De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1893 23 juli pagina 6

23 juli 1893 – pagina 6

Dit is een ingescande tekst.

DE. AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 839 Uit Dr. GAJJNEF's Studeerkamer. (Het auteursrecht voor den inhoud van deze bladzijde wordt verzekerd volgens de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 124). lüeir Buitsohe voerstdling Tau het Qaartier Latin tijdem de laatste «mgeregaldheden. Een prettige verjaardag. Neef Pattifant hield veel van zalm. Hij was er bepaald dol op. Ik gaf hem er verleden jaar een op zijn verjaardag en hij was er wat mee in zij a achik. Hij genoot er meer van dan van al zijne andere cadeaux te zamen. Hij kreeg anders heel wat moois. Want neef Pattifant was een eenzame oude vrijer met een hoop geld, en dat maakte dat de mensehen vonden, dat hij cadeautjes noodig had. Hij had zeer veel achterneven, neven en nichten en een menigte verre bloedverwanten, die schenen te vin den dat juist het //verre" een zekere bekoring gaf aan het gezicht, en daarom hem zoo dikwijls mo gelijk kwamen opzoeken. Toen ik merkte dat ik hem pleizier had gedaan met den eersten zalm, gaf ik hem nu op zijn ver jaardag er weer een. 't Was een reusachtige visch, maar omdat het een verjaarsgeschenk was, wilde ik het hem niet laten zenden. Ik rolde hem op in kranten en een stuk linnen en nam hem mee. Ik vond neef Pattifant in zijn kamer en begreep dat hij daar cadeautjes zat aftewachten. Hij keek nieuwsgierig naar het pakje, terwijl ik het open maakte, maar zoodra hij zag, wat het was, scheen het hem niets meer te kunnen schelen. Mij a eerste gedachte was, dat hij vond, dat hij niet groot genoeg was. Is het geen monster?" riep ik uit om hem te laten zien, dat ik niet zijn opinie deelde. //Reusachtig!" riep hij, terwijl hij zich inspande om vriendelijk te kijken. Ja. Maar 't doet niets terzake toen ik gisteren uit was jij kan het niet helpen, hoor dacht ik mij zelf eens op mijn verjaardag te tracteeren en ik be stelde een zalm. Die kwam een uur geleden en even daarna werden er nog drie voor mij gestuurd van buiten. Maar 't hindert niets. Heel aardig van je, bepaald." Ik was juist aan 't probeeren om iets aardigs tegen hem te zeggen, toen een van neef Pattifant's neven binnenkwam. Het was een aar dige jongen en zijn vader had hem gezonden met een mand. Het gezicht van de mand deed neef Pattifant opluiken. Hij word weer heelemaal vroolijk en hielp den knaap den mand te openen. Zij maakten hem open en zij haalden wat stroo weg. Toen snakte neef Pattifant naar adem en smeet driftig den boel weer op de mand. Neem hem er maar niet uit", zei hij gelaten, 't is al klaar". Hij ging heen om de huishoudster te roepen om de dingen weg te halen en ons wat sherry en koekjes te brengen. Vader zei, dat hij zooveel van zalm hield", merkte de jongen op, op een beetj i verbluften toon, maar ik geloof er niets van." Ne'ef Pattifant kwam terug en probeerde weer vriendelijk te zijn. Nog twee neven kwamen tege lijk met hem binnen. De eene droeg een karton nen doos met het opschrift Hecreu wollen vesten." Ik was blij dat te zien. Ik hoopte dat neef Patti fant iets anders zou krijgen dan visch. en vesten zouden even nuttig als iets anders zijn, voor een man van zijn lesftijd. De andere neef had een stevig vierkant ding meegebracht, dat ik op eens vermoedde een marmeren klok te zij u. Neef Pat tifaut was blijkbaar net zoo blij als ik op het ge zicht van deze twee. -/Wel, en wat hebben wij hier. hè?" riep hij in een plotselinge uitbarsting van vreugde. //Iets goeds hè? Ha, ha, ha!" Hij nam het eerste het papier weg van de klok; toen bleek het geeu klok te zijn, maar een vierkante houten doos. Wij gingen er allen om heen staan en keken naar het opendoen van de doos. Er was wat stroo in en onder het stroo was ik kreeg het warm op liet gezicht er van de voorste helft van een zalm. Hij smeet de deksel op de doos en draaide zich om, om zich te troosten met de vesten. Toen hij de kartonnen deksel had weggenomen en ik wat stroo er uit zag komen, bereidde ik mij op het ergste voor. J let waren geen vesten, maar het achtereind van een zalm en ecu felicitatiekaartje. Neef Pattifaut liep naar het raam eu keek er Yóór de aanneming der legerwet. (Punch). Keizer "Wilhelm (tot den heer Gladstone, die de Home Rule-aal op zijn neus balanceert): Kunt ge mij dat kunstje ook niet leeren, oude heer? uit zonder een woord te zeggen. Ik was ook ver ontwaardigd geworden, want ik had hem het eerst een zalm op zijn verjaardag gegeven en ik voelde dat ik een soort van monopolie had op dat soort geschenken, voor zoover het neef Pattifaut betrof. Maar ziende hoe blij hij er verleden jaar mee was, haddden zij mij nu allen nageaapt. liet was een soort van plagiaat en ik vond het niet aardig. Voor ik hun er een standje over kon maken, kwam Tremliu (een neef) binnen, een flinke leven dige kerel, een volleerd musicus en hij had zijn viool bij zich. //Wel gefeliciteerd, neef Pattifant", riep hij luid ruchtig. Dank je George, dank je wel,"antwoordde neef Pattifant, zijn neerslachtigheid zoekende af te schudden. Ik heb hier wat voor u meegebracht", zeide Tremliu, terwijl hij zijn vioolkist op tafel zette en op dezen wees, een cadeautje waarvan ik zeker vvget dat u houdt." Dus het was niet zijn eigen viool, naar het scheen, maar een die hij voor neef Pattifaut had meegebracht, die wel is wa ir ook een beetje speelde, maar hij had een oude boven, goed genoeg voor alles wat hij kon. Het was nog al dwaas, hem ceue nieuwe te geven, maar dat moest Tremliu weten. Ik was onder deze omstandigheden blij het te zien, het zou een verandering zijn, //Ik kou hem niet onder mijn arm dragen", merkte remlin op, terwijl hij de kist open maakte en daar hij hierin past als of hij er voor gemaakt is Wat is er?" Keef Pattifant had zich omgedraaid om woest uit het venster te kijken en wij overigen waren somber op onze stoelen gaan zitten. Wel?" riep Tremlin uit, iu klagelijke verwouwonderimr, ,ik dacht dat je er zooveel van hield?' Veel van houden?" barstte neef Pattifant los, zich plotseling tot hem wendende, maar dit is de zevende dien ik vandaag " Hij werd in de rede gevallen door de huishoud ster, die een groote vischmaud binnen bracht van boven met een pen vastgemaakt; hij zeide dateert jongen hem juist afgegeven had. Het was niet noodig dezen te openen, want aan den eencn kant stak er een staart uit en aan den anderen kant een kop. En dat maakt acht!" ging neef Pattifant voort, woedend wordende. //Jullie hebt geprobeerd me voor den gek te houden, jullie allemaal! Ik heb, jullie zoo zeker als iets in de ga " Juist op dat oogenblik kwam Blaster, een andere neef, glimlachend binnen met een hoedendoos. De naam en het adres van den hoedenmaker stonden op de doos, maar neef Pattifant was al eens te voren net zoo beetgenomen. Blaster's glimlach en de gedachte dat zij beproefden hem tweemaal op dezelfde manier beet te nemen, maakten hem buiten zich zelven van woede. Hij vloog plotseling op Blaster aan, en zijn gezicht beetgri; pende, sloeg hij hem met het hoofd tegen den muur. Blaster wist niet hoe hij het had. Zoo iets had hij niet verwacht. Hij liet zijn cadeau vallen en verdedigde zich. Er was gedurende een oogenblik een worsteling en beiden verloren zij het evenwicht en kwamen bovenop de hoedendoos terecht. Neef Pattifant stond op eens op, alsof hem het vechten goed had gedaan. , Wat moet dat beteekenen?" vroeg Blaster ver baasd op den grond zittende. Ik kom hier heel welgemoed binnen met een klein cadeautje." Klein cadeautje!" brulde neef Pattifant. Praat mij niet van kleine cadeautjes! Flauwe aardigheden, ik deuk dat je dat bedoelt. Weizoo, houd je me niet voor den gek ? Neem hem maar mee naar huis en eet hem zelf op." Zelf opeten!" vroeg de verwonderde Blaster. Wel, het is een hoed!" De woorden vielen op ons als een donderslag. Niemand bewoog zich, behalve Blaster. Hij stond op, raapte de hoededoos op en zette haar op tafel, en daar zij aan alle kanten opengebarsten was, nam hij den hoed er uit zonder den deksel er af te doen. ,.Hem opeten'', merkte hij bitter aan, in ieder geval is het onmogelijk hem te dragen". Terwijl hij probeerde hem weer stijf te maken, kwam met een goed gesloten houten doos Waller (een andere neef) binnen. Er was een teekeuing van een champagiieflesch en de naam van een wel bekend wijnhandelaar op dea achterkant gebrand. Hier, dacht ik, schijnt in ieder geval het middel te komen om alles op een aardige, gezellige manier te eindigen. Ik kon op Waller zijn aangevlogen en hem gezegend hebben. Hier bennen we!" riep hij, zijn doos op den vloer zettende. Ik heb een cab genomen om u zelf een verrassing te brengen. Tusschen twee haakjes, u kijkt alsof u net een erge verrassing had gehad. Wat is er gebeurd ?" Is het champagne?" vroeg neef Pattifant zenuw achtig. Neen, raad nog eens", riep Waller, iets waar u van houdt!" Toch geen zalm?" riep neef Pattifant wanhopig. Juist! Hoe weet u. Nu dan, wat gaat u doen?" Ik zag neef Pattifant opvliegen en ik liep op eens de kamer uit. Ik merkte dat het beter was ergens anders te zijn. Ik hoorde het lawaai begin nen iu de kamer, maar liep regelrecht de deur uit en de straat op. Ik ontmoette neef Sawyer bij den hoek, met iets in Amerikaansch linnen bij zich. Is dat zalm?" vroeg ik. //Eti wat zou dat dan nog?" zei hij achterdochtig. Ik raadde hem aan het- niet te brengen, maar hij dacht dat ik zoo handelde uit eigenbelang en zeide hatelijke dingen, dat ik hem zijn eigen weg niet liet gaan, en liep door. Ik weet niet wat er met hem gebeurd is. Ik heb hem sedert niet gezien. De zilvercrisis. (Lustige Elatter). Met de Jansens is het zoo slecht gesteld, dat ze nog maar van zilver eten. Geen vader, die zijn zoon een zilveren horloge cadeau doet, behoeft meer te denken ; U is een uurwerk, dat staat in den lommerd, V is een vader, daarover bekommerd.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl