Historisch Archief 1877-1940
BE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 843
'$.
Uit ]3r. GANNEF^B Studeerkamer.
(Hét qutwrsrecht voor 4en inhoud van deze bladzijde wordt verzekerd volgens de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 124).
en Veew»ctenio«d.
(Lustige
Nu boer Jansen voor geen geld of goede woorden voer kan krijgen, mest hij zijn beestjes met
jn meest waardelooze bezitting.
gestel Tan mijnheer I^arbaay.
Er was iets niet in orde met het gestel van mijn
ier Karbaay. Niemand wist precies wat het was;
arbaay zelf ook niet, ofschoon hij zijn heele leven
naar gezocht had. Hij verdacht zijn lever; hij
as in twijfel over zijn longen; hij was niet zeker
in zijn hart. Het was een heele bezoeking, vooral
>er zijn kennissen. Als hij op partijtjes was, nam
j argelooze gasten in beslag, wist ze een voor
m in een afgezonderd hoekje te krijgen, ver van
enBchelijke hulp, en maakte hen dan razend met
3 vroegere en tegenwoordige symptomen van zijn
waal en de symptomen die hij nog verwachtte.
.au een diner wees hij luide voor iedereen de
jrschillende spijzen aan, die zijn delicaat gestel
Let kon verdragen; en het gaf hem een soort van
?agische vreugde, als hij heenging, den indruk
3hter te laten, dat hij een veroordeeld wrak was,
l dat het niet lang meer met hem duren zou.
Zijn gestel had de medische wetenschap tot het
iterste gebracht. Hij scheen er daarom een
zekean eerbied voor te gevoelen. De eene dokter zeide
3t hem dat hij dyspeptisch was, en gaf hem een
scept dat hem aan den rand van 't graf bracht;
e andere zei dat het niets was en een beetje
ard werken hem goed zou doen. Karbaay zei dat
.e dokter zijn vak niet verstond, en gaf hem zijn
fscheid. Hij ging naar een ander, die hem
erutig verzekerde, dat hij zich overwerkte; hij moest
ie dingen wat kalmer opnemen, anders ging
lij dood. Met dien dokter was het geen
gemakkenk redeneeren; hij wist wat hij bedoelde, en zei,
lat als Karbaay voortging zich 7.00 te overwerken,
lijzelf de gevolgen ervan zou ondervinden. Maar
Karbaay zei dat wat het zwaarste was het
zwaarrte wegen moest en hij zou doen wat de dokter
iem voorschreef. Hij gaf dus het beetje werk op
lat hij uitvoerde, en liet zich in een stoel rijden,
ya. reisde mijlen ver om de menschen te verzeke
ren, dat hij op was van het overwerken; hij was
ar gjrootech op.
Toen hij zoowat een jaar lang niets had uitge
voerd, begon hij te merken, dat hij die kwaal zoo
wat uitgeput bad, en begon nu aan een algemeen
malaise in zijne constitutie, tot dat hij eeu zeld
zame ziekte zou kunnen te pakken krijgen, die het
de moeite waard was, te hebben, iets dat moeilijk
te krijgen was, iets dat niet veel menschen hadden
en waar ze gaarne iets van zouden hooreu. En
hij ging nu rond bij zijn kennissen, om zoo iets
o'p te doen. Hij vertelde hun al zijn symptomen
en vroeg wat zij dachten dat er bij hem niet in
orde was. Sommigen van hen schenen te meen en,
dat hij nu eenmaal zoo was en er niets aan doen
Nog eens de Siameesche quaestie.
(Ulk).
JOHN BÜLL. »Wat is die Franscbman toch een
dierenplager! Er zit niets op, dan dat ik den
armen olifant het andere oor aftrek."
kon; niemand wist een naam eraan te geven die
heel gevaarlijk klonk ; zij zeiden dat het zijn ge
stel was, en rieden hem aan, allerlei dingen te
eten en te drinken even voor het naar bed gaan,
of op zijn nuchtere maag; eindelijk had hij zoo
veel te verslinden vóór hij naar bed ging, dat hij
den halven nacht moest opzitten om er door te
komen.
//Beste jongen", zei Spijker, toen Karbaay liet
hem uitlegde, gooi den heelen rommel in 't vuur.
Wat je noodig hebt is iets tonisch, om toon te
geven aan je gestel."
Karbaay zei, dat dat juist was hetgeen hij noo
dig had.
//Nu," zei Spijker, ,/er is een geheimmiddel, niet
uit de apotheek ..."
Karbaay zei, dat hij nooit van zijn leven van
die kwakzalversmiddelen had gekocht, ingenomen,
of zelfs gezien, en het ook niet doen zou.
//O, maar dit is onschadelijk," zei Snijder, »je
kunt het bij alle drogisten en zelfs in de
comestibleswinkels krijgen. Vraag maar een klein lleschje
o'.ie van ..."
Dat was het lastige. Hoe Karbaay er later over
dacht, hij kon zich maar niet den naam herinneren.
Het was een uitmuntende olie. Ze had vier per
soonlijke vrienden van Spijker, die ongeveer het
zelfde mankeerden als Karbaay, radicaal genezen,
en nu hij er over dacht en besloten had ze te
probeeren, kon hij niet op den naam komen.
Hij ging op eeu morgen er op uit om Spijker te
vragen wat het was, toen hij, een kruidenierswin
kel voorbijkomend, letterlijk aangestaard werd dooi
den naam Dat was het, t r stond eeu heele rij
llesschen iu de wiukelkast, eu op iedere flcsch
stond : olie van Gilead". Hij heriuuerde zich deu
naam, zoodra hij hem zag; hij stapte binueu eu
vroeg een flesthje.
,/We hebbeu ze," zei de bediende, -/iu heele,
halve en dubbele esscheu."
//Geef me me maar ecu halve flesch," zei
Karbaaij, om mee te beginnen."
//Bijzonder goede olie," zei de man, de flesch
in eeu papier wikkelend; //als u die eens gepro
beerd hebt, gebruikt u geeu andere meer."
//Ja, ik heb gehoord dat ze heel goed was."
//Er is geen betere, mijnheer."
v'/joo, u weet zeker wel gevallen, dat ze...."
Maar er kwam ecii nieuwe klant binnen, die
haast scheen te hebben; hij stak dus zijn flesch
in zijn zak, eu ging er mee naar huis.
Hij was zoo grootse!) op zijn nieuwe medicijn
als een dame op eeu nieuwen hoed ; hij kon niet
rusteu, eer hij ze geprobeerd had. 11 ii legde eeu
lepel op het buffet, legde eeu partje elnnaasappel
klaar om na de dosis te ucmcu, eu trok de kurk
vau de llescii.
//Geeu gebruiksaanwijzingen op de flcsch,"
merkte hij op. Feu slordige manier vaii han
delen, net iets voor die kwakzalversmiddelen.
Maar Spijker zei: tweemaal daags eeu eetlcpel.
Hé, een vreemde lucht", snuf ./het lijkt"
snuf net haarolie. Vind je ook niet r"
Hij gaf zijn vrouw de flesch in handen.
i, J a,", zei zij aarzelend, //het is zoo iets als
haarolie. Ik nam het niet in, al ...'?'
O" pochte Karbaay, »ik heb wel dingen
ingenomen, die viezer roken, (leef maar hier!"
Hij schonk de eetlepcl vol, hield zijn adem in
slikte de dosis naar binnen, stopte het,
cliinaasappel-partje haastig in zijn mond eu leunde toen
achterover, de beeucu tegen elkaar knijpend.
Ik nam er niet meer van", zeide mc\rouw
Karbaay, zijn gezichtsstuiptrekkiugcn opmerkend,
//als het zoo smaakt".
Ik heb wel wat leelijkers ingenomen'', slokte
Karbaay koppig, ,/eu wil er flink de proef mede
nemen."
Hij deed hot. Hij gebruikte die flesch leeg, en
stuurde toen de meid om een tweede te halen.
Het deed hem meer goed dan alle andure medicij
nen, die hij nog genomen liad, samen. Hij zag er
welvarend vau uit; hij werd gevulder. Het maakte
hem tot een ander mensch. Hij was bijna met de
tweede flesch klaar, toen Spijker eens kwam
aanloopen en in zijn schik was, hem zoo wel te zien.
/<Maar ik moet je zeggen, Spijker,"zei Karbaay,
//dat het het vieste smaakje is, dat ik nog ooit
geproefd heb."
»Het vieste ?"
»Het vieste."
Dat verwondert me. Toen Hamer het in
nam, kreeg zijn zoontje, van vijf jaar, de flesch te
pakken en droiik ze geheel leeg."
»Nu," zei Karbaay, jaloerach, ik zou dat
ventje wel eens willen zien. Ik wil het tegeu
iedereen opnemen om vieze dingen te slikken,
maar Hier! proef het zelf eens. 't Is nog
erger dan haarolie."
Hij haalde de flesch en gaf ze Spijker in banden.
Wat!" riep Spijker. Is dat het? Dat
ziet er niet uit als een medicijnflesch. Er is geen
handelsmerk op, eu waar is het etiquet?"
/,lk weet niets van een handelsmerk. Het
etiquet werd vettig, toen heb ik het er afgekrabt."
Het ruikt zeker naar haarolie. Het is geen
olie van Galahad."
//Toch wel. De naam stond op het etiquet.
Proef maar."
Spijker zei, dat hij dat liever niet deed.
//Nu, 't is afschuwelijk om in te nemen,
kerel, maar mij geneest het, daar is geen twijfel
aan."
Spijker was niet voldaan. Kaar huis gaande
ging hij eveu aan bij deu comestiblesman, waar
Karbaay ziju olie kocht, en zag een rij flesschen
staan, met het etiquet //olie vau Gilead."
,/Dat hebben ze hem gegeven," dacht hij. //Ik
wist wel dat het verkeerd was. Xu beu ik toch
benieuwd, wat dat voor eeu soort van olie is."
Hij ging binnen en vroeg er naar.
//Beste olie,' zei de winkelier, //uitmuntende
qualiteit. Gegarandeerd . . . ."
//Maar waar dient ze voor? Is hetgeen me
dicijn:'"
//Een medicijn!"
Waar wordt /c dan voor gebruikt?"
Wel," zei de winkelier lachend, om
velocipèdes te smeren!"
lUulliiiiiiiiiiiliiiiiniiiiiiiiMimitiitMmiiiiMiiiitmmiiiiiiiiliiiiiiiiiiHiiuiiii
Goede voornemens.
miiiMinnimHiuiiiuunmnimiiHtiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiuiimiimtiiiiiitiiim
De periodieke terugkeer van goede
wijnjaren. Reeds 40 jaar geleden heeft professor
Fritz te Zürich door nauwkeurige statistieke on
derzoekingen aangetoond, dat goede wijnjaren
om de 11 jaar ongeveer plegen weder te keeren
en dat de rijke wijnoogsten bijna steeds samen
vallen met of' een weinig voorafgaan aan die
tijden, waarin de vlekken op de zon het talrijkst
zijn. Deze opmerking wordt ook in dit jaar
wederom bevestigd, want de vlekken op de zon zijn
bijna tot haar maximum gestegen en de stand
der druiven doet ten stelligste verwachten, dat
18IKÏeen voortreffelijk wijnjaar zal zijn. Professor
Fritz heeft onlangs zijn onderzoekingen ook tot
de vroegere eeuwen uitgestrekt en alle berichten
aangaande jaren, die zich door rijke en goede
wijnopbrengst onderscheidden, bijeenverzameld.
Over de oudste tijden zijn de berichten natuur
lijk schaars; van de 17e eeuw af worden zij tal
rijker en begint de opbrengst steeds meer parallel
te loopen met de veelvuldigheid der zonnevlekken.
Voor Nassau. St. ('allen, bet kanton Zürich,
ZuidI ^
SJHTS, (op liet jacht ra n een friend, alles
lithalrelekker) : »Een ding staat vast: als ik ooit rijk
genoeg ben om er een jacht op na te houden,
ga ik voor het geld paarden koopen."
duitschland en Oostenrijk vallen de rijkste wijn
oogsten in do jaren J 705, 1718, 1725, 1738. 174r>^
17IJ1, 177/S, 17152. De meeste zonnevlekken vertoon
den zich in de jaren 1705, 1718, 17-7, 17:>S, 1750,
17(il, 1770, 1780. Een statistiek voor den
geheelen l'ruisischen staat loopende over de jaren
1820-G4 wijst als beste wijnjaren 1827, 1835,
1847, 1S5K, als minste 18:>o, 1841 en 1*51 aan.
Gelijksoortige resultaten leverden de onderzoe
kingen van Zeil in lladen, Valnay in Frankrijk,
Nassau, Wurtenberg en Hessen op. De <|ualiteit
der wijnen, zegt professor Fritz, laat zich niet
in tabellen brengen ; is de opbrengst groot, dan
is echter meestal de qualiteit ook goed, alleen
valt de qualiteit minder algemeen met de veel
vuldigheid der zonnevlekken samen. .Vaar aan
leiding zijner jongste onderzoekingen heeft
professor Fritz een tabel samengesteld van de
goede wijnjaren van het begin der zeventiende
eeuw af'. De opgave volgt bieronder : de jaartal
len tusschen haakjes zijn die, waarin de zonne
vlekken het talrijkst waren. De beste wijnjaren
waren 1G24 (IC.^i), Hi:i7 l Ui;)!)). 10 Is , l!M!>),'ir,57
(K'.HO), 1(178 (1(175), KiSu' (1O5), 1704 (1705),
17JS (1718), 17-27 (1727), 17:!7" (l 7:!!)), 1748
(Ii50), 17(12 (l (dl), 1(75 (1770;, 17S2 (17s.'.»y,
17!K) (17ss;, ISO! (1801), isiii (isiil), is-2<t
(IK'SO), f837 (1*:!7), 18-1S jlSlSi, ISCO (18(10),
1x70 (l S7(»), l SN;; (isS-1). '/Aon wij, zeide pro
fessor Fritz reeds voor 15 jaar, bij de
wijnopbrengsten van het samenvallen met de veelvul
digheid der zonnevlekken geheel af', dan nog blijft
de regelmatige terugkeer van goede wijnjaren om
de elf jaar ongeveer een feit van het meeste be
lang. Xatuurlijk is het parallelloopen van
wijnopbrengst en zonnevlekken alleen aldus te ver
klaren, dat in de jaren met veel zonnevlekken,
de metereologische verhoudingen van dien aard
zijn, dat het groeien der druiven onder de meest
gunstige omstandigheden plaats heeft.
Xatuurlij ke verklaring.
(Jutly).
Amerikaanxche rjiff. 't Is laster, Mis?, dat wij Amerikanen leugenaars zijn. Ik ben vijftig jaar
en nog nooit is een onwaar woord over mijn lippen gekomen."
l'.'uychche riaatcrouit; : ?(). maar u spreekt altijd door uw neus."