De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1893 16 juli pagina 3

16 juli 1893 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

No. 838 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. notenschrift, hoewel ook de oefeningen in cgferschrift zijn bygehouden. Met genoegen zag ik dat er veel oefeningen in den bassleutel voorkomen. Die ontbreken toch geheel in veel vroegere werkjes van dien aard. De verschillende hoofdstukken behandelen de dynamische teekens, maatoefeningen, toonladders, intervallen en drieklanken. De korte verklaringen zyn duidelijk en prak tisch. Alleen geloof ik dat de verklaring : «Dyna mische teekens zijn teekens die de verschillende tinten en sterktegraden in de muziek uitdruk ken", nog eenvoudiger en voor kinderooren bevattelyker kan worden uitgedrukt. Deze enkele opmerking neemt echter niet weg dat ik dit werkje zeer aanbeveel daar ik over tuigd ben dat het een goede en veilige gids zal zijn voor allen die de eerste stappen op het zoo moeielijke gebied van de toonkunst zetten. Aan de hand van Mej. Veth zullen zij bovendien een genoegen vinden in die pogingen. VAN MILLIGEN. Te Brunswijk is Sodom's Ende van Sudermann, waarin de acteur Kainz gastrollen zou geven, door de autoriteiten verboden; geheel zonder motieven en zelfs zonder vorm kwam het verbod. Bjj de directie verscheen eenvoudig een politieagent, die het boek op het bureau neerlegde met de woorden: »Ist verboten." De directeur denkt in appèl te komen. Uit Lausanne wordt gemeld, dat te Nyon op 9 Juli een gedenkteeken voor den componist Niedermeijer is onthuld. Dit gedenkteeken stond vroeger in den foyer der Groote Opera te Parijs, maar werd er door een marmeren buste vervan gen en toen door het stadje Nyon aangekocht, waar Niedermeijer in 1802 geboren werd. Hij overleed in 1891 te Parijs. Zér bekend is zijn compositie Le loc, op Lamartine's gedicht. Overi gens schreef hij tal van romancen, liederen, kerk arias, psalmen; verscheidene opera's, o. a. fftradella, 1836, Maria Stuart 1844; La I< ronde, Aat in 1853 met veel succes voor Napoleon gegeven werd, werd kort daarop verboden, omdat men den tekst te liberaal vond. Niedermeijer gaf zich veel moeite voor kerkmuziek, bij stichtte de cole de musique classique en het tijdschrift La maitrise. De uitgevers Stumpff & Koning, de «algemeene muziekhandel", Spui 2, Amsterdam, hebben Jplan, de 3e Symphonie van Bernard Zweers: Aan mijn Vaderland, in den vorm van orchest-partituur in druk te doen uitgeven. Met het oog op de enorme kosten aan de uit voering van dat plan verbonden, vragen zij dat allen, die de Vaderlandsche Kunst kunnen en willen steunen, zich verbinden tot den aankoop van een of meer exemplaren. De prijs der Partituur zal hoogstens ?30.?zijn. NffiHiimiitiiiiiiiimiimiiniiiiii immiitiitmiliintttflMiHiiiiiiuiii Ook Paul Renouard heeft voor zijn croquis geen behoefte aan kleur. Toch zyn er indertijd een aantal teekeningen van hem met takt door enkele tinten verlevendigd, in een uitgave Paris llustréa Londres, dateerend van l October 1886, verschenen. Ik vond dit opgenomen in de Juli-bezending van de Amsterdamsche Kunst portefeuille en werd weder eens getroffen door de groote vitaliteit en kranigheid by' dezen man, die meer misschien dan eenig ander van onzen tijd, Menzel uitgezonderd, dien hy vaak nabij komt, den gezonden lust en de bly'de kennis heeft, al wat zich aan zyn oogen voordoet neer te schrij ven in gulle beelden en in soms de meest ge durfde composities. Hij heeft in het genoemde tijdschrift-nummer een paar te-voeten-uit-typeeringen van een Beef-eater en vooral van een Invalide, die kostelijk zijn, en een groote prent van een Bar, die voortreffelijk is van levensvolle waarneming en eenvoudig in elkaar zetten. Evenals degenen die van de Engelschen nu Ricketts, Shannon en Pissarro gaan verzamelen, daarom Caldecott en Crane nog niet behoeven te vergeten, evenzoo is het te hopen dat de liefheb bers vanLautrec en Ibels, nog Renouard enRaffaëlli niet uit het oog zullen verliezen. De firma van Houten uit Weesp heeft naar aanleiding van haar te Parijs gewonnen proces, een groote reclamekaart door Willette laten maken, maar een andere groote Nederlandsche industrieële firma, die van den heer van Marken te Delft, was »nationaler," en liet den heer T. Nieuwenhuis, denzelfden, die voor de Bredero-uitgave van Verweij (Amsterdam, van Looy en Gerlings) aardige kwikjes en strikjes ontwierp, een reclame biljet voor hare olie uitvoeren, waarvan het jam mer is, dat het wat klein is geworden, want het valt op door veel frischheid. Laten onze reclame koningen onze artisten toch aan het werk zetten en ge zult zien, al spoedig zal hier een eigenaardige affiche-kunst te voorschijn komen. Want men kan van het hiertoe noodige talent niet zeggen dat het zich best in stilte vormt. Laurence Honsman, de teekenaar van wien we onlangs illustraties bij George Merediths Jump to Glory Ja*e met groote ingenomenheid aan kondigden, blijkt ook een literator te zijn van kennis en talent. Van de geschriften van dien anderen literairen teekenaar: William Blake, den geweldigen, heeft hij een bloemlezing bezorgd, verrijkt met een belangrijke introductie, en dit smakelijke boekdeeltje van de Parchment Library (London, Kegan Paul) schijnt mij als men den auteur niet volledig verlangt, de beste Blakeeditie die men hebben kan. J. V. De dagbladen ontvangen trouw bulletins van den kolossalen verkoop van Nederlandsche schil deryen enz. op de Chicago-tentoonstelling, bulle tins die denken doen aan de dagelijks rijzende verkoop bedragen, waar de energieke Mouret van Au Bonheur des Dames zichzelve mee aanmoe digde, kinderlijk hopend, eindelijk de pyramidale verkoopsom van een millioen te kunnen annoncee ren. Wij wenschen den ondernemers van harte geluk dat zij zooveel materieelen zegen vinden op hun moeizaam werk, doch willen hierbij ook van het meer geestelijk succes van onze kunst in Chicago een klein staaltje geven. In een relaas over de Hollandsohe kunstafdeeling ter wereldkermis heeft The World de volgende bizonderheden weten te melden. De heer Hubert Vos uit Londen, de gerant van de Hollandsche kunst aldaar, heet er Prr>ffsmr Hubert Vos, hofnahiMer van Tlnlland. Van Bosboom verklaart het blad, dat de Hollandsche Regeering zijn begrafenis volgde en al de minis ters en de meeste leden van het Koninklijk huis er tegenwoordig waren. Wijst het niet op een enorm succes, wanneer anti-republiekeinen de bewonderde artisten maar met alle geweld niet iets van het voor hen onbe reikbaar hoogste, met het hof willen associeeren ? Nog een ander van onze kunstenaars verwierf van het welingelichte blad een compliment waarbij men wellicht op nieuw overwegen zal boe bet toch nooit zeker heetcn mag of niet een koe een haas kan vangen, Van den wakkeren lieer de Haas te Brussel namelijk, heet het rondwog dat hij de grootste koeieschilder van de wereld genoemd is. Alleen tegen den heer Mesdag, aan wien de Hollandsche afdeeling in Chicago ongetwijfeld de grootste verplichtingen heeft, schiet de Amerikaanscbe verslaggever waarlijk in waardeering te kort. Hij roemt wel zeer zijn inzending, maar het blijkt dat daarmee zijn inzending van Bos booms en Mauves bedoeld wordt. Bij zooveel onderscheiding van anderen, treft dit als een grove onbeleefdheid. Hopen we intusschen, dat, als zoo veel onbeleefdheden dit zoo kwaad niet bedoeld was. Forain heeft in bet nummer van O Juli van den N--W Yorlt Heral-l een blad teekeningen, met kleuren gerebausseerd. Maar dat doet niets goed. De kleuren zijn er kennelijk opgebracht, niet bij gedacht, zooals bij de Caldecotts b.v. Zoo schaden de los er over gelegen tinten aan de sprekende trekken van Forains rake teekening, en die vrije penlijnen zijn ook niet in staat, de vloeiende rood-geel-blauwtjes meer in plans te binden. Zonder kleuren gedrukt behouden Fo rains penkrabbels inderdaad meer kleur. Zijn omtrek heeft geen opflenring van noode. L In het dorpje Opwijck, in Brabant, bezit men vier schilderijen van den Vlaamschen meester Gaspard de Graver (1582?1(>(>1)), die in den loop der eeuwen heel veel geleden hadden. De Bel gische regeering heeft ze laten restaureeren door den Brusselschen kunstenaar Louis Lampe, en dit schijnt zoo goed gelukt te zijn, dat de stukken weer in hun ganscbe pracht te voorschijn zijn gekomen. Gaspard de Crayer, een der voornaamste Vlaamsche meesters van Uubens' tijd, hield lang in het klooster van Assleghem verblijf, waar hij voor verschillende kerken in die omgeving, Cobbeghem, Boordeghem. Merchtem, Steenhuffel en vooral voor de kerk te Opwijck werkte. De pastoor van deze kerk. Van Lokeren, was een oud vriend van den dichter en een groot kunstminnaar, hij slaagde er in, voor de kerk van Opwijck vier stukken van hem te krijgen, KüH) De lieüiae Pa^llus, 16;>1 de hfilif/e Nicoiaan, KiöO twee stukken aan de huldiging der II. Maagd gewijd. De kerkregisters vernielden de geldsommen, die de meester er voor ontving; daarenboven was er voor zijne vrouw, als »speldegeld" een zekere hoeveelheid vlas voor baar spinrokken gestipuleerd. De bewoners van Opwijck weten reeds sinds lang, welke schatten zij in die vier stukken be zitten; tijdens den inval van de troepen der Fransche Republiek, haastten ze zich de doeken uit de lijsten te nemen, ze om stokken te rollen en in een boerderij te verbergen; anders waren ze. als meer stukken uit Brabantsche kerken, misschien op 't oogenblik nog in het Louvre, hetgeen nu wel niet nadeelig voor de kunst, maar toch hard voor de Opwijckers zou zijn. Bij de firma E. J. van Wisselingb & Co., Kalverstraat, is geëxposeerd een schilderij van II. W. Mesdag, »Zeegezicht." . Bij de heeron I'reyer & Co., lokaal Pictura, is geëxposeerd een schilderij van J. M. ten Kate Mzn., »Scheveningsch strand". MiiliilliMiniliiiliimmiHiHiiiiiiMiimiiiiiiMmniiiitiiiiimiiiiiiMiMimiuluf «S0ST , «K«t»iSïjÊ3ia$ Guy de Manpassant. »Fen robuust talent" schrijft Felix Vogr, :dat was de naam waarmede Guy de Maupassant met voorliefde door de kritiek genoemd word, sedert bij de algemeene aandacht trok door die parel der novellistiek, ISoulc de ruif', in 18SO verschenen in Zola's bundel Lei Soirf'ess il e M/'/Jfii, en waarin Guy de Maupassant niet alleen de bijdragen van alle medeleerlingen'1, maar zelfs die van den meester zclven in de schaduw stelde.'' Evenals (iny de Maupassaut's talent robuust was, scheen ook zijn lichaam het te zijn. Hij was een prachtig type van het Normamlisch ras,nog veel meer dan zijn oudeneef en leermeester Gnstavc Flauhcrt. En nu is dit robuuste talent reeds in bet -llste j aar i n intellectueele duisternis verzonken, en liet robuuste lichaam reeds in het 43sto in den dood onder gegaan. Dit bewijst niets tegen do benaming, het bewy'st alleen dat Guy de Maupassant, als zooveel krachtige naturen, te veel van zich zelf gevorderd heeft, in geestelijk zoowel als in lichamelijk op zicht. »I1 souffre par trop de santé," zeide een zijner beste vrienden. De Maupassants onophou delijk produceeren werd niet, als bij Zola, door een rustig geregeld leven gecompenseerd. Hy' leidde een zwervend leven, deed aan alle sport, alle vermaken, en had dan weer tijden, waarin hij melancholiek was, zich van de wereld terug trok, en voor zijne beste vrienden onvindbaar was. Als zijn geest niet op ieder oogenblik ge stemd was voor den arbeid, schrikte hij ook voor geen kunstmatigen prikkel terug, en vergiftigde zich zoo binnen weinige jaren. In den loop van twaalf jaren heeft de Mau passant zes romans, zestien deelen novellen, een deel gedichten, twee tooneelstukken, twee deelen natuurschilderingen en eene brochure over Zola geschreven; en bij deze reusachtige productie is hij nooit in het »copy-maken" vervallen. Ieder van zijn romans heeft zijn eigen physionomie; men vergelijke bijvoorbeeld Bel Ami, (1885) dat in de Parijsche zaken- en courantenwereld speelt, en Pierre et Jean (1888) eene burgerlijke fami liegeschiedenis uit Havre. Maar juist omtrent Pierre et Jean heeft bij aan een vriend geschre ven, dat geen letter ervan zonder kunstmatige opwinding door aether geschreven is. Alleen de beide laatste romans, Fort comme la mort, en Notre coeur, verfijnde en subtiele liefdesgeschie denissen uit de groote wereld, gelijken op elkaar; zij zijn beide in den geest van Paul Bourget's psychologische analyses geschreven. Maar veel eigenaardiger dan in zijn romans vertoont zich de Maupassants oorspronkelijk en krachtig talent in zijne novellen. In het korte, meest zeer pikante en tegelijk pessimistische verhaal overtreft hij voorgangers en tijdgenooten; eene vergelijking met Boccaccio is daar niet te gewaagd Vindingskracht, fijnheid van be schouwing, soms wreed, soms satiriek, helder heid en gloed van stijl, alles is daar verbazend. In de zestig pagina's van Maison Tellier (1881) steekt meer levende waarheid, meer «document humain", dan in de vierhonderd bladzijden van Zola's Nnna of de Goncourt's Fille Eliaa, die een gelijk onderwerp behandelen. Renóe Doumic in de Débats verwijt hem ten onrechte, dat hetgeen hij in den mensch ontdekt, vooral het egoïstische, bloeddorstige en grof-zinnelijke dier zou zijn. »Zijn bourgeois zijn idioten, zijn boeren redelooze dieren. De menschelijke comedie, zoo als zij hem voorkomt, bestaat uit enkel gemeenheden en vuilheden. Niets veredelt dat leven, niets maakt het waard geleefd to worden. Geen ideaal, geen droomen. Hij ziet in de natuur alleen de onbezielde stof', in de liefde niets dan het physiek genot, de weelde der zinnen. Door zijn gansche werk stroomt een naturalistische poëzie, die aan Lucretius doet denken. Nu worden juist zij, die een uitsluitende vereering hebben 'voor de pbysieke schoonheid en de aanbidding der stof. als zij geen wufte geesten zijn, maar na denken, door het denkbeeld gekweld dat die schoonheid verwelken zal, en deze stof zich ont binden." Dit is te sterk; zoowel i n Bou'e de suif als in talrijke van zijn latere novellen is de groote indruk die van medelijden, teederheid, zachtheid, met veel kunst onder de bijna objectieve schil dering verborgen. Wie enkel wreed was, zou zulk eene bekoring niet uitoefenen; het is juist het groot innig menschelijk medelijden, in De Maupassants pessimisme zoowel als in zijnvroolijkbeid verborgen, dat treft en aantrekt. Bij de Maupassant's begrafenis heeft Zola eene uitmuntende rede gehouden, waarvan wij een deel willen overnemen. »Uit naam van de Sociétédes gens de lettres moet ik snreken. Maar laat mij spreken uit naam der Fransche litteratuur, en laat hier niet de confrère, maar de wapenbroeder, de oudere, de vriend, een laatste hulde komen brengen aan Guy de Maupassant. Ik heb Maupassant nl een achttien, twintig jaar geleden leeren kennen, bij Gustave Fbiubert. ik zie hem daar nog heel jong. met zijn heldere lachende oogen, zwijgend, als met kinderlijke bescheidenheid, in tegenwoordigheid van den meester. Hij luisterde soms heele namiddagen naar ons, waagde slechts van tijd tot tijd een enkel woord ; maar van den stevigen knaap met zijn open, hartelijk gezicht, kwam zulk een indruk van gelukkige vroolijkheid, van moedigen levenslust, dat we allen van hem hielden, om die verkwikkende atmosfeer van gezondheid die hij meebracht. Hij hield van zware lichaams oefeningen, reeds gingen er van hem verhalen van verbazende feiten, wij hadden er geen idee van dat bij eens talent kon hebben. En toen kwam plotseling als een bom Boulerle-suif, dat meesterstukje, dat werk volmaakt van teederheid. ironie en moed. In eens gaf hij zijn beslissend werk en nam zijn plaats in onder de meesters. ll<>t was een groot genot voor ons, want hij word nu op eens de broeder van ons allen, die hem hadden zien opgroeien zonder een vermoeden te hebben van zijn genie. En van dat oogonblik af' aan hield hij niet op te producooren met een rijkdom, een zekerheid, een meesterlijke kracht, die ons verrukten en ver baasden. Hij werkte aan een aantal bladen tegelijk mee. Verbalen, novellen volgden elkander op, eindeloos in bun verscheidenheid en allen ver wonderlijk volmaakt; ieder bracht pon kleine comedie, een klein drama in zijn geheel, ieder opende plotseling een ander kijkje op het leven. Men lachte, men schreide, men ducht als men hem las. Ik zou menig van die korte verhalen kunnen noemen, dat in eenige weinige bladzijden hot merg bevat van dikke hoeken, die roman schrijvers er van gemaakt zoudon hebben. Maar ik moest 7.0 dan bijna alle aanhalen; en oenige ervan x.ijn immers reods klassiek, zooals een fabel van La Fontaino of een conto vnn Voltaire. Maupassant wilde toen zijn veld uitbreiden, om diegenen te beantwoorden, die van hem een specialiteit wilden maken on hem in de novelle opsluiten: en met die kalme energie, die echt mooie gezondheid die hem eigen waren, schreef hij prachtige romans, waar alle eigenschappen van don verteller in voorkwamen, maar vergroot, versterkt door de passies van het leven. Le souf/le was ook over hem gekomen, de groote menschely'ke ademtocht die de werken van passie en leven maakt. Van Une VietatJfotre Coeur is het altoos dezelfde krachtige eenvoudige visie op het leven, een onberispelijke analyse, een kalme wyze van alles te zeggen, een soort van gezonde, edele oprechtheid, die aller harten veroverde. En zelfs wil ik een afzonderlijke plaats inruimen voor Pierre et Jean, dat, volgens mij het wonderwerk, het kostbaar juweel, het onovertref baar werk van waarheid en grootschheid is. Wat ons trof, die Manpassant met onze geheele sympathie volgden, was, dat hy' zoo snel alle harten verwon. Hij had maar behoeven te ver schijnen, en zijn geschiedenisjes te vertellen, en zie, de liefde van het groote publiek was hem terstond te gemoet gekomen. Beroemd in n dag, werd er zelfs niet aan hem getwijfeld; het geluk scheen glimlachend hem bij de hand ge nomen te hebben om hem te geleiden zoo hoog als hij maar zou believen te stijgen. Ik ken werkelijk geen voorbeeld van zulk een gelukkig début, van zulk een vlug en algemeen erkend succes. Men nam hem alles in dank af; wat onder de pen van een ander geschokt zou heb ben, ging er van hem met een glimlach door. Hij voldeed aan aller bevatting; hij trof aller gevoeligheid en wij genoten het buitengewoon schouwspel, dat een krachtig en openhartig talent, zonder concessies te doen, plotseling de bewon dering, de genegenheid won van dat geletterd publiek, dat gemiddeld publiek, dat gewoonlijk een oorspronkelijk kunstenaar het recht om op eigen plaats groot te worden, zoo duur laat be talen. Het geheele eigenaardig genie van De Mau passant ligt in de verklaring van dat verschijnsel. Is hij sinds het eerste uur begrepen en ge liefd geworden, het was omdat hij een Fransche ziel meebracht, de gaven en eigenschappen die het beste van ons ras hebben uitgemaakt. Hij werd begrepen omdat hij helder was, eenvoudig, evenredig en krachtig. Men had hem lief omdat hij vroolijk en goed was, diep satiriek en (won derlijk), niet boosaardig, lustig en moedig ook zelfs onder tranen. Hij behoorde tot de lange gesfechtreeks, die men kan volgen sinds het gestamel onzer taal tot op onze dagen. IIij had tot stamvaders Ilabelais, Montaigne, Molière, La Fontaine, de sterken en helderen, het verstand en het licht van onze literatuur. De lezers en bewonderaars vergisten zich daarop niet; zij kwamen bij instinct tot die klare bruisende bron, tot die uitbundige vroolijkheid van gedachte en stijl, die hun behoefte bevre digde. En zij waren dankbaar jegens een pes simistisch schrijver, dat hij hun die gelukkige sensatie gaf van evenwicht en forschheid in de volkomen helderheid zijner werken. De helderheid! wat een fontein van genade, waaruit ik alle geslachten hun dorst zou willen zien lesschen! Ik heb daarom zoo veel van Maupassant gehouden, omdat bij waarlijk van ons Latijnsch bloed was; omdat hij behoorde tot de familie der rechtuitsprekenden in de littera tuur. Voorzeker, men moet het gebied der kunst niet nauw begrenzen; men moot ook plaats ma ken voor de gecompliceerden, de verfijnden, zelfs de duisteren; maar mij dunkt, deze zyn toch alleen eene uitspatting, een tractatie als men wil, voor een oogenblik; men moet toch altoos van hen terugkomen tot de eenvoudigen en helderen, zooals men tot het dagelijksch brood terugkomt, dat voedt zonder ooit te vervelen. Daarin zit de gezondheid, in de behoefte aan zonneschijn, aan het bad dat u van alle kanten omspoelt. Misschien heeft de bladzijde van Mau passant, die wij bewonderen, hem moeite gekost; wat doet het er toe, als die inspanning er niet aan te zien is, als wij verkwikt worden door de volkomen natuurlijkheid, de kalme kracht, die er van overstroomt! Men treedt uit die bladzijde als verjongd, met het moreel en physieke wel behagen, dat een wandeling in het volle daglicht geeft.'' Zola ontwikkelt verder nog dat denkbeeld van overstroomende gezondheid, buitengewoon geluk, behagelijke welgeëvenredigdo kracht. »Toen gebeurde het, dat de vreeselijke slag viel en hem neervelde. Hij, groote God ! hij getroffen door krankzin nigheid ! Al dat geluk, al die gezondheid, in e('.ns verzwolgen in die afschuwelijkheid! Dat ?\vas zulk een plotselinge ommekeer in het leven, zulk een ongewachte afgrond, dat de harten die hem liefhadden, zijn duizenden lezers, er een soort van smartelijke broederschap van gevoelden, eene vereenvoudigde lijdende hartelijkheid. Ik wil niet zeggen, dat zijn glorie zulk een tragisch einde noocli? had, zoo diep weerklinkend in aller geest; maar zijn nagedachtenis heeft toch, sedert hij die vreeselijke lijdensgeschiedenis van smart en dood heeft doorgemaakt, in ons een zekere hoogdroeve majesteit aangenomen, die haar de legende van de martelaren der gedachte doet bereiken." Het Wiener T'tqelilaU deelt een aardig gemoedelijken brief van lïoseggcr nie'lo, in het najaar van 1S92 aan een jongen vriend geschre ven: Krieglach 22 September. Beste vriend! Onze vriendschappelijke betrekking, dunkt mij, geeft mij het recht, u vol vertrouwen mee te deelen, wat mij reeds sinds eeenigcn tijd onge rust maakt. Wees niet boos op mij. Het be treft uw zelfmoord door alcohol, nicotine en codeïne. Ik heb al zooveel menschen naar het graf'begeleid, die aan deze vergiften zijn onder gegaan. Bij velen (dit hangt van het gestel af) werkt het eerst in later jaren, bij velen echter vroeg, bij do laatsten gaat de verwoesting al heel gauw. Ook '»ij u, mijn beste Toni, zijn eonige kenteekenen op te merken, en ik kan het niet rustig aanzien, hoe go u langzamer hand er onder werkt. Uw gestel is van fijner aanleg, het verdraagt aan vergiften minder, dan dat van menig ruwer natuurmensch. Gij moet met al de energie van den man u redden. Ge moet u een wet voor oogen stellen, die onder geen voorwendsel mag overtreden worden ! Bij voorbeeld dagelijks niet meer dan een halven liter wijn en drie cigaren, drank geen druppel'. koflie alleen met melk, thee in 't geheel niet. liet is zeker niet gemakkelijk, tegen eene go

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl