De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1893 13 augustus pagina 1

13 augustus 1893 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

Versclujnt eiken Zaterdagavond VAN HOLKEMA & WARENDORF, te Amsterdam, Singel bjj de Vijzelstraat, 542. Zondag 13 Augustus Abonnement per 3 maanden f 1.50, fr. p. post ? 1.65 Voor Indiëper jaar mail, 9. Afzonderlijke Nummers aan de Kiosken verkrijgbaar . . . 0.12* Advertentiën van t?5 regels ?1.10, elke regel meer . . . 0.20 Reclames per regel 0.40 IN HO V B* VAN VERRE EN VAN NABIJ. Signale menten nit den Utreohtschen Gemeenteraad, door Jan van 't Sticht. FEUILLETON: Op audiën tie, naar bet Deensch. I. TOONEEL EN MU ZIEK. KUNST EN LETTEREN: Marianne, door-Mevr. E. Knnttel-Fabius, beoordeeld door C. H. den Hertog. De levensgeschiedenis van (jteorg Ebers, door M. W. SCHETSJES: De Heilige van El Kantarah. Water en wqn in Spanje. Eene Engelsche over Scheveningen. - SCHAAKSPEL. VOOR DAMES, door E-«.?ALLERLEI. CORRESPONDENTIE. 8ECLAMES. UIT Dr. GANNEF's STUDEER KAMER. PEN- EN POTLOODKRASSEN. ADVERTENTIËN. nuiiniiiiniHimiummiiniiiiHiiiiniiiiHHii De verkiezingscampagne voor de Fransche Kamer, die thans in vollen gang is, schijnt ditmaal niet met zulk een hartstocht ge voerd te zullen worden als de beide vorige malen: in 1885 toen de koloniale politiek van den heer Jules Ferry de aanleiding was tot een poging der monarchisten en radicalen om de aanhangers der regeering bij de stem bus te verslaan, en in 1889 toen het Bouiangisme de vraag deed rijzen of een dicta tuur boven een parlementaire republiek te verkiezen is. Thans is de monarchale oppositie, buiten het belachelijke manifest van den Bredaschen pretendent Karel XI, geheel tot zwij gen gebracht; de vroegere monarchistische afgevaardigden hebben op hun program de geloofsbelijdenis ralliégeschreven; en voor de Republiek schijnt elk gevaar voorbij te zijn. Zelfs het cabinet d'affaires van Dupuy en Develle wordt niet ernstig bestreden; het is samengesteld uit de meest heterogene bestanddeel en, en geen der partijen acht zich geroepen het principieel te bestrijden, temeer daar het door de handige wijze waarop het de Siam-quaestie heeft opgelost, in Frankrijk een zekere populariteit heeft verworven. Toch zal de verkiezingsstrijd niet voorbij gaan, zonder dat er pogingen zijn gewaagd net thans bestaande stelsel te brandmerken. Dit geschiedt vooral in de brochure van den heer Du pas, een gewezen beambte der veiligheids-politie, die tot stichting van kie zers en regeerders de dwaze geschiedenis vertelt ^Waarom Ar ton niet te, vinden was". In bedoelde brochure wordt medegedeeld, uiHiiiiiimiiiinimim iiniiimuMiuiiiiHiiiimtiunu OP AUDIËNTIE. (Naar het Deensch.) Eindelijk, eindelijk was het mij gelukt; ik zou op audiëntie gaan bij den minister om persoonlijk mijn verzoek tot vervulling der opengevallen betrekking over te brengen. Reeds jaren lang had ik naar zulk een be trekking verlangd en verschillende keeren had ik moeten zien, dat anderen voorgetrok ken werden, ondanks mijn aanbevelingen en attesten, die zoo goed mogelijk waren. Ik had nooit geluk. Die drukkende bewust heid woog mij zwaar op het hart en scheen de energie die nog in mij was te zullen dooden. Reeds op school was ik altijd de zonde bok. Als de een of ander een guitenstreek had uitgehaald, moest ik daarvan rekenschap geven en daar ik op het beslissende oogenblik niet van mijn woorden kon komen, liep ik altijd de straf op. Mijn geheele leven was een aaneenschakeling van kleine ongelukken, daarom zag ik nu met beven het uur tege moet, dat misschien opnieuw mij zou bewij zen, dat ik ook nu tevergeefs gehoopt had, vrouw Fortuna een glimlachje af te dwingen. Mijn bekommering werd door mijn Marie gedeeld. Marie, die mij reeds vele jaren dat alle beweringen van de heeren Loubet, Kibot en Bourgeois, zoowel van de tribune in de Kamer als voor de enquête-commissie, betreffende de mislukte pogingen om den beruchten Arton op te sporen, onjuist waren; want dat die heeren zeer goed wisten, waar Arton zich ophield, maar hem niet wilden doen arresteeren, om schandaal te vermijden. Breedvoerig beschrijft Dupas de onderhande lingen, op last der regeenng, te Venetiëdoor hem met Arton gevoerd; en grappig is de geschiedenis van den tocht, dwars door Europa, ondernomen door Dupas en Soudais, die openlijk den officieelen last kregen Arton in hechtenis te nemen, doch die het geheime bevel hadden, hem vooral niet mede te bren gen. Dupas wist het zoo aan te leggen, dat zij overal kwamen, waar Arton niet meer was; en dat zij eindelijk onverrichter zake moesten terugkeeren, toen de vluchteling veilig in Londen zat. Of de verschijning van deze brochure, midden in den verkiezings-strijd, echter wel de gewenschte uitwer king zal hebben, is zeer te betwijfelen. De heer Dupuy heeft officieus doen mededeelen, dat het daarin vermelde op hem geen be trekking heeft. In het ministerie Ribot was hij destijds minister van onderwijs en naar zijn zeggen was hij van de handelingen zijner ambtgenooten niet voldoende op de hoogte. Het is dan ook niet de vraag in hoeverre de thans aan het bewind zijnde minis ters voor al die dingen verantwoordelijk zijn; doch wel, of het aangaat eeii stel sel te blijven handhaven, dat zulke prak tijken, als thans weer door Dupas wor den medegedeeld, toelaat. Of echter de kie zers verstandig genoeg zullen zijn het geheele systeem opteruimen en de leiding toe te vertrouwen aan eerlijke mannen van ka rakter, is zeer te betwijfelen. Een andere zeer opzienbarende zaak, die ook wel van invloed zal zijn op den uitslag der stemming, is de thans door de rechtbank uitgemaakte quaestie der valsche documen ten, waarvan Millevoye en Deroulède zich in de Kamerzitting van 22 Juni hebben bediend, om Clémenceau, Rochefort e. a. te beschuldigen betaalde agenten van Engeland te zijn. De herinnering aan het dwaze figuur, door beide genoemde afgevaardigden in die zitting gemaakt, is nog levendig ge noeg. Als een gevolg van de gebeurtenissen van dien gedenk waard igen Junidag, werden Ducret, de redacteur der Cocarde (in welk blad de valsche stukken waren opgenomen) en de neger Norton gearresteerd, onder be schuldiging van" valschheid in geschrifte en het desbewust gebruik maken daarvan. Na een langdurig onderzoek is Zaterdag door het hof van Assisen uitspraak in deze zaak iPliiiiiliiiiiHiHiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiHniiiiiiiiiiiiiiiiii liefhad en die ik, wanneer ik de betrekking kreeg, hoopte te kunnen trouwen. Zoo naderde de dag, dat ik op audiëntie moest. Reeds drie dagen te voren had ik van zenuwachtigheid niet kunnen slapen en als ik eindelijk 's morgens vermoeid in slaap viel, werd ik door de schrikkelijkste droomen gekweld. Twee uren voor den bepaalden tijd zat ik gekleed in mijn kamer. Mijn witte boord zag er uit als pas gevallen sneeuw, ik kon er mij bijna niet in roeren, zoo goed had de waschvrouw die met stijfsel voorzien. Den rok had ik geleend van mijn buurman, een schoen maker; 't was zijn bruigomsrok. Mijn cilinderhoed was in minder goeden toestand; hij behoorde aan den schoonzoon van den schoen maker. Als collectant werd door hem dat hoofddeksel, waarvan de zwarte glans langza merhand in een zacht roodbruin was over gegaan, bij plechtige gelegenheden gebruikt. Voor de tiende maal had ik in mijn zenuwachtigen toestand mijn witte glacéhand schoenen uit- en aangedaan, toen de klok eindelijk kwartier over drie wees en ik mij gereed maakte om te vertrekken. Het minis terie lag in het tegenovergestelde deel der stad, een kwartmijl van mijn woonplaats, zoodat ik nog rijkelijk den tijd had om voor het ernstige oogenblik mijn bedaardheid terug te krijgen. Begeleid door de beste wenschen van mijn Marie, begaf ik mij met kloppend hart ap weg, nadat de schoenmaker mijn aanbevelingen, die ik bijna vergeten had, nog in mijn rokzak had gestoken. Het was midden in de maand Juli mijn inne*gedaan; Norton werd tot 3 jaren en Ducret tot l jaar gevangenisstraf, benevens geld boeten, veroordeeld, terwijl aan Clémenceau, op zijn vordering, als civiele partij, een schadeloosstelling van l franc werd toege kend. Doch daarmede is de zaak niet ten einde. In de pers wordt in een heftige po lemiek tusschen de heeren Drumont, de Mores en de Dion, Judet, Cluseret en Michelin, Clémenceau, Pichon en eenige ande ren, de strijd voortgezet. Openlijk wordt Clémen.'eau, die zich in het departement du Var herkiesbaar heeft gesteld, voor verrader, commanditair van Cornelius Herz en be taald agent van Engeland uitgemaakt. En de zaak wordt er niet beter door, nu deze bekende parlementaire duellist eenige uitda gingen heeft afgeslagen, op grond dafc per sonen, die van valsche schrifturen gebruik maken, wetend dat ze valsch zijn, zelfs niet waardig kunnen geacht worden door hem te worden doodgeschoten. Ook in deze quaestie zijn de ministers Dupuy en Davelle betrokken geworden. De Justice daagt hen uit, mede te deelen, of de voor het Hof afgelegde getuigenis, dat zij bekend zijn met door vreemde ambassades betaalde pesorganen en personen, waarheid behelst, en in dit geval de namen dier or ganen en personen medetedeelen, »pour qu'on les mette au pilori!" Meer nog dan door deze manoeuvres ken merken de verkiezingen zich ditmaal door dat onder de candidaten zoo weinig mannen voorkomen die eenige bekendheid hebben verworven op het gebied van wetenschap of kunst. De Répuhlique Franraise ziet daarin het bewijs dat de capaciteiten zich terug trekken. En het blad vreest, dat Frankrijk een toestand tegemoet gaat, zooals die in Nou.rd-Amt«ka bestaat: dat rüch een geslo ten kaste van politici vormt en dat daarbuiten staan of gehouden worden, de mannen die denken of wat te denken geven- Als grond voor deze onthouding noemt het blad de ruwheid der verkiezings-manieren, die de besten af schrikt om zich candidaat te stellen. En het Journal des Débats, dat deze klacht beaamt, gaat daarop door. Iemand, die zich in den verkiezingsstrijd mengt, meent dit blad, moet wel het aes triplex circa pectus hebben, waar van Horatius spreekt. Openbare bijeenkom sten waarin scheldwoorden de argumenten vervangen, en een bende schreeuwers den redenaar beletten het woord te voeren, en pers-polemieken waarin de minste voorvallen uit het private leven van den candidaat wor den uitgeplozen en tot voorwendsel dienen voor de vernederendste en kleingeestigste aanvallen zijn weinig geschikt om een man, voor wien de politiek nog iets anders HIIIIIIIHIIIIIIIIHIIIIIIIIIII inillimiiiitiiimiiiHiii miinni lijke gemoedstoestand en de hitte van het weder deden mij veel op een wandelenden smeltoven gelijken. Ik kwam in de hoofdstraat en liep vlak langs de huizen om mij tegen de brandende zon te beschutten. In gedachten herhaalde ik al de antwoorden, die ik op eventueele vragen van Zijne Excellentie zou geven, toen ik plotseling boven mij een luiden kreet hoorde en op hetzelfde oogenblik een zwaar voorwerp op mijn hoed voelde neerkomen, die mij daardoor tot over de ooren viel en dat mij bijna de hersens verpletterde. Een oogen blik stond ik als door den bliksem getroffen en strekte luid schreeuwende mijn armen uit, want ik dacht niet anders dan dat een huis op mij neder viel. Maar daar de verdere nederstorting uitbleef en ik inplaats daarvan een hoop zand, natte aarde en koude water stralen over mijn gezicht voelde nederkomen, begon ik mijn hoofd van den treurig gedeukten cilinder te bevrijden. Ik had wel kunnen schreeuwen van wanhoop, toen ik den hoed van den collectant als een vormlooze massa in de hand hield en tevens ontdekte dat mijn rok en handschoenen, mijn prachtige witte boord, alles met vuil water en aarde bemorst waren. De oorzaak van al die ellende lag aan mijn voeten; 't was een bloeiende cactus in een gebroken bloempot. Boven mij hoorde ik eensklaps de woorden: »0ch hemel, mijn mooie bloem." Dat was te veel voor mijn geduld! Vol woede keek ik omhoog en zag een mooi meisjeshoofd over een balcon gebogen. »Uw bloem, juffrouw, is niemendal'.'' riep is dan een beroep, het aanvaarden van een candidatuur aantrekkelijk te maken. Boven dien legt het mandaat den volksvertegen woordiger een veel te zwaren last op. Nu de zittingen van het Parlement negen maan den in het jaar in beslag nemen, i» het voor groote industrieelen, kooplieden, ambte naren of professoren ondoenlijk de plichten van hun beroep te vereenigen met die van het politieke leven. Wat voor een Parijzenaar nog gaan kan, is voor een provinciaal ondoenlijk. En dan nog: de Fransche kiezer verlangt, dat de afgevaardigde alle zittingen bijwoont, redevoeringen houdt en aan de stemmingen deelneemt, maar ook dat hij met zijn kiezers in correspondentie blijft, hunne , verzoeken inwilligt en hunne belangen be hartigt. Men kan het hem nog vergeven, dat hij niet praat of een zitting niet bijwoont; maar als hij de brieven zijner kiezers niet beantwoordt of hunne verzoeken niet over brengt aan de ministers, en voor het toe staan ervan zorgt, kan hij er zeker van zijn niet naar het Palais-Bourbon terug te kee ren. Maar vooral moet de duur van het zittings-tijdperk verkort worden, opdat niet zoovelen worden buitengesloten, die waardig zija een plaats in het Parlement in te nemen. Dan zal de kiezer ook leeren zijn députéte beschonwen als zijn buurman, die nu en dan te Parijs moet wezen, om voor het landsbe lang te zorgen; en niet langer als zijn zaak gelastigde, die steeds gereed moet zijn bij de regeering de groote e»i kleine belangen van zijn mandatarissen te behartigen. Door de lange zittings-periode is ook in de Kamer de methode ontstaan, om zich met allerlei kleinig heden te bemoeien en daardoor een goed beheer onmogelijk maken. Ook dat zal door verkorting van de Kamer:.itting veranderd worden. Maar de verkiezings-campagne zal tot zulke in grijpende veranderingen in het systeem dit maal nog niet veel bijbrengen. Daarvoor is een sterke agitatie noodig, die meer belang stelling wekt bij de kiezers, dan thans het geval zal zijn. ?U" l" Illlllllllllllllllllllll MIIIIHIIIII1III Illllllimil Signalementen uit den Utrechtschen Gemeenteraad DOOR JAN VAX 'T STICHT. De heer K. J. Koker. Lang: zonder hoogen hoed, naar gis l Meter 77>/3 ; idem : met idem, een hoogen hoed lauger. Breed : n Rijnlandsche voet 9 duim. Diep : onpeilbaar. Oogen : weet ik niet. Neus : gewoon. Kin: gewoon. iniiiiiHiiiiiiiiiiiiiiiiimniiiiiiiiHiiMiiiiiiiininiiiiliimiiiiMiiiiiiiiiiiiniimii ik verontwaardigd uit. »Zie liever eens hoe ik er uitzie door uw onvoorzichtigheid." »Goede hemel, mijnheer," riep het meisje verschrikt, »de bloempot is toch niet.... »Op mijn hoofd gevallen?" vulde ik aan. »Ja juist en met zijn volle zwaarte; hij heeft niet alleen mijn hoed vernield, maar bijna mijn hersenpan gebroken'1. Met een angstkreet verdween de dame van het balcon. De kerkklok sloeg half vier. Loodzwaar kwam de gedachte in mij op, dat het mij door dit vreeselijk ongeluk onmoge lijk zou zijn op audiëntie te gaan. Andere kleeding had ik niet en zelfs al had ik die, dan stond de korte tijd mij niet toe naar huis te gaan en weer op den bepaalden tijd op het ministerie te zijn. In den angst mijns harten nam ik de bloeiende cactus met de bloempotscherven en ging het huis binnen. Terwijl ik de breede trappen opging, over legde ik, dat het dienstmeisje mijn kleeding in der haast wel wat schoon zou kunnen maken; dat zou niet meer dan billijk zijn. Maar dat mijn cilinder weer een op een hoed gelijkend fatsoen zou kunnen, krijgen betwij felde ik en toch moest ik een menschwaardig hoofddeksel hebben om mij aan Zijne Excellentie te kunnen voorstellen. Aan de trap kwam mij reeds een meisje tegen, dat de cactus en de potscherven in ontvangst nam; ze liet haar blik over mijn schouder glijden en vertrok den mond tot een glimlach. Ik moest er zeker allerdwaast uitzien, maar ik vond het glimlachen van het meisje zeer ongepast. Ik wilde juist in die richting een opmerking maken, toen een

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl