Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 834
Misschien van oordeel geweest, dat deze niet
twintigjarige groothertogin niet meer op
??ooie vaar minstens op pikant-leelijke
verlieff moest raken en had men getracht
4e geschiedenis aldus nog een geheel
bijzonK nöroeinent te geren ? Hoe dit zij, leeftijd
i uiterlijk buiten rekening gelaten, in
temperaBt,in goed humeur en dartelheid waren de
herjit^Fritz en Grog echt Offenbachiaansch en baron
' -J*nck (de heer Jurgens) en Generaal Boum even
eens. De rol van den laatste was voor den heer
-{/ Lamberts als geknipt.
Het «Salon" schijnt zich gedurende den zomer
meer bijzonder op de Palais-Royal- enVariét
sklucht te willen toeleggen. Op het oogenblik
vertoont men er De nieuwe commissaris van
politie (La femme du commissaire) van Maurice
Hennequin; in aantocht is »Le premier mari
de France" van Valabrègue. Het genre is
overbekend. Plaats der handeling een Parijsch
kuis, waarin minstens op iedere verdieping
en liefst in ieder vertrek echtbreuk wordt
gepleegd, waarvan iedere localiteit minstens 3
«n liefst 6 uitgangen heeft. De personen de van
.pudg vermaarde ledepoppen. De mannen
on'noozel, idioot en ontoerekenbaar. De vrouwen
lieve, beste, brave schepseltjes, die engeltjes
; " zonden z\jn geworden of gebleven, indien zij maar
l .niet waren getrouwd, of indien zjj maar niet
. waren getrouwd met de mannen, met wie
1 «Üz$jn getrouwd, die zelfs, wanneer zij dezen
ontrouw worden, lieve, beste, brave schepseltjes
f blgven of denken te blijven, die ten hoogste ver
ontwaardigd zijn, als hun minnaar durft vermoe
den dat zy er nog een tweeden minnaar op na
houden en hem met verpletterende minachting
-toevoegen: «Onbeschaamde! Ik ben een fatsoenlijke
vrouw." Het onderwerp de liefde of de
caricatuur daarvan. De vrouw van den commissaris is niet
een van de beste, maar ook niet een van de minste
staaltjes van het genre. Van de situaties en
quiproc[uo's zijn de meesten gelukkig van vinding;
«an meer of minder geestige mots heeft de dialoog
geen gebrek. Het geheel is echter een beetje
stroef en zwaar op de hand. Een gebrek, dat
door het te langzame en onzekere tempo der
vertolking nog werd verergerd. Een mooi gelijk
matig presto is bij deze Fransche kluchten
vereischte. Van de vertolkers bleken niet allen voor
het genre even geschikt. Het best in toon en
stijl waren juffrouw Ude (Aurélie), die enkele
tooneeltjes alleraardigst speelde, doch zich voor
nonchalance in de dictie dient te hoeden, en de
heeren Poolman (Boismorand) en Pilger
(Chamoiseau). De overigen waren nu eens te stijf en
ernstig, dan weer te gemaakt- en valsch-komisch.
Een Fransche klucht, waarin bijna alles aan de
luim en fantasie der spelers wordt overgelaten,
stelt nu eenmaal geheel bijzondere en zware
eischen.
De eerste voorstelling van de ^Comédie
Francaise" te Londen is een groot succes geweest.
Een uitgelezen publiek, Londen's adel van geest
en geboorte, vulde den Drwry-Lfine-schonwburg
om getuige te zijn van het eerste optreden der
Parjjsche artisten, een dnr evenementen van den
»saeson" van dit jaar. Na de »Plaideurs" drie, na
den »Malade imaginaire" «ven zooveie terugroe
pingen. Buitengewoon succes voor den welkomst
groet aan Londen, gelegenheidsverzen van
Claretie, door Mlle. Reichemberg, de eeuwig-jonge
doyenne der »comédie" uitgesproken. Zij vorm
den een intermède in de cérémonie van Molière's
blijspel, die niet was verboden, zooals men eerst
vreesde en die zulk een uitstekende gelegenheid
bood alle leden van het gezelschap aan het
Londensche publiek voor te stellen.
In het »Théatre-Libre" had de laatste voorstel
ling van het seizoen plaats. Een spectacle d'étf;
drie werkjes in n bedrijf. »La belle au bois
rêvant" van Fernand Mazade, eenniemendalletje,
dat aan Coppée's »Passant" doet denken, in ver
zen, die voor proza zouden kunnen doorgaan:
»Mariage d'argent" van Eugune Bourgeois, een
boerenstudie in Théatre-Libre-stijl, die nog al
succes had en »Ahasvère" van H. lleyermans Jr.
De kritiek bespreekt het laatste evenals de beide
andere werkjes in weinige en kalme
bewoordindingen. De meesten prijzen het gelukkige van het
onderwerp en bovenal de meesterlijke
mise-enscène en vertolking (Antoine was Karalyk).
Fouquier in den »Figaro" is een beetje streng en
imillliiiimiiiitiimniMMiiiiiiiiiiMMiiiiiiiiniiiiitiiiiiiiiiiiiiHiiniiiiiii
Shakespeare door het vuur zou gevlogen zijn,
»dan zullen we onzen William met geweld
bevrijden !"
Reeds vlogen er steenen naar de sol
daten, toen lord Southampton, jubelend
door de menigte begroet, te voorschijn trad
en den officier toeriep: »in naam der ko
ningin, laat William Shakespeare vrij, ka
pitein !"
De officier stak den degen op en nam
Shakespeare de boeien af; de menigte
wierp de mutsen in de hoogte en bege
leidde Shakespeare en Southampton naar
de Syrenen-taverne, waar zich spoedig een
aantal vrienden en bewonderaars van den
gevierden dichter verzamelde, allen nog on
der den indruk van het onsterfelijke treur
spel, en menig glas van den edelsten wijn
werd ter eere van den held van den dag
gedronken.
IV.
Toen Shakespeare, met zijn vriend lord
Southampton, de beroemde herberg verliet,
bemerkten zij twee donkere gedaanten, die
hen op eenigen afstand volgden.
Zij bleven herhaaldelijk staan om die ge
daanten naderbij te laten komen, doch ze
verdwenen dan in een zijstraatje om onver
wachts weder te voorschijn te treden, als de
vrienden hun weg vervolgden.
Bij de deur zijner woning bleef
Shakesp«are nog eenigen tijd met zijn vriend staan
noemt het »M»« pièce inittile", Bernard-Desrosnes
in den »Gil-Blas" vond het een beetje duister.
Het «Journal des Débats" zegt, dat het bijval
vond »grace a certains episodes suffiiamment
mouvants, grdce surtottt a une miie-en-seène
merveüleuse. De »Temps": »L'octê, gui n'ett pas sans
rappeler soit »La Juive" soit »Uni familie au
temps de Luther" aurait comportédes d
veloppements plus considérables". De »New-York Herald",
O'Monroy in den «Gil-Blas" en Martel in de
»Justice" maken er zich met een grapje af.
H. J. MEHLEE.
?mjliminilllMIIIIIIIMIIIIIIIIHIIIIMIIfUUIIIIIIIIMIIIIHIIIIIIHIIIllfl
Muzikale Kritieken.
1. Geschiedenis der muziek in twaalf voorlezin
gen, door W. Langlians, bewerkt door Jaeques
Hartog (1). 2. Leerboek der Harmonie, door E.
F. Richter, met kantteekeningen voorzien van
Alfred Richter, vrij bewerkt door Jacques Hartog (2).
Reeds lang hebben deze werken op aankondiging
gewacht; ik haast mij dus gebruik te maken van
de eerste gelegenheid, die zich aanbiedt om een eu
ander over deze uitgaven te zeggen.
Over het eerste werk wenscli ik het uitvoerigst
te zijn, want Richter's Harmonieleer, waarmede
zoovelen onzer de moeielijkheden en struikelblokken
op dit gebied hebben leeren overwinnen, is te goed
bekend, zoowel wat de uitstekende eigenschappen
als de leemten betreft om er lang bij stil te staan.
De heer Hartog is een onvermoeid en ijverig
psedagoog. Hij voelt zich dan ook bij voorkeur aan
getrokken tot de bewerking van pedagogische ge
schriften. Zijn vroeger besproken werken Methodiek
van het Klavier onderwijs naar Breslauer, en Kinder
school van Lebert en Stark o. a. zijn daar om het
te bewijzen. Hij heeft vooral van de oudere mees
ters, en de literatuur daarover, veel studie gemaakt;
dit blijkt ook thans weer uit zijue kantteekenhigen,
achter Langhaus voorlezingen gevoegd, o. a. over
de muziek van de Chiueezen, de oude
kerktoonaarden; onze oude Ned. meesters; ook vindt men
eene beschouwing over Liszt's Heilige Elisabeth.
De 12 voorlezingen van Langlians behandelen:
De oudheid, De muziek der eerste Christelijke
tijden, Het begin der veelstemmige muziek, De
muziek der Nederlanders, De hervormingen door
Lutlier en de Renaissance, De Italiaansche,
Frausche en Duitsche opera, Het Oratorium, De instru
mentale muziek, De Romantische school der 39e
eeuw, en Richard Wagner.
liet spreekt vanzelf dat in zulke beknopte ruimte,
als voorlezingen alleen gedoogen, de beknoptheid
wel eens oppervlakkigheid dreigt te worden of wordt.
Ook verliest de eene voordracht na eenige jaren
meer aan actualiteit dan de andere. Dit heei't mij
ook in deze voorlezingen getroffen.
Voor de jonge muziekbeoefcnaars zullen vele
hoofdstukken van groot nut zij u, doch een opste!
zooals dat over Wagiier door Langlians voorgedra
gen kort na en ouder den indruk van Waguer's
overlijden heeft na een tiental jaren veel verloren
aan belangrijkheid te meer omdat Laughans over
de gewichtigste werken, o.a. 2iiMting''tt e:i PamJ'-/1
vrij luchtig heenloopt, terwijl men uu niet meer
behoeft te zeggen: Het blijce nuii een volgen/l geslacht
overgelaten, de waarde CM. b''.tcekenis coof goed te
bepalen- '-au liet ktiitxtwerk, dat dnor Wagittir zei/'
beschouwd werd, als aan r/e toekomst te behooren,.
Dit alles is echter geen verwijt aan den heer
Hartog. Men moet toch rekening houden met de
neigingen en kunstsmaak van deu bewerker. De
heer Hartog nu, verkeert bij voorkeur met de
oudere meesters, daarom heeft hij ook de hoofd
stukken waarin die perioden worden besproken.
blijkbaar met de meeste voorliefde behandeld.
Met groot genoegen toch las ik zoowel die hoofd
stukken als zijne kantteekcuingcn, doch tevens
mag ik niet verhelen dat sommige andere gedeel
ten mij eenige teleurstelling hebbeu gebaard.
Wanneer ik verplicht beu die gedeelten ie
releveeren heb ik vooral het, oog op het hoofdstuk :
de Fransche Opera.
In de eerste plaats had ik dit, hoofdstuk niet
willen zien aanvangen met de frase :
Het r.oofbi'eld door Huliëi/er/i-cei/ om liet ;/i/i:ii'/i/n
fli'aniif der ouden te doen l>ci'l..i;n:it liëej'i (jceii >/<-,?
volke,/ vcni Eiu'opv tot t:eri:oifjuHj nieei' <.n/ii!j''*piiOi'<i
dnn de Fi'iiHsehe, terwijl niet in het licht is gesteld
1) Uitgegeven te Amstcrd. bij Lomanen Funke.
2) Uitgegeven te Leipzig, l>reitkopf en llfirtel,
Amsterdam, De Algemeene Muziekhandel.
dat Frankrijk het eerste land in Europa was (5e
eeuw) waar de openbare vertooningen (Mystères)
in zwang kwamen en dus de grondslag legden
voor de Fransche dramatische kunst, terwijl eerst
in de 15e eeuw de Fransche muziek in aanraking
met de Italiaansche kwam, en spoedig (het is niet
te ontkennen) sterk onder den invloed kwam. Ik
moet hierbij echter aanteekenen dat de Italiaansche
mystères het wat versificatie aangaat wel wonnen
van de Franschen doch dat de laatste wat vinding
en sceniek aangaat, oneindig beter waren.
De reden daarvan is niet ver te zoeken. De
tooneelspelen in Italiëdienden alleen voor het
genoegen van vorsten of hooggeplaatste personen,
terwijl in Frankrijk de gemeente-bestursn en de
vereeuigiugen van burgers en kunstenaars die uit
voeringen zelf ondernamen.
Ook vergete men niet den bloei van het Thédtre
de la Foire St. Germain, waar van af 15S5 tal
van Fransche opera's-comiques werden gegeven, en
dat, de Parijsche groote opera in de meest, Ita
liaansche periode tal van echt Fransche opera's
heeft opgevoerd.
Ik acht dus Langlians' beweren onjuist, dat Italië's
voorbeeld Frankrijk het eerst tot navolging heeft
aangespoord. Bovendien was het zangspel in den
vorm van opera-comique vóór de Italiaansche
periode reeds bekend. (Zooals men misschien zal
weten is de oorsprong van dit woord bij Lesage
te zoeken, die zijn parodie op Télémaque aldus
noemde).
Heb ik dus bezwaar tegen deze opvatting
van Langhals, eveneens heb ik bezwaar tegen de
wijze waarop het slot van dit hoofdstuk is bewerkt.
Men heeft wel met prijzenswaardigen spoed van
eenige van de nieuwste werken, te Parijs opge
voerd, melding gemaakt, doch hier heb meer dan
eene onjuistheid te eonstateereu.
(Hoewel bij de Italiaansche Opera liet slot door
den Heer llartog, blijkens zijne initialen, is bijge
werkt, en ik dit ook van het slot van het hoofdstuk
der Fransche Opera vermoed, geeft de bewerker
omtrent dit laatste echter geen inlichting).
Dat Sigurd in 1888 voor het eerst heet te zijn
opgevoerd, zal wel een drukfout zijn; hierbij be
hoef ik dus niet stil te staan. Dringend verbete
ring verlangt de vermelding dat Les Ei'inni/es vau
Massenet eene opera is. In 1875 werd dit treurspel
van Leeonte de Lisle voor het eerst, in het Odeon
te Parijs opgevoerd niet Masscuet's muziek, die
echter toen een zeer bescheiden plaats innam. Bij
de wederopvoeriug in 1870 van deze tragedie had
de componist er eenige nummers bij gecomponeerd.
In dien vorm is het in ISS'J nogmaals in het
Odécn opgevoerd ('de muziek onder leiding vau
Charles Lamoureux). De inleiding- cu
entracternuziek is hier echt,er hoofdzaak; gedurende de
handeling komen slechts enkele muzikale frag
menten voor.
liet oordeel over Saiut-Saëns Ascanio, n.l. dat
hij met zekere liefde gebruik maakt, van leeriugcn
en beginselen, eigen aan de nieuwe school, acht
ik geheel onjuist. Op geen enkele bladzijde van deze
partitie heb ik daar iets van kunnen bespeuren.
(Of liet moet eeiie liefde van deu kouden grond
zijn!)
Ook acht ik de vergelijkende apprecatie in
Massenct's opera's o. a. dat Eselarmonde hooger
zou staan dan zijn vorige eii latere opera's onjuist.
( Wel heeft Alasseuet groote verwachtingen gebouwd
op Exi'lariiioatje doch hij heeft later zelf ingezien
dat men niet ongestraft zichzelf geweld aan kan
doen. Dat de nieuwe opera in portefeuille van
j .Massenet: Tliais als Sa'is vermeld staat zal ook
wel een drukfout zijn. Dat de bewerker met geen
enkel woord releveert wat de jonge Fransche school
op instrumentaal en vocaal gebied in den laatstcn
tijd heeft gepresteerd, sp;jt mij wei, doch mag nieu
hem niet zoo kwalijk nemen, omdat, hij in deze
richting geen toekomst ziet; doch wel had ik ver
wacht enkele van de beste namen iu liet daarop
betrekking' hebbende hoofdstuk te vinden. Ook
mis ik de namen van de componisten Verongc de
la Kux en liourgault-Dueoudrav. Aan beiden
werd door de Fransche regeering destijds opge
dragen eene opera voor de Academie Nationale"
te coinpoiieereii ; terwijl de opera '/nï.-<: van de la
A:n.\ reeds iu 1^81) in de groüte opera is opgevoerd.
Doch ik vergeet alweer dat de heer llartog deze
richting niet erkent, zooals ook uit de slot frase
blijkt waar hij vreest dat de jongeren het aantrekke
lijk : en eigenaardige van de Fransche muziek door
hunne wij/e van compoueereu zullen doen ver
loren gaan.
Over de jongste Italiaaaschc crjinponisten spreekt
praten ; dit scheen de vervolgers ongeduldig
te maken en ze kwamen naderbij.
Die twee hebben niets goeds in den /in,''
waarschuwde Shakespeare, »ik wed tien tegen
een dat Glendower ze uitgestuurd heeft om
ons te overvallen."
»K"een William," zei zijn vriend, ik ken
den lord, hij is aanmatigend en lichtzinnig.
maar niet in staat tot zulke boevenstreken."
»Wij zullen ons in ieder geval in acht
nemen," hernam Shakespeare. terwijl hij zijn
degen trok en zich met den rug tegen de
huisdeur posteerde. Toen de twee gedaan
ten den degen in het maanlicht zagen schit
teren, want straatlantarens bestonden er niet,
begonnen zij luidkeels te lachen en die lach
klonk zoo moedwillig, dat Southampton zijn
vriend toefluisterde: dat zijn vrouwenstem
men, William, een galant avontuur wacht u
en daarbij ben ik overbodig, wie weet welke
trotsche lady van denOivmpus naar den gevier
den dichter afgedaald is, goeden nacht."
Hij verwijderde zich snel.
De beide dames, in zwarte mantels gehuld
en met fluweelen maskers, bleven op eenige
schreden afstand staan en schenen te over
leggen ; toen naderde eene van haar Shakes
peare en gaf hem met haar waaier een
zachten tik op de wang en sprak met veranderde
stem : »Gij hebt genade gevonden, meester
William, in de oogen van eene machtige
dame, die vurige liefde voor u heeft
opgeIIIIIIMIIIIIHIIIIIIIIIIIlllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllinlIHUI
de bewerker geen oordeel uit, doch ook hier had ik
reeds enkele namen verwacht. Ik hoop dus dat
een tweede druk de zoo noodige uitbreiding aan
sommige hoofdstukken moge geven.
Ik ben veel langer stilgestaan bij de gebreken,
dan bij de deugden van dit boek. Dit kan niet an
ders, want wanneer men iets afkeurt, behoort ge
motiveerd te worden wat men niet eens is met
schrijver of bewerker, wil men niet den schijn op
zich laden, minder sympathiek gestemd te zijn
voor hem en zijn werk.
De groote kennis en de gaven van den heer
Hartog waardeer ik ten hoogste; onze mee
ningen loopen, vooral over moderne kunst, zeer sterk
uiteen, doch als kunstenaar en paedagoog acht ik
hem zeer hoog. Daarom bied ik hem met vertrou
wen mijn bezwaren ter overweging aan.
Wat het Leerboek der Harmonie betreft bepaal
ik mij tot de aankondiging. De bewerker zegt te
recht: liet is geen onbekende die in Nederlandsen
gewaad gestoken, zich toegang wenscht te verschaf
fen tot onze muziekbeoefeuende kringen.
Hoewel ik het niet met den bewerker eens beu
dat, Richter's betoogtrant voor beginnende leerlingen
altijd even glashelder is, nl. in den zin van beknopte
duidelijkheid, (de Duitschers schijnen het geheim
te bezitten van de meest omslachtige geleerdheid^,
wil ik gaarne bekennen dat Richter minder
onsiachtig is dan vele anderen.
Ik twijfel niet of alle ondewijzers in Harmonie
leer, die volgens Richter's boek onderwijzen, zullen
gaarne vau de gelegenheid gebruik maken de met
zorg bewerkte Ned. vertaling van den heer llartog
in te voeren.
De bewerker vestigt terecht de aandacht van
de leerlingen op de errata, in het boek te verbe
teren alvorens zij met de studie beginnen. Bij het
doorlezen bespeurde ik dat de errata, vermeld van
af pag. 215 reeds zijn gecorrigeerd.
VAK MILLIGEN.
vat. Als gij mij volgen wilt, wachten u
Amors hoogste genietingen, ja, alles, wat uw
dichterlijke fantazie u voorgetooverd heeft in
Yenus en Adonis of Romeo en Julia, zal
werkelijkheid worden.1'
Shnkespearo twijfelde geen oogenblik aan
de goede trouw van deze liefdebode, want
in het galante Londen van die dagen was
hij aan min of meer poëtische avonturen
gewoon geraakt, doch nimmer was hij minder
in de stemming om aan de lokstem van
de aristocratische vrouw van Potiphar ge
hoor te geven, dan op dat oogenblik.
^Verontschuldig mij bij uw schoone mees
teres," sprak hij, »ik gevoel mij dezen nacht
vervuld van hoogere wijding en geestvervoe
ring en ik kan niet zoo spoedig uit die
wolkelooze hoogte weer op deze nevelachtige
Engelsche aarde nederdalcn."
»Zoo! dan hebt ge zeker een andere lief,"
riep de tweede gemaskerde dame uit.
Shakespeare bleef het antwoord schuldig.
»Mijn meesteres,'' vervolgde de eerste
spreekster, eis voornaam, jong, schoon, geestig
en rijk. Sedert twee jaar weduwe, kan zij
vrij over haar hart en hand beschikken.
Aarzel niet mij te volgen, de zaak is ernstig
en eerlijk gemeend."
»Ik zeg u nogmaals dank."
«Meester William,'' hernam de andere ge
maskerde, »wil ik u eens noemen wie gij
vereert? Ariella."
Te New1-Vork overleed op zestigjarigen leeftijd
Edwin Booth, de beroemdste Amerikaansche
tooneelspeler van onzen tijd. Hij stamde uit een
Kngelsche acteursfamilie, zijn vader was eveneens
een bekend tooneelspeler. Kdwin trad, indien
men de berichten mag gelooven, op zestienja
rigen leeftijd reeds als llichard III op. Zijn
meesten roem behaalde hij als
Shakespearevertolker en in het bijzonder als Hamlet-vertolker.
Toen zijn broeder in lH(iöden bekenden aanslag
op president Abraham Lincoln ploegde, maakte
dit zulk een indruk op hem, dat hij besloot het
tooneel voor goed vaarwel te zeggen. Vijftien
maanden bleet' hij zijn besluit getrouw. Toen
wisten zijn vrienden hem over te halen weder
op te treden. Zijn repertoire bestond als dat
van vele Amerikaansche tooneelspolers uit slechts
weinige rollen. Op zijn kunstreizen speelde hij
zelden iets anders dan een zestal treurspelen van
Shakespeare en sllichelieu" van Bulwer Lytton.
Uit l'arijs meldt men het overlijden van
Lacressonnière, na Frédéric Lemaitre een der grootste
Fransche melodramaspelers. Zijn creaties in de
werken van den ouden Duinas, Maijuet, Féval,
Séjour, Dennery en anderen zijn tallooze. Als
Lesurgues-Dubosc in ;l)o koerier van Lyon" trad
hij meer dan 1000 maal op.
HfllMHiiiiiiniiiMlliiiifiiitinMiMHlliiiiniiirii
Ken ingezonden stuk van oen architekt. den
heer J. K. van der l'ek, in dit nummer geplaatst,
i legt ditmaal ccuigszins beslag op mijne aandacht.
De twee bedenkingen die de inzender oppert,
zullen, als onderling in niet genoegzaam verband
begrepen, liet best elk afzonderlijk worden
weerlegd.
De eerste geldt eetie uitlating van Huysmans
(CertHina, pag. HJ"))i (!°01' m'J UÜ('e puinhoopen
van den Stadsschouwburg geciteerd, en door den
heer v. d. l', blijkbaar al slecht verstaan. In ook
j door anderen gevoelde wanhoop over de
machtelooze scheppingen van de metselmeesters onzer
douw. schreef de heftige lluysmaus de bewuste
»En als dit /,oo ware ?"
»I)an zou ik u beklagen, want uw Julia
heeft zich zooeven door lord Glendower laten
ontvoeren."'
»Dat is gelogen!" riep Shakespeare uit,
;>dat kan niet waar zijn. Ariella verlaat haar
kunst, haar dichter niet!''
»O, dank, William, duizendmaal dank!"
riep oj) dit oogenblik eene heerlijke, welbe
kende stem. >je hebt je niet bedrogen, Ariella
blijft de kunst, de poëzie en Shakespeare
getrouw."
I>ij de/.e woorden nam /ij haar masker af
en Shakespeare zag het bekoorlijk lachende
gelaat zijner Julia. Medegesleept door dit
liefelijke oogenblik, vatte hij haar beide
handen en kuste haar.
ȟuidt mij niet ten kwade, dat ik je volgde,"
fluisterde zij, »ik moest je spreken, heden
nog en in tegenwoordigheid van anderen
kon ik je toch niet zeggen "
»Wat,| liefste Ariella ?" hij nam haar in
zijn armen.
»Help mij/' fluisterde zij, »nu ik bij je ben,
weet ik van niets meer, niets slechts dit eene:
je moet een stuk voor mij schrijven."
»Zoo vele je wilt."
»Een zeer ernstig en tevens zeer vroolijk
stuk, en wij zullen het noemen "
»Hoe dan, liefste?"
?»l)t! ycle/nde licks."