Historisch Archief 1877-1940
H". 834
DE AMSTEKDAMMEK
A*. 1893
WEEKBLAD VOOR NEDEKLAND
Bit nommer bevat een bijvoegsel.
Onder Redactie van J. DE KOO en JÜSTÜS VAN MAURIK Jr.
Het auteursrecht voor den inhoud van dit Blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 124).
Verschijnt eiken Zaterdagavond.
Uitgeven: VAN HOLKEMA & WARENDORF, te Amsterdam,
Singel bij de Vijzelstraat, 542.
Zondag 18 Juni
Abonnement per 3 maanden f 1.50, fr. p. post ? 1.65
Voor Indiëper jaar ????»» mail,, 9.
Afzonderlijke Nummers aan de Kiosken verkrijgbaar . . . 0.12*
Advertentiën van 1?5 regels ?1.10, elke regel meer . . . 0.20
Reclames per regel _ 0.40
iiiiitiiiiiiiiiiutiiiiHiuiiiiiiiiimiiimiitiittuiiiiiiiiiuiimiH
De verkiezingen voor den Duitschen
Rijksdag, die Donderdag hebben plaats gehad,
zullen de regeering waarschijnlijk allesbe
halve bevredigen. Het was reeds voor de
ontbinding van den Kijksdag, en althans
reeds bij den aanvang van den verkiezings
strijd gebleken, dat het votum der volksver
tegenwoordiging, waardoor het leger-ontwerp
«n het compromis-Von Huene was verwor
pen, inderdaad de uitdrukking was van de
bij de meerderheid der natie heerschende
meening, en het was dus te voorzien, dat
na de verkiezingen de oppositie versterkt in
plaats van verzwakt zou terugkeeren.
Vorst Bismarck zou zich indertijd niet
door zulke overwegingen hebben laten af
schrikken. Maar hij deinsde ook voor geen
middel terug, om de openbare meening te
bewerken en haar desnoods geweld aan te
doen. De heer Von Caprivi, die van den
beginne is opgetreden als een eerlijk man
met goede parlementaire manieren, en die
indertijd met groote verontwaardiging het
kweeken van den Beunruhigungsbazill heeft
veroordeeld, heeft in een zwak oogenblik
enkele schuchtere pogingen gedaan om de
taktiek van zijn machtigen, doch weinig
nauwgezetten voorganger toetepassen. Hij
heeft zooal niet bevolen,, dan toch toege
staan, dat van officieuse zijde eenige onrust
barende berichten over troepenbewegingen
en spoorwegbouw in Frankrijk en Rusland
werden verspreid, en hij heeft het persbu
reau naar hartelust laten schrijven over een
oorlog met twee fronten. Maar daar is het
bij gebleven ; want wij zouden den heer Von
Caprivi niet gaarne persoonlijk verantwoor
delijk willen stellen voor al de onhebbelijk
heden en onjuistheden, voor al de beschul
digingen en verdachtmakingen van de
offi
^?MMMHiiiiiiiiiiiMHiimiiiiimmmiiiimiiiiiiiiiHHiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiim
iiiuiiuiiimiiiiiiHiiiiiiiHiiiiiiiiiiiiiiiiiiniHiiiiiiiiiitii
ARIELLA.
(159 2).
4) NAAR
SACHER MASOCH.
(Slot).
Toen het scherm viel, verhief zich een
ware storm in de schouwburgzaal en Sha
kespeare behaalde eene overwinning, zooals
niemand ooit bijgewoond had.
Van dit oogenblik wilden de jonge lords
en andere tegenstanders van Shakespeare
gebruik maken om de eenstemmigheid waar
mede het werk des dichters toegejuicht werd,
door een wanklank te verstoren. Lord
Glendower en zijn vrienden waren de eersten, die
begonnen te fluiten; oogenblikkelijk wendde
de koningin haar gebiedenden en
bestraflenden blik naar Glendower's loge en bracht
hem en zijne vrienden daardoor terstond
tot zwijgen.
Plotseling stond Marlowe op en riep met
luider stemme: «Shakespeare! Shakespeare!"
Tot dusverre was het geen gewoonte geweest
den auteur van een stuk ten tooneele te
INHOUD*
VAN VERRE EN VAN NABIJ. - FEUILLE
TON: Ariella, naar Sacher Masoch. {SM.) '
TOONEEL EN MUZIEK: Het Tooneel, door j
H. J, Mehler. Muzikale Kritieken, door Van |
Milligen. Aan teek eningen Schilderkunst, door !
J.Veth. _ KUNST EN LETTEREN: Het nieuwe !
Bismarck-plaatwerk, door J. H. S. Joséphin P
ladan's Hoe men fee wordt, naar het Fransch van
Adolphe Brisson. SCHETSJES: Sterren op
Mis. I. SCHAAKSPEL. VOOR DAMES,
door E-e. INGEZONDEN. RECLAMES.
UIT Dr. GANNEF's STUDEERKAMER.
PEN- EN POTLOODKRASSEN. ADVER
TENTIËN.
cieuse bladen, niet het minst van die, welke
vorst Bismarck met ironische minachting
»freiwillig gouvernemental" placht te noemen.
Nu is de houding der rrgeering vrij wel pas
sief geweest: een paar toespraken van den
keizer, een communiquéin den
Reichsanzeiger, ziedaar ongeveer alles. Wij zijn na
tuurlijk de laatsten om dëV regeering van
deze passiviteit een verwijt te maken ; inte
gendeel, wij meenen dat zij eer te veel dan
te weinig heeft gedaan, daar bij eene eer
lijke raadpleging van het volk en wat
mag eene ontbinding van den Rijksdag an
ders wezen ? elke pressie van boven be
hoort te worden vermeden.
De uitkomsten der verkiezingen zijn nog
slechts onvolledig bekend en zullen eerst in
het laatst dezer maand volkomen bekend
kunnen wezen. Want de verschillende par
tijen, conservatieven en vrij-conservatieven,
antisemieten, nationaal-liberalen, centrum
aristocraten en centrum-democraten, vrijzin
nige vereeniging, vrijzinnige volkspartij,
Zuid-Duitsche democraten, Polen, Elzassers,
Denen, Welfen en sociaal-democratan, heb
ben elk voor zich gewerkt, zoodat een zeer
groot aantal herstemmingen noodig zullen
zijn, en eerst bij die herstemmingen zal het
blijken, welke partijen samengaan. Ongetwij
feld heeft de heer Von Caprivi gerekend op
de verdeeldheid, die zich bij de stemming
over het voorstel-Von Huene in de gelede
ren van het Centrum en in die der
Duitschvrijzinnigen openbaarde. Maar hij heeft ver
geten, dat wie niet sterk is, slim moet wezen,
en dat men vliegen wel met honig maar niet
met azijn vangt. Had hij bijvoorbeeld gezegd:
Wij zullen den tweejarigen diensttijd, waarop
door velen uwer zoolang is aangedrongen,
voor enkele wapens toestaan f-n deze quaestie
bij de wet regelen ; maar daar wij ons leger
niet mogen verzwakken, vragen wij tegelijk
eene uitbreiding van het vredeseffectief door
verhooging van het jaarlijksch contingenten
versterking der kaders, dan zou hij waar
schijnlijk zijn zin hebben gekregen. Nu heeft
hij de zaak omgekeerd, allereerst 86,000
(later 70,000) man meer gevraagd en de be
korting van den diensttijd slechts als
tijdelijken, althans niet bij de wet vastgestelden
maatregel in het vooruitzicht gesteld. Waar
schijnlijk heeft hij dit gedaan om de conser
vatieven, die sterk tegen den tweejarigen
diensttijd zijn, niet voor het hoofd te stooten ;
maar de conservatieven maken in den Rijks
dag slechts eene kleine minderheid uit.
Daarenboven heeft hij eene groote fout be
gaan, door hardnekkig het stilzwijgen te
bewaren over de wijze, waarop de ontzaglijke
kosten, welke de door hem gewenschte
legeruitbreiding na zich zou slepen, gedekt zouden
moeten worden. Daardoor heeft hij vrij spel
gegeven aan de oppositie, die den armen
Duitschen Michel niet zonder reden !
bang heeft gemaakt met eene belasting op
imuHiinmwimniiimimimininnnimmmmiiiiiiHMmiimiiiiiiiniiiiiMi
roepen, zoodat er een korte pauze volgde,
waarin iedereen Marlowe aankeek en toen
men bemerkte, dat het Marlowe was, die zijn
grooten mededinger Shakespeare deze onge
wone hulde bewees, stemden loge's, parterre
en galerij, in geestdrift ontstoken, met hem
in. Plet duurde intusschen lang eer het
scherm weer opgehaald werd ; eindelijk trad
de directeur naar voren en deelde verlegen
en met bevende stem mede dat de dichter
niet verschijnen kon.
Nu volgde een van die naïef huishoude
lijke tafereelen, zooals ze slechts in een
oudEngelsch theater plaats konden hebben en
die alleen mogelijk waren door de intieme
verhouding tusschen publiek en acteurs.
»Shakespeare moet verschijnen !'' riep men
van alle rangen.
»Het is hem helaas niet mogelijk," gaf de
directeur ten antwoord.
»Waarom niet ?"
«Aangezien " de directeur keek angstig
naar de koninklijke loge, haalde de schou
ders op en zweeg. Toen trad met snelle
schreden de juist doodgestoken Julia op het
tooneel en riep met den haar eigen moed,
die hare schoonheid zoo onwederstaanbaar
maakte:
«Shakespeare kan niet verschijnen, daar
hij tengevolge van een vechtpartij met
eenige lords, die hem beleedigden, gevangen
genomen is en naar den Tower gebracht zal
het bier, den tabak, en andere hem dierbare
zaken. Eindelijk heeft hij, nadat hij zich
maanden lang intransigent had getoond en
toen plotseling de transactie-Von Huene
had aangegrepen, onvoorzichtig genoeg ver
klaard, dat ook aan den volgenden Rijksdag
ggen verdere concessiën konden worden ge
daan. Nu het eenmaal gebleken is, dat het
hier geen beginsel meer geldt, maar eene
quaestie van meer of minder, had hij het
terrein voor verdere onderhandelingen niet
bij voorbaat moeten afsluiten.
Ook in andere opzichten was de ontbin
ding van den Rijksdag eene groote politieke
fout. Legt men eene kaart voor zich, waarop
de kiesdistricten, welker afgevaardigden vóór
en tegen het voorstel-Von Huene stemden,
met verschillende kleuren zijn aangegeven,
dan ziet men, dat de voorstanders hoofdza
kelijk gevonden worden in het eigenlijke
Pruisen, de tegenstanders in de andere bonds
staten. Nu is de hegemonie van Pruisen
toch reeds een doorn in 't oog van vele
Duitschers, en het is zeer gevaarlijk, het
antagonisme tusschen Pruisen en de overige
deelen des rijks te verscherpen, zooals dit
door de ontbinding is gedaan. Bismarck ont
zag zich óók niet om hen, die zijne plannen,
zijn Pruisische politiek, dwarsboomden, kort
weg vijanden des rijks te noemen. Maar hij
paste wel op dat die vijanden hem niet de
baas werden. Nog eens : wie niet sterk is,
moet slim zijn ; de heer Von Caprivi is zeker
niet sterk, en aan zijne slimheid heeft men,
na de ervaringen der laatste maanden, rede
nen tot twijfel te over.
Ofschoon omtrent den einduitslag der ver
kiezingen nog niets te zeggen valt, stemmen
toch alle berichten hierin overeen, dat de
oppositie tegen het compromis-Von Huene
versterkt zal terugkeeren, maar vooral hierin,
dat de sociaal-democraten een goeden slag
zullen slaan. In 391 van de 397 districten
hebben zij candidaten gesteld, en zij heb
ben dus eene welkome gelegenheid, om op
onwederlegbare wijze de getalsterkte hunner
geestverwanten aan te toonen. Dat de uit
komst van graaf Caprivi's proefneming ook
in dit geval voor de regeering, met name
voor den keizer, wiens afkeer van de sociaal
democratie algemeen bekend is, eene bittere
teleurstelling zal zijn, mag men veilig aan
nemen.
mmiiimniiiiiiiiiiiiiiiuuiiinimmiiiiiiiiiiiiii
lllllllllUlllllMllllltM
TOONL
MVZiLK
Het Tooneel.
In »Frascati" een reprise van De groothertogin
van Gerolstein. Ook op het gebied van de operette
MiHiiiitiimmmtiiiitiiittimiiintiiiiiiiitiitiiiiiitiiitiiiiittiittiiiiitiiimuniii
worden."
Deze woorden werkten in het eerste
oogenblik als een donderslag op het publiek,
dat eenige oogeublikkeu stom van verbazing
bleef, doch toen ontstond er een ontzettend
rumoer; schreeuwen, stampen en fluiten,
alles dooreen. Lord Glendower en zijn met
gezellen werden van de galerij af met noten
en appelen gebombardeerd en met bier be
goten, zoodat zij de loge moesten verlaten.
Er brak een formeel oproer uit hier riep
men luide en eischte de invrijheidstelling des
dichters anderen wilden de lynch-wet op
de lords toepassen en koningin Elisabeth
richtte tevergeefs haar bevelenden blik naar
het parterre.
Nu wilde het toeval, dat Shakespeare ge
boeid en onder geleide van hellebardiers,
door het straatje achter het tooneel, naar den
ower gebracht werd. Toen hij de achter
deur van het theater voorbij k ,vam, hoorde
hij juist de toejuichingen van het publiek en
het roepen van zijn naam door honderden
stemmen ; dat greep hem zoodanig aan dat
hij, zonder zich rekenschap te geven van wat
hij deed, met een plotselinge beweging zijn
bewakers ter zijde wierp en op het tooneel
snelde, door de hellebardiers gevolgd. On
beschrijfelijk ontroerd kwam hij voor op het
tooneel, knielde, steunend op een zijner ge
boeide handen en wuifde met de andere het
publiek dankend toe. Twee helleb&rdiers
is te Parijs na het tijdperk van bloei dat van
verval, zijn na de vette de magere jaren aange
broken. Van de nieuwere en nieuwste Fransche
operetten verheft slechts een enkele zich boven
het middelmatige en gewoonlijk is dit dan nog
een vaudeville met coupletten. Het laatste
buitengewone operette-succes, een succes als
de oudere, klassieke operetten behaalden, was
»Miss Helyett" van Audran. Een bijzonder
heid van dit werk bleek echter, dat het
buiten Parijs nergens het geestdriftig onthaal
vond, dat daaraan in de ville-lumière was
ten deel gevallen. Op onze operette-schouw
burgen werkt deze operette-malaise natuur
lijk terug. Konden zij tot heden bijna steeds
op de Parijsche noviteiten rekenen en ver
trouwen, sedert eenigen tijd moeten zij elders hun
heil en toevlucht zoeken en blijft hun gewoonlijk
slechts de keus tusschen een nieuwere Duitsche
en een oudere Fransche operette. Gaan zij tot
een reprise over, dan is het bijna steeds een werk
van den grootmeester Offenbach, dat deze eer
wordt waardig gekeurd en zich deze eer ten volle
waardig toont. De groothertogin van Gerolstein
bleek ook thans weder in staat een goedgeluimd
en goedlachsch publiek een paar aangename uren
te bezorgen. Of het niet een beetje is verouderd?
Dat het niet van gisteren dagteekent, verraadt
het terstond en voortdurend. Dat het in een ge
heel bijzonderen tijd, onder geheel bijzondere
omstandigheden het licht zag, kan en wil het
niet verbloemen. Zijn overmoedige dartelheid, zijn
niets ontziende spot- en hekelzucht, zijn be
haaglijk-brutale loszinnigheid, de wulpschheid
van den tekst, de zinnelijkheid der muziek, zij
allen zijn de beste illustratie van en een der
interessantste documenten voor het tijdperk,
waarin het ontstond, de laatste periode van
het tweede keizerrijk, het begin van het
einde, 18(>7, het jaar der tentoonstelling, toen
Parijs zich nog eens in al zijn sprookjesachtige
bekoorlijkheid aan de wereld vertoonde, toen
men, verblind door de valsche pracht en heer
lijkheid van .het keizerschap, zich nog sterk
en machtig geloofde, toen men nog durfde dollen.
eii dartelen, juichen en jubelen, toen vrouwen
schoon en vrouwengeest regeerden, toen «Mabille"
in vollen luister en prinses Metternich een Pa
rijsche beroemdheid was, toen Hortense Schneider,
de alvermogende Oft'enbach-diva, als grootherto
gin van Gerolstein door den voor vorstelijke per
sonen gereserveerden eeretoegang de tentoonstel
ling binnenreed. Naast deze bijzondere,historische,
bezit De groothertogin van Gerolstein echter nog
genoeg eigen, volstrekte waarde. liet is nog
steeds een amusante charge, een prikkelende
bouft'onnerie. Van de muziek, van Offenbach's
allerbeste, zijn bijna alle nummers populair ge
worden.
De vertooning kan als geheel geprezen worden.
Een flink ensemble, juistheid en eenheid van
stijl zijn in onze operette-schouwburgen, die hun
eens gekozen genre onveranderlijk getrouw blijven,
bijna steeds te prijzen en te waardeeren. Het
zingen is niet de sterke zijde van onze operette
vertolkers. In De (troothertogin van Gerolstein
bleek dit opnieuw. Of men met de rolverdeeling
te Parijs genoegen zou hebben genomen, betwijfel
ik. Physiek beantwoordden de groothertogin
(mevrouw Bouwmeester?Clermont), Fritz (de
heer Van der Lee) en Baron Grog (de heer
Lageman) niet geheel aan de voorstelling, die men
zich van hen maakt. Of stak hier meer achter? Was
iiiiHiiiiiiiiiiiintinwmnmniii
waren hem achtervolgd, doch bleven stok
stijf staan, bij den aanblik van het publiek,
dat den dichter vol geestdrift toejuichte.
Kransen en bloemen werden hem toegewor
pen en eindelijk stond zelfs koningin Elisa
beth van haar zitplaats op, nam een roos,
die haar borst versierde en wierp die den
dichter toe. Toen verliet zij de loaie.
Eet scherm viel en langzamerhand ver
strooide zich het publiek. Op het tooneel
omringden de acteurs Shakespeare, en
Burbadge drukte hem een lauwerkrans op het
hoofd.
Maar de vreugde duurde kort, een
officier, door zijn soldaten gevolgd, ver
scheen en gaf Shakespeare bevel hem te
volgen. Te vergeefs smeekten en dreigden
de acteurs, hij vatte den grooten dichter on
zacht bij den arm en deze bezwoer zijne
vrienden zich niet tegen de uitvoering der
wet te verzetten. De wacht nam den
gelauwerden dichter in haar midden en maakte
aanstalten om hem naar den Tower te
voeren, toen zij voor de poort van het
theater op een nieuwe hindernis stiet. Een
deel van het publiek, opgestookt door eenige
studenten en matrozen, had zich hier ver
zameld en eischte onder woedend getier de
oogenblikkelijke vrijheid van den dichter.
Toen de officier der hellebardiers weigerde
en zich met den degen in de vuist baan
wilde maken, riep de brave Jack, die voor