Historisch Archief 1877-1940
No, 841
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
de heer Mesdag de gelukkige bezitter is. Ofschoon
het een avondlrjk donker boschgezicht is, gaat
er door de machtige zuiverheid, van dit schilderij
een schittering uit, waarbij zelfs alle Monticelli's
troebel toonen.
Een opmerkzame vestigt mjjn aandacht op het
volgend kurieuze staaltje van
plaatjes-bijschriftenkunstkennis.
In een »Hollandsche Illustratie" van 3 Juni
'93 komt een gereproduceerde fotografie voor,
»De Post in 't Spreewald"; onder in den hoek
natuurlek het merk van de reproductie-firma:
Meisenbach.
Maar nu luidt het slot van het korte bijschrift
aldus:
»De schilder Maisenbach heeft daarvan in een
zjjner schilderijen, bijgaande fraaie afbeelding
gegeven."
De Echo de Paris illustréhad deze week een
teekening met een signatuur die (misschien heel
dom) mij niet bekend was: H. Paul. Het opval
lende van deze prent is dat de artiest, in tegen
stelling met de meeste zijner confrères tegen
woordig, de zienswijze van Forain byna vol
strekt onbenut laat, en direkt de traditie yan
Danmier weer schijnt op te nemen. In teekening
en bijschrift hier geen behagelijk cyniesch
sousentendu, alleen wordt in een meer brutale
dan snedige omtrek, uit de hoogte rond weg de
aapachtigheid in den mensch verbeeld.
Indien het waar is wat Paul Verlaine zegt in
de inleiding tot Maurice Boukay's recent uitge
geven Chansons d'Amour, dat deze verzen uit
munten door l'expretusion de eet amour franc, net
chaste, parce qu'üest sincère et pur puisqu'ïl
est ingénu, dan zeker zijn de canailleuze
prentjes van Raoul Bouillerot die er bij gevoegd
zijn, en de nog veel slechtere van een meneer
Echalier, al kwalijk passend bij den tekst. Maar
de illustraties van Steinler die er tusschendoor
loopen zijn des te beter en hebben juist volkomen
dat -wat Verlaine ook in de verzen als l'accent
juste san* plus te roemen vindt.
Niet minder eigenaardig zijn de menigte
teekeningen waarmee Steinler ook den liedjes-bundel
van Aristide Bruant Dans In Rue versierde, en
die waarlijk uitmuntend in den aard vallen van
die pittige, pittoreske boeven-poëzie.
In de vitrine der firma Minnigh, in de Hoog
straat te 's Hage, staat een zeer merkwaardige
verzameling uitgestald, van een honderdtal bron
zen voorwerpen uit het Hindoe-tijdperk op Java,
tempelbeeldjes en eeredienst-ustensiliën, waar
onder er zeer groot en nobel van stijl. Het is
jammer dat de verzameling alleen in haar geheel
te koop wordt aangeboden. Menigeen zou zeker
afzonderlijk een mooi beeldje er uit willen aan
schaffen.
V.
HliimmiunuiiMiiiUHilMiHiiimiiiiiiiiuiiMiiiiiiHmmiilliiiliiiiiiliiiiHmi'
Het bewaren van schilderijen.
Eene nieuwe methode voor het bewaren van
Schilderyen is dezer dagen in Engeland niet
als particuliere proefneming, maar officieel onder
zocht, aan het licht gebracht. Een »Paintings
and Drawings preservation syndicate, lim," heeft
zich gevestigd om de uitvinding, door den heer
W. F. Simpson gedaan, te exploiteeren. De uit
vinding is heel eenvoudig; er is rapport over uit
gebracht door een comitédat reeds eenige jaren
geleden werkzaam is, onder voorzitting van Sir
Frederick Leighton en op initiatief van het
Science and Art Department.
Het comitéheeft zich eerst tot
wetenschappel\jke mannen gewend om hunne meening te
hebben over het verbleeken der kleuren, met het
oog op het verval van een aantal schilderijen
in de nationale musea. Een der opmerkingen
was, dat de verven sterk verdwijnen in vochtige
lucht, minder in droge lucht, in 't geheel niet in
het luchtledig; en hierop is de uitvinding ge
baseerd. Het is natuurlijk gemakkelijk een lucht
ledig te scheppen, maar de moeielijkheid is, het
aan het schilderij te bevestigen en te maken dat
het altoos zoo blijft. Men heeft nu, volgens de
vinding van den heer Simpson, een dunnen koperen
rand gemaakt, die om het schilderstuk gelegd
wordt, zoodra het den ezel verlaat. Dan wordt
er glas over heen gemaakt en dit hermetisch aan
de koperen doos bevestigd. De lucht en al de
gassen worden dan volkomen er uitgepompt, en
het schilderstuk kan in een gewone lijst gezet
worden. Het voornaamste intusschen is, te weten
of dit luchtledig blijft en niet verstoord wordt;
dit is de eigenlijke uitvinding, volgens het
beginsel van den aneroïden barometer. Men be
vestigt op de schilderij een heel klein blaadje
koper, dat, zoolang het luchtledig bestaat, on
zichtbaar is, maar zoodra dit ook maar
eenigszins verstoord wordt, in een hoek van de lijst te
voorschijn komt. Daarenboven beweert men, dat
de kleuren der schilderijen »in vacuo" veel dui
delijker zijn dan in de lucht, en wanneer nu
werkelijk eeuwenlang de werking van mist, gas,
rook, vocht en lucht wordt afgesloten, is voor
het behoud der oude kunst, evenals voor het
bewaren van teekeningen, etsen, manuscripten en
documenten, veel gewonnen.
In de Académie des Beaux-Arts te Parijs heeft
Prof. Heuzey een voordracht gehouden over
costuumkunde en daarbij een aantal prachtige
levende figuren in Egyptische en Arabische dracht
laten beschouwen. Langdurige en zorgvuldige
onderzoekingen in de oudste documenten van
schrift en kunst hebben hem in staat gesteld,
deze costumen in stof en snit volkomen juist
na te volgen. Snit is misschien niet juist; de
ouden namen de stoffen meest in haar geheel,
zonder knippen of naaien. Heuzey liet achter
elkaar Oud-Egyptische krijgslieden, geleerden,
priesters, koningen en vrouwen zien, ook eenige
Assyrische typen. De grootste bewondering vond
bjj het publiek een prachtige Assyrische koning
uit de tiende eeuw. Hij was geheel naar het
oude model, op zijn troon zittend, genomen, met
de tiara op het hoofd en het zwaard in de hand.
Geheel naar het voorbeeld was de troon met
raderen voorzien.
Bij den heer P. J. V. H. Mohr,
Utrechtschestraat 2, is geëxposeerd een schilderij van D. S.
Bakhuijzen, voorstellende een Zomeravond.
imitiHimWMiHimiiuiiiiiiiiiiiuiiutitiiuiHtiiuuiiuMUiiimiiii
Moltke, von Roon en Bismarck als
verliefden.
Het is steeds een genot voor het publiek, tot
de intimiteit van groote mannen te worden toe
gelaten, tot die van hun huis, maar vooral tot die
van hun hart. Door het uitgeven van brieven en
mémoires, hetgeen tegenwoordig al spoedig op de
begrafenis volgt, of door eigen onthullingen,
waar sommige groote mannen al heel gul mee
zijn, kan de weetlust van de massa, (eigenlijk een
kleinstadtische en burgerlijke weetlust) al heel
spoedig bevredigd worden. Gelukkig zijn er onder
de dooden eenigen die er bij winnen, als ze in
tiemer gekend worden.
Weinige groote mannen hebben hun familieleven
tegenover de buitenwereld zorgvuldiger verborgen
gehouden dan graaf Moltke, de beroemde veld
maarschalk. Het degelijke karakter, het scherpe
verstand van den veelzijdig en zelfs artistiek ontwik
kelden man, kon men ook uit zijn geschriften
afleiden. Maar dat er ook een gemoedsmensch"
in dezen soldaat stak, bleef voor het pubjiek bijua
geheel onbekend; men kon het alleen vermoeden,
eerst zijne correspondentie bracht hem in dit op
zicht aan het licht. Vooral de brieven aau zijn
verloofde en vrouw, die onlangs gepubliceerd ziju.
Moltke als minnaar, Moltke als echtgenoot, Moltke
in de familie in tegenstelling met Moltke op het
slagveld het is werkelijk een nieuw beeld, dat
zich licht met het oude, veel geziene vermengt.
Na den slag vaiiSedan verzamelde koning Wilhelm
depaladijns van zijn leger aan tafel. Het was de eerste
maal sedert het begin van den oorlog, dat men in het
hoofdkwartier iets beter at en dat men na den
treurigen donder der kanonnen het knallen van een
champagnekurk vernam. De koning dronk op het wel
zijn van de sterke werklieden, die op het punt
waren, de wederopbouwing van het Duitsche rijk
te voltooien. Gij, minister van oorlog, v. Roou,"
zeide hij, hebt het zwaard gescherpt, gij, generaal
von Moltke, hebt liet gevoerd; gij, graaf Bismarck,
hebt door het besturen der politiek mijn land op
zijn tegenwoordige hoogte gebracht. Alle drie hoch !"
leder der drie mannen begaf zich na den konink
lijken toast naar zijn kamer, trok zich, terwijl hij
met zijn gedachten thuis vertoefde, iu den engeren
kring zijner huiselijkheid terug, en schreef voorliet
naar bed gaan nog een brief, die met de woorden:
Theuerste Freundin!" of Mein liebes Herz!" begon.
Alleen de oude Moltke kon zich eenzaam gevoelen.
Voor hem was het huwelijksgeluk reeds vernietigd
geworden. Op Kerstavond 1S68 had de dood hem
zijn nog jonge echtgenoote ontrukt. Doch ook
voor 'hem lag daarachter een wereld vol zonnige
herinneringen, en zeker hebben alle drie zich op
dien avond in hunne jeugd, hunnen bruidegoms
tijd, hunne huwelijkslente teruggedroomd, want
het is menschelijk, dat men zich op den dag der
voleinding het bescheiden begin herinnert en van
den top nederblikt tot den voet van den berg,
die in den nevel verdwijnt.
* *
Albrecht v. Roon was de eerste van hen, die
zich onder het huwelijksjuk boog. Geboren in 1803,
trouwde hij in 183G. In zijn aauteekeniugeu
vindt men ook bladen uit den tijd van liefde en
lui enantsvroolijkheid, zoodat men het zich bijna
niet kan voorstellen, hoe zich uit dezen verliefden
spring-in 't-veld langzamerhand de groote
exerceermeester van het Duitsche leger moest ontwikkelen.
Zijn galanterie riekt somtijds wat Louis Quiuze.
De paarden, waarmede hij zijn geliefde in haar
toekomstig nestje wil binnenhalen, zijn schimmels
en ontvangen passende namen. De geheel witte
is M. Ie vicomte de s/iere blanc, de kaneelkleurige
schimmel heet Jlaie la marqttise de Ctmelle, en de
gelukkige bruidegom merkt daarbij op: Is dat
geen zoet spau : suiker en kaneel ?" Hij kan het
uur der inzegening nauwelijks afwachten. Die
verwenschte manoeuvres, die vervloekte verken
ningen en terrein-openingen ! Eindelijk krijgt hij
verlof en kan naar zijue bruid reizen. Spoorwegen
ziju er nog niet. O. kon ik maar vliegen!" luidt
onderweg het refrein van ziju minneliederen, want
dat zijn von Rooii's brieven aau zijn geliefde.
* *
Eenigszins prozaïscher, of liever gezegd, iu
eenigszins krachtiger poëzie moet tto v. Bismarck tot
ziju uitverkorene gespvokeii hebben. Hij was de
jongste van het veelgeroemde drietal, 12 jaar
jonger dan Roou, 15 jaar jonger dan Moltke, en
trouwde iu IS 17, op den leeftijd van 32 jaar.
Zijn brieven uit den bruidegomstijd zijn nog niet
gepubliceerd, maar iu de studentikooze brieven aau
zijn zuster heeft men daar wellicht een voorsmaak
van.
Hij stormt het huwelijk binnen als een stu
denten-vechtpartij.
Ik moet overigens, haal' me de d. . .. , trouwen,
omdat ik me na vaders heengaan eenzaam en ver
laten gevoel en zacht, vochtig weer mij melancho
liek, dwepcrig, verliefd stemt."
Aldus schrijft hij met den galgeiihumor vau ecu
zich vervelenden jouggezel aau zuster Malviue, eu
spoedig daarop trouwt hij ook. Dat hij goed ge
kozen heeft, weet men. De krachtige ma-u moet
echter in den begiune een vrij lastig echtgenoot
geweest zijn, dat verraden de brieven uit de eerste
huwelijksjaren. Twee kinderen worden hem geboren,
en wanhopig schildert hij de smartelijke vader
vreugde : //De jongen in majeur brullend, het meisje
in mineur; twee zingende kindermeisjes; tusscheu
natte luiers en melkfiesschen, ik als liefhebbend
huisvader." En vooral als men met de jonge brui
apen op reis moet. In den coupéhet
iieusoptrckkend gezelschap, de tallooze ^kinderlijke behoeften,"
de verlegenheid der jonge vrouw, de ongeduldig
heid van haar echtgenoot! Ik kom me zelf voor
als iemand, wien vreeselijk onrecht geschiedt, het
volgend jaar moet ik zeker met drie wiegen, min
nen, luiers, stellen beddegoed reizen.... En als
men daarvoor nog maar reiskosten vergoed kreeg,
maar de restjes van een eens schitterend vermogen
met zuigelingen te verreizen ik ben zeer on
gelukkig !' Men kan het aan de klachten hooren
dat men hem niet op zijn woord gelooveu kan.
Hij is gelukkig, terwijl hij zich hier zoo ongeluk
kig gevoelt, uit den grond van zijn hart houdt hij
dol van de kleine schreeuwers, en de tijd komt
weldra, dat hij zijn vrouw zegent, die zonneschijn
in zijn woest jonggezellenleven" heeft gebracht,
en zich verwondert dat hij ooit anders heeft kun
nen leven, //zonder God, zonder jou, zonder kin
deren."
* * *
En nu Helmuth v. Moltke. Geheel anders treedt
hij het huwelijksleven in; ook hij met een van
vreugde stralend oog, en het hart vol geluk, doch
daarbij ernstig en afgemeten, wel voorbereid, als
in plechtigen paradepas. DB oudste van de drie
(geboren in 1800), rekt ook hij zijn jonggezellen
leven zoo lang mogelijk en trouwt eerst op
42jarigen leeftijd. Met wie echter trouwt hij ? Men
zou kunnen deuken: een bedaagder meisje, eene
weduwe reeds vol levenservaring, een verstandige
dame, die met den ernstigen, werkzamen,
eenigszins menschenschuwen officier een deftig pas
send paar zou kunnen vormen. Neen,
detwee-enveertigjarige trouwt een bakvischje van 16 jaar,
een stiefkind van zijn zuster Auguste, zijn
stiefnicht, om zoo te zeggen, levendig, Engelsch bloed,
nu en dan zelfs opbruisend, en naar den eersten
blik te oordeeleu is het dus de oudste, de ver
standigste en schijnbaar nuchterste van de drie,
die den domaten streek begaat. De dwaze Bismarck
zou op die gedachte niet gekomen zijn. Moltke
heeft echter ook dezen slag gewonnen. Uit zijne
verbintenis met Marie Burt is een voorbeeldig
huwelijk voortgesproten, en het was van het be
gin af bijna stelselmatig hiertoe aangelegd. Dat
wil niet zeggen, dat Moltke in hartszaken als een
koel verstandig msnsch te werk giug. Integen
deel. Evenals bij zijn kameraad v. Roon, die
eveneens met eene bloedverwante, eene nicht
trouwde, was de liefde bij Moltke het werk
van het oogenblik. Terstond bij den eersten keer,
als bij het blonde krullekopje van de kleine
Marie ziet, sprong uit de bruine oogen, die haar
den bijnaam koffieboontjc" hadden gegeven, de
electrische vonk tot hern over, en er is voortaan
geen teerder minnaar dan von Moltke. De brieven,
die hij uit Berlijn aan zijn verloofde iu Itzehoo
schrijft, zijn vol woorden van licfkoozing en toe
spraken van verliefdheid: Mijn zoet, lief Marietje,"
of: Lieve, goede, zoete mooie Marie," of: Zoete,
lieve, schoone, goede, dierbare Marie, ik kus je
hartelijk." Nochtans is ziju liefde niet blind. Als
echt strateeg overziet hij de geheele stelling, kent
hij den vijand eu zijn zwakten, en de vijand is
voor hem : hij zelf, twee eu veertig tegeu zestien,
een verschil in leeftijd van 26 jaar, welk een af
grond ! Wat moet daarvan worden ? Dikwijls
genoeg kwelt hem de bange twijfel. ,/De wijze
van gewaarworden die uit het verschil van onzen
leeftijd voortspruit, maakt, dat, ik zouder leugen
achtig te ziju, je niet hetzelfde levendige gevoel
kan aanbieden, als je mooie oogen uitdrukken...,
ik hoop intusschen, dat het wel gaan zal."
Hij weet, dat hij menigmaal grillig, mismoedig,
verdrietig cu achterhoudend is, en wat moet nu
het lieve koffieboontje," het zoete, dierbare,
kleine vrouwtje," wat moet Ilerzens-Marietje met
zulk een beer" beginnen ? Gelukkig is er van
haar kant geen twijfel. Haar gevoelen wankelt
niet, zij bemint haar Helmuth, vast en goed. Een
beetje Desdemoua-liefde kau zich daarin gemengd
hebben, want zij leest Moltke's brieven uit Turkije^
zijn ondervindingen en avonturen aldaar (?zij be
minde mij, omdat ik gevaren doorstaan had"),
doch het feit blijft: de zestienjarige beminde den
twee en veertigjarige.
Dat hij ook een weinig opvoeder moest zijn,
hiervan was de bruidegom wel bewust. Hij begint
bij zichzelf, ontleedt zijn fouten, belooft als een
schooljongen, zich te verbeteren. Zij echter,
weuscht hij, moet zich zooveel mogelijk vrij en
zelfstandig ontwikkelen. De opvoeding mag vooral
de haar aangeboren eigenaardigheid niet benadeelen,
nooit mag zij haar eigen meeuing opgeven. Toch
beveelt hij haar toegevendheid aan iu kleinigheden,
gelijkmatige vroolijkheid, netheid in kleeding, en als
eersten levensrcgcl vriendelijkheid jegens iedereen;
uitvoerig schrijft hij hierover kort vóór de brui
loft, in een brief, die als een gtdeukteekeu van
zijn edel karakter uit deze collectie te voorschijn
licht.
De ware beleefdheid en de fijnste wercldtoon
is de aangeboren vriendelijkheid van ecu welwil
lend hart. Bij mij hebben een slechte opvoeding
eu ecu jeugd vol ontberingen dit gevoel menig
maal verstikt, cu zoo sta ik daar met de aange
leerde, koude, hoogmoedige beleefdheid, die zelden
iemand voor zich wint." Zij daarentegen, die in
het geluk opgegroeid is, zal het niet moeilijk vin
den, de meuscheii vriendelijk te ontmoeten. Ge
affecteerd en onwaar lief behoeft zij daarom niet
te zijn, het maakt terstond vervelend, want niets
dan de waarheid kaïi deelneming verwekken,"
doch werkelijke bescheidenheid eu zedigheid
behooreu daarbij, beide ook als steuu tegen de
beleedigiugen eu verachtingen iu de groote wereld.
»Wie iu zich zelf niet het gevoel vau zijue waarde
vindt, maar haar iu de meeniug van auderen moet
zoeken, die leest steeds in de oogeu van andere
menschen, evenals iemand, die valschc haren draagt,
in iedercu spiegel kijkt, of zich ook niet iets ver
schoven heeft." Het is geen Phariseër, die hier
spreekt, maar de woorden zijn die vau een
doodeerlijk inau, die zich zelf op de strengste wijie
onderzocht heeft, cu bitter gevoelt, dat men den
vloek van een vreugdelooze, door ontbering ver
galde jeugd nooit geheel kan afschudden. , De
herinnering daaraan blijft iemand als eeu last op
den nek zitten, en hoe strak men dezeu ook mag
rekken, het gevoel vau eene drukking raakt men
iu zijn leveu niet kwijt."?? Mijn geheel optreden
is slechts eene, met brutaliteit en -usiige du,
mande overgeverfdc blooheid. De langjarige onder
drukking heeft mijn karakter nedergedrukt, help
jij me voortaan me te verbeteren".
Een niet onbedenkelijke vraag ziet hij als eea
held in het gelaat. Hoe moet het jonge meisje
zich tegenover andere, jongere mannen gedragen?
Zij vraagt hem eens, of het hem onverschillig zou.
ziju, wanneer zij danst, en hij antwoordt moedig:
«Dat is me volstrekt niet onverschillig, ik verlang
eer dringend, dat je danst (maar niet juist met
lieden, die nauwe laarzen dragen).... God ver
hoede, dat ik de jeugd uit je leven verwijderde."
Zij moet naar hartelust bals, concerten, schouw^
burgen bezoeken, en wanneer men haar recht het
hof maakt, zal hij 't volstrekt niet ongaarne zien,
en hij heeft ook niet* tegen een beetje
coquetteeren." Vooral helderheid eu oprechtheid jegens
anderen zooals jegens zichzelf. Hij weet wel, dat
het meisje mannen ontmoeten zal, die zich elegan
ter gedragen, dan hij, beter dansen, levendiger
spreken, van een vroolijker luim zijn. Maar dat
je dat vindt, verhindert volstrekt niet, dat je mij
niet nog liever zoudt hebben dan hen allen, als je
maar meent, dat ik het beter met je meen, dan
al dezen. Dan eerst, wanneer je iets hebt, dat je
mij niet zou kunnen vertellen, wees dan daardoor
voor je zelf en door je zelf gewaarschuwd. En nu,
geef me een kus, dan wil ik het schoolmeesteren
laten."
Op deze hartelijke wijze leidt Moltke zijn bruid
en zich zelf voor den huwelijken staat op. Zich zelf
vooral. Voortdurend schijnt hij aan zijn eigen
karakter te poetsen en te hameren, zoekt hij uit
zich zelf weder op te bouwen, hetgeen de droevige
omstandigheden in zijn jeugd hadden omvergerukt,
totdat hij al de edele eigenschappen, die hij bij
zijn verloofde en echtgenoote prijst, voor zichzelf
veroverd heeft; ware vriendelijkheid, waarachtige
genegenheid jegens vriend eu vijand, ongekunstelde
bescheidenheid en zedigheid. In deze brieven, die
tot aan zijn dood loopen, hoort men geen enkele
maal den beroemden man spreken, ook niet een,
die het gaarne zou willen worden. Bij Roon vliegt
somtijds een brutaal zelf bewust soldatenwoord door
den text; Bismarck kan in de brieven aan zijn
vrouw de zorgen en bekomi»«riiigen der hooge
politiek toch niet geheel en al verzwijgen; alleen
wanneer men Moltke's vertrouwde brieven leest,
vergeet men allengs geheel, dat het een groot
man is, die hier de pen hanteert.
Zelfs in. zijn oorlogsbulletius aan zijue echtge
noote merkt men niet, dat hij daarin zijn eigen
veldslagen schildert. Nooit een te luide toon van
bevredigde eerzucht, de vreugde over ziju triumf.
Wanneer hij den vijand prijst, aan de Oosten
rijkers bij voorbeeld bij Koniggratz volle erkenning
geeft, dan gevoelt men : het geschiedt niet, om
daardoor den roem der zegepraal te verheffen, maar
omdat het hem eenvoudig een behoefte is, te prij
zen, hetgeen hem prijzenswaardig toeschijnt. Zoo
was hij uiterlijk, zoo was hij innerlijk. Hij moest
een der gelukkigste cchtgenooten worden, eu hij
is het geworden.
Iu een opzicht slechts kxrarn ziju geluk niet
met dat van zijn beroemde gezellen overeen: kin
deren bieren hem ontzegd. God wilde het zoo,
daarmede troostte hij zich. De drie helden be
zitten een gemeenschappelijke!! karaktertrek, hun
vroomheid, maar deze uit zich bij ieder anders.
Bijna te opdriugend bij Roon. Hij heeft een
predikantsdochter getrouwd, eu met haar, naar het
schijnt, de behoefte, ieder uur zijn Heer aau te
roepen, lïismarck's vroomheid is minder spraak
zaam. Hij gelooft, dat schijnt voldoende. Anders
Moltke. Hij laat ook het verstand en liet gemoed
in deze dingen meespreken. Door ziju nalaten
schap weten wij thans, dat zijn geest zich juist
in de rijpere jareu ongedwougeuer bewoog, dat
het strakke lettergeloof langzamerhand bij hem
in eeu vrije religie van het hart veranderde. Zoo
ook in deze brieven. Een daarvan beweert, dat
de Moslem eu Heiden evengoed zalig zouden kun
nen worden als Christus. Dat geloof ik ook,"
zegt Moltke. Met deze eenvoudige vier woorden
zondert hij zich van de orthodoxen af.
Zoo gelijken de drie mauuen op elkander en zijn
toch zeer verschillend; de een bekrompen ondauks
ziju beteckeuis, veelzijdig de ander; vol tcedere
aandoeningen de een, in strakke eigenaardigheid
zich verheffend de ander; ieder echter een geheel
mensch.
Zola en Rochefort. Rochefort heeft dezer
dagen een artikel doen versölüjnen, waarin hij
naar aanleiding van Zola's benoeming tot officier
van het Legioen van Eer, den romancier een
beetje hard onderhanden neemt. Hij maakt zich
vooral vroolijk over Le docteur Pascal, waarin
Zola, naar veler meening, inderdaad een
beetje gaga wordt, en verwijt hem, onware, ver
velende romans te schrijven, waarin nu en dan
de grootste domheden voorkomen. Zola heeft
natuurlijk dezen aanval niet gemakkelijk opge
nomen. Hij heeft, zooals hij dat meer deed, aan
een reporter een interview toegestaan en daarin
zijne verontwaardiging tegen Rochefort lucht ge
geven. In het begin deed Zola alsof hem de
kritiek van Rochefort geheel onverschillig liet;
toen echter de reporter zich veroorloofde, op
te merkeu, dat Rochefort toch niet >le premier
venu" was on men zijne aanvallen niet mot een
eenvoudig schouderophalen kon beantwoorden,
begon Zola, ook van zijn kant een weinig uit te
vallen. .Rochefort V" zeide hij Wat gaat mij de
meening van Rochefort aan ? Ik heb den redac
teur van den Intransiyant vroeger wel bij vrien
den ontmoet. Rochefort was aan tafel een gees
tig intelligent causeur, die ons de digestie ge
makkelijk maakte. Maar n ding trof mij al
toos in hem, ziju blik. Ik heb zelden een
lediger, naïever oog gezien dan dat van Rochefort.
Deze geestrijke man scheen mij altoos onschuldig,
onnoozcl als een kind. En zijn kop maakt op
mij altoos den indruk van een klokkespel zonder
klok. Rochefort is de koning der Gobeurs, en
als deze talentvolle journalist iets schrijft, gelooft
hij er zelf aan, al geldt het ook de onmogelijkste
dingen, lïochefort is een van onze curiositeiten.
Evenals Sarah Bernhardt is hij een origineel.
Sedert dertien jaren, dat hij op den voorgrond
staat, heeft hij, ofschoon hij eene grootere rol had
kunnen spelen, het niet gedaan. Eén ding heeft
hij maar gedaan: oen school gevestigd, de school
der gobeurs. De heeren Millevoye en Ducret zijn
zijn leerlingen, namelijk kleine sous-Rocheforts.
Wees verzekerd dat de papieren van Norton voor