De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1893 30 juli pagina 6

30 juli 1893 – pagina 6

Dit is een ingescande tekst.

AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 840 Uit Dr. GAJXTNEF's Studeerkamer. (Het auteursrecht voor den inhoud van deze bladzijde wordt verzekerd volgens de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 124). Miquel-Diogenes aan het zoeken naar belastingen. (Ulk). l«t* fe?V Heureka! Een reisbelasting, die is er nog niet! Mevrouw Kervel's krijgslist. Kervel was een vrij goed echtgenoot, over het geheel, maar hij liad ontegenzeggelijk neiging tot gezelligheid. Hij kwam niet zoo vroeg thuis als wel wenschelijk was; als hij thuis kwam was er wel eens een blosje op zijn mannelijke wang en het licht van zachte verheugina in zij u oog. liet kleine mevrouwtje Kervel dacht over deze ver schijnselen na, en maakte zich een beetje ongerust. »Het zou een vreeselijke ramp zijn", zeide ze tot zichzelf. /,als Willem langzamerhand aan den alcohol ve-rslaafd werd. Ik kan niet zeggen dat hij zich nu nog te buiten gaat. maar men kan niet weten of hij niet op het gladde pad is, on als dat zoo is, is het mij a plicht hem tegen te houden voor het te laat is." Den volgenden morgen, aan het ontbijt, sprak haar man toevallig over een kennis van hem, een zekere Grokman, die zooals hij opmerkte, den laatsten tijd erg op den slechten weg -was en dat dit was toe te schrijven aan een verderfelijkeu smaak voor spiritualia. »Maar Willem", riep zijn vrouw, terwijl ze in haar agitatie een sardientje in plaats van een klontje suiker in zijn koffie litt vallen, //vind je "Uncle Sam en de zilvercrisis. (Judgt). vriendelijk willen wezen om je vermaningen voor je zelf te houden, want ze brengen mij uit mijn humeur." Daarop schoof hij zijn stoel wild achteruit, schopte de kat in den kolenbak, en ging naar de stad, terwijl hij bij wijze van uitdaging nog even te kennen gaf, dat hij op een rookpartijtje was gevraagd, en dat hij daarom waarschijnlijk wel later dan gewoonlijk zou terugzijn aan den huiselijken haard. Dien zelfden middag ging mevrouw Kervel, met een vastberaden uitdrukking in haar ronde blauwe oogeu, uit om boodschappen te doen. Ze nam een van haar vriendinnen, mevrouw Romer, mee, eu samen hadden ze een prettigen middag. * ?x- * Toen Kervel dien dag naar zijn kantoor ging, voelde hij zich niet bijzonder opgewekt. Hij was een erg zenuwachtig man en de waarschuwing van zijn vrouw Maar je zult ook zulke dingen zien als je niet oppast," schoot hem telkens weer binnen, op een hatelijke;' ergerlijke aanhoudende wijze, die hij niet kou verklaren. Misschien, zoo was de slotsom van zijne over peinzingen, was zijn leven een beetje in de war. Maar figuurlijk gesproken, strooide hij zijn leven naar alle windstreken toen hij door de portalen van zijn club liep. Het was een heel gezellig //rookpartijtje" en Kervel genoot er zeer van, even als van de t'i/-r grogjes, ofschoon hij aan zijn vrouw had gezegd dat hij het getal twee nooit te boven gms. Hij voelde zich niet weemoedig meer, toen hij vroolijk een van de rooker"koren neuriede op zijn weg naar zijn woning, en hij zong nog steeds, toen hij de voordeur van zijn huis opende en de gang intrad, waar het neergedraaide gas flauw brandde. niet dat het vreeselijke lot van dien mijnheer Hoe-heet-hij-ook-weer wel een waarschuwing voor jou mocht zijn?" //Wat bedoel je daarmee, liever" zei Kervel met groote waardigheid en een soort van geraakthcid. Ik hoop toch dat je je man niet vergelijkt niet dat zwakke wezen Grokman, die de beteekenis van liet woord matigheid niet kent. Gelukkig ken ik die wel. Een bescheiden glaasje rumgrog of op zijn hoogst t\vee, is mijn maximum, bij wijze van j avondverfrissclmig. Ik ben volstrekt niet afkecrig van een hartig ontbijt en ik zie ook geen akelige dingou zooals Grokman, als ik's avouds thuis kom.'' Wat voor dingen ziet die Grokman dan r" vroeg mevrouw Kervel peinzend. , spinnen, en ratelslangen, en roode hagedissen en blauwe vleermuizen en allerlei afsclmwelijkheden van dat soort," antwoordde Kervel achteloos. Ik zie daar nooit iets van.'' Maar je zult ook zulke dingen zien, als je niet oppast,rzei mevrouw Kervel op een toon van ver maning. //Als dat gebeurt vrouw," begon Kervel weer met snijdend sarcasme. zal het tijd worden voor mijn welzijn je in een afschafïerstractaatje te veran deren, maur tot zoolans zal ie misschien wel zoo Maar hij staakte zijn gekweel, toen hij bemerkte hoe stil alles was. Zijn vrouw en hunne eenige dienstbode waren zeker reeds lang ter ruste. Hij keek op zijn horloge en bespeurde, dat de wijzers aanduidden, dat de nieuwe dag een half uur oud was. Toen hij zijn uurwerk weer in den zak stak deed hij twee pas achteruit op de mat. Vlak voor zijn voeten zag hij een groote zwarte spin, afschu welijk harig, en met uitpuilende oogen, die hard er over heen scheen te willen loopeu. Een volgend oogenblik zou het walgelijke insect misschien op zijn been springen, peinsde Kervel, en vaag nam hij een woesten sprong voorwaarts, die hem recht naast den parapluiestaiidaard deed neerkomen. Maar nog een schrik wachtte hem. Ofschoon het licht flauw was, kon hij toch zonder moeite den reusachtigen vorm waarnemen van een volwassen brilslang, die zich i.m zijn beste parapluie had gestrengeld en die haar vergiftigen kop uitstak als gereed om op den bevenden indringer toe te schie ten. Om zijn positie nog erger te maken zag Kervel nog een kruipdier van dezelfde soort, dat, aan een der l aken van den porte-manteau hing, waaraan het zich met zijn staart vasthechtte. //Is de slangengalerij in Artis losgebroken, of word ik gek," mompelde Kervel, en deed een stap achteruit. Toen viel zijn blik plotseling op een reusachtige vleermuis, zeker van het vampvraeslacht, die zich met opengcsprcide vleugels 'vlak boven zijn hoofd in evenwicht hield. Met een gesmoorden uitroep van schrik, nam de vervolgde nachtbraker een sprong naar de trap, maar hij hield zijn adem in toen hij op de benedenste trede een grasgroene krokodil zag, met kaken, die zich voor zijn koortsachtige verbeelding schenen te ver wijden tot een griezeïigen grijns toen hij nader tiad.. De krokodil was niet het eenige monster dat hij tegenkwam. Toen hij zijn oog verschrikt naar boven Cricket in de toekomst. (Judy). Dan zullen de contusies ten minste ook iets te beteekonen hebben. liet gaan langs de trap, zag hij, dat die om zoo te zeggen levend was van krnipdiereu en insecten. wezens van een bloeddorstig, dreigend uitzicht eu overdreven afmetingen. Bij dezen aanblik schoot ecu bloedstollende ge dachte door zijn hoofd, zijn knieën knikten eu hij ging op de mat zitten met een schok die het huis deed dreunen tot in den kolenkelder toe. Mevrouw Kervel, in een morgcnjapon gekleed, verscheen op het eerste poitaal. '?V>ru jij ht;t, Willem'r" vroeg ze zacht. -Ja" bromde haar liggende echtgenoot, en ik voel mij niet heel wel op het oogenblik, maar zeg eens Anna, zie je ook een tor, van zoowat zes duim lanu', met roode oogeu, op de derde trede van waar je nu staal r" "Och," zei ze, je droomt''. ,,Dan is het. zooals ik dacht," antwoordde Ivcrvcl op dollen toon. -liet zijn de uitwerkingen van een verwan! brein, en ik vol»' de voetstappen van (irukman, x.oouls je zridc dat ik «m doen. heb gedaan:' Jk verwachtte ze hier wel in je salon te zien, als versiering, maar je schijnt ze niet gebruikt te hebben." Mijnheer Kervcl's stap was hoorbaar in de gang. Hij had gemaakt op thcetijd thuis te /ijn. Stil!" riep mevrouw Kervel. «Spreek nitt over die monsters, terwijl mijn man er bij is. Ilij vindt het cia'cnlijk niet pleizicrig om dingen van die soort in huis te zien.'' licrusting. (ülk\ //? //??///', ,/. Hel bed is blijkbaar de vloog tiisM'heu de lakens, en trok de dekens over zijn hoohl. Mevrouw Kervel kwam. en maakte een kalmecreiul drankje voor hem klaar, en \ijf minuten later sliep hij den .slaap des rechtvaardi gen, des rechtvaardigen Voldoende met broumkali \ oor/iei:. Toen sloop zijn vrouw zacht naar beneden, /e bleet' ongevcir ecu kwartier wc»' en toen zij de siaapkanur weer inkwam, steeg er een lucht van verbrand eartou eu wol ueater haar op, die van beneden kwam. \ liói'dat Kervel den volgenden morden naar zijii kantoor gun.11, zwak en afgema', zwoer hij piechli»' ;iile »TOL ji s \<>or <ie toekomst af, als onli'esehik! voor een man vau een z\\ak en zcnuwM'btig gestel. i-:i daarop ginu' hij naai' zijne zaken in een buiienü'i woon zuiveren u'cmoedstoesiaiul. Alle wiss.e'ir.a is geen vcrbeteriiür. IS.M \i;< K : Ik arme. oude Atlas! Kemnaal droeg ik de gar.sche wereld, en nu waag ik me nog maar aan l.ippe!"

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl