De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1893 18 juni pagina 7

18 juni 1893 – pagina 7

Dit is een ingescande tekst.

* tNo. 834 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. Een-vergissing bij den gasthuisbouw van f 500,000. AMSTERDAMSCHE STEDEMAAÜD : Maar dokter, ~wat is nu eigenlijk mijn kwaal? Dr. V. M.: Noso comitis acuta (hospitaalzie.'cte). EEX RAADSLID : Als de ziel maar niet doodbloedt! IMIIIIllimilHlinimilpnmillimimmMIUIHII SnuiQes. Een trouw lezer van het Vaderland schrijft: »Als de feestredenaar, die bij de onthulling van zijn (?) standbeeld de rede zou moeten uitspreken, alles wilde opnoemen, wat door Willem III gedurende zijn leven, ten nutte van zijn volk, verricht is, wat door Hem o.a. gesteund is en in het leven geroepen, die redenaar zou zeker een veel te lange rede moeten houden, in plaats van om stof ver legen te zijn." Ik ben het geheel met den lezer van het Vaderland eens, en dit zal, houd ik er voor, ook oorzaak zijn, dat er heel moeilijk een feestredenaar voor de onthulling van zulk een standbeeld te vinden zal zijn. Hij zal den voorraad stof niet aandurven. Die zal hem te machtig wezen. Als hij Willem III en den Watersnood nog lang niet volledig had afgehandeld, zou hij reeds moeten zeggen enzoovoorts, enzoovoorts, enzoovoorts tot in het oneindige. En dit gaat toch niet! * * * De Zaagmolensloot moet, naar vonnis van de rechtbank, weder open gegraven worden. Moeten dan de zaagmolens ook weer worden gebouwd? 't Zou wel aardig zijn, als er op die manier in dat stadsgedeelte een verleven diging dier industrie kwam te ontstaan. De vraag echter is, aan wien zullen wij voor dezen vooruitgang onze dankbaarheid moeten beta len? welke wethouder heeft er de eer van? In 1889 was toen niet Coninck Westenberg de man die Publieke Werken leidde? en Brug man stads-advocaat ? Als ik me goed herinner, hebben zij geen van beiden nog hun stand beeld of hun straat. Ik lees in de bladen dat Tydens binnenkort naar Chicago gaat, niet om zich tentoontestellen, maar om de tentoonstelling te zien. Ik vind dat uitstekend, alleen meen ik dat Tydens' Kamerwerkzaamheden hieronder zullen lijden. En dat zou voor ons land zeer te bejammeren zijn. Als Tydens iets onder handen neemt, doet hij dat zoo degelijk mogelijk. Hij moet altijd het naadje van de kous weten; hij rust niet voor hij kan zoggen: ziezoo, die zaak heb ik onder de knie. En wat zal dat worden als zoo iemand op die wereldkennis komt en al dat belangwekkende en leerrijke aanschouwt, wat de oude en nieuwe naties hebben bijeen gebracht? Het is zoo, die tentoonstelling wordt met den herfst gesloten, en dus zal Tydens zijn studie wel moeten eindigen als de deuren dicht gaan... Maar zal zijn geest dan niet voor goed geabsorbeerd zijn? Ik vrees! Ik vrees!! De Kamer zal 2~> Juli met de kieswet be ginnen. Dat is knap, zou ik zegaren. Midden in den zomer het heetst gevecht. Want vechten zal het wezen. Maar het zeestrand ligt niet ver en bij een verblijf in een badplaats over dag iets te d_oen te hebben, is eigenlijk nog zoo kwaad niet. En wordt liet nu over dag werkelijk te warm om het zonder bad ie kunnen stellen, dan zijn er de debatten nog, die woqrdenvloed, die stroomen van welspre kendheid, waarin men wat kan plassen. Zoo beschouwd, wordt de /.omerzitting nog een waar buitenkansje en mij zou het niet verwonderen, of het was eenvoudigjaloerschheid, die Dr. Kuyper heeft doen schrijven, dat de maand Juli met haar zomerhitte te afmattend zou wezen, om de antirevolutionaire leden lang genoeg in den Haag te kunnen houden. De heer Du Pare heeft in de vergadering van de Liberale Unie;<je wetgeving betreffende de gezondheid en veiligheid in fabrieken het meest dringend genoemd, omdat hij scheen te vreezen, dat wc hier te lande geen werk lieden zouden overhouden zonder die over heidszorg. Daar ken ik den dokter aan. Jammer dat onze dokters zich zoo weinig met de politiek inlaten. Werd dit anders, wat zou het er in de achterbuurten veel beter uitzien. Die lui weten zeer wel, dat goed eten en drinken, frissche lucht en be hoorlijke dekking noodig zijn om de menschen voor ziekte te bewaren. Daarom deed het mij ook zulk een genoegen, toen dr. Blooker tot lid van den Raad benoemd werd. Toen heb ik dadelijk gezegd, daar zal je nu eens van hooren hoe onontbeerlijk het is, dat de kindertjes uit de achterbuurten goed ge voed worden vóór zij naar school gaan. Zijn medisch betoog zal misschien niet onder ieders bevatting vallen, maar afdoende zal het wezen. De dagblad-verslaggevers echter hebben het erg gortig met de speech, die hij verleden week gehouden heeft, gemaakt. Ze hebben haar overgeslagen. Ik raad nu ieder aan, den officieelen tekst in het gemeenteblad eens op zijn gemak na te lezen. Honderd-zes-en-twintig jaren, Oude Leidsche Maatschappij, Bleeft ge 't coelibaat bewaren; Wat ook rondwoöld' in uw aren, Naar geen meisjes haaktet gij. Maar aan alles hier beneden Komt een eind; ook aan die rust. Grijze paai met sultanszeden. Met geen vol dozijn tevreden Is uw late vrouwenlust. Zie ze naadrcn, zie ze komen, Die men blozend voor u brengt, D'eone blond om van te droomen D'ander zwart als galnootstroomen, Enk'len al met grijs gemengd. *) Xadat do Leidsche Maatschappij in het vorige jaar hot besluit had genomen, voortaan ook dames in den kring liarer leden op te nemen, heeft de algemcene' vergadering op Donderdag Jr> .hini tot leden benoemd de dames Mej. Helene Swarth, Mej. Virginie Loveling, Mevr. van Wermeskerken-Junius, Mevr. Elise van CalcarSchiiitling, Moj. Sloot (Melati van Java), Mej. A. de Leeuw ((ieertruida Carelsen), Mevr. van \Vettrheene-van Heyningen, Mej. Johanna Wolters, .Mevr. Snijder van Wissekerkc, Mej. Cornclie Iluygens, Mevr. Knuttel-Fabius,Mevr.GeldermanBoddaert, en Mej. Louise de Xeve (Louise B. B.) Op onze plaat staan de dames Swarth, van "Wermeskerken, Sloot en Loveling aan het hoofd der joft'erenrey". D'eene vond haar idealen In het vriendlijk binnenhuis ; D ander ging haar laauwren halen (Joquetteerend met socialen, Tuk op markt- en straatgedruisch. Deze zwierf' m west en oosten Naar den romantieken trant; Die ging over d'aard zich troosten Door, iaet mediums te toosten I u het spiritisteiiland. Een bébé.uit Insulinde Schreef' van tropisch lief en leed; Los en vast te zaam te binden, Wist een ander, die haar vrinden In den vreemde niet vergeet. Lotosbloemen, zoet van geuren, Schetsen naar den ouden trant, Aquarellen, fijn van kleuren, Liedjes om ons op te fleuren'., Schonk ons mild de vrouwenhand. Eéne brengt den groet der Viamen; Laatste van een zustrenpaar, Dat veel broeders kan beschamen, Boeit zij Noord en Zuid te zamen Door haar kunst, zoo rein en klaar. Eén zong heerlijke sonetten Om het hooploos doode lief..., Allen weten liefde's wetten Tot het einde door te zetten, Dank zij lonk en minnebrief. In genaaid of ingebonden Staan de werken op uw plank, Die haar letterroem verkonden, Schoon ge die hebt mooi gevonden, Karig waart ge met uw dank. Doch de ure der voldoening Is gekomen. Niet gemard! !tZij voor u geen boetedoening, Maar een lieflijke verzoening: Druk -X.& allen aan uw hart!

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl