Historisch Archief 1877-1940
AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 840
"haar dochter daarom in matrimoniale
aangele" .genheden geheel vry'. Gaat de jonge Amerikaansche
r tot een huwelijk over; verrast zy hare ouders
met de mededeeling, dat zy zich gisterenavond
verloofd heeft, dan is de materieele zijde van het
zaakje goed beklonken. In dat opzicht zijn
teleurstellingen niet waarschijnlijk.
Wat een gewoon Europeaan in een jong meisje
liflf en mooi en aantrekkelijk vindt is die schuchtere
half-geslotenheid van een bloemknop, die nog
niet geurt, maar enkel hare geuren belooft.
Niemand weet go»d wat in haar omgaat en
zijzelve weet 't het minst van allen. Men ziet
enkel, dat zij zich allengs opent voor het leven,
dat haar voor het grootste deel altijd een mysterie
zal bleven.
De jonge Amerikaansche is haar tegenbeeld.
Op school is geen der mysteriën van physiek
en natuur haar onverklaard gebleven. Zij is alle
vakken doorgegaan, gelijkelijk met de jongens en
dikwijls met dezen als kameraden. In de vrije
uren hebben de spelen in de open lucht haar
verder ontwikkeld, lichamelijk en zedelijk. Dit
alles geeft haar toch een groote aantrekkelijk
heid. De zelfoverschatting komt eerst later, als zij
een oppervlakkige kennis heeft verkregen van het
'taaatschappelyk leven, door de practijk van het
leven zelfc Nu nog spreken ze met een
vrymoedigheid en tevens met een eenvoud, die
byzonder innemend zijn. En waar een ervaren
man in Europa, wanneer hij, in een oogenblik
van zelfvergeten, onderwerpen van het eenvoudige
'leven aanroert, die haar niettemin onbekend zijn,
pndanks de bekoring die een jong meisje op
hem kan oefenen, moet erkennen, dat zij toch
eigenlijk een «gansje" is de jonge meisjes
in Amerika zyn nooit «gansjes" en zij maken
geen geheim van hare kennis, zoodat de om
gang van volwassenen met haar veel minder
gedwongen is dan in The Old Country.
In het diamant-harde, onmeedoogende, grootsche
menschenleven geplaatst, krijgt de jonge Ameri
kaansche een zekerheid van optreden, en een
zelfbewustheid, die ietwat overdreven zijn, omdat
zfl er, bewust of onbewust, de twijfelzucht der
mannen mee wil keeren. Die zelf-overschatting
van de jonge Amerikaansche is enkel een reactie
van de onderschatting harer kracht door de
mannen. Maar hoe aantrekkelijk wederom worden
die pedante jonge vrouwen door bet leven, dat
in haar het gevoel verrijkt en haar zijne ervaring
meedeelt. De gemiddelde vrouw is overal en
altyd de betere van den gemiddelden man, om
dat haar gemoedsleven inniger is en de menschen,
wat zij ten slotte waard zijn, niet waard zijn door
hun verstand, maar door hun gemoed.
In hare jonge jaren mag, door de opvoeding
en de eigen plaats die zy in het leven heeft
moeten innemen, het gemoedsleven van de Ame
rikaansche zijn ingeslapen, het is niet gestorven,
en eenmaal ontwaakt is het te inniger, naar
mate het leven de ervaring heeft verrijkt.
Toch geeft de Amerikaansche als echtgenoot
haar man in practischen zin niets toe; voor hare
kinderen, die zij niet minder lief heeft dan alle
andere moeders, mist zij die vreesachtige nauw
lettendheid, die de moeder tot een slavin maakt
van hare jonge kinderen. Een Amerikaansche
moeder schrikt niet, wanneer haar kind valt of
zich bezeert. Haar kinderen moeten daar tegen
kunnen en zij weet, dat zij in het latere leven
na het vallen te eer opstaan, na het leed te eer
hun levenslust herkrijgen, naarmate zij in de
jeugd minder kleinzeerig zijn opgevoed.
De zinnelijke liefde verhoogt en verfijnt de
intelligentie en iedereen, vroeg of laat, kent die
liefde. Het intellect der Amerikaansche vrouw is
even goed geschoold als dat van den man, maar
het mist er natuurlijk de diepte en de kracht
van. Niettemin, wanneer het leven en de liefde
door het overmatige zelfbewustzijn een ader van
door teleurstelling gewonnen twijfel doen loopen ;
wanneer de schoolgeleerdheid ietwat verloren en
de ervaring veel gewonnen heeft; wanneer het
hart gelijke rechten heeft weten te winnen als
het verstand, in 't kort, wanneer de Amerikaan
sche vrouw de vlegeljaren harer jeugd voorbij is,
dan heeft zy een helderheid en tevens een zacht
moedigheid van oordeel verkregen, dan bezit zij
een breedheid van opvatting en een kracht van
redeneeren, die haar in de hoogste mate
beminnenswaardig en eerbiedwekkend maken.
De jonge Amerikaansche vrouw doet soms
glimlachen; de oudere Amerikaansche vrouw
wekt sympathie.
In geheel het Noord-Amerikaansche volk is
de zin voor het materieele leven zeer verscherpt
maar aan den anderen kant kan misschien enkel
het Russische volk genoemd worden als een
bij wie het religieuze leven een even breede
vlucht heeft. Die Amerikanen,die zoo onafgebroken
kijken op de dingen die vlak voor hen liggen
en dezen beter kennen dan andere volken,
zoodat zij er ook beter dan andere volken
hun voordeel mee kunnen doen: deze menschen
voelen zich onophoudelijk in de ziel beroerd
door de vraag naar het oneindige, naar het
onzichtbare. In die mate zelfs, dat de
transcedentale levensbeschouwing in de Vereenigde
Staten meer aanhangers telt, en de geesten daar
in directer verkeer met de ongestorvenen zijn dan
misschien overal elders. Niettemin is het scep
ticisme de bodem-zelf van het geloof der Ame
rikanen. Indien er een leven hiernamaals is,
heeft een hunner wijsgeeren gezegd, dan moet
het een goed leven zijn. Ook ontstaan er telkens
nieuwe religieuze vereenigingen, terwijl andere
verdwijnen, zoodat men hier of daar in de groote
Amerikaansche steden kerken, tempels of taber
nakels ziet, waaruit de geloovigen voor goed
zyn heengegaan en die nu, verkocht, als pakhuis
of als Music-hall dienst doen. Onder al deze
secten tellen het Presbyterianisme en het
Unitarianisme de meeste aanhangers, vooral onder de
vrouwen. Emerson, onder alle Amerikaansche
wijsgeeren een werkelijk subliem man, heeft met
zijn beminnelijk sceptisch Unitarianisme, dat een
geloof is in de voortreffelijkheid van de menschen
zelf en in de schoonheid van het toekomstig
leven, een invloed gehad op het Amerikaansche
gemoed, zooals zich dat in de Amerikaansche
vrouw van middelbaren leeftijd en wél door
werkte ervaring uit, zoo schoon en zoo krachtig
?als zelden een man invloed gehad heeft.
Die invloed heeft wél gewild, maar niet gekund,
dat de gemiddelde Amerikaan en de gemid
delde Amerikaansche de geniale oorspronkelijk
heid en de verheven schoonheid van Walt
Whitmans Leaves of Orass leerde inzien. Daarvoor
zijn nu nog buitengewone gaven van verstand en
gemoed noodig. Tennyson, Whittier, Browning
vormen het hoogste punt, dat de algemeene waar
deering in Amerika bereiken kan. Maar zelfs
met deze drie dichters als hoogste uiting is het
gemoed van het Amerikaansche volk, juist omdat
het zich concentreert en zich nauwelijks bezig
ho«dt met de dingen van het ordinaire leven,
iets zeer nobels en zeer schoons. Zoo vooral is
het in de Amerikaansche van rijperen leeftijd
en rijke ervaring. De gescherpte en verfijnde
verstandsgaven van den Amerikaan , zijn
misschien niet geschikt om door de meeste
Europeanen gewaardeerd te worden en dezen
kunnen ongelijk hebben, als zij van den
Amerikaan eischen, dat hij zijn gemoed legge in
de dingen die enkel des verstands zijn. Op mijn
reis door de Vereenigde Staten heb ik dat
verstand van den Amerikaan menigmaal bewon
derd. Maar zoodra ik een poos in gesprek was
met zulk een smart Amerikaan en zelfs wan
neer ik zijtt smartness mooi vond gevoelde ik
mij vermoeid. Zoo lang en zoo vaak kon ik ech
ter niet in gezelschap zijn van een dier oudere
Amerikaansche-vrouwen of ik gevoelde mij
weiaangedaan, verjeugdigd en verfrischt in de door
het echte menschenleven bezielde redeneering, de
openheid, de kieschheid en de blijmoedigheid,
waarmee het innigste leven der menschen door haar
werd besproken, en de zachtmoedigheid waarmede
een oordeel werd gegeven over daden en hare
oorzaken, die door een overeengekomen zedelijk
heid als kwaad worden verworpen.
Berlyn, Juni 1893. VOSMEER DE SPIE.
vo
A ME S .
Morgenpromenade,
VelocipMetoiletttn. Dames te paard. Uni
form. Koukscholen.?Kleurendiners.
liet toilet dat men op de morgenprornenade
in het Bois de Boulogne het meest ziet, is een
voudig maar correct, genre anglais, genre
tailleur. Het komt met het smoking-costuum
overeen; men zag het bijvoorbeeld in witte of
donkerblauwe serge. Rok geheel ongevoerd, als
eenige versiering aan den benedenrand drie rijen
stiksel; corsage-jaquette van de stof met kleine
postillonpandjes, waarop twee enorme porseleinen
knoopen (wit en blauw, wit en goud), vnn voren
breede revers, met surah gevoerd. Wit batisten ot'
zijden overhemd, waarover het corsage, als men
wil, met twee groote knoopen gesloten kan wor
den; mouwen van boven wijd, van onderen slui
tend. Ceintuur van leder of van een lap
omgeplooide zijde.
* *
Het velocipède-costuum is dezer dagen het
«voorwerp van de voortdurende zorg" der
modeschrijfsters en teekenaars. Men is het. er nog
niet goed over eens, en uit de honderden
bicyclette-rijdsters die het Bois de Boulogne de
laatste weken ziet, valt beter op te maken wat
men niet, dan wat men wel moet dragen. De
blouse van rose of blauw katoen lij een donker
wollen rok, is gedecideerd af te keuren; de vrouw,
zoo in een donkere on een lichte helft afgedeeld,
staat op de velocipède niet goed; ook moet het
costuum, om gedistingeerd te blijven, een beetje
streng en kostbaar zijn. Een complet van laken
of wol in een gemiddelde tint, taastir, cachim,
grijs, beige, is nog het best; de mouwen moeten
veel minder gedoft worden genomen dan bij een
gewoon costuum.
Hier volgen een paar combinaties:
1. llazelnootbruin ivhip cord, een mooie kleur.
Broek aansluitend beneden de knie, wollen kou
sen van dezelfde kleur. Rond rokje,
metstolpplooien, zeer platgestreken maar veel ruimte ge
vend, .lerseyvestje, op den rug dichtgeknoopt,
Figarojakje met groote opslagen van bleek beige.
Bruin lederen laarsjes, slappe vilthoed met veer.
2. Zeer dun pluche-acbtig fantasielakcn, broek
half wijd met breede kousebanden; Russische
blouse niet breed ceintuur, op de borst terzijde
met eene patte gesloten; heel eenvoudige
bottines van Russisch leer; kousen van dof Schotsen;
pet met kepi-klep van dezelfde stof als het cos
tuum. De hoed is een lastige quaestie, omdat
een groote hoed extra-leelijk staat, en een pet
in den zomer al to bruin maakt.
Do Illustration beschreef de vorige week zes
costumen van velocewomen, in het Hois de Bou
logne opgemerkt, met teekeningen, waarvan liet
volgend origineel en gracieus scheen, op do
plaat : muisvaal velours de chaxse; zwarte slob
kousen ; kort wijduitloopcnd rokje, aan een breed
plat ceintuur gezet; blouse van licht surah, waarop
een zwarte lavallière; over de blouse een kort
jasje van muisvaal fluweel, dat men dichtknoopcn
kan of laten loshangen; wit flanellen pet met wit
gazen voile.
Veel minder gedistingeerd was een ander met
matrozenkraag, korte dof'mouwen, en blinkend
matrozcnhoedje; een ander met vrij lange
lakcnschc jas, gewoon heerenoverhemd, vrij lange wijde
broek en grijxe pet; weer mooier een grijs met
grijze peau-de-Suède handschoenen tot over den
elleboog, en slobkousen van de/elfde kleur; en een
ander geheel zwart, zwart zijden kousen, zwarte
lage schoenen, grooto easar/ue met heel lange
panden, (een soort van gekleede jas) en heel
groote revers en chdle, zwart ceintuur nauw om
de taille, wit overhemd, witte das en wit strooien
matrozenhoedje.
Heel groote revers, wijd rokje en slobkousen
schijnen over 't algemeen wel het best te staan.
*
De National-Zeitun g te Berlijn vertelt van
eene dame aldaar, die als heer te paard zit. Zij
heeft in den Thiergarten veel bekijks. Te Londen
telt deze nieuwe mode reeds vele aanhangsters ;
men acht het daar geen voorbijgaande gril,
maar een duurzaam besluit. De voornaamste
moeielijkheid is nog het toilet; het is intusschen
ook mogelijk, dat de medische faculteit er eene
meening over uiten zal. Te Berlijn blijft het
voorloopig nog bij de ne rijdster, waarschijn
lijk ook een Engelsche; men vindt niet dat zij
er te paard zoo elegant uitziet als de gewone
amazones.
* *
#
Er is reeds meermalen sprake van geweest,
dat de dames-leerlingen van het Conservatoire
te Parijs een uniform-costuum zouden dragen.
De ijdelheid toch schijnt er tot zonderlinge bui
tensporigheden in toilet over te slaan, en vooral
bij de examens van dit jaar waren de toiletten
zóó opzichtig, zóó wonderlijk, dat de quaestie
opnieuw aan de orde gesteld is.
figaro heeft de meening van eenige oud
leerlingen, tegenwoordig sterren aan den
tooneelhemel, gevraagd. Mlle Brandès, van de Comédie
Fram;aise, ziet er het noodzakelijke niet van in:
»Ik herinner me wel. dat ik een witte jurk aan
had, een heel eenvoudige, et pour cnuse. Maar
wat de vraag aangaat, een mooie japon trekt
misschien een oogenblik de aandacht, maar ik
geloof niet, dat er ooit een eerste prijs om zal
gegeven worden." Rachel Boyerantwoordt: »Mijn
examen-japon was van rose surah. Mij dunkt, als
de commissie niet alles voorschrijft, stof, kleur,
qualiteit, vorm, is er nog niets gedaan; als men zegt:
mousseline blanche, kan de een nog wit neteldoek
van vier sous, en de ander kostbaar Indisch
mousseline nemen, en zoo in alles." Mad. Mol
Truf'fler is voor het wit neteldoek, en zou
dat willen voorgeschreven zijn; Mlle Saméis
meer voor halve tinten: »mijn japon was ook
wit, maar onder de dunne stof had ik een licht
blauw transparant, dat het wit een beetje minder
hard maakte. Laat de commissie maar voor
schrijven wat zij wil, wit, eenvoudig.. . men zal
er een paar jaar bij blijven, maar dan wordt het
wit crème, dan rose, en dan krijgt men weer
hetzelfde als nu." Raphaele Sizos en anderen
zijn alle voor wit. Eenige actrices van naam zijn
niet op het Conservatorium geweest, ze waren al
op de planken op den leeftijd waarop de ande
ren worden toegelaten.
Een curieus antwoord is dat van den vicomte
de S., die voor zijn. vrouw, Antonia R. den brief
in ontvangst genomen heeft:
»Mijn vrouw is, meen ik, naar Rusland ver
trokken, en ik kan u niet op de gestelde vragen
antwoorden. Is zij op het Conservatorium ge
weest? Tk weet het niet. Droeg zij toen een
witte jurk? Ik weet het niet. Wat ik weet, is.
dat ze 's avonds vertrokken is, zoowat twee jaar
geleden, zonder te zeggen waar ze heen ging.
l' begrijpt, dat de uniform van het Conservatorium
mij koud laat."
* *
*
Naar wij vernemen wordt de nieuwe cursus
aan de verschillende kook- en huishoudscholen
in ons land weer met vertrouwen tegemoet gezien ;
de aanvragen tot toelating vermeerderen; de
commissiön, die indertijd het initiatief tot de
oprichting namen, smaken voldoening van bun
werk en inspanning,
fielijk men weef, is de eerste in datum der
opgerichte kookscholen, de llaagsche, verleden
jaar ook in een kook- en huishoudschool ver
anderd ; de inrichting is toen tevens in een groot
gebouw aan den Bezuidenhout overgebracht. Het
leergeld is er voor internes (>r>0 gulden; steeds
gaan, naast de geregelde werkzaamheden van deze,
de afzonderlijke kookcursussen voor jonge dames,
voor keukenmeiden, voor meisjes uit het volk,
voor huismoeders, hun gang; de commissie en de
directrice hechten eraan, dat deze beide laatste
cursussen, waarop bij de oprichting der school
uit philanthropisch oogpunt zeer de aandacht
gevestigd was, vooral niet in 't vergeetboek raken.
Van de huismoeders heeft men niet heel veel
pleizier, wat den ijver en de voldaanheid betreft,
van de jonge meisjes uit de arbeidende klasse wel.
* *
*
Eone nieuwigheid, dit voorjaar te Parijs be
proefd, scheen in de verbeelding en op het papier
veel aardiger dan zij in werkelijkheid was. liet
waren do diners en couleur. De gastvrouw gaf
op de invitatiekaart twee kleuren aan, bij voor
beeld wit en rood, en men rekende er dan op,
dat de gasten, althans de dames, in die kleuren
zouden verschijnen. De eetzaal, en zoo mogelijk
ook aangrenzende vertrekken, salon, serre, wer
den in de kleur gedecoreerd; witte en roode
bloemen vulden vazen eu tagères, servies, por
selein, ballons, alles was zooveel mogelijk wit
en rood.
.Maar, er is rood en rood. En terwijl de eene
gast in Pompejiroode zijde verscheen, had de
ander amaranthrood fluweel gekozen, welke beide
in zonderling valsche tint afstaken tegen den
coqiiclicotrooden japon van de gastvrouw. Wel is
waar deed de roode glans van de lampen-ballons
zijn best om alles in een soort van harmonie te
vercenigon, maar het geheel was toch aardiger
bedoeld dan het uitviel. In rood, blauw, mauve,
lila, mislukte het een beetje ; geel is eigenlijk
de eenige kleur, waarvan de nuances elkaar geen
kwaad doen, ja zelfs elkaar aanvullen.
E?e.
uuiiiiMiiMimiiimmittimmi
luiHiiimimmiiiiiiMMiiiuiitiimimi
RLEI
Voor den strafrechter in een
district te Weenen, werd den
vorigen Donderdag liet volgend
tragisch-komisch tooneel afgespeeld. Een knappe
jonge vrouw, Bnrbara, vrouw van den kleermaker
Süszel, had zich te verantwoorden wegens her
haalde mishandelingen haren l >;> jarigen man, Jozef
iiszol, aangedaan. De aanklacht legde der be
schuldigde ten laste, dat zij op 'Jl Juni haar man
met een paraplu zóó afgeranseld bad, dat de
man sedert dien tijd buiten staat is, zijn be
zigheden te verrichten.
De rechter tot den ouden man: Wat was dan
wel de reden, dat uw vrouw u zoo onbarmhartig
geslagen heeft? Süszel: Weet u, heer keizerlijk
raad, ik had met mijn eerste zaliger tweeëndertig
jaar in vrede geleefd; ja, en toen die nu dood
was, heeft (met een schuinen blik naar de be
schuldigde) die mij getrouwd; eigenlijk heeft ze
niet mij getrouwd, maar mijn geld. Ja, heer kei
zerlijk raad, ze heeft me al heel dikwijls ge
slagen, en weggeloopen is ze me ook al eens met
400 florijnen naar Italië. De rechter, tot de
beschuldigde: Is dat zoo? Beschuldigde:
Ja, ik was toen ziek, en ben naar Bergamo in
Italiëgereisd. De rechter: En toen heb je
het geld van je man meegenomen ? (met een blik
op de van gezondheid stralende vrouw.) Het
moet een heel gezonde lucht zijn in Bergamo.
Beschuldigde: Ik zal toch wel geld mogen mee
nemen, als ik voor ziekte naar Italiëmoet ?
Waarvoor ben ik anders getrouwd ?
Süszel : 't Is niet waar, mijnheer de rechter;
weggeloopen is ze toen. De rechter : Nu, dat
zullen we maar Jaten blijven. Kom maar tot de
scène van -21 Juni, vertel ons die eens.
Süszel: mijnheer de rechter, we hebben een
kleinen twist gehad, en toen is ze, zooals ze dat al
dikwijls heeft gedaan, op me aangevallen en heeft
me met de paraplu zoo vreeselijk geslagen, dat
ik, heer keizerlijk raad, op de knieën voor haar
gelegen heb, en haar heb gesmeekt, dat ze niet
zoo vreeseJijk slaan zou. Maar zij heeft niet
willen ophouden, voordat de paraplu in flarden
geslagen was. (Hij laat de stukken van de paraplu
zien). De rechter: U hebt ook kwetsuren bekomen?
Süszel: Zeker, ik ben meteen naar het
Stephanie-liospitaal gemoeten, en daar hebben ze
me een verband aangelegd. De directeur zei, dat
ik dadelijk naar bed moest.... De rechter:
En dat hebt u gedaan? Süszel: Ja, ik heb
in drie dagen niet thuis durven komen. Be
schuldigde: Maar, mijnheer de rechter, mag ik
spreken ? Hij geeft me geen geld meer, wat moet
ik dan doen? De procureur-generaal: Pardon,
als u den ouden man slaat, moet hij u dan nog
geld toegeven ? Beschuldigde: Maar ik vraag
u, waarvoor ben ik dan getrouwd?
De rechter: Zeker niet, datje hem zoudt af
ranselen.
Süszel: Alstjeblieft, mijnheer de rechter,
maakt u haar niet boos; ik ben bang, dat ze
me dan weer slaat; ze heeft me bedreigd, dat
ze me nog eens onder banden zou nemen. De
rechter: Dan haalt u de politie er bij. Süszel:
Ja, alsof dat zoo gemakkelijk was. Ze sluit zich
met me op, en ranselt me dan af, en gaat dan
uit alsof er niets gebeurd was. De rechter:
En haar vergeven zoudt u niet??Süszel: Neen,
ik kan niets met haar uitrichten; voor mij heeft
ze geen respect, misschien zal de rechtbank met
haar klaar komen.
liet openbaar ministerie eischte dat de dame
naar het Landesgericht zou worden verwezen,
omdat de mishandeling, die de oude man van
zijn vrouw ondergaan had, eene zware persoon
lijke verwonding vormde.
In dien zin werd uitspraak gedaan.
Aan den Drury-Lane-schouwburg, te Londen,
die nu verdwijnen gaat, zijn de schitterendste
herinneringen verbonden De hertog van Bedford,
een van de lastigste en onhandelbaarste huisjes
melkers van Londen, heeft groote plannen tot
verfraaiing van zijn eigendom (3(>00 huizen in
het duurste gedeelte der stad), maar heeft, door
tegen het eind des jaars aan sir Augustus Jlarris
de huur op te zeggen, zich de artistieke wereld
zeer tegen gemaakt.
Eerst in 1704 nam het theater, in Drury-Lane
gelegen, ook den naam van Drury-Lane-'theatre
aan. Het heette eerst Covent-fiarden, welken
naam nu de Groote Opera draagt, die er vlak
bij ligt, en toen K'ings "fheatre. Dat was in de
zeventiende eeuw; de acteurs stonden toen ook
in dienst des konings en droegen diens roode
livrei. In Covent- Garden verscheen de vermaarde
Kynarton op de planken, een Adonis, die (naar
bet gebruik van dien tijd) de vrouwenrollen spe
lend, de mooiste vrouw scheen, en als man de
sierlijkste cavalier. Later speelden daar Betterton,
(farrick, Edmond en Charles Kean, Macready, en
de beroemde actrices miss Karren (die hertogin
van Derby werd), de schoone Harriet Mellor
(die hertogin van Saint-Albans werd), miss
Siddons en zoovele anderen.
Na het verdwijnen van die groote artisten had
Drury-Lane allerlei lotsverwisselingen. Het werd
concertzaal, paardenspel, menagerie. Van
Ambrugh kwam er met zijn leeuwen, die in dezelfde
zaal brulden, waar Kean en Macready gebruld
hadden ; het brullen van de leeuwen bracht meer
op, naar destijds een van de eigenaars van
DruryLane verzekerde.
Later werd het operagebouw; het zag de pre
mières van Balfe's L'assedio di l.a Rocltt lle en
The Muid a f' Artoi*, waarin Malibran optrad.
Toen volgden feërien en drama; van .187-1 tot 18SO
weer opera; in Drury-Lane was destijds Mapleson
directeur, in Covent-Garden Gye; de een had
Christine Nilsson, de ander l'atti; de zangeressen
werden rijk, en de directeuren ruïneerden zich.
Nu is sedert eenige jaren directeursir Augustus
Ilarris, die er drama's a grand spectacle en
prachtige pantomimes doet opvoeren; om zijn
weelderige mise-en-scóne en triumfeercnd air
heeft men hem sir Augustus Druriolanus genoemd.
Dit is eigenlijk al de vierde schouwburg; de
laatste maal verbrandde hij in l sol), Sheridan was
toen eigenaar. Hij was ook lid van het Kabinet,
en sprak juist in het Lagerhuis, toen het bericht
van don brand er gebracht werd. Men wilde de
zitting schorsen, maar Sheridan zeide, dat 's lands
zaken niet moesten uitgesteld worden voor die
van een particulier. Toch werd de schorsing aan
genomen. Sheridan haastte zich toen naar Drury
Lane, maar er was aan den brand niets te doen,
en hij ging in een naburige taveerne een glas
port drinken. Terwijl hij daar zat, kwamen aller
lei lieden hem lastig vallen, raad geven, leedwe
zen betuigen, totdat Sheridan uitriep : ;'t Is toch
al te erg, dat men niet eens rustig een glas wijn.
kan drinken bij zijn eigen vuurtje."
Hoeveel bijen vormen een zwerm? In