De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1893 18 juni pagina 4

18 juni 1893 – pagina 4

Dit is een ingescande tekst.

4 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 834 "Vorden. Ten eerste staat de vrouw in geest : verstand onder den man.... De Sar gaat blinuit van die stelling. Men oordeele: fs. O" mijn zuster, geen enkel kunstwerk, geen r * feorennataurlijke formule, draagt in de natuurlijke -,- historie 'den naam eener vrouw; wanneer een van r.Jlw sekse iets in kunst tot stand beeft gebracht, noeft het kunstwerk nimmer zelf ten halve, de -^talenten van den man uit dat tijdperk geëvenaard; H men zou gerust uit bibliotheken en musea alles ,Jw*t door de vrouw werd gewrocht kunnen verbannea zonder er een leegte te doen ontstaan; elke daad van beslistheid, van zelfhandelen en scheppen is u onmogelijk; wee u als gij daarvan de proef wildet nemen. De vrouw kan slechts handelend optreden op het tooneel, aan de piano, in den salon en in Eet klooster, als kunstenares, zangeres, pianiste, coquette, amoureuse of heilige. *De vrouw is onbekwaam tot nadenken, tot het vormen van een systeem in de wijsbegeerte eu tot welverstaan van de wetten van oorzaak en gevolg. De vrouw deukt niet en figuurlijk gesproken, heeft de vrouw geen hersenen. Er is uit de pen eener vrouw nog geen abstracte stelling gevloeid of zij was gecopieerd of een dom heid." Hoe allertreurigst! Mijn lezeressen zijn ver woed en komen in opstand tegen de inpertinentie van dien Mérodack .... Maar wacht even, mevrouw, de groote wijsgeer veracht U niet zoozeer, als gij zoudt meenen. Terwijl bij verkondigt dat uw geest onvolmaakt is, kent hij U een superieure ziel toe. TJ^r zending volgens zijn oordeel is den man te completeeren, hem te bekoren, hem te troosten, hem op te wekken om zijn krachten in te span nen en hem door uw bekoorlijkheden het schoon te <dpen zien en gevoelen. Dit een en ander echter weer met onderscheid. De mannen kan men, volgens hem, in twee cate gorieën verdeelen: de vorsten dezer aarde en de kruiers der maatschappij; dat wil zeggen: de mannen van intelligentie en de onnoozelcn; nog eens anders gezegd de magiërs en de ploerten. Nu meent hij, heeft de vrouw het recht die min deren van geest te verleiden, over hen te heerschen en hen domheden te doen begaan, terwijl zij het als haar plicht moet beschouwen de eersten, die den kern der mensohheid uitmaken, te gehoor zamen. De Sar werkt deze gedachte verder uit met groote diepzinnigheid: »De alledaagsche mensch de man zonder idealen, beweegt zich volgens zijn lusten en belangen; de maatschappelijke gevolgen der zinnelijkheid blijven niet uit, hij gelijkt den eersten Adam, die niet tevreden was met de natuur, Let onbereikbare en het abstrakte. Gij verschijnt, en onmiddellijk komt met uw gestalte iets van het ideaal hem tegemoet; Hij heeft geen oog voor lijnen, eu toch is hij ver rukt over de bewegingen van uw lichaam; hij verwisselt Veronese en Rembrandt, maar de kleur van uw huid langs de afsluiting van uw kleed, brengt hem in verrukking; hij weuscht zich zelf te verliezen, hij vindt zich terug in u. Tot nu toe waren de hemel en de zee hem volmaakt onver schillig, nu leert hij die beminnen, in uw oogen; de vruchten die hij at zonder ze te zien, de bloe men die verwelkten zonder dat hij ze zag, hij ziet rövergelijkt ze nu met uw lippen, uw wangen." Wat de mannen van geest aangaat, hij verbiedt de vrouw hen in verzoeking te brengen. Haar kunstgrepen mogen hen niet bereiken! Zij zwe ven noog boven die zwakkere wezens en de vrouw brengt hun hulde als waren zij haar meesters, haar goden. Hier beveelt de man en de vrouw buigt zich. En ge gaat nu gevoelen tot welke gevolgtrekking Péladan wil komen. De vrouw moet zich lateu aanbidden door de middel matigheid; zij moet haar liefde bewaren voor de grooten van geest.... Een gelukkig systeem voor nöogstaanden of die zich daarvoor houden, maar ook een vruchtbaar veld voor veel treurige gevolgen! Gij laat uw haar groeien in woeste lokken, gij verkondigt fatalistische stellingen, gij leert het ounéiform-schrift op de oude gedenkteekenen lezen, gij neemt den titel aan van Sar, Magiër of Hoogwijze of Mérodack of wat gij maar wilt, gij ver siert uw naam met een Assyrische pluim en dus gewapend betreedt gij de woning van een jonge vrouw, wier echtgenoot het ongeluk heeft slechts ingenieur te zijn of ontvanger of iets dergelijks .... Na eenige voorbereidende werkzaamheden en eeuige schermutselingen aan de voorposten spreekt ge tot haar ongeveer op de volgende wijze: Mevrouw, uw echtgenoot is de grootste aller domkoppen. Hij behoort tot het geslacht der kleingeestigen die Le Petit Journal lezen en zich nog vermaken in het Ambigu Theater. Ik, Mevrouw, ben van edele, goddelijke afkomst. Ik kan u de geheimen verklaren, die in u gesluimerd hebben sinds de schepping der menschheid. Maak u los van dien loggcling, aan wien slechts het noodlot u ketent, volg mij, wij willen ons te samen ver heffen, ons te samen verliezen in de reine sferen van het ideale." Welk een omverwerping van alles, indien die jonge vrouw met eenig gevoel van sentimentaliteit is begaafd! * * * De groote Magiër zal mij zeggen dat ik een uitgangspunt heb gekozen dat bedroevend laag bij den grond staat, en dat ik blijkbaar voor de grap het onderwerp en de strekking van zijn boek dooreenmeng. Maar treedt hij dan ze]f soms niet omlaag van uit de wolken zijner hooge wijsbegeerte om het genoegen te smaken zich met zijn schoone vriendinnen te kunnen vermaken ? Wanneer hij haar b. v. (bl. 129) zijn raad geeft over de wijze hoe zij zich moeten kleeden, als hij haar 's morgens en 's avonds het bloedwarme bad voorschrijft, als hij haar aanbeveelt zich als de Romeinsche vrou wen te gedragen en zich van bedwelmende parfums te bedienen; als hij met afgemeten zorg het menu harer maaltijden regelt, de duur harer bezoeken, de kleur van haar sluier en de lengte harer hand schoenen, treedt hij dan niet buiten zijn gebied om op dat van Mme de Bassanville of der baronnes Staffe te geraaken ? . . . . Laat ons rechtvaardig zijn. Bij al die kinderachtige raadgevingen voegt de Sar ernstiger vermaningen toe. Hij predikt de vrouw den cultus van het ware, schoone en goede (o Victor Cousin, hoe komt gij hierzoo om den hoek kijken !). En hij leert haar, indien zi; toevallig met een al te ondernemend walser te loen zoude krijgen, alles en bagatelle te behanlelen waarlijk een wijze raad om zich uit een wel wat ver gaande flirtalion te redden ! Over 't geheel genomen, beschouwt Sar Mérodack de liefde als een gevoel dat heilzaam en noodzakelijk werkt op de menschheid in 't algemeen. Hij vindt echter dat de wijsgeer er zich niet aan kan overgeen zonder van zijn voetstuk te vallen. Hij beweert lat de vrouw een noodlottige of verheven rol speelt, al naardat zij den slechten smaak, de laagheid, Ie huichelarij en de oppervlakkigheid bevordert. Zij moet eindelijk fee worden en bereikt dien toeitand, wanneer zij zich door een serie van behaalde overwinningen heeft gepurifieerd, als zij zich heeft erbeterd en zich langzamerhand tot de hoogste zedelijke volmaking weet te verheffen. # * Het werk van den heer Péladan is in weerwil van den schijn niet ontbloot van gezond verstand, et roept allerlei problemen voor onzen geest wakker, het doet ons denken. Het is met geest drift geschreven. En indien op sommige bladzijden ?enige uitheemsche uitdrukkingen voorkomen, die de lectuur er van wat zwaar en mocielijk maken, ;oo getuigen andere van de groote begaafdheden van den eerlijken en oprechten schrijver. Ik ge voel wel wat spijt bij het zien dat zulke schoone javen door een belachelijke inkleeding nu en dan wat ongenietbaar worden. En waartoe die Sibyl.ische vignetten? Waartoe de tien voorredenen, achter elkander gerijd waarin Sarcey, natuurlijk, ook nog eens wordt aangevallen en afgemaakt. Waartoe die mantel van den alchymist, die pun;ige hoed en al die middeleeuwsche vertooniugen ? Waartoe dat vast besluit om het gelach te bra veeren? Zou de heer Péladan minder geleerd zijn als hij eenvoudiger optrad?... Hij zou daarmede zeker meer gedistingeerde geesten aaiitrekken die zijn goochelspel nu van hem verwijderd houdt.... Maar het is niet hun bijval aien de Sar weuscht. Hij zoekt het gcdruiscb, het trompetgeschal, het geolaf der pers en de bijvalsbetiiigingen van het groote publiek.... Hij wil dat de voorbijgangers om zullen kijken en do mondaines verrast tot hem zullen opzien. Daarvoor betoont hij zich niet te trotsch, noch een waardige kleinzoon der sterreu. Maar wie weet? Misschien heeft de heer Péla dan goede redenen om aldus te handelen. Misschien verbergt de ziel van dezen Clialdeeuwschen pries ter bizondere geheimen. Misschien vertoont hij alleen zijn tooverkunsten in het belang zijner leer. Misschien lijdt hij te veel van het gedruisch dat hem van alle kanten vergeeft. Ik verbeeld mij dat de heer Péladan, toen hij tot de jaren des onderscheids kwam, veel heeft leeren nadenken. Hij heeft toen gezien dat liet leven soms hard is, de weg raoeielijk en de strijd wreed. Hij zag vol schrik de jaren van hopen en duisternis tegemoet, die hem van zijn doel scheidden. Hij wilde den langen weg verkorten en om te meer de aandacht van het publiek te trekken, vermomde hij zich als astroloog. Ongelukkig echter is het kleed dat hij toen begon te dragen, het Nessuskleed. Hij werd er een charlatan door en bleef sinds een charlatan iu het oog van velen . . . En hij moge dat nu al berouwen, hij moge zijn pruik weer afzetten, zijn armbanden afleggen en den rok van een onberispelijk notaris aansühitten, hij zal uu tot het einde zijner dagen de Sar blijven, de Magiër, de Mérodack, door het volk met de hand nagewezen, door velen uitgekreten, den man waar de bladen der Boulevards een loopje mee nemen ( En hij zal nimmer zitting krijgen in de Académie [ Francaise!!! De Ozonateur. Ozon (actieve, gepo lariseerde zuurstof) is een gewijzigde toestand van de zuurstof, die zich door een eigenaardigen phosphorgeur en een veel sterker oxydatievermogen van gewone zuurstof onder scheidt. In kloine hoeveelheden werkt liet ontsmettend en vernie tigend op rottingsgassen en iniasmen. De ozonateur is een eenvoudig toestel, waar door langzaam en ge stadig dampen worden ontwikkeld, die eene duidelijk merkbare hoe veelheid ozon ontwik kelen. Uit een hygi nisch oogpunt kan het toestelletje dus waarde hebben. Daarbij is het net afgewerkt en ge makkelijk in de behan deling, terwijl het wei nig ruimte inneemt. De ozonateur is voor Nederland in den han del gebracht door de firma de Gruyter alhier, aan wien de verkoop voor Nederland en zijne koloniën uitsluitend is opgedragen. In Frankrijk heeft dit eenvoudig instrumentje reeds een plaats zich verworven in vele hotels, sociëteiten, koffiehuizen, restaurants, schouwbur gen, bureaux, gasthuizen enz. Voor lokalen, waar de atmosfeer dikwijls zeer bedorven kan zijn, is het ongetwijfeld aanbevelens waardig. Homerus verkouden. Men weet hoe zonderling in de gedichten van Ilomerns met de kleuren wordt rondgesprongen; waarschijnlijk heeft reeds de oudheid daarom zich Homerus als blind gedacht. Sedert in lH.r>S (iladstone zijne studiën over Homerus in 't licht gaf, is de skleurenblindhoid" van den dichter het onderwerp van eene reeks boeken geweest. Een pendant van deze studiereeks is nu die over Homerus' zin voor geuren; hieromtrent is het nieuwste en belangrijkste een opstel vandr.Ulbrich uit Molk, in het Juninummer van Dr. Jiigers Monatsblatt opgenomen. Er blijkt uit, dat Home rus chronisch verkouden moet geweest z\jn. Eigenlijke werkwoorden voor ruiken, snuffelen, speuren, heeft hij maar heel weinige; voor het tegenovergestelde, rieken, heeft hij een woord, dat ook voor geuren en stinken dient, o^a, waarvan oSpy, en bij uitzondering nog TTVIU met axo-7nïu. Hij heeft n adjectief, euuStte, en het betwijfelde xtjwS^. Hij noemt byna geen rie kende voorwerpen; bloemen en bloesems geuren bij hem niet, ze zijn teer of purperrood, of bloemen van de lente. Honig geurt niet bij hem, en wijn maar n enkele maal; hij is zoet of' versterkend of donker of fonkelend, bouquet heeft hij niet. Wat het meeste geurt, is het gebraden offervleesch; voorts een enkele maal de slaap kamer, de woonkamer en de voorraadkamer, ook de bliksem, en de wolk waarin Zeus op den Ida komt. Verder nog Andromache's boezem bij het beroemde afscheidnemen van Hector. Dan in de Odyssee, die veel jonger is en voor een deel zeker uit heel andere bronnen: de olie, de ceder en de thyonboom, de cypressen en de zeehonden, die »walgelijk naar de ondoorgrondelijke zee rieken," zoodat Eudothea, de dochter van den zeegod Proteus, den robbenstank door ambrosia moet verdrijven. Maar dat is ook alles. Homerus, en natuurlijk zijn tijdgenooten, moeten dus, evenals voor kleuren, gelijk men nog bij boerenbevolkingen kan opmerken, ook voor geuren heel weinig bewustzijn gehad heb ben. Men zal evenals van het »Homerisch gelach", ook van een «Homerische verkoudheid" kunnen spreken. In de «Academie Francaise" heeft Vrijdag de verkiezing plaats gehad van een lid in de plaats van den heer John Lemoinne. Men zal zich her inneren, dat de verkiezing in Maart geen resul taat had, en werd uitgesteld. De zitting werd gepresideerd door Eranc,ois Coppée, directenr, bijgestaan door de heeren Lavisse, kanselier, en Camille Doucet, secretaris. Deze laatste las een schrijven voor van den heer Henry Fouquier. waarin deze mededeelde zijn candidatuur in te trekken. Daar ook de heer Manuel zich had teruggetrokken, bleven over als candidaten Emile Zola en Ferdinand Brunetière. Aanwezig waren '2!) leden, afwezig waren Sully Prudhomme, Perraud, Maxime du Camp, de Lesseps, Kousse, en Léon Say. Do heeren Taine, de Mazade en Lemoinne zijn overleden, terwijl de heeren Challeniel-Lacour en Thureau Dangin, nieuw gekozen leden, nog niet waren geïnstalleerd en dus nog geen stemrecht hadden. Bij de eerste stemming verkreeg de heer Brunetière 22 stemmen, Zola 4 stemmen, terwijl .'i briefjes blanco waren ingeleverd. De heer Brunetière was dus gekozen. Eerdinand Brunetière is in 1849 te Toulon geboren, in. 1SHI1 werd hij leeraar aan de Ecole normale supérieure, welke betrekking hij nog bekleedt, naast die van chargéde cours libre aan de Sorbonne. Hij heeft tal van werken geschreven, o. a. Etudes critiques sur l'histoire de lalittéraiure franfaisc; La littfrature fran^aise au mnyen-dge; Pascal; Mme. de bénif/né; Molière, les Préc-.euses; Dtderot; Le roman naturaliste, etc. Dit laatste werk werd in 1883 door de Acad mie bekroond. Tevens publiceerde hij literaire critieken in verschillende tijdschriften, vooral in de Rente des deux mondes, waarin zijn invloed ovprhecrschend is. Jaren geleden schreef de Temps over den be kenden criticus: ;T)e heer Brunetière, bijna onbe kend bij het groote publiek, heeft in de literaire wereld een goeden naam. Hij heeft alles, wat men van een schrijver voor goeds kan zeggen; hij is nauwgezet, eerlijk en zeer ontwikkeld, en hij weet meer dan iemand, wie ook, van de wereld-litteratuur. C'cst a la lettre un puits d'éi'udition." Brunetière heeft ook, dank 7ij zijn zeer scherpe kritiek op de jonge schrijvers, die, naar zijn oor deel, incorrect, onlogisch, on-Eransch zijn, veel vijanden, gelijk onlangs bij de polemiek overliet monument van Baudelaire sterk gebleken is. Edison's Phonograaf. Sedert de eerste verschijning van Edison's nieuwen phonograaf in ons land is geruime tijd vcrloopen zonder dat men veel hoorde van het in gebruik nemen van deze uitvinding in het bedrijf; de maatschappij, die de exploitatie voor Europa in handen had, wilde de zaak exploiteeren als de Bell-telefoon, en de toestellen niet verkoopen, maar verhuren, met een centraal bureau in elke plaats. Thans echter zijn de vertegenwoordigers van Th. A. Edison, de hoeren Erod. Stieltjes & Co., gemach tigd den phonograaf hier te lande voor billijken prijs verkrijgbaar te stellen. Tien jaren van de lïijks postspaarbank is de titel van een artikel van den hoer A. C. W. van Woerden, dezer dagen in De Gids verschenen. Het geeft do geschiedenis dezer belangrijke instel ling gedurende het afgeloopen tijdvak, een ge schiedenis die niet anders dan een gelukwensen. kan zijn met het reeds bereikte en oen aanmoe diging voor de toekomst. Hll lllllllllllltUllltl SCHETSJES Sterren op reis. Een scnsatiemakend werk is dat van onzen gewezen landgenoot, de i mpresario Schiirmann, die zijn werk verstaat, en zijn naam met die van Putti, Sarah Bcrnhiirdt en Coquelin heeft weten te verbinden, liet boek is bij Olleiidorf te Parijs verschenen, en heet f.i'.i tuilen en rm/ui/i;. In het jaar JS61 luid Schürmaun de tournee aangenomen, waaromtrent Adeliua Patti met den heer Pollini overeengekomen was. Hij vertelt : ,/lk wachite de ,/goddelijke" voor het overeen gekomen concert op het perron te Budapest, waar zij niet groot gevolg aankwam. Van haar middel bare grootte mat zij mij van hoofd tot voeten, keerde mij toen den rug toe, en zeide : //Ik ken dezen heer niet; ik ken alleen monsieur Pollini. Dat is al wat heel nieuws, dat men elkaar kunstenaressen als goederencollis van hand tot hand toewerpt". Toch had het concert plaats. Het bracht 16,690 francs op en kostte aan uitgaven 16,652 francs; zuivere winst dus 38 francs. Maar een andermaal was het beter; in andere steden was de vangst overvloedig." Over kleine eigenaardigheden der diva geeft de impresario allerlei details ten beste: //Op de dagen, waarop zij zingen zal, houdt Patti nooit repetitie op het tooneel. Haar impresario moet dus de noodige souplesse bezitten om in hare plaats met de kun stenaars der stad in rapport te komen, hun de mise-en-scène uitteleggen en hun de bijzondere gewoonten zijner cliënte te verraden. Niet zonder trots denk ik er aan, dat ik op die wijze de galante heldin in la Traviata, de pittige Rosine in den Barbiere, en de dramatische Lucia di Lnmmerraoor, ja zelfs Carmen heb verpersoonlijkt,.. Als men de eer geniet tot het intieme hofdiner der diva te worden uitgenoodigd, zelfs iu den kleinsten kring, is het strengste soiree-toilet voor dames en heeren voor geschreven ; het werd mij eens zeer kwalijk geno men, toen ik zouder mijn decoratiën verscheen." Patti, welke de impresario in het voorbijgaan, naar het voorbeeld van een beroemd criticus een goddelijk kanarie-orgeltje" noemt, beweert dat zij veel meer mag letten op eeue strenge etiquette dan eene koningin, omdat zij veel luider eu war mer toegejuicht wordt dan deze. Na het diner mag meu zich niet onttrekken aan het traditioneele partijtje biljart. liet biljart behoort tot de meu bels, die zij op al haar tochten meesleept; zij is zelf bij het in- en uitpakken. Eene welgelukte carambole verrukt haar meer dan een onberispe lijke triller, hoe lang en zuiver ook; bij het spel neuriet en zingt zij de nieuwste chausonetten, of zij draagt op komische wijze stukken uit Wagner's opera's voor, die haar even afschuwelijk klinken als het gehuil van een bedelaar." * * //Op 16 December 18ögaf Patti te Weenen in de Musik-Verein-Saal een groot concert. Twee beminnelijke jonge dames van eene aristocratische familie werkten als pianisten mede in dat concert. In den foyer lagen bouquetten voor de twee meisjes, en Patti vroeg mij: //Dat is alles voor mij ?" Toen ik haar de waarheid mededeelde, werd zij woedend, en al de mooie bloemen, anjelieren en camelia's mochten eerst iu de zaal verschijnen, nadat de dina met razend applaus teruggeroepen was. Dit was mij een leer, dat ik in 't vervolg altoos min stens 600 francs voor bloemen te besteden had, welke verschillende elegante heeren uit alle hoeken van de zaal moesten slingeren. .. Kort na het concert ver scheen de heer baron Nathaniel de Rothschild bij Mad. Patti iu het hotel. De baron was door twee andere heereu vergezeld, welke de diva uituoodigden eene liefdadigheidsvoorstelling ten voordeele van de armen daar te geven, Patti, wier geestdrift voor liefdadigheidsvoorstellingen al heel gering was, verwees koeltjes de heereu naar monsieur Schiir mann, die aan de deputatie het volgende ver klaarde : Mad. Patti is tot uwe dispositie, maar onder deze condities, zoo vaak zij optreedt moet ik haar 10,000 francs geven; ook krijg ik van iedere voorstelling 10,000 francs. Wij zouden u dus 20,000 francs voor uwe armen ter beschik king stellen. Voegt u uu zelf die som bij uwe recette, waarop ik geen aanspraak maak, dan kunt u op ons rekenen. Het liefdadigheidsconcert had niet plaats." Eenige dagen later bracht, de grillige diva haren impresario tot wanhoop. Hij had te Boekarest het geheele theater verhuurd, maar de diva ver klaarde, dat zij niet dat afschuwelijke weer, sneeuw en ijs, niet naar Roemenie wilde reizen. Nu liet zich de vindingrijke impresario door zijn secre taris, uit, Boekarest de volgende dépêche zenden : //De Italiaansche en Roemeensehe adel maakt toebereidselen tot een grootsohe ontvangst van ilad. Patti. Het ministerie zal vertegenwoordigd zijn. Arrcnsleden, fakkels, muziek, Gelieve uur van aan komst op te geven." Verheugd besloot de zangeres terstond af te reizen. Op het perron te Boekarest stonden zestig heeren in ouverstoorbaren ernst en trotseerden de koude in volledig galacostuum. De fakkels schit terden, banieren wuifden, bloemen in kwistige menigte, de muziek speelt nationale liederen. //Uit naam van den adel begroet ik u," zegt een eer waardig grijsaard in het Italiaanse!'.. Patti is ont roerd, bedankt, en rijdt onder stormachtig aplaus en gejuich, door haar zestig hovelingen ge scorteerd, in triumf naar het hotel. Terwijl nog de vivats klinken, verzoek ik mijn secretaris mij naar mijn kamer te volgen: //Onmogelijk", antwoordt hij. //Waarom niet?" Ik moet oppasseu-op die ge huurde rokken; liet volkje kon er wel mee op den loop gaan. Jk heb alle schoorsteenvegers cu Itali aansche metselaars hier uit de buurt gehuurd, a 2 francs per hoofd; de rokken kosten a francs per stuk ; witte dassen en handschoenen, alles samen voor 320 francs.*! We waren zoo tevreden, dat we gaarne het dubbel gaven." (Slot volgt). iinuiiHimimimiMMiiiiiniiimimmmiiiMMiiMiiiiimmimtmu vo A ME S De Grand Prix. Rfode. Aardleien inmaken. Keizerin Klivubeth. De Grand Prix is dan sgeloopen", en de ver maarde tentoonstelling van /omertoiletten is zoo schitterend geweest als ooit. Het saisoen eindigt dit jaar trouwens met buitengewone pracht; de bals bij de prinses de Sagan. (waar de koningin van Portugal was) bij den hertog de Grnmont, en andere waren echt Parij sche feesten. Bij den

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl