De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1893 13 augustus pagina 6

13 augustus 1893 – pagina 6

Dit is een ingescande tekst.

Uit Dr. G-A.NTsnEF"s Studeerkamer. (Het auteursrecht voor den inhoud van deze bladzijde wordt verzekerd vólg-ens de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 124). Vrije oefeningen in den Rijksdag. | De Zilver-crisis. j (m.) (Lustige BMtter.) " ^ (JSstjtnübtc Bern &tputivttn rgcr unt> aucvsmami. DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 842 Het kommando luidt: »Buigt de knieën!" een kommando dat door de militaire afdeeling der vrijzinnige partij gewillig wordt opgevolgd. Het onmisbare. ^Mevrouw Pruim zegt, dat ze nooit weer naar buiten gaat, of ze moet er een bij zieli heb ben," herhaalde mevrouw Duffe). Duffel vroeg wie haar dat belette. /,0, niemand natuurlijk", antwoordde mevrouw Duffel geraakt. Duffel vond het jammer, dat Niemand zich niet bij zijn eigen zaken hield. //Ia allen gevalle", vervolgde mevrouw Duffel, »je kunt er een koopeu in den huishoudwiukel, en wenemenhet de volgende week mee uaarZandvoort." //\Ve hebben het altoos zonder gedaan", wierp Duffel tegen. ,/Ja, en wat dikwijls zijn we laat thuis ge komen en vonden dan dat de hospita het keukenVuur had laten uitgaan, denkend dat we niet thuis kwamen theedrinken. Als je een petroleumstel hebt. ben je onafhankelijk van de hospita; je steekt het aan, zet de ketel er op, en kunt je een kop thee zetten wanneer je wilt." Duffel zei, dat zoo dikwijls thee heel ongezond was. Maar mevrouw Duffel hield vol, dat een petroleumstel iets onmisbaars was, want mcviouw Pruim had het gezegd, en wie op reis ging kon er niet buiten. Toen wou Duffel weten, wie mevrouw Pruim dan toch wel was; het kon hem niet schelen wat mevrouw Pruim zei; mevrouw Pruim mocht zich, Toor zijn part.. .! Dat bracht mevrouw Duffel aan 't schreien, maar Duffel hield zich goed, en weigerde een petroleumstel te gaan koopen, omdat bij mevrouw Pruim wilde laten zien, dat hij niet om haar gaf. Den volgenden dag intusschen, had hij berouw, en toen hij van de Beurs kwam, kocht hij er een. Hij sleepte het zelf mee naar huis, zette het met een bons op de tafel voor mevrouw Duffel's neus, en zei, dat hij hoopte dat ze nu voldaan was. En dat was ze niet. Zij zei dat hij het grootste petroleumstel had gekocht dat er ooit gemaakt was. Als dat stel voor een weeshuis had moeten dienen, zou het geweest zijn wat men maar had kunnen wenschen, maar. daar hun gezin geen weeshuis was, moest hij het ruilen voor een soort kleiner. Duffel zei, dat hij de baas was in ziju eigen huis en het niet wou ruilen. Toen huilde mevrouw Duffel weer, en nadat Duffel verklaard had, dat als hij iets zei, hij het meende en zich daaraan hield, nam hij den volgenden morgen, toen hij naar het kantoor ging, het petroleumstel mee eu ruilde het voor een kleiner. Het was zoo klein, dat toen mevrouw Duffel het zag, zij beweerde dat het eeu poppen-petroleumstel was, speelgoed en anders niet. 4.'t Is alleronaangenaamst, je doet het om me te plagen!" riep zij uit. Ze meende dat hij expres het grootste stel voor het allerkleinste had geruild. //In den ketel die er bij behoort", merkte zij of>, //kan maar water voor n kop thee. Het kan je zeker niet schelen of ik en de kiudcren het zonder doen." Duffel zei, dat het hem niet kon schelen of hij zeif het zouder deed. Hij was gewoon liet zonder te doen. Hij zei dat eeu beetje hard en toen be gon ze weer te huilen. Zij zei, dat hij ter wille van het geheel» gezin dit stel moest ruilen. Toen zei hij, dat hij hoopte in Zandvoort zooveel af wisseling te vinden als het stel in Amsterdam ondervond ; en den volgenden dag ruilde hij het weer. //Daar uu!" riep mevrouw Duffel, //als je diegrootte uu dadelijk genomen luidt . . . ." //Dan had ik hem toch moeten ruilen, ' zei Duffel. * * * Nu kwam de tijd van pakken. Duffel zei, dat men het maar aan hem moest overlaten. Hij nam aan, een oneindig aantal kof fers te pakken in minder dan geen tijc*, tegen wien ook. Mevrouw Duffel lesde dus k kar het geen zij in de vacantiedagen noodig had, en Duffel trok ziju jas uit, en begon met den eersten koffer. Toen die zoo vol was, dat mevrouw Duffel en de meid op het deksel moesteu gaan staan, terwijl hij het sloot, sloeg hij er nog een touw om, en zei: //Dat is dat alvast." //O", zei mevrouw Duffel, twijfelend rond kijkende, //waar is het petroleumstel 'f" Maak je daar maar niet ongerust over/' zei Duffel. /Dat is al in orde ; het staat onderin, op den bodem van don koffer." Mevrouw Duffel zei, dat het dan juist was, waar het niet behoorde. Als zij het uu noodig hadden voor dat ze het andere uit de koffers ge bruikten, wat een moeite zou liet dan ziju, het er uit te krijgen ! Duffel beweerde dat het er niet op aan kwam, en dat, al kwam het er op aan. hij er niets aan doen kon. Maar mevrouw Duffel kou dat niet inzien, en om des lieven vredes wille, maakte Duffel den koffer weer open, haalde den inhoud overhoop en nam het petroleumstel eruit. Hij pakte den tweeden koffer den volgenden avond; vlak onder het deksel duwde hij aan den ccnen kant het petroleumstel, en aan den anderen kant den ketel. //Daar," dacht hij, //als zij ze nu noodig hebben, kunnen ze er gemakkelijk bij." Hij had juist weer het touw om den koffer, toen mevrouw Duffel binnenkwam. Zij had bood schappen gedaan. ,/üDauiel," zei ze, //ik had je juist willen zeggen, het petroleumstel niet in te pakken." ./Waarom?" Omdat ik het gebruikt heb. Het is nog biji.a geheel gevuld en de ketel zal van onderen /wart zijn." //Nu," zei liij, met de kalmte der wanhoop, je komt er wat laat mee. Het is ingepakt." Mevrouw .Duffel gaf een gil. /.Waai- je de ketel ook op gezet hebt, dat is bedorven," riep zij; en als je met den koffer geschommeld hebt, dan zal de petroleum overal door zijn ...!'' Duffel had den koffer heel wat heen en weer geschommeld toen hij er het touw om heen deed. .Hij gevoelde, dat, hij 'm de gegeven omstandig heden maar beter deed, hem gauw weer open te doen. en deed dat ook maar. De petroleum r/',.v overal door, en er was een patroon van den ketel in roetzwart op een van zijn overhemden. .-t Misschien," merkte hij bitter op, //zou Eerste optreden van Herliert JHsmarck. (Lustige Bliitter.j INBREKER (een lade met zilver vindend). Wat zilver zou ik stelen bij de tegenwoordige prijzen, ?. Neen, merci, dat kan me gestolen worden. 't Is een geluk voor de familie, dat de souffleur gedokt is. mevrouw Pruim vinden, dat we dit hadden kun nen missen." Dien nacht, terwijl mevrouw Duffel met de meid de petroleum uit de kleeren kookte en waschte, maakte Duffel den ketel schoon en droogde en poetste hij het stel. Het was ochtend toen ze klaar waren, en Duffel maakte eenige opmerkingen over petroleumstellen, die wij achterwege laten uit consideratie voor de fabrikanten. Hij zei ze nog eens over tot hij in slaap viel; en toen droomde hij, dat hij muizeudood" in de keuken had gestrooid omdat ze met, petroleumstellen vergeven was. Hij versliep zich en ging zoo laat, naar zijn kantoor, en had zoo het land, dat hij haast wou dat iemand hem muizendood gaf eu hem uit zijn ellende hielp. 's Avonds bevond hij, dat mevrouw Duffel en de meid den tweeden koffer weer ingepakt hadden ; het petroleumstel was er buiten gebleven. Ze wilden dat hij liet in zijn hoedendoos zou zetten, maar hij wou niet. Plij deed het met andere dingen in zijn valies, en zei dat hij blij was, er mee klaar te zijn. De twee volgende dagen bleek het, dat allerlei kleine en noodzakelijke dingen vergeten waren; die moesten nog in het valies, eu het petroleum stel ging er dus zoolaiiff uit. Duffel zei nu plat weg, dat hij er ^misselijk" van was. Hij had uu een week lang niet veel anders sedaan, dan het petrolcumstel in en uitpakken; iedereen zou meencn dat ze, in plaats van zelf ecu uitstapje te maken, hun petroleumstel een uitstapje lieten maken. Langzamerhand kwam hij weer tot kalmte, wikkelde het stel en den ketel ieder in een stuk grauw papier en bond er ecu touwtje om heen. zoodat toen de bewuste Zaterdag kwam, en zij gereed waren om op reis te gaan, hun bagage bestond uit, twee groote koffers, een heerenhoeden doos, een dameshoedendoop, een valies en zes pakjes van verschillende grootte. Natuurlijk was op het laatst alles in de war, maar zij vertrokken naar het, station in haast en in een vigelai.tc, en kwamen 's middags te Zandvoort aaü. Toen zij op het perron stonden, te midden van hun bagage, wachtend op den besteller om alles mee te nemen, telde mevrouw Duffel de pakjes nog eens over. Daniel!" riep ze plotseling; ik kan er maar vijf uit maken." Duffel telde ook, en vond er ook geen zes. Zij gingen zoeken eu informeeren, maar het zesde pakje bleef ontbreken. Toen gingen ze haastig de vijf die ze hadden, betasten, om te weten, welk er mankeerde. -/Nu," zei Duffel philosophisch, het zal niet de eerste keer ziju, dat het onmisbare gemist moet worden." Wat bedoel je r" vroeg mevrouw Duffel flauwtjes. Ik bedoel, dat we den ketel hier hebben," riep hij, met zijn woede worstelend, maar het petroleumstel hebben we thuis gelaten !" iniiiiiiinninMinnninniiiiimmmiiiMnmmnmniiminMnimiHiiiiHiiiu* 't Is van de stad. 't Is Maandagmorgen, prachtig1 weer; ik kijk mijn ve.nster uit en snuif' begeerig het frissche koeltje op, dat de bladeren der booinen, aan den walkant, zachtjes doet ritselen. Een schuit vol zand en keien ligt vlak voor mijn huis vastgemeerd en werklieden zijn ijverig bezig met 't zand op den wal te bren gen en de keien op te stapelen- Ze werken ijverig door; waarschijnlijk is 't aangenomen werk. anders zouden ze zóó niet zweetcn. 'n Mooi hoopie zand m'neer, en voor 'n lief' ceuije keien, roept de krantenman me van de stoep at' toe, terwijl hij 't Ochtendblad in mijn brievenbus steekt. J)e berg zand wordt al liooger en hooger, de stapel keien steeds grooter. Tegen den middag is de schuit ledig en vaart weg. Ik kom tot de aangename overtuiging, dat de bestrating, die reeds lang en hevig om ver betering heeft gesmeekt, door treurige kuilen en sehcrpgepunte keibrokkeai, zal worden onder handen genomen «vanwege de stad". Mijn schoenen glimmen vandaag _ buitenge woon mooi, misschien wel van plezier, omdat ze weldra niet meer gemarteld zullen worden. ^I'.ianiltti/ru'untl: de hoop zand brengt groote yroolijkheid in de geheele buurt vooral de jeugd uit de dwarsstraatjes is er dol blij mé. Kleine en groote. morsige en zindelijke kin dertjes krioelen als mieren op den hoop. Ze graven en krabben er in met nagels en hout jes, bloempotten en klompen, 't Is Scheveiiingen in 't klein. Plomp! Plomp! Plomp! Een kleine dwars

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl