Historisch Archief 1877-1940
HV 836
DE AMSTERDAMMER
A'. 1893
WEEKBLAD YOOR NEDERLAM)
Dit nommer bevat een bijvoegsel.
Onder Redactie van J. DE KOO en JUSTUS VAN MAURIK Jr.
Het auteursrecht voor den inhoud van dit Blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 124).
Verschijnt eiken Zaterdagavond.
Uitgever»! VAN HOLKEMA & WARENDORF, te Amsterdam,
Singel bij de Vijzelstraat, 542.
Zondag 2 Juli
Abonnement per 3 maanden ?1.50, fr. p. post ? 1.65
Voor Indiëper jaar B B mail,, 9.
Afzonderlijke Nummers aan de Kiosken verkrijgbaar . . . 0.12'
Advertentiën van 1?5 regels ?1.10, elke regel meer . . . 0.20
Reclames per regel 0.40
I N H O T D:
VAN VERRE EN VAN NABIJ. - Praatjes
uit Rusland over Rusland, door M. J. Brieven
uit Utrecht, door Giese van den Dom. FEUIL
LETON: Een bewys van liefde, een verhaal uit
Zuid-Afrika, door Arnold White. L TOONEEL
EN MUZIEK: Het Tooneel, door H. J. Mehler.
Nieuwe uitgaven van Muziekwerken, door
Van Milligen. Aanteekeningen Schilderkunst,
door J. V. KUNST EN LETTEREN: Een
middel tot gemakkelijke invoering der voorge
stelde vereenvoudiging in onze spelling, door Dr.
J. M. Hoogvliet. SCHETSJES: De
NoordAmerikanen, door Vosmeer de Spie. I. SCHAAK
SPEL. VOOR DAMES, door E-e. AL
LERLEI. RECLAMES. UIT Dr.
GANNEF's STUDEERKAMER. PEN- EN
POTLOODKRASSEN. ADVERTENTIËN.
Aanstaanden Dinsdag zal de nieuwe
Duitsche Rijkdag door den keizer in per
soon worden geopend. In menig opzicht zal
de vertegenwoordiging een gansch ander beeld
vertoonen dan de vorige. Enkele der meest
in het oogloopende verschillen stippen wij
hier met een enkel woord aan.
De Duitsch-vrijzinnige partij, die vóór de
ontbinding 70 leden telde, en zich daarna
splitste in twee fractiën, de «Vrijzinnige
Volkspartij" en de «Vrijzinnige Vereeniging",
heeft groote verliezen geleden. De eerste
fractie telt in den tegenwoordigen Rijksdag
23, de tweede 13 leden, zoodat het verlies
ruim 48 percent bedraagt. De
nationaalliberalen kwamen van 41 op 53 leden ; de
vrij conservatieven van 18 op 20; de sociaal
democraten van 36 op 44 en de antisemieten
van 6 op 18. Het Centrum brengt in plaats
van 103 slechts 9G leden in het vuur, maar
blijft nog altijd de sterkste partij in den
Rijksdag. De Zuid-Duitsche volkspartij won
n lid en heeft thans 11 vertegenwoordi
gers ; de conservatieven wonnen ook n lid
en zijn thans 68 man sterk.
Naar de getalsterkte gerangschikt, was de
verhouding der grootere partijen in den
ouden Rijksdag: I. Centrum. II.
Duitschvrijzinnigen. III. Conservatieven. IV. Na-'
tionaal-liberalen. V. Sociaal-democraten.
Thans is zij de volgende: I. Centrum. II.
Conservatieven. III. Nationaal-liberalen. IV.
iHiHmiiiimMiiiniiiiniiHMiiiiiimiiiiiitiiiiHiiiiiiMiiiiiiiiiiiiniiiia
mmiuiminui»niiniiniiHiiiiiiiiiniiniinnimuiiinu
EEN BEWIJS VAN LIEFDE.
Een Verhaal uit Zuid-Afrika.
DOOR
ARNOLD WHITE.
I.
Toeristen, journalisten, kapitalisten en zij
die in Zuid-Afrika een betrekking zoeken,
overschrijden zelden de grens van de land
streek tusschen de westelijke en oostelijke
spoorweglijn van de Kaapkolonie. De hoofd
wegen, die naar de diamant- en goudvelden
leiden, voeren niet door de schilderachtige
valleien van den Stormberg, de vlakten van
Cathcart, de wouden van Amatola. De
grensstreek is hier en daar bewoond door
Engelschen en ouderwetsche Hollanders,
wier deugden en vooroordeelen dateeren uit
een lang verleden tijd. Het godvreezend
geslacht van boeren, die iederen dag begin
nen en eindigen met in den bijbel te lezen,
die met nimmer falende stiptheid iedere drie
maanden aan het nachtmaal gaan, zijn de
onbuigzame steunpilaren van den
Afrikaanschen Bond, en behouden onveranderd hun
afkeer van de Engelschen. In die gedeel
ten van Zuid-Afrika, waar Engelsen kapitaal
de vooroordeelen der Boer-bevolking heeft
tot zwijgen gebracht, merkt men van dien
rassenhaat veel minder, ja, is hij zeer aan
het afnemen. Doch aan den oostkant, waar
het peil van ontwikkeling en beschaving
zeer laag staat, tiert de oude, ingekankerde
Sociaal-democraten, en eerst daarna volgen
de fragmenten der vrijzinnige partij.
De eerste vraag is natuurlijk: welke hou
ding zal de nieuwe Rijksdag aannemen te
genover de legerwet ? En het antwoord
luidt: de legerwet zal waarschijnlijk, zij het
dan ook met eene zeer kleine meerderheid,
worden aangenomen. Onzeker is de houding
van de Polen en van een deel der antise
mieten, indien de regeering geen verdere
concessiën wil doen, dan in het
compromisontwerp van den heer Von Huene waren
bevat. Ook zullen niet alle leden van de
vrijzinnige vereeniging geneigd zijn voor het
ongewijzigd ontwerp te stemmen. Maar noch
de regeering, noch de partijen, uit welke
voor deze gelegenheid eene meerderheid zou
kunnen worden samengesteld, hebben belang
bij eene tweede ontbinding. Er zal dus wel
een beetje geschipperd worden.
En dan zal de heer Von Caprivi zich
moeten afvragen: wat kan ik met dezen
Rijksdag beginnen ? Zeker, de legerwet zal
hij hebben : »die Katze, die Katx' is gercttef'
zooals Heine zeide. Maar het karakter,
dat de ontbinding in de onder sterke pressie
gehouden verkiezingen, met hare eenzijdige,
buiten de eigenlijke politiek staande leuze,
aan den nieuwen Rijksdag hebben gegeven,
is te eenenmale in strijd met de politiek van
den «nieuwen koers", die tot dusver door den
heer Von Caprivi was toegepast. Wat zal
de leider der Duitsche staatkunde, de man
die zoo krachtig is opgetreden tegen agra
riërs, bimetallisten en antisemieten, kunnen
doen met eene vertegenwoordiging, in welke
juist deze elementen aanmerkelijk versterkt
zijn en bij elk debat den doorslag kunnen
geven ? Ziedaar eene vraag, die in en buiten
Duitschland nog meer belangstelling verdient
dan het lot der legerwet. Want de
Duitschers moeten ten slotte zelven weten, of zij
70.000 soldaten meer willen hebben en daar
voor jaarlijks 50 of GO millioen willen beta
len ; maar van groot belang, voor geheel
Europa, is de vraag of de Duitsche regee
ring in het vaarwater der bovengenoemde
fractiën zal komen en dus zal breken met
een verleden, dat wel geschikt was om ver
trouwen in hare algemeene staatkunde in te
boezemen.
Tot nu toe zijn de officieele verkiezingsstatis
tieken nog niet gepubliceerd. Men weet
wel, hoeveel stemmen elk der partijen inden
Rijksdag zal hebben, maar volstrekt niet
hoeveel stemmen op de candiclaten dier
pariiiiiiiuimiMllliHiimiiMiiMiiiiMimuiimi
antipathie naar hartelust. De Boer uit deze
streken is een merkwaardig product. Hij is
tot nog toe niet aangestoken door de mi
crobe va-n onrust. Hij heeft geen Engelsen
geleerd. Zijn schapen zien er
deerniswaardig uit: hij wil niets weten van maatregelen
tegen ziekten, hij beschouwt ze als strijdig
met den wil van God. Een alwijze Voor
zienigheid zendt de ziekte onder het vee; in
te werken op de besluiten des Allerhoogsten
is goddeloos. Als de dieren een strengen
winter overleven, is het door God's genade;
sterven ze, dan is het Zijn wil. Boeren, met
duizenden morgen lands, leven in de grootste
armoede. In hun dompige, slecht geventi
leerde woningen is de grond met koemest
bedekt, de muren zijn met blauw en witsel
bestreken. Duur brood, goedkoope brande
wijn, zieke schapen, de kafl'er-bevolking
volgens de strenge voorschriften der Moza
sche wet onder den duim houden, ziedaar de
hoofdpunten van hun politiek geloof".
Op zulk een bodem was Piet Villiers
grootgebracht. Maar Piet was een zeldzaam
exemplaar van den Kaapschen Hollander.
Misschien door het Fransche bloed in zijn
aderen. Hoe het zij, er was verschil, al
zijn buren waren 't er over eens. Hij fokte
paarden, hij had een nieuwerwetsch geweer,
lang vóór iemand in die streek iets anders
kende dan het oude vuurroer. Hij was een
flink jager; nooit zou hij de patrijzen schie
ten als ze op een mistigen Maart morgen op
het hekje rond zijn tuin zaten. Ja, oom
Piet was een rechtschapen Boer, en zijn
hart was niets te klein voor zijn dik, goed,
rond lichaam.
In den tijd van den Zoeloe-oorlog ver
lieten hij en zijn zoon Adriaan de boerderij
en zijn dochtertje, en begaven zich naar
Natal. Hij kwam juist bijtijds aan de
Buftijen zijn uitgebracht. De zeer willekeurige
indeeling der Duitsche kiesdistricten (in
Noord-Duitschland is daarin sedert 1867 geen
wijziging gebracht) is de oorzaak, dat de
Rijksdag slechts een onvolkomen beeld geeft
van de stemming der natie. Zijn de bedoelde
cijfers bekend, dan zal het waarschijnlijk
blijken, dat de groote meerderheid van de
natie zich beslist tegen eene nieuwe
legeruitbreiding heeft verklaard.
De heer Gladstone heeft in het Lagerhuis
een maatregel aangekondigd, die wellicht
onvermijdelijk is, maar waarvoor men toch
met den besten wil van de wereld geen sympa
thie kan gevoelen. Men weet, dat' de oppo
sitie tegen zijn Home 7iM«-ontwerp sedert
eenige maanden tot de obstructionistische
politiek, of liever taktiek, de toevlucht heeft
genomen, welke zij in de dagen van Parnell
den Ieren zoo bitter verweten heeft. De heer
Gladstone zal thans zijne vijanden bestrij
den met hetzelfde wapen, dat zij inder
tijd tegen hem en zijn bondgenoot Parnel]
hebben gebruikt: dat van de sluiting der de
batten op een te voren aangegeven
oogenblik, na welke sluiting slechts eene stemming
met ja of neen over de aan de orde zijnde
artikelen van hetllo/ne A'wfc-ontwerp mogelijk
zal wezen. Op deze wijze zou het ontwerp nog
iu den loop der maand Juli kunnen worden
afgedaan.
Tot voor korten tijd bezat het Engelsche
parlement geen afdoend middel om zich tegen
de obstructionistische politiek eener minder
heid te verdedigen. Eene stemming over de
praealabele quaestie, d. i. over de vraag, of
eenig voorstel of amendement al of niet in
behandeling zal worden genomen, is er on
bekend. Maar in 1887 is door het
Toryi-abinct een maatregel doorgedreven, die
standing order geworden is, dat wil zeggen,
die blijvende kracht heeft verkregen, en
waardoor het de meerderheid, rnet medewer
king van den voorzitter, mogelijk is gewor
den, de sluiting van het debat te verkrijgen.
De Tories hebben van deze macht indertijd
gebruik gemaakt, om de geheele discussie
over het ontwerp eener dwangwet voor Ier
land plotseling af te snijden, en de minder
heid protesteerde toen tegen dien maatregel
door en corps de zaal te verlaten. De beer
Gladstone gaat bezadigder te werk, en geeft
aan het Parlement nog een volle maand
tijd. Toch blijft de maatregel bedenkelijk,
en niet het minst omdat de Gladstonianen
fel-rivier om deel te riemen aan het bloedig
gevecht bij Isandlwuna en vluchtte met
Melville en Coghill de rivier over. Hij had
als een rechtgeaard Hollander gevochten,
maar ziende dat de slag verloren was, dacht
hij aan Adriaan, die buiten adem aan zijn
zijde vocht en aan zijn kleine, blauwoogige
Sannie ginds, in de verte. Ook aan zijn
overleden vrouw dacht hij, die slechts een
jaar geleden onder den grooten wilg ter
ruste gelegd was. Zoo hem iets overkwam,
zouden de kinderen geen vader hebben en
wie zou dan vader en moeder voor hen
zijn ? Dus greep hij Adriaan bij den arm
en rende den heuvel af', waarop het
moordtooneel plaats had, onderweg een Zoeloe,
wiens assegaai reeds was opgeheven om hen
te dooden, met de kolf' van zijn geweer de
hersens inslaande.
De gebeurtenissen van dien heeten
Januaridag veranderden Piet Villiers. Hij was altijd
een liefhebbend vader geweest en had
niets tegen de Engelschen. Maar toen het
troepje de Buffel-rivier zonder ongelukken
doorwaad en behouden de steile hoogte be
klommen had. keek Piet zijn zoon Adriaan
wiens gezicht nat was van het zweet en
rood van het bloed van den soldaat door
Piet gedood op een andere manier aan
dan hij tot nu toe den jeugdigen boer aan
gezien had. Hij hield veel van zijn jongen,
doch voelde eerst recht hoe dierbaar deze
hem was. na door de vallei van de schaduwen
des doods te zijn gegaan.
Hij hield ook van de Engelschen. Piet
had kapitein Younghusband, met zijn steeds
kleiner wordend regiment, met een glimlach
op het gelaat, negenhonderd geoefende,
weigewapende soldaten zien staan. Piet had
den kapitein toegeroepen hem te volgen,
maar de dappere Engelschmaii wees op
daardoor in flagrante tegenspraak worden
gebracht met hunne vroeger te dezen op
zichte aangenomen houding. Aan den anderen
kant mag niet uit het oog worden verloren,
dat de oppositie de perken der betamelijk
heid ver heeft overschreden. Zij heeft reeds
1050 amendementen ingediend op een ont
werp van een 40-tal artikelen, en dat dit
geen ernstig werk is, zal geen betoog be
hoeven. Toch is het jammer, dat de heer
Gladstone geen anderen weg heeft gevonden
om uit de moeielijkheid te geraken. De door
hem thans genomen maatregel zal, al scheen
zij hem onvermijdelijk toe, voor velen een
odieus karakter blijven dragen.
ttllUllllllllllllllllUIIIIIIIMIIIIMIllllllllllllllllllllllllllllllllllll
Praatjes uit Rusland over Rusland.
M. de Redacteur.
Mijn brieven zoo eens doorkijkend, ontwaar ik
tot mijn schrik, dat ik steeds uw lezers onthaal
op typen van schurken, oplichters en dergelijken.
Ik hoop dat men in 't lieve vaderland niet gaat
denken, dat ik met voorliefde omgang met zulke
lieden zoek. Ik zou dolgaarne mooie geschiede
nissen vertellen h.v. van nobele aristocraten,
eerlijke, ontwikkelde beambten of brave eenvou
dige burgers, maar niemand kan van mij vergen,
dat ik, om zulke lieden te gaan zoeken,
buitenlandscho reizen onderneem, een pas aanvraag en
veel tijd en geld vermors. Mijn brieven zouden
bovendien hun Russisch karakter verliezen, want
eigenschappen als de hierboven genoemde zijn in
dit land contrabande ; ik geloof dat de regeering
't allén de buitenlanders zoo lastig maakt, omdat
deze in hunne onnoozelheid, dikwijls van die
verboden waar binnensmokkelen.
Er zullen hier en daar in Rusland wel brave
menschen te vinden zijn, maar ik heb niet het
geluk gehad, gedurende mijn langdurig verblijf
in 't tzarenrijk, een dergelijk wonder te ontmoeten.
Xu we eenmaal op expeditie zijn en probeeren
om in Rusland oen eerlijk man te vinden, zou
het niet kwaad zijn 't eerst onzen blik te wen
den tot die' klasse van lieden, wier beroep mede
brengt, dat ze min of meer een geur van braaf
heid om ai^h heen verspreiden. Ik bedoel de
geestelijken, onverschillig van welken godsdienst.
Reeds vroeger bracht ik u in kennis met een
lutherschen dominee, voor wien het heilige avond
maal en de doop slechts een geldquaestie waren,
die overvroeg en zich liet afdingen, kortom beter
paste in een pandjeshuis dan op den kansel. We
willen den man niet te hard vallen; hij had een
groot gezin en een klein tractement.
De eenige R. K. pastoor die ik tot dusverre
leerde kennen was oen dik bejaard man, die
jaarlijks een groot aantal varkens mestte, en van
de boeren een zeker tribuut in den vorm van
iiuiiiiiiiiimmiimiiiiMiiiiiiiifiiiiimiiiiiiiiiiiiuiiiitfitiiiii
Schywayo's ongeoefende manschappen en
zei dat hij op het oogenblik geen tijd had.
Toen Piet zich gereed maakte om heen te
gaan, gaf Younghusband hem zonder een
woord te spreken de hand en ging voort
met moorden.
Toen Piet zich verwijderde, hoorde hij het
doffe geluid van de assegaais als zij door de
lakensche jassen der Engelschen gingen en
hier of daar een knoop raakten of het been.
De Engelsche soldaat sprak een taal waar
van Piet geen woord verstond, maar, 't geen
de Engelsche soldaat deed, begreep hij
drommels goed, en hoewel hij bij zichzelf
dacht en het later ook uitsprak, dat de En
gelsche rooi'iieks gaxa waren, (wat zooveel
beteekent als krankzinnig) om niet den af
tocht te blazen voor het te laat was, toch
kreeg hij eerbied voor Engelschen moed en
Engelsche volharding, en van 23 Januari
1879, tot den dag, waarop de gebeurtenis
plaats had, die zijn liefde voor Adriaan op
de proef stelde, was het feit, van Engelsche
afkomst te zijn, bij Piet Villiers een groote
aanbeveling.
Piet's boerderij heet Modder-fontein. Ze
ligt in een breecle vallei tusschen twee
respectabele bergketenen. In Rusland is een
berg een hoogte, waar men niet over heen
kan stappen. In de Kaapkolonie noemt men
alles boven de 2000 voet een berg. In
Zwitserland laat men 9000 voet achter zich
en men is op den berg. Het
Modder-fonteingebergte is tusschen de drie en vijf duizend
voet hoog.
De hoeve zelf vormt een aangenaam con
trast met de eentonige schapen velden, met
een varkenshok als woning, waaruit de
boerderijen der Kaapkolonie gewoonlijk
bestaan. Boomen en water maken een groot
verschil !