De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1893 30 juli pagina 1

30 juli 1893 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

H*. 840 DE AMSTEEDAMMER A'. 1893 WEEKBLAD VQOK NEDERLAND Dit nommer bevat een bijvoegsel. Onder Redactie van J. DE KOO en JÜSTÜS VAN MAÜRIK Jr. Het auteursrecht voor den inhoud van dit Blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 124). Verschijnt eiken Zaterdagavond. UitgeTerai VAN HOLKEMA & WARENDORF, te Amsterdam, Singel b;j de Vijzelstraat, 542. Zondag 30 Juli Abonnement per 3 maanden ?1.50, fr. p. post/" 1.65 Voor Indiëper jaar " Afzonderlijke Nummers aan de Kiosken verkrijgbaar . Advertenliën van 1?5 regels ?1.10, elke regel meer . Reclames per regel 0.20 0.40 I N H O U D. VAN VERRE EN VAN NABIJ. - FEUILLE TON: Een woord aan den Heer Mart. L. Liket, door La Rocine. TOONEEL EN MUZIEK: Het tooneel, door H. J. Mehler. Nieuwe uitgaven van werken op muzikaal gebied, door S. van Milligen. AANTEEKENINGEN SCHIL DERKUNST : Kunst in Leiden, door J. V. KUNST EN LETTEREN: Toute la Lyre. (Slot). SCHETSJES: De Amerikaansche, door Vos meer de Spie. SCHAAKSPEL. VOOR DAMES, door E-e. ALLERLEI. INGE ZONDEN. CORRESPONDENTIE. RE CLAMES. UIT Dr. GANNEF's STUDEER KAMER. PEN- EN POTLOODKRASSEN. ADVERFENTIËN. De grondwets-herziening in België, die nog altoos niet afgehandeld is, begint langza merhand een tragischen indruk te maken. Het heeft er allen schijn van dat het noch de regeering, noch de clericale meerderheid, noch een deel der liberalen er om te doen is, de herziening te doen slagen en dat allen willen medewerken nog te elfder ure de reeds aangenomen uitbreiding van het kiesrecht weder in te trekken. Deze uitbrei ding werd voor drie maanden toegestaan on der den indruk der bloedige straattooneelen, die als dreigende voorboden van een nade rende revolutie konden worden beschouwd ; doch als de andere punten der herziening, waarvoor de Kamer als constitueerende ver gadering gekozen werd, niet worden aange nomen, blijft ook de'kiesrecht-uitbreiding nul en van geener waarde. Als er geen vergelijk gevonden wordt, zal het geheele herzieningswerk mislukken, omdat men het niet eens kan worden over de verkiezing van den Senaat. "Uit vrees voor het gevaar, dat den Staat scheen te dreigen, heeft men in alles toegestemd: daar er geen ander kiesstelsel overbleef, werd het meervoudig systeem voor de Kamer-verkiezingen aangenomen; de Congo-paragraaf, waarbij een eventueele mMiiiimmiiiiiimiiiiimiiiiimiiMiiiiiimiiiiii iimiiHMiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiMiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiin (Ingezonden). Een woord aan den heer Mart. L. Liket. Naar aanleiding van zijn woord aan de vrouwen (in de Amsterdammer, Weekblad, van 23 Juli j.l.) U permitteert wel dat ik uitsluitend het eerste gedeelte van Uw betoog onder handen neem ? Me dunkt tocb, daarin ligt de kern; het slot dient vermoedelijk om de pil (die echter heusch niet zoo heel bitter is) te vergulden ? Maar hoewel onze ijdelheid en zucht naar uiterlijke praal vol gens de door U geciteerde autoriteiten onrust barende proporties nebben aangenomen werke lijk wij kunnen het nog wel buiten dat verguldsel s-tellen. Hebt U er wel eens over nagedacht, waarde heer L., wat de oorzaak zou zijn van die zoo gelaakte coquetterie, neiging tot opschik enz. enz. waardoor de vrouwen zich (altijd volgens Uw beweren j verleidelijk trachten te maken in de oogen der mannen; en vindt U 't erg vleiend voor Uwe sekse dat volgens Vietor Cherbuliez: pil faut qu'un homme ait beaucoup piiti avant qu'il préféréa la femme qui ensorcelle la femme qui repose". Ik zou dien heeren die zich zoo verongelijkt voelen en zich zoo bitter beklagen over de wispel turigheid der vrouw, van ganscher harte met Göthe toeroepen: //Ihr Eifersücht'gen die ihr eure Madchen plagt Denkt euren Streichen iiach, dann habt. das Ilerz uud klagt". Hebt U ook niet wat heel partijdig gezocht, mijnheer Liket? Mij dunkt als U eens wat langer iu Byron bladert, tot u aan zijn mooie Stanza's to Augusta" komt, zoudt u dan geen tegenhangers in overvloed vinden voor zijn bitter; Woman thy vows are traced in sand". Denkt u eens aan: //Thou stood'st as stands a lovely tree, That still unbroke, though gently bent, overname van den Congostaat door het rijk wordt mogelijk gemaakt, is goedgekeurd; maar over de vraag wie kiezers voor den Senaat zullen zijn, kan men het nu niet eens worden. Het verschil van meening over dit vraagstuk is geen gevolg van den ernstigen wil, de herziening zoo goed mogelijk van stapel te doen loopen ; maar alleen van de poging, in den Senaat een tegenwicht te vinden voor de Kamer, die volgens de nieuwe kieswet zal worden gekozen om zoodoende de uit vrees toegestane kiesrechtuitbreiding al haar waarde te ontnemen. De leering, die de April-opstootjes schenen te hebben nagelaten, is alweer vergeten en het kleinzielig partij-geknutsel is opnieuw in- vollen gang. Het is wellicht, ook in verband met de behandeling der kieswetten bij ons te lande, goed, dat geknutsel eens wat meer van nabij te zien. Zooals bekend is, werd oorspronkelijk on der de punten van herziening ook het refe rendum opgenomen. Dit zou den koning in staat stellen de meening der kiezers te vra gen over een voorgesteld wetsontwerp zoowel als over een wet, die reeds door de Kamer was aangenomen. Voor dit referendum kon echter geen meerderheid worden gevonden, zoodat het uit de voorstellen moest worden weggenomen. Het schijnt dat de onwil der vertegenwoordiging om deze door den koning zelf aangegeven wijziging in de Grondwet op te nemen, den lust der regeering voor de herziening aanmerkelijk heeft verzwakt. Het verwijt, niet tot een beslissing te willen medewerken, wordt door het ministerieBeernaert vooral gericht tegen de clericale meerderheid, die in stede het uit /ijn mid den voortgekomen kabinet te steunen, daar tegen voortdurend oppositie voert. De clericalen, onder leiding van den oud-minister Woeste, die in Brussel als de «groene Eminentie" bekend staat, hebben dadelijk het voornemen getoond, hun partij-politiek te doen zegevieren ; en daar zij den minister president Beernaert voor niet flink genoeg houden om den wil der kroon te weerstaan, doen zij hun best hem hun wil op te drin gen en hem bij iedere gelegenheid te toonen, dat hij niets kan tot stand brengen, als hij niet in het clericale vaarwater komt. Nu kan men zich een denkbeeld vormen, Still waves with fond fidelity lts boughs above a monument. The winds might rend, the skies might pour Bat there thou wert and still wouldst be Devoted in the stormiest hour, To shed thy weeping leavcs o'er me". en //ïrom the wreek of the past, which hath perish'd, Thus much I at least may recall, It hath taught me tliat wliat I most cherish 'd Deserved to be dearest of all. . .." U hebt de regels maar voor 't grijpen, waarin de trouw en standvastigheid der vrouw hemelhoog worden verheven. En waarom bepaalt U zich, waar U het oordeel onzer Nederlandse h e dichters weergeeft, z',o uit sluitend tot de ouderen ? Vindt U niet dat billijkheidshalve ook bijv. de Géuestet een woordje mee mag spreken. Wat dunkt U van : //In het heiligdom der trouw Ileerscht onmerkbaar en bescheideu De almacht van de stille vrouw." Jammer ook dat u slechts u enkel citaatje van Thackeray nam, den vurigen bewonderaar der reine vrouwen, die typen iu 't leven heeft geroe pen zóó edel, trouw en opofferend dat iedere vrouw er trotsch op mag zijn hare sekse zoo te zien ver eeuwigd! En hoe oordeelt diezelfde man over de heeren der schepping en wel voornamelijk over hunne verhouding tot de vrouw l' Hij verguldt zijn pillen niet, mijnheer Liket en geslikt moeten ze toch worden. //We are Turks with our women and have mado them subscvibe to our doctrine too. We let their bodies go abroad liberally enough with smiles and ringlets and pink boimets to disguise them, instcad of veils and yakmaks. But their souls must bc seen by only one man and they obey uot uuwillingly and consent to remain at home as our slaves ministering to us and doiug drudgcry for us". Vindt u niet dat bij deze beschuldiging vergegeleken de kleine hatelijkheid aan ons adres al een heel onschuldig karakter aanneemt ? Immers, volgens Thackeray, bezitten wij vrouwen een bizondere behendigheid om achter geheimen te van den voortgang die gemaakt wordt met een zoo gewichtig werk als deze grondwets herziening door een ministerie, dat geen ge zag kan uitoefenen en door een parlemen taire meerderheid, die er op uit is het doel der herziening te doen mislukken. Wel heeft die meerderheid, uit vrees voor opstand, niet den moed gehad zich langer te verzetten tegen de uitbreiding van het kiesrecht voor de volksvertegenwoordiging; maar nu moet het geheele herzieningswerk maar onmogelijk gemaakt worden, dan is tegelijk de reeds toegestane kiesrechtuitbrei ding ook weer van de baan. De grappige noot in den herzienings-strijd is, dat de clericale meerderheid iedere gele genheid aangrijpt om den minister-president Beernaert te ergeren, zoodat hij minstens eens per week met de portefeuille-(juaestie dreigt. En niemand heeft er vreemd van opgezien, dat de meerderheid Beernaert's eigen partij, om haar overmacht te too nen, zijn voorstel, dat afgevaardigden die tot minister worden benoemd hun mandaat als kamerlid niet behoeven neer te leggen, met een luid hoeratje verwierp. Maar de vraag hoe de Senaat moet ge kozen worden, heeft een ernstige beteekenis; de oppositie richt daarbij haar aanval, over den minister-president heen, rechtstreeks op de kroon, die in den Senaat een steun tegen de macht der Volksvertegenwoordiging hoopt te verkrijgen. Het is der oppositie volstrekt niet te doen om een vergelijk te vin den ; zij wil slechts de herziening zoo ver ward maken, dat het ministerie-Beernaert moet aftreden en plaats maken voor een kabinet, dat meer met de wenschen der oi<;riei:len rekening houdt en dat het liefst de herziening maar in den steek laat. De meerderheid speelt daarmede echter een ge vaarlijk spel; want na de Aprilbeweging is het te voorzien, dat het volk het niet lijde lijk zal aanzien, als het wederom in zijn verwachting bedrogen wordt. De vraag is zeker gerechtvaardigd, wat er gebeuren zal, als de grondwetsherziening iiiet tot stand komt. Het aftreden van het ministerie-Beernaert zal niet baten, want het is nu niet meer de vraag wie de herzie ning tot stand brengt, als zij maar tot stand komt. Komt een nog sterker clericale fractie aan het bewind dan het ministerie Beernaert, llimiillliMEiiillliiiiiiiliHiiittiiHimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiuMi komen? Welnu, pleit dit niet voor onze intelligentie en opmerkingsgave 'i Wanneer de mannen deze eigenschap wat meer met ous gemeen hadden, zou er heel wat minder ontgoocheling en misverstand in de wereld zijn. Op menige vrouw die onbe grepen en ongewaardeerd door het leven gaat, is het gezegde van Jean Paul van toepassing ; //O, vor wem das liebevolle, zugedriickte Herz eines guten Weibcs aufginge, wicviel bckiimpfte /artlichkeit, verhüllte Aufopferuiigen und stumaie Tugeuden würde er darin ruhen sehen!" Zou het de moeite niet loonen wanneer de mannen eens hun best deden het geheim van ecu dergi'H'k hart te doorgronden'r Waarlijk, dan zouden wij er hun geen verwijt van maken, zelfs dim niet wanneer zij onze behendigheid leerden evenaren! Maar 't, is nog verre van daar en niet ten on rechte zegt Ouida: //Men sec but a little way into the hearts of womeu". Hoe zelden volgen zij den wijzen raad: //On lic dcvait choisir pour cpouse que la femme qu'ou voudrait avoir pour ami si elle tait homme." of denken aan Göthe's : Au der Braut die der Maun sich erwiihlt laszt sich erkennen Welches Geistes er ist uad ob er den eigenen Werth fühlt." Bedachten zij wat meer dat : Urn der Schönheit willen heirathcn ist eben so viel als urn der llosen willen ciii Landgut kaufeii" (Ko'I7.1',l!UE), waarlijk, zij zouden minder te klagen hebben over de ijdelheid waarmede men nu, zoo sans gvne, de vrouwen in 't algemeen doodverft. Onwillekeu rig doet mij al dat gepraat over de vrouwen deu ken aan Briukmauu's Wüstlhige rülnnen sich stolz und mit Kocht, sic kennen die Weiber, Zartc Gemüther alleiu kennen und ehrcu das Weib. En hiermede meen ik genoeg gezegd te hebben om u te overtuigen dat onze dichters eu schrijvers dan blijft toch het verschil van meening tusschen de kroon en het parlement bestaan, en heeft men alle kans, dat de herziening geheel in den geest der clericale meerderheid wordt verminkt. Wordt daarentegen de Ka mer ontbonden, dan doet zich de vraag voor, welke kiezers de nieuwe Constitueerende ver gadering moeten kiezen: die welke reeds door de uitbreiding zijn aangewezen of de oude census-kiezers, die dit parlement hebben ge kozen. Deze quaestie is van meer belang dan zij wel schijnt. De haat tegen den census zal dan weer opnieuw ontbranden, en zich dan zeker nog anders uiten dan in een straatrumoer, zooals voor drie maanden. Het is daarom een gevaarlijk werk voor de Belgi sche clericalen, om op den ingeslagen weg voort te gaan. Want de overtuiging heeft in Belgiëin gang gevonden, dat de uitbreiding van het kiesrecht niet meer ongedaan gemaakt mag worden en dat iedere poging om het te doen, den Belgischen Staat aan den rand van den afgrond kan brengen. Daar de regeering van Siam, naar de meening van Frankrijk, niet voldoende is ingegaan op het door Frankrijk geste]de ultimatum, zijn de diplomatieke betrekkingen tusschen de beide rijken afgebroken en heeft admiraal Humann last gekregen tot de blok kade over te gaan. Bovendien zijn troepenafdeelingen uit Algiers, Cochinchina en Frankrijk naar Siam ingescheept. De Fngelsche bladen zijn over het alge meen niet erg ingenomen met deze houding van Frankrijk. De Daili/ Chronicle wijst er zelfs op, dat de inmenging van Engeland onder zekere omstandigheden noodzakelijk worden kan ; en dat Engeland de annexatie van het grondgebied aan den Boven-Mekong door Frankrijk niet mag toestaan. Het i's zeker dat Engeland meer belang heeft bij Siam dan Frankrijk. In 1892 bedroeg de handelswaarde van door Engeland in Siam ingevoerde artikelen ? 300 millioen tegen ? 00000 van uit Frankrijk in Siam ge mpordc waren. In de overige landen van Europa wordt de Aziatische veldtocht van Frankrijk zon der groeten hartstocht besproken. Oiider de miiiiiHiiiiniiJiiiiiiiHimimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiMiiiiiiitiiimiiiiimiiiiiiuiusjii toch ook nog wel iets anders iu de vrouw zien dan het gheblaukette quaedt", //de bron en 't eeuigh saet van alle schelmery" en hoe de vele liefelijkheden meer mogen heeten, die de heeren (onder den indruk vau gekwetste eigenliefde mis schien ?) zoo gaarne ten onzen koste ten beste geven. O, het zou ons zoo weinig moeite kosten de mannen op eeu dergelijke wijze over den hekel te halen, en wij zouden daartoe nog niet eens onze toevlucht behoeven te nemen tot uitingen onzer eigene sekse (anders zou ik u wel eens gaarne herinneren aan Ouida's geestig : ,/Men are always optimists when they look inwards and pessimists when they look round them"). Hoe vindt u bijv. dit oordeel van Labruyère : Ne nous emportons poiut contrc les hommes en voyant, leur duretc, leur ingratitude, leur injustice, leur fierté, l'amour d'eux-mCines et l'oubli des autres; ils sout ainsi faits, c'est leur nature, c'est iic pouvoir supporter que la pierre tombe 011 que Ie feu s'élève." Of: //Les hommes parlcut de mauirrc, sur ce qui les regarde, qu'ils n'avouent d'eux-mémes que de petits défauts, et eucore ceux qui supposeut en lenrs personnes de beaux talents ou de grandes qualités." Of maar neen, ofschoon ik hier ook zou kunnen spreken van l'embarras du choix laat ik edelmoedig zijn en 't grasduinen aan an deren overlaten; temeer daar ik in het slot van Uw betoog reeds een schemertje van berouw meen te ontdekken dat mij hoop geeft U ook nog eens te zien //aux pieds de ce sexe a qui tu dois ta mère!"' Wat mij betreft, wil ik dan ook gaarne besluiten met, eeu citaat waarmede waarschijnlijk vele leden van beiderlei kunne zullen instemmen. »Eiu Manu zu sein, als ein Maun auf Erden zu wirken, dasz musz herrlich sein, aber noch herrlicher ist es doch vielleicht ein Wcib zu sein und cincn starken uud edlen Mann au seiner Seite zu habeu." LA. E.OCIXE.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl