Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 842
?enige toon van Ali ben Sidi, dien de profeet tot
fieh geroepen had.
Ibrahims grootste geluk was zijn eenige vrouw
Patimeh, die hij boven alles beminde, en drie
ionen en even zoovele dochters, welke hem Fatimeh
geschonken had.
De jonge mannen waren echte ridders, de meisjes
lieflijke bloemen, op welke de morgendauw lag en
? lonnegoud, als op den zonen kracht en krijgsmoed.
Allah had Ibrahim en zijn huis wel gezegend. Hij
?was de rijkste man van zijne stam en van menig
anderen stam in den Teil en in de oasen der
tlgerische Sahara. Vele duizenden schapen aten
jn voeder en de dadelboomen van zijn kweek
leverden overrijke oogsten. Maar nu hadden de
vanen van den profeet gewapperd, hem ten krijg
geroepen tegen de Giaours, de ongeloovigen, welke
de uitverkorenen van Allah beoorloogden. Ibrahim
en zijne zonen en de mannen van zijne dochters
togen goed gewapend uit om de christenhonden te
vernietigen in Mohammeds naam. Slechts Fatimeh
en hare dochter?, en de dienaressen van Fatimeh
en de dienaressen der dochters bleven terug in de
hutten die de profeet hun zoo genadig geschonken
had. De schapen te hoeden, de dadels te verzamelen
en Allah te smeeken om zijne bescherming voor hen
en de mannen van hun stam, daarvoor bleven zij
thuis... Noordwaarts in den Teil woedde
ondertusschen de wilde krijg.
Eens op een morgen, toen de zon baar goud
begon te werpen over de grauwe oude hutten der
oase, kwam op een flinken renner Mustapha, een
van den stam van Sidi el Saad, naar de
palmen?wereld van El Kantarah. Toen Fatimeh hem
aansag, vist zij dat Ibrahim Mohammeds rijk ingegaan
?wa«. Mustapha zweeg, slechts zijn oog dat von
kelde, was naar het Oosten gericht; toen wist
Fatimeh, dat het zoo was, als zij gedacht had ....
Geen woord van lijden kwam over hare lippen...
Sekondenlang zweeg zij.... Eindelijk hief zij het
hoofd op, hare oogen blonken en keken naar boven,
toen zij riep »La Allah ill' Allah en Mohammed zijn
profeet. Zooals Allah het wil moge het geschieden.
La Allah ill' Allah !" Noordwaarts echter in
den Teil brandde de wilde krijg altijd wilder
Driemaal slechts was de zon opgegaan sedert
Mustapbft verschenen was voor de hutten van Fatimeh.
Toen kwam Omar uit den stam van Sidi el Saad
Zijn ros hijgde zwaar van den snellen rit. Omars blik
echter was op den grond gericht. Hij schaamde
zioh, de groote slanke vrouw in de oogeu te zien.
Beiden zwegen.... slechts een woord kwam over
hare lippen. Welke;'".... Omar blikte naar
het Oosten en fluisterde: //Almansor!'' Het was
de oudste harer zonen. Geen toon van klacht
werd gehoord. Haar hoofd hief zij naar boven,
hare groote oogen schoten vlammen. //La Allah
ill Allah en Monammed zijn profeet. Zooals Allah
het wil,moge het geschieden. La Allah ill'Allah!"...
Toen de zon zonk, was een derde bode gekomen.
Ismaël, Fatimehs tweede zoon, was in liet Para
dijs. Geen klacht kwam uit haren mond. Hare
pogen gloeiden, toen zij vurig uitriep: //La Allah
ill' Allah en Mohammed zijn profeet. Zooals Allah
het wil, moge het geschieden. La Allah ill'Allah!"
Duister lag het reeds over de oase, toen weder
een ruiter op denzelfden dag voor de hutten
stil hield. Ook de laatste der zonen van Ibrahim
en Fatimeh, Hassan, de jongste, was den
hemelsche vrede deelachtig geworden . . . Fatimeh ech
ter stond recht en boog zich voor Allahs wil.
»La Allah ill' Allah en Mohammed zijn profeet.
Zooals Allah het wil, moge het geschieden! La
Allah ill' Allah!"
Toen de zon den volgenden dag westwaarts
wegzonk, het gebergte scheen te branden en de
hemel in goudgelen gloed gedompeld was, sprongen
de eerste scharen der overwinnende ongeloovigen
door den »Mond der Wildernis." Het getrappel
hunner paarden klonk door de lucht en het opge
worpen stof hulde ze in een waaienden sluier.
Spoedig sloegen hier en daar uit de hutten der
oase de roode tongen op. Zij vlogen over het
gansche dorp ... Wat de vlammen niet verdelgden,
vernielden de Giaurs ... Wat leefde was aan den
dood gewijd.
Als de ruiters op den woestijnweg verder ge
trokken waren, naar de groote woestijnstad Biskra
heen, leefde nog slechts n menschelijk wezen,
waaraan Allah en de profeet het leven geschonken
hadden . .. Het was Fatimeh, de Heilige van El
Kantarah" ....
llllllllllllllllllUaillllllllllllllllllltllllllllllUIHIIIIItllllllllllllllllltltHI
Water en wijn in Spanje.
In Spanje heerscht de meening, dat niets zoo
nadeelig is voor de gezondheid, als dikwijls van
drinkwater wisselen. Daarom nemen welgestelde
lieden, als zij op reis gaan, men kan het op
reis telkens opmerken, bij hun bagage altoos
een behoorlijken voorraad van hun gewoon drink
water mee; zelfs naar badplaatsen en
zomerverblijven. Het transporteeren van het water geschiedt
in groote dikbuikige aarden kruiken, naar boven
nauw uitloopend, de bolijos, waar het water bij
zonder zuiver en frisch in blijft. De groote
poreusheid van de aarde veroorzaakt een voort
durende langzame verdamping, die het warm
worden van het water verhindert, en maakt dat
alle onreinheid op de bodem zinkt.
Op 18 Juli is koningin Christina naar de badplaats
San Sebastiaan vertrokken. Zulk een reisje met
hofstoet en gevolg kost ook heel wat; ditmaal
niet minder dan 30.313 pesetas. In vier groote
botijos wordt dan ook iederen dag het drinkwater
voor het hof nit Madrid naar de hoofdstad van
Guipuzcoa verzonden. Dit water wordt met
groote zorg geput uit de Fuente del berro (kers
bron) op de Plaza de Oriente, die een bijzonder
groote reputatie door geheel Madrid heeft. Tal
van Madrilenen willen enkel water uit den Fuente
del Berro drinken; jaar in jaar uit is deze ook
uitsluitend hofleverancier. Al het water dat men
in den zomer in zwart aarden kruiken door ezels
gedragen op de straten van Madrid ziet verkoopen,
neet water uit den Fuente del Berro te zijn; het
zal- intusschen wel van heel diversen oorsprong
zijn, want 500.000 menschen dagelijks uit n bron
te drenken is wel wat sterk.
Niet enkel in de hoofdstad, maar in geheel
Spanje, in de onaanzienlijkste dorpen zoowel als
in de groote steden, hecht men veel aan goed
drinkwater. De Spanjaard is een hartstochtelijk
waterdrinker; nooit drinkt hij een kop koffie of
chocolade, of een glaasje likeur, zonder direct
daarop een glas water te verzwelgen. Het water
wordt smakelijker gemaakt door er een azucarillo
in optelossen. De azucarillo, waarover reeds
Alexandre Damas père met den meesten lof spreekt, is
een klein staafje, zes centimer lang, 3 breed en
2 dik, van eene witte sponsachtige massa, uit
citroensap, suiker en geklutst eiwit bestaande. Het
snel oplossen in het water maakt dit koeler, en
de smaak is geurig en verfrisschend.
In sommige streken zijn de waterbronnen
schaarsch; zoo bij voorbeeld vindt men in La
Mancha, het vaderland van den edelen ridder Don
Quichotte, een aantal plaatsen die het drinkwater
uit bronnen, mijlen ver gelegen, moeten balen.
Op den koopprijs van een landgoed heeft het bezit
van eene wel den grootsten invloed. Een brief
schrijver aan de Frankfurter uit Barcelona vertelt,
dat hem dikwijls op zijne vraag naar drinken ge
antwoord is : senhor, water hebben we helaas niet,
we kunnen u eukel wijn aanbieden."
In Oud-Kastiliëdaarentegen ontbreekt het niet
aan goede bronnen, klare btken en rivieren. Daar
bestaat de eigenaardige gewoonte, dat men zich
vele jaren vooruit van drinkwater voorziet. Dit
moet vooral een bijzonder voorbehoedmiddel tegen
besmettelijke ziekten, zooals typhus, cholera enz.
zijn. Het water wordt in den stiengsten wintertijd,
als het het helderst is, geschept en in groote aar
den vaten, Tinajas genoemd, gedaan. In de koele
kelders worden de Tinajas, naar jaargangen op de
rij gezet, bewaard en al naar mate de achterste
jaargangen opraken, worden de anderen naar voren
gehaald en er nieuwe tinajas bijgevoegd, zoodat
de voorraad van goed oud drinkwater" nooit af
neemt. Hoe ouder hét water is, des te beter en
helderder moet het zijn, even als bij wijn. Of
deze beschouwing voor de wetenschap stand houdt,
weet ik niet", schrijft de man uit Barcelona,
maar dat kan ik verzekeren: voor eenige weken
was ik te Soria (het oude Numantia) en daar werd
mij water gegeven dat in 1852,dus voor 41 jaar, in de
tinaja geschept was ; en nog nooit in mijn leven had
ik zulk smakelijk-water gedronken. In de jaren wan
neer besmettelijke ziekten heerschen, vult men den
voorraad water niet aan. In Oud-Kastilie wordt bij
alle gewichtige familievoorvalleu, zooals bij het
doopen en trouwen, een zeker aantal oude tinajas,
bijzonder tot dat doel bewaard, aangebroken. Uat
alles klinkt den vreemdeling welliclit wat
//Spaansch", doch hij geloove mij, dat ik hem
//klaren wiju" inschenk."
Wijn wordt in Spanje betrekkelijk weinig ge
dronken, en wanneer men bedenkt, dat liet land
gemiddeld O-000.000 hektoliter wijn voortbrengt,
kan men zich denken welk een harde slag de
staking in den uitvoer was, door de hooge douane
tarieven, als protectiemaatregel door frankrijk
geheven, teweeggebracht. Frankrijk was vroeger
de grootste afnemer voor Spaansche wijiien, zooilut
nu de wijnvoorraad in Spanje zich op bedenkelijke
wijze ophoopt. Eene ongehoorde daling der
wijnprijzen is het gevolg geweest. Ia sommige
streken kost dit jaar een liter wijn 2i/s cent.
Eene Engelsche over Schevenirigen.
In het Engelsche tijdschrift Truth geeft »Madge"
hare impressies over den Haag en Scheveningen.
»Ik schrijf deze uit den Haag, waar wij Maan
dagmorgen tijdig voor het ontbijt aankwamen;
wij waren Zondagavond van Harwich naar den
Hoek van Holland overgestoken. De nieuwe weg
bespaart het lange langzame opstoomen van de
Maas naar Rotterdam, de spoorlijn heeft maar 25
minuten noodig en de boot anderhalf uur. Wij
hadden een heel goede passage, de boot was heel
goed, bijna zonder merkbare beweging. De tra
gische toebereidselen door de meeste passagiers
in de dameskajuit gemaakt voor mogelijke
zeeziekte, verschrikten ons erg; we bleven dus tot
het allerlaatste oogenblik op het dek; de maan
scheen heerlijk.
Na den nacht op dek, waren Maud en Sc een
beetje ontdaan, zooals je je kunt voorstellen, en
vonden het dus heerlijk, aan den Hoek ruime
toiletkamers te vinden en een jutfrouw. die of
schoon zij blijkbaar een Hollandsche was, toch
goed Engelsen sprak. Terwijl Papa en Charlie
met het goed bij de douane waren, genoten wij
de verfrissching, en dronken een heerlijk kop
koffie in het ververschingslokaal aan den Hoek.
De trein vertrok om kwart over zes; de wagons
zijn heel weelderig bekleed met rood fluweel,
men kan onder het raampje een kussen uittrekken
en de leuning in het midden van de bank op
duwen, zoodat de reizigers, als er niet te veel
zijn, languit op de bank kunnen gaan liggen.
Terwijl wij door den helderenmorgenzonnescliiju
stoomden, scheen alles, nieuw en genotvol. Wij
zagen onze boot de Maas opstoomen en lieten
haar spoedig ver achter ons. De boeren in hun
kielen van Cambridge-blauw, de onbekende groote
vogels, de vele windmolens, alles gaf ons een
opwekkend gevoel van het ongewone.
Wij kwamen in den Haag om 7.30, en gingen
naar het Hotel Central, met een trein, die aan
het station begint en de stad doorgaat De stad
is heel mooi, met groote open pleinen en een
overvloed van mooie groote boomen aan weers
zijden van de voornaamste straten. Wij vonden
het hotel heel vol, maar konden toch kamers
krijgen, en na ons wat stofschoon gemaakt te
hebben, vonden wij de ontbijtkamer. De
oberkellner en de portier spreken heel goed Engelsch,
en dat is gelukkig voor ons, want geen van ons
kende een woord Hollandsch. De kamermeisjes
zijn alle Hollandsche, en we konden niet wijs
uit haar worden, zelfs met onze proeven van
Fransch en Duitsch ; het gesprek eindigde met
een hartelijken lach van onzen kant en een
vriendelijken glimlach van den hunnen. Toen we dan
ook na het ontbijt er op uit gingen, was onze
eerste aankoop een woordenboek en een boek
met gesprekken. Deze beiden voor Hollanders
die Engelsch wilden leeren; het omgekeerde kon
den we niet krijgen, zoodat we hier nauwkeurig
onderricht vonden, hoe we onze moedertaal moes
ten uitspreken, maar geheel in 't duister bleven
omtrent de uitspraak van het Hollandsch. Wij
vonden dat de kamermeisjes en mindere winke
liers de g als k uitspreken, de t als dt en zoo
voorts, maar nu verstaan w\j ze en kunnen ons
verstaanbaar maken. Het Hollandsch klinkt soms
als kinder-Engelsch. »Een kop koffie en brood
en boter" klinkt zoowat als een vraag uit de
kinderkamer, niet waar?
Wij besloten, vóór ons vertrek al, met zorg te
vermijden al wat op galerijen of musea geleek;
op vroegere reizen merkten we, dat die ons
vreesel\jk vermoeiden en al den tijd in beslag namen.
Wij besteden nu al onzen tijd te Scheveningen,
dat de heerlijkste zeeplaats is, die we ooit gezien
hebben; we vinden het er veel prettiger dan te
Trouville. Om er te komen, hadden we geen hon
derd el van het hotel te wandelen; daar staat de
electrische tram, die om de vijf minuten gaat en
u voor drie stuivers er heen brengt, wat een kwar
tier rijdens is. Toen we er het eerst kwamen,
keken we te vergeefs rond naar de zee, maar we
volgden de andere menschen een steil heuveltje
op. en spoedig hoorden we het geruisch van de
golven en zagen de wonderheerlyke zee. Een
nieuwe sensatie.
De duinen, lange lage zandheuvels, beschermen
de huizen tegen de zee, en vóór hen, eindeloos,
rollen de groote golven schuimend over elkaar
heen, altoos door, zelfs op de kalmste dagen.
Het Kurhaus, een prachtig gebouw, en al de
hotels (in het eene logeeren de koning en
koningin van Saksen) liggen boven op de duinen.
Het strand is bedekt met honderden en duizen
den menschen, want het is in het volle van het
saizoen; de meeste zitten in »windstoelen", zooals
ze hier heeten; ook zijn er tenten, die men per
dag, week of maand huren kan. Aan beide kanten
staan de badkoetsjes; dames en heeren baden te
samen, zwemmen ziet men weinig, zij plompen
maar op en neer, en plassen en gooien met water
en lachen, en hebben veel pret. Voor kinderen
is het hier een volmaakt paradijs. Zij bouwen
hooge vestingen van zand, en maken er een
greppel omheen, waarin dan het zeewater vloeit;
ook volwassenen doen daaraan mee en 't is grap
pig heele groepen jongelui te zien, ijverig bezig,
alsof ze iets heel ernstigs onder handen hadden.
't Is een groot genot in die windstoelen te
zitten luieren, en naar die bewegelijke zee en
al die duizenden netgekleede en welopgevoede
menschen te kijken; alleen is het wonderlijk ze
allen te hooren praten en geen enkel woord te
verstaan van wat ze zeggen, soms meenen we
een woord of wat Engelsch te hooren, en kijken
met belangstelling op, maar dan waren het maar
een paar woorden die in de twee talen op elkaar
gelijken. Wij zagen ook heel wat flirten, vooral
voor op de tram, waar het staan bij den koet
sier als een bijzonder fashionable plaats beschouwd
wordt. Aan het strand kan men allerlei krijgen,
koekjes, limonade, Delftsch aardewerk, vruchten,
schelpendoosjes; sommige van de verkoopers
spreken Engelsch, maar wij maken ons al rede
lijk verstaanbaar in het Hollandsch. Ook loopen
er jongentjes in zeemanspakjes, met geglaceerde
schijfjes citroen op metalen blaadjes voor G
centen; zoo goedkoop zouden we het toch bij
ons niet kunnen krygen, niet waar 'i
Het geld is eerst wat lastig, maar als men het
maar goed in 't hoofd heeft dat zes guldens een
halve sovereign zijn, is het gemakkelijk genoeg.
Ik breng een compleet stel Ilollandsche munten
mee, van een rijksdaalder tot het kleine bronzen
baby-stukje, een halve cent.
Bij ons hotel Central is een groot caf
-restaurant, daar gaan we 's avonds dineeren; er is een
hoog glazen dak over, men kan zich voorstellen
in de open lucht te zijn, het ziet van voren op
de straat uit. Er komen massa's menschen eten,
en alles ziet er eenigzins feestelijk uit. Soms zijn
de schotels wat ongewoon, maar men kan ook
Engelsch eten krijgen. Overheerlijk zijn de
ommeletten, en van de saladen moet ik zien de
recepten te krijgen. Engeland schijnt zoo ver
weg, als we hier aan een van die kleine tafeltjes
eten, met een orkest ergens in de buurt, en het
electrisch licht dat door het dak van gekleurd
glas schijnt, en poorten en pilaren geheel om
wonden met klimop en bloemen en slingerplanten.
Wij zagen te Scheveningen heele mooie toilet
ten ; de Hollandsche dames zien er heel anders
uit dan de Duitsche, wel rechtop en vol waar
digheid, maar niet zoo stijf. De kinderen kleeden
ze hier heel elegant, vooral de jongens.
lederen morgen aan 't ontbijt geeft de kellner
ons de Time». Ze zien dadelijk aan ons dat we
Engelschen zijn en spreken tot ons in iets wat
daarop moet lijken. Grappige dingen gebeuren
daarbij. Papa vroeg om vier stoelen aan het strand
en ze brachten ons vier ezels. Het idee, papa
met zijn embonpoint op een ezel te zien, deed
ons schudden ; de man scheen het niet gek te
vinden ; we wezen hem in het boek het woord,
en hij bracht ons gauw wat we verlangden. Een
man met een stuk wrakhout op zijn schouder
deelde aan Maud mee dat: »a sheep is bruk over
daar" .... en toen Maud dacht dat er pas een
schipbreuk was geweest en vol deelneming op
vloog en vroeg «where '.-"' zei hij : »You spik no
Knglish. I taugt you wass English." Hij haalde
zijn schouders op en ging verder.
liet bevalt ons hier zoo goed, dat we zoo lang
blijven als we kunnen; een volgende brief zal
dus ook wel van hier gedateerd zijn."
iMiiiiiiiniiniHiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiliMiiiliiliiiiillililliiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiim
vo
DAMES.
Matinees. Bruin worden. Bloemen
voor het venster. Kreeft-aardbeien.
Een buitengewone pracht ziet men op sommige
badplaatsen besteden aan de matinéef, vooral wan
neer de bezitsters eene verandah aan de prome
nade en daarin een schommelstoel hebben,waarin
zij 's morgens den voorbij trekkenden wandelaars
een vreugde der oogen kunnen zijn. Sommige
matinees worden met kanten en kleuren versierd
als baltoiletten, maar overladener. Licht zyden
krip, van voren en in de rondte bezet met
Valenciennes of Clunykant; ook wel een soort van
robe de chambre van zijde of Indisch batist, rioh
openend op een zyden rok, geheel met stroolwn
kant bezet. Op rose zijde draagt men polonaises
van wit batist met rozenknopjes bezaaid, demou
wen van crêpe indéplissable, ceintuur en charpe
ook van de zijde; op geel zijden rokken drapeert
men wit, lila of groen gaas, zoodat het samen
een soort changeant schijnt; iets nieuws is, de
kanten volants op zulk een rok zoo te nemen,
dat ze over de polonaise heen, als eene charpe,
in een strik kunnen bijeengenomen worden.
Origineel en goed kleedend zijn matinees van
vuurrood geplisseerd crêpon, aan den hals een breede
ruche, een zwart fluweelen schouderstuk en geen
ceintuur ; de draagster moet vrij lang zijn, maar
dan komt de taille er ook minder op aan. Ook
neemt men vuurrood crêpe indéplissable op een
gekleurden rok, dan met een zijden charpe in
de kleur van het onderkleed, twee- of driemaal
om het middel geslingerd. De mouwen zijn dan
half lang en bestaan uit twee of drie doifen, met
korte ondermouw.
Een paar jaar geleden zag men ook zomer
japonnen met Madera- borduursel, die te spoedig
uit de mode gegaan zijn. Men kan ze nu opge
bruiken als matinees met zijden jakjes en groote
mouwen, des noods van effen batist met een paar
strepen entredeux er schuins doorheen en een strook
in de kleur van het jakje op den rok. Ook ziet
men weer heel eenvoudige witte polonaises, zich
openend op een gekleurd zijden rok ; men zet dan
aan de polonaise een grooten zijden matrozen
kraag, of een kraag met groote revers, die er los
opgeknoopt worden.
Men maakt natuurlijk ook eenvoudige matinees,
van wollen stof, jaconas, wollen crêpon, maar men
mag ze gerust met breede gele, roode, blauwe
strepen versieren; hoe bonter hoe beter, zelfs
verschillende naast elkaar; dan langs de naden
gekleurde passepoiln, langs den rand een breeden
volant van surah. Plaatst men verschillende ruches
in elkaar, dan de bontste het buitenst en breedst,
de afstekende daarin en eene donkere smalle het
binnenst.
* *
*
In Figaro's »Courrier" wordt de vraag behan
deld, hoe men van de buitenlucht profiteeren
kan zonder terug te komen met een bruin ge
zicht, dat nog lang daarna groezelig blijft en de
eigenares bijna dwingt, 's winters aan de lastige
mode van het verven en emailleeren mee te doen.
Inderdaad ziet men de geverfde geverniste ge
zichten met ieder jaar meer, zonder dat de wan
delende schilderstukken toch zoo heel mooi zijn ;
ze durven noch weenen noch lachen, haar kinderen
zelfs mogen ze niet kussen, want bij de geringste
kwetsing barst het email en heeft plekken als
van craquelé.
Wat moet men doen, om het teint te bewaren V
Vooreerst : vermijden al wat de parfumeurs aan
cold-cream's, vetten, zalven, glycerine of
vaseline-producten er voor verkoopen. Hetzij men
een vette of een droge huid heeft, enkel
poudrede-riz is onschadelijk en afdoend. Eigenlijk was
zuiver stijfselpoeder het beste, maar dit plakt en
spreidt zich niet fijn genoeg uit; men kan het
alleen in de eenzaamheid gebruiken, want men
ziet er als een Pierrot mee uit.
Voorts een witte voile, dik maar niet aanslui
tend, zoodat de lucht er tusschen door kan
spelen. Een aansluitende voile onderhoudt eer e
warmte die nadeelig is voor het teint, en de
wrijving zelfs van de fijnste tulle irriteert de
huid en rukt nu en dan een ooghaartje uit, dat
men nooit terugkrijgt.
Het kan zijn, dat de al te sterke lucht de
huid reeds geïrriteerd heeft en ruwe meelachtige
plekken heeft veroorzaakt; dan mag men (alleen
's avonds) zich het gezicht met warm water
wasschen, en over het nog natte gezicht een
beetje zuivere glycerine met eau-de-cologne
erdoor wrijven. Men laat het eenige
oogenblikken drogen, en veegt het luchtig af met een
linnen doek. Het mag intusschen niet dikwijls
gebeuren, en wie eene vettige huid heeft, moet
het nooit doen.
Een paar correspondenten geven andere
middelen :
1. Twee of drie keer 's weeks wasschen met
water zoo warm als men het verdragen kan, en
onmiddelijk daarop met heel koud water. Het
eerste ontdoet de huid van stof en opent de
poriën, het tweede sluit ze weer.
2. Warm water in den winter, koud water in
den zomer met een paar druppels alcali volatil
(koolzure ammoniak); daarna een beetje poeder,
nooit blanketsel, nooit cold-cream of andere crèmes,
nooit lait d'amandes of andere emulsies. De dame
die dezen raad geeft, is de vrouw van een che
micus, die parfumeurs -laboratoria te Parijs en te
Londen heeft gedirigeerd.
ij. Dadelijk na het opstaan afsponzen met een
stuk ongesatineerd vloeipapier, papier Joseph.
Dan wasschen met warm water, waarin een
beetje amandelzemelen opgelost zijn; even laten
drogen, dan afvegen met een fijnen batisten
doek. Vervolgens beleggen met eene
adstringeerende crème, na een kwartier alles afvegen
met een fijnen drogen doek, twee of driemaal
poederen, dit telkens afschuieren. 's Avonds weer
wasschen met wat amandelzemelen in het warme
water; niet afdsogen.
»Bloemen voor het venster",... het is won
derlijk, boe sommigen onverschillig kunr.en zijn
omtrent de combinaties, die zij zich daarin ver
oorloven. Vrouwen van smaak, die voor niets tor
wereld onharmonische kleuren bij elkaar zouden
dragen, zijn, hetzij 's zomers buiten of in de stad.
tevreden met iedere vereeniging van kleuren voor
het raam, als bet maar bloemen zijn. Men moet
toegeven dat er veel door kan, door de natuur
lijke gratie en frischheid der bloemen en de
nuanceering, die blad en bloem zelf, door de
verschillende graden van frischheid en verwelking,
al geven. Maar toch, er wordt treurig gezondigd
in dezen.
lloode geraniums (zonales), gele marguerites en
blauwe lobelia's, de samenvoeging is even grof als
algemeen. Cineraria's of héliotropen in het voorjaar,