De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1893 2 juli pagina 2

2 juli 1893 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 836 , brandhout Torderde. Daardoor werkte hij willens w«tens diefstal in de hand, want die boeren dat brandhout by de boscheigenaars om 't aan Z. W. E. te kunnen afleveren. wwd door zekere clique onder z\jne gemeenteaangeklaagd en had veel verdriet van die geschiedenis, veel drukte met 't gerecht en 't huis vol gendarmes; daardoor geraakte bij zoo uit zijn humeur, dat by de Christelijke zachtmoedigheid vergat en tegen den aanvoerder van 't complot een. aanklacht indiende wegens majesteitschennis. Deze ernstige aanklacht gaf nu der tegenpartij handen vol werk en't kostte genoemden belhamel veel moeite en bovenal veel geld om zich uit dehanden van 't gerecht te redden. Wie had in deze sehnld ? Ik kan 't niet zeggen, misschien een van beiden, misschien geen van beiden, doch voor zoover ik de Russen ken, zou ik geneigd zijn aan te nemen, dat aan beiden een steekje los was. Sedert is de pastoor gestorven; hij ruste in vrede. Ik geloof dat hij stierf aan 't overmatig gebruik van varkensvleesch. Nu komen de popes aan de beurt, de geestelijken der alleen zaligmakende grieksch-katholieke kerk, wier opperhoofd de keizer aller Russen is. Ach !, H wordt hoe langer hoe treuriger; ik vrees dat uw geloof in het goede een schok zal krijgen door de vele ongerechtigheden die ik u van die keeren vertellen moet. Er woonde op het land, bij de stad Witebsk een oude pope met zijn. bejaarde dienstmaagd. Zyn lange haren en dunne vlasachtige baard hin gen ordeloos op den rimpeligen nek en de inge vallen borst, 't Tanig gelaat sprak van levens moeheid en zwakte, doch de kleine glinsterende «ogen vonkelden onheilspellend zoodra zij rusten bleven op het slijk der aarde. Die oude afgeleefde man, die nauwelijks lezen en schrijven kon, die steeds arm geweest was, maar zonder gebrek te Iqden, had een onverzadelijken gelddorst, die hem in 't verderf bracht. Eens kwam hem een gepasporteerde soldaat bezoeken om een som geld terug te vorderen, die hij vroeger aan »vadertje!' (de populaire naam voor pope) had in bewaring ge geven. Vadertje betaalde zijn bezoeker, doch zon tevens op middelen om zich weer in 't bezit van 't geld te stellen. Wat kon de zwakke grijsaard echter tegen den krachtigen jongen boer begin nen ? De soldaat wil afscheid nemen, dankbaar omhelst hij den geestelijke, en deze drukte hem plotseling de kleine scherpe tanden in den strot en verscheurt hem zooals een wolf een veulen ver scheurt. Met behulp zijner huishoudster werd het slachtoffer in stukken gesneden en ... ingezouten. Nu en dan werden de varkens en honden ont haald op een stukje soldaat, totdat de zaak ruchtbaar werd en de misdadiger zijn verdiend loon ontving. Op een landgoed waren eens eenige heeren en brachten hun tijd door, op de gewone Rus sische 'wijze, met kaartspel en brandewijn drinken. Weldra liep de wotki voorraad ten einde en werd er geloot wie een nieuw quantum uit de herberg zou halen. Het lot trof den aanwezigen pope, die al meer gebruikt had dan dienstig voor hem was. Daar de aanwezigen wel van een grapje hielden, werd er een koe uit den stal gehaald en de drenken pope daarop gezet, doch zoo dat bij tot meerdere zekerheid de staart van 't beest met beide handen vast kon houden Zoo reed de man naar de kroeg, waar de kroeghouder en zijn klanten met open monden den dienaar des Heeren aangaapten. Ik maakte ook kennis met een anderen pope, in de wandeling vadertje Pjotre genoemd, een krachtige, welgevormde Hunnengestalte, met in telligente trekken, groote bruine oogen en lange kastanjekleurige lokken, die zijn edel gevormd voorhoofd omlijstten, 't Was een man die door zijn uiterlijk, goede manieren en welluidende stem imponeerde en voor zich innam. Wij dronken thee bij een spoorwegbeamte, wachtend op een nachttrein. Daar ons reusachtig »vadertje" zijn thee niet met heet water maar met cognac ver sneed, kwam de man, na 't gebruik van circa liMiiiiiiiiiiiimiiim iHHiiHiiiiiiiiiitmmiiiiiii Door heel de kolonie, zelfs in Kaapstad, kende men Modder fontein, en toen Cyril Danish met gele schoentjes en een korten broek uit Engeland kwam, had hij van den Engelschen gezant een aanbevelingsbrief aan Piet Villiers in den zak. Geen toerist of hij kwam vroeg of laat op Modder-fontein te land. Op zekeren brandend heeten middag in Maart 1892 reed Cyril Danish, in den »Spider", dien hij te Queenstown gehuurd had, de laan van aloë- en gomboomen in, welke naar de hoeve leidde. Hij droeg een Norfolksch wambuis, een korten broek en slob kousen, in 't kort: ean jagerspak. Piet Villiers zat met Adriaan en Sannie op de stoep over den oegst te praten, toen de »Spider", dien zij in de verte hadden zien aankomen, voor het huis stilhield. Cyril stapte uit het wagentje en zei: »U hebt mijn telegram hoop ik ontvangen ?" »Ja zeker, wij hebben u een uur geleden reeds verwacht. Gij zijt zeker bij Van deiBijl een versch paard gaan halen en daar hebben ze u zoo gauw niet weg willen laten gaan. Hoe het zij; iedere Engelschman is mij welkom ; ik hoop dat u een paar maan den blijft. Dit is mijn dochter Sannie. Adriaan, mijn zoon, zorg voor mr. Danish's bagage. Adonis kan den koffer binnen brengen." Adonis was een afschuwelijke Hottentot, wiens prachtige tanden gewoonlijk als in een openstaande piano zichtbaar waren. Nadat de eerste begroetingen voorbij waren, ging Cyril naar zijn kamer, verbaasd over de aangename vormen van zijn gastheer, de eenvoudige, hoogst fatsoenlijke manier waarop men hem ontving. Er lag geen kleed op den grond, en terwijl h{j zijn jachthuis, enz. voor een meer gekleed pak verwisselde, dacht hij »als tien glazen, zoogenaamde thee, in een eigenaardigen toestand en scheen behoefte te gevoelen zijn vol gemoed door zingen op te luchten. Weldra weer galmden geestelijke liederen, met stentorstem aangeheven, door 't enge vertrek; te vergeefs smeekte onze verschrikte gastheer om stilte, steeds luider zong de geestelijke, die door inspanning vuur rood in 't gezicht werd. Wie weet of het kleine sta tionsgebouw door de kracht dezer stem niet was inge stort of ten minste onze trommelvliezen waren gesprongen, als niet gelukkig de gedachten van den zingende werden algeleid, doordien hjj naar buiten zien ontwaarde dat iemand zijn paard be tastte. Dit wekte zijn dronkemanswoede op. Steeds doorzingende stormde hij naar buiten, nam zijn lange soutane tot aan de knie op en vervolgde nu den vluchtenden boer met trappen en stompen, zonder echter een oogenblik zijn lofzang op don een of anderen heilige af te breken. Het was komiek en toch walgelijk om te zien. Later werd vadertje Pjotre verplaatst,omdathij in een vrome (?) bui zijn koster bijna dood had geranseld. Verwondert het u, M. d. R., na 't bovenstaande gelezen te hebben, dat de Russen geen eerbied voor hunne geestelijken hebben en niemand er aan denkt de popen op straat te groeten? M. J. IIIIIIIIIMIIIIIIItllllllMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII Brieven uit Utrecht door GlESB VAN DEN DOM. Een van de vermakelijke gevolgen van de on langs plaats gehad hebbende verkiezing voor den gemeenteraad is wel, dat de Utrechtsche Kiezers vereeniging en het Utrechtsche Provinciaal en kltedelvjk Dagblad, die het al gedurende een «reeks van jaren" zoo goed samen hebben kunnen vin den, nu een weinig aan het harrewarren zijn geraakt. De liberale candidaat, die door deze beide organen bij de jongste herstemming gesteld en gesteund was, is bij die gelegenheid verreweg in de minderheid gebleven en do candidaat der antirevolutionairen, burger Van Veldhuysen, is met groote meerderheid gekozen. Nu, dat zijn we hier niet gewoon.' Als de Utrechtsche Kiesvereeniging voorheen iemand tot candidaat voor raadslid proclameerde en het Utrechtsche Dagblad hechtte daaraan zijne adiiaosie, dan was de verkiezing ook in den regel verzekerd. De leiding van de kiesvereeniging was bij den heer De Muralt in zulko goede handen en hij had den staf van getrouwen, waarmede hij zich om ringd had, zoo van zijn geest weten te doordrin gen, dat nog langen tijd na zijn dood »de zaak op denzelfden voet kon worden voortgezet." Maar allengs verminderde de invloed, dien deze machtige persoonlijkheid bij zijn leven steeds op zijn omgeving had uitgeoefend en die ook lang na zijn verscheiden bleef nawerken. De leiding der vereeniging kwam in andere handen: professor d'Aulnis de Bourrouil is er tegenwoordig voorzitter van. Het Utrechtsche Dal/ blad zegt het nu maar kortweg: dat we bij deee verkiezing de nederlaag geleden hebben, ligt aan de leiding! Dat trekt professor d'Aulnis zich aan! Hoe kan dat nu aan de «leiding" liggen ? Professor toont aan, dat het zóó en zóó in het reglement van de kiesvereeniging staat en dat hij zóó en zóó doet. Wat wil men nog meer. De leden komen bijeen ter vergadering, bespre ken de candidaten die men voornemens is te stel len en zijn geheel vrij, als een vogeltje in de lucht, om vóór of tegen zoo'n candidatuur te stemmen. En zou men nu willen dat men nu noc; in overleg ging treden met een zustervereeniging, wier leden volgens haar reglement ook geheel vrij zijn, als een vogeltje in de lucht, of dat men met de leden IIIIIIIHIMI mm iiiimmmiiiiimimMiimii <IIIH het in de provisiekamer even kaal is als hier op den grond, wacht mij niet veel bij zonders !" Cyril zag er in zijn gekleede jas goed uit even goed alsof hij op het terras te Hom burg het middagmaal ging gebruiken. De eenvoudige Hollander zette groote oogen op, toen zijn gast de lage eetkamer binnentrad, waar niets tot verfraaing was aangebracht dan de portretten van president Kruger en generaal Joubert en een merklap met het Onze Vader er op geborduurd. »Ik heb u hoop ik niet laten wachten, mr. Villiers ?" vroeg Cyril. »Neen, zeker niet; maar het eten is klaar. Sannie, zeg dat Adonis het binnenbrengt." Na een lang gebed, in het Hollandsen, verscheen er een groote rib van een sprijigbok, gelardeerd met spek, gekookt in azijn, en een sauskom met bruine jus. Cyril bleef staan, daar Sannie nog niet gezeten was. »Kom, neem plaats," zei Piet, op een toon, die Cyril deed gehoorzamen ; en Sannie be gon de drie mannen te bedienen. Cyril vond dit niet aangenaam, doch had te veel honger om tegenwerpingen te maken en liet zich den springbok, gooseberry jam, en een kop afgrijselijke thee, goed smaken. Na afloop van het middagmaal zetten allen zich op de stoep en Cyril haalde zijn cigarettenkoker voor den dag. »Wat een aardig doosje, mr. Danish ?" riep Sannie. »'t Is een cigarettenkoker, over de honderd jaar oud. Hij heeft lang als snuifdoos dienst gedaan, maar het snuiven is uit de mode, zooals u weet, miss Sannie." »Mag ik het eens in de handen hebben ? Ik zou het gaarne goed zien,'' vroeg zij. Het was een langwerpinge, porceleinen doos, met Chineesehe poppetjes op een zwart nog eens ging praten of met de kiezers-nietleden, om hen tot betere gedachten te brengen !.... Maar dit zou een aifront zijn den Utrechtschen kiezers aangedaan! Alsof die menschen nog voor lichting noodig hadden! 't Is te hopen dat jhr. De Muralt er niets van merkt, want het zou hem het leven na dit leven vergallen, als hij te weten kwam dat hier in zijn geliefd Utrecht, waar hij zoolang als oppermach tig kiesvorst heerschte, zoo'n minister van buitenlandsche zaken, die maar niet uit den dop kan komen, de zaken der diplomatie zoo en grand seigneur dreef! Niet in overleg treden, niet gaan praten met de lui! ... . Maar de professor weet blijkbaar nog niet wat kiezers zijn! Kiezers zijn in de eer ste plaats de meest gewichtige personen van een gemeente en voorts zijn liet de meest voor in drukken ontvankelijke wezens die er leven.' Als jhr. De Muralt een concert van de Utrechtsche Mannenzangvereeniging bijwoonde (wat hij in den tijd van verkiezingen trouw deed), dan nam hij van de solisten, die uit Weenen of Berlijn over gekomen waren, volstrekt geen notitie, maar de «tweede bassen" van de liedertafel groette lüj bij hun vadersnaam of reikte hun glimlachend den wijsvinger.... als ze maar kiezers waren! Nu, daartoe is professor d'Aulnis de Bourrouil eigenlijk een veel te «fatsoenlijk" mensch en .... daarom is de leiding der verkiezingen in zijne handen dan ook wel een weinig misplaatst. Als hij zich bij de aanstaande periodieke verkiezin gen in Juli niet een beetje meer inspant en en canailleert met de kiezers, dan kan het voor de liberale partij hier wel eens vreemd afioopen. De andere partijen zijn duchtig aan bet werk in den laatsten tijd en die overleggen en praten wel degelijk ! Als d'Aulnis er nog prijs op stelt om aan het hoofd der burgerbeweging mede te doen, dan zal hij zijn aristocratische allures een weinig moe ten laten varon. MlnillllllllMUllHIIIIHMUlml iiimiiimiHiiutimiimiiiiiiiiiniiiHitiijm'ii Het Tooneel. Met de vertooning van De erfoom, blijspel in vijf bedrijven uit het Duitsch van E. Henle, bad »llet Xederlandsch Tooneel" waarschijnlijk een geheel bijzondere bedoeling en ik geloof, dat ik die heb geraden. »IIet Nederlandsch Tooneel" heeft de jonge heeren en dames eens een genoegen willen doen. De er/bom kan door nog onbedorven hoofden en harten uitstekend worden begrepen en gewaardeerd; bet is de arbeid van een gemoedelijke Duitsche dame, die meende haar vriendjes en vrien dinnetjes eens bijzonder te Iraktceron door een Marlitt-geschiedenisje op Moser-Schönthanschen trant te dramatiseercn. Of de hoeren en dames deze goede bedoeling op den juisten prijs zullen weten te stellen, is de vraag. Tk kan mij voorstellen, dat zij het extratje een beetje smakelijker zouden gewenscht hebben. Een vraag is ook, of »Het Nederlandsch Tooneel" bet blijspel wel nauwkeurig en van alle kanten bekeek, alvorens hot dat ten tooneele bracht. Het lijkt aandoenlijk onschuldig en toch ik geloof, dat het schandelijk realistisch en stuitend gewaagd is. De geschiedenis van een jong meisje en een eens zoo ouden oom, bij wie plotseling en te gelijker tijd de bliksem der liefde inslaat. De nicht roept uit: »Wat een interessante kop ! De Christuskop van Gabriel Max !", de oom: »Wat een lieve verschijning .' Een meisjeskopje van Murillo !". Deze artistieke bewonderingsuitgcëmailleerd fond. In het deksel was een miniatuurportretje van een mooi jong meisje met een laag uitgesneden lijfje. »Het portret van mijn overgrootmoeder," legde Cyril uit, toen hij het meisje even de wenkbrauwen zag fronsen. »Men kleedde zich zoo. Wit was de mode. althans voorde vrouwen, toen de mannen snuif gebruikten." Adriaan had tot nog toe weinig gespro ken ; hij bestudeerde diea lijnen vlinder van over de zee. ?»Deden bij u de mannen anders niet dan snuiven ?"' vroeg de jeugdige Hollander. De oude Boer zag zijn zoon goedkeu rend aan. »0, neen ! zij gingen op de jacht, hielden races, en vochten ook somtijds ja, meestal. Kr is zes geslachten achtereen een Danish in het leger geweest. Een is bij Waterloo gesneuveld, toen we de Franschen op hun baaitje gegeven hebben, en een is dood gevonden bij Isandula, met een troep doode ? i i inegers om zich heen. Piet stak de ooren op terwijl hij zeide : :>En u, mr. Danish, kunt u ook rijden en vechten ?'" »Hm, ik rijd tamelijk goed, maar vechten... och, ik kom later in 't Parlement, dus u begrijpt, ik zal niet veel meer bijwonen dan een opstootje, als er een nieuwe belasting gestemd wordt." Dit was zoo goed als Latijn voor zijn hoorders, maar Cyril, een goedhartige knaap, legde het hun uit en baande zich spoedig een weg tot de harten van alle drie, vooral van Sannie. Ook wist hij aldra het onder werp van zich en zijn vooruitzichten af te brengen en op Modder fontein en haar be woner te komen. »Ja," zei Piet, »dertig jaar geleden was hier alles nog dor en kaal. Mijn vader heeft roepen hebben niets onbehoorlijks, integendeel, zjj zijn zoo onschuldig, naïef, onnoozel als men dit slechts kan verlangen. Erger is echter, dat het nichtje, die smoorlijk is van den ouderen oom, hem dit telkens op niet juist geheimzinnige wijze meent te moeten laten merken, hem om dehaverklap om den hals valt, enz. Zij is een Amerikaansche en ik weet heel goed, dat onze Hollandsche meisjes zoo iets nooit zullen doen. Men kan echter niette voor zichtig zijn. Een goed voorbeeld vindt spoedig navolging. Het heeft mij dan ook niet verwon derd, dat de mama's op stuk van zaken haar dochters niet met De erfoom hebben laten ken nis maken. Dat zij zelf thuis bleven, vind ik even verklaarbaar. Waarschijnlijk vernamen z\j van bekenden, dat het geen stuk voor groote menschen is. Daar noch het jonge noch het oudere Nederland het Duitsche blijspel kwam bewonderen, spreekt het van zelf, dat »Het Nederlandsch Tooneel" het spoedig van het pro gramma deed verdwijnen en het fraaie product reeds tot het verleden behoort. Alvorens af scheid er van te nemen den vertolkers een complimentje voor de ijver en opgewektheid, waar mede zij zich, niettegenstaande het bescheiden getal bezoekers, van hun taak kweten en juffrouw de Vries (Het Amerikaansche nichtje) de raad aan de ontwikkeling van haar stem nauwlettende en onvermoeide zorg te besteden. Aanleg bezit zij zon der twijfel; enkele tooneelen speelde zij voortreffe lijk; enkele volzinnen zeide zij alleraardigst; het schrille of' doffe van haar orgaan bederft echter te vaak den indruk. In »Frascati" een nieuwe operette, 't Zondagskind, tekst van Wittmann on Baner, muziek van Millöcker. Een echte Duitsche operette met echte en lieve muziek, muziek naar ieders keus en smaak, eenvoudige coupletten naast uitvoerige ensemble', luchtige dansmotieven naast stemmige aria's. De tekst misschien een beetje al te Duitsch, te ernstig en ingetogen, te stroef en zwaar, te opéra-comique-, bijna tegroote-operaachtig. Een ingewikkeld en omslachtig intrigetje, dat door het bijwerk moet goedgemaakt worden en, ten minste in de latere bedrijven, goed gemaakt wordt. liet eerste bedrijf, jammerlijk gerekt en langdradig, is verreweg het minste Het tweede met tal van goedgeslaagd e tooneelen en anxprechtnde zangnummers, waarvan meer dan n rnoest herhaald worden, besliste over het succes. Het bijzondere, het echt Duitsche en niet Fransche van 't Zondogskind is mede, dat de hoofdpersoon, die de operette aan een naam helpt, en haar met het gebruikelijke coupletje besluit, geen vrouw maar een man is. Van de ver tooning, decoratief, kostumen en groepeering, was veel werk gemaakt, vooral in het eerste bedrijf, dat hiertoe de meeste en velerlei gele genheid bood. Van de vertooners moet de heer van der Lee ('t Zondagskind), die steeds meer een groote aanwinst voor het gezelschap blijkt, in de eerste plaats worden genoemd. Hij speelde en zong de vermoeiende titelrol met benijdenswaardige ge makkelijkheid en ongegeneerdheid. Hij is een geboren operette-speler. Hij heeft verve en tem perament. Zijn Vlaamsen klinkt niet onaardig. In de kleinere rollen muntten de heeren Jurgens (sir Lothair) en Lageraan (Butterfield) uit. De dames Tartaud (Sylvia) enliamberg (Betty) sloegen zich met goeden moed en afwisselend geluk door haar zware zangpartijen heen. De eerste was een bekoorlijk weeuwtje, doch had joliger en levens lustiger kunnen zijn. De laatste streve voor alles naar zuivere en natuurlijke dictie. Bij latere voor stellingen moet en zal er in het geheel meer gang komen. II. J. MEIILEK. iftiïimiiiiiiiiliMiiniMiluiuiluuittiitllillimui iimmniMiiiiuiit Nieuwe uitgaven van Muziekwerken. Catherina van Remies. 4 Terzetten voor vrouhet eerste wilgestekje uit Kaapstad meege bracht. Toen zijn de populieren gekomen ea er zijn ginds bij de Kloof mooie dammen ge maakt. Ieder jaar planten we tienduizend boomen aan en ik verkoop al palen voor den spoorweg." Terwijl zij zoo zaten te praten, verdween do zon aan den gezichteinder in een beer lijken, purperen gloed. De sterren werden zichtbaar aan den hemel, hier en daar zag men op de heuvels de vuren der Kaffers. »Wat dunkt u, zullen we naar binnen gaan ? Sannie, zing eens iets voor den En gelschen meneer." En het meisje, ziehzelve op de oude piano begeleidend, zong met een allerliefste stem een paar oude liedjes. Adriaan en zijn vader zaten onderwijl gemeene tabak te rooken, die Cyril half deed stikken, maar Sannie scheen er niet om te geven. Piet was nooit meer in zijn nopjes, dan wanneer hij met zijn zoon over de scha pen sprak; hij liet het dus aan Cyril en Sannie over elkaar te amuseeren, en de jonge Engelschman wist alle verlegenheid, die het meisje nog hebben mocht te overwinnen, door aan de piano te gaan zitten en eenige balladen te zingen met zooveel vuur, dat Sannie in de handjes klapte van plezier en langzamerhand met het refrein instemde. ;>Geef nu het Boek, Sannie" zei Piet, en Sanwie bracht den grooten familiebijbel. Piet las een paar hofdstukken uit Jesajaen deed een lang gebed. Cyril's knieën deden pijn toen hij opstond. Zoo eindigde de avond een geheel nieuwe ondervinding voor Cyril; doch toen hij naar bed ging, zei hij tot zichzelf, dat hij nooit zooveel plezier gehad had. (Wordt vervolgd).

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl