De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1893 20 augustus pagina 6

20 augustus 1893 – pagina 6

Dit is een ingescande tekst.

BE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 843 '$. Uit ]3r. GANNEF^B Studeerkamer. (Hét qutwrsrecht voor 4en inhoud van deze bladzijde wordt verzekerd volgens de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 124). en Veew»ctenio«d. (Lustige Nu boer Jansen voor geen geld of goede woorden voer kan krijgen, mest hij zijn beestjes met jn meest waardelooze bezitting. gestel Tan mijnheer I^arbaay. Er was iets niet in orde met het gestel van mijn ier Karbaay. Niemand wist precies wat het was; arbaay zelf ook niet, ofschoon hij zijn heele leven naar gezocht had. Hij verdacht zijn lever; hij as in twijfel over zijn longen; hij was niet zeker in zijn hart. Het was een heele bezoeking, vooral >er zijn kennissen. Als hij op partijtjes was, nam j argelooze gasten in beslag, wist ze een voor m in een afgezonderd hoekje te krijgen, ver van enBchelijke hulp, en maakte hen dan razend met 3 vroegere en tegenwoordige symptomen van zijn waal en de symptomen die hij nog verwachtte. .au een diner wees hij luide voor iedereen de jrschillende spijzen aan, die zijn delicaat gestel Let kon verdragen; en het gaf hem een soort van ?agische vreugde, als hij heenging, den indruk 3hter te laten, dat hij een veroordeeld wrak was, l dat het niet lang meer met hem duren zou. Zijn gestel had de medische wetenschap tot het iterste gebracht. Hij scheen er daarom een zekean eerbied voor te gevoelen. De eene dokter zeide 3t hem dat hij dyspeptisch was, en gaf hem een scept dat hem aan den rand van 't graf bracht; e andere zei dat het niets was en een beetje ard werken hem goed zou doen. Karbaay zei dat .e dokter zijn vak niet verstond, en gaf hem zijn fscheid. Hij ging naar een ander, die hem erutig verzekerde, dat hij zich overwerkte; hij moest ie dingen wat kalmer opnemen, anders ging lij dood. Met dien dokter was het geen gemakkenk redeneeren; hij wist wat hij bedoelde, en zei, lat als Karbaay voortging zich 7.00 te overwerken, lijzelf de gevolgen ervan zou ondervinden. Maar Karbaay zei dat wat het zwaarste was het zwaarrte wegen moest en hij zou doen wat de dokter iem voorschreef. Hij gaf dus het beetje werk op lat hij uitvoerde, en liet zich in een stoel rijden, ya. reisde mijlen ver om de menschen te verzeke ren, dat hij op was van het overwerken; hij was ar gjrootech op. Toen hij zoowat een jaar lang niets had uitge voerd, begon hij te merken, dat hij die kwaal zoo wat uitgeput bad, en begon nu aan een algemeen malaise in zijne constitutie, tot dat hij eeu zeld zame ziekte zou kunnen te pakken krijgen, die het de moeite waard was, te hebben, iets dat moeilijk te krijgen was, iets dat niet veel menschen hadden en waar ze gaarne iets van zouden hooreu. En hij ging nu rond bij zijn kennissen, om zoo iets o'p te doen. Hij vertelde hun al zijn symptomen en vroeg wat zij dachten dat er bij hem niet in orde was. Sommigen van hen schenen te meen en, dat hij nu eenmaal zoo was en er niets aan doen Nog eens de Siameesche quaestie. (Ulk). JOHN BÜLL. »Wat is die Franscbman toch een dierenplager! Er zit niets op, dan dat ik den armen olifant het andere oor aftrek." kon; niemand wist een naam eraan te geven die heel gevaarlijk klonk ; zij zeiden dat het zijn ge stel was, en rieden hem aan, allerlei dingen te eten en te drinken even voor het naar bed gaan, of op zijn nuchtere maag; eindelijk had hij zoo veel te verslinden vóór hij naar bed ging, dat hij den halven nacht moest opzitten om er door te komen. //Beste jongen", zei Spijker, toen Karbaay liet hem uitlegde, gooi den heelen rommel in 't vuur. Wat je noodig hebt is iets tonisch, om toon te geven aan je gestel." Karbaay zei, dat dat juist was hetgeen hij noo dig had. //Nu," zei Spijker, ,/er is een geheimmiddel, niet uit de apotheek ..." Karbaay zei, dat hij nooit van zijn leven van die kwakzalversmiddelen had gekocht, ingenomen, of zelfs gezien, en het ook niet doen zou. //O, maar dit is onschadelijk," zei Snijder, »je kunt het bij alle drogisten en zelfs in de comestibleswinkels krijgen. Vraag maar een klein lleschje o'.ie van ..." Dat was het lastige. Hoe Karbaay er later over dacht, hij kon zich maar niet den naam herinneren. Het was een uitmuntende olie. Ze had vier per soonlijke vrienden van Spijker, die ongeveer het zelfde mankeerden als Karbaay, radicaal genezen, en nu hij er over dacht en besloten had ze te probeeren, kon hij niet op den naam komen. Hij ging op eeu morgen er op uit om Spijker te vragen wat het was, toen hij, een kruidenierswin kel voorbijkomend, letterlijk aangestaard werd dooi den naam Dat was het, t r stond eeu heele rij llesschen iu de wiukelkast, eu op iedere flcsch stond : olie van Gilead". Hij heriuuerde zich deu naam, zoodra hij hem zag; hij stapte binueu eu vroeg een flesthje. ,/We hebbeu ze," zei de bediende, -/iu heele, halve en dubbele esscheu." //Geef me me maar ecu halve flesch," zei Karbaaij, om mee te beginnen." //Bijzonder goede olie," zei de man, de flesch in eeu papier wikkelend; //als u die eens gepro beerd hebt, gebruikt u geeu andere meer." //Ja, ik heb gehoord dat ze heel goed was." //Er is geen betere, mijnheer." v'/joo, u weet zeker wel gevallen, dat ze...." Maar er kwam ecii nieuwe klant binnen, die haast scheen te hebben; hij stak dus zijn flesch in zijn zak, eu ging er mee naar huis. Hij was zoo grootse!) op zijn nieuwe medicijn als een dame op eeu nieuwen hoed ; hij kon niet rusteu, eer hij ze geprobeerd had. 11 ii legde eeu lepel op het buffet, legde eeu partje elnnaasappel klaar om na de dosis te ucmcu, eu trok de kurk vau de llescii. //Geeu gebruiksaanwijzingen op de flcsch," merkte hij op. Feu slordige manier vaii han delen, net iets voor die kwakzalversmiddelen. Maar Spijker zei: tweemaal daags eeu eetlcpel. Hé, een vreemde lucht", snuf ./het lijkt" snuf net haarolie. Vind je ook niet r" Hij gaf zijn vrouw de flesch in handen. i, J a,", zei zij aarzelend, //het is zoo iets als haarolie. Ik nam het niet in, al ...'?' O" pochte Karbaay, »ik heb wel dingen ingenomen, die viezer roken, (leef maar hier!" Hij schonk de eetlepcl vol, hield zijn adem in slikte de dosis naar binnen, stopte het, cliinaasappel-partje haastig in zijn mond eu leunde toen achterover, de beeucu tegen elkaar knijpend. Ik nam er niet meer van", zeide mc\rouw Karbaay, zijn gezichtsstuiptrekkiugcn opmerkend, //als het zoo smaakt". Ik heb wel wat leelijkers ingenomen'', slokte Karbaay koppig, ,/eu wil er flink de proef mede nemen." Hij deed hot. Hij gebruikte die flesch leeg, en stuurde toen de meid om een tweede te halen. Het deed hem meer goed dan alle andure medicij nen, die hij nog genomen liad, samen. Hij zag er welvarend vau uit; hij werd gevulder. Het maakte hem tot een ander mensch. Hij was bijna met de tweede flesch klaar, toen Spijker eens kwam aanloopen en in zijn schik was, hem zoo wel te zien. /<Maar ik moet je zeggen, Spijker,"zei Karbaay, //dat het het vieste smaakje is, dat ik nog ooit geproefd heb." »Het vieste ?" »Het vieste." Dat verwondert me. Toen Hamer het in nam, kreeg zijn zoontje, van vijf jaar, de flesch te pakken en droiik ze geheel leeg." »Nu," zei Karbaay, jaloerach, ik zou dat ventje wel eens willen zien. Ik wil het tegeu iedereen opnemen om vieze dingen te slikken, maar Hier! proef het zelf eens. 't Is nog erger dan haarolie." Hij haalde de flesch en gaf ze Spijker in banden. Wat!" riep Spijker. Is dat het? Dat ziet er niet uit als een medicijnflesch. Er is geen handelsmerk op, eu waar is het etiquet?" /,lk weet niets van een handelsmerk. Het etiquet werd vettig, toen heb ik het er afgekrabt." Het ruikt zeker naar haarolie. Het is geen olie van Galahad." //Toch wel. De naam stond op het etiquet. Proef maar." Spijker zei, dat hij dat liever niet deed. //Nu, 't is afschuwelijk om in te nemen, kerel, maar mij geneest het, daar is geen twijfel aan." Spijker was niet voldaan. Kaar huis gaande ging hij eveu aan bij deu comestiblesman, waar Karbaay ziju olie kocht, en zag een rij flesschen staan, met het etiquet //olie vau Gilead." ,/Dat hebben ze hem gegeven," dacht hij. //Ik wist wel dat het verkeerd was. Xu beu ik toch benieuwd, wat dat voor eeu soort van olie is." Hij ging binnen en vroeg er naar. //Beste olie,' zei de winkelier, //uitmuntende qualiteit. Gegarandeerd . . . ." //Maar waar dient ze voor? Is hetgeen me dicijn:'" //Een medicijn!" Waar wordt /c dan voor gebruikt?" Wel," zei de winkelier lachend, om velocipèdes te smeren!" lUulliiiiiiiiiiiliiiiiniiiiiiiiMimitiitMmiiiiMiiiitmmiiiiiiiiliiiiiiiiiiHiiuiiii Goede voornemens. miiiMinnimHiuiiiuunmnimiiHtiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiuiimiimtiiiiiitiiim De periodieke terugkeer van goede wijnjaren. Reeds 40 jaar geleden heeft professor Fritz te Zürich door nauwkeurige statistieke on derzoekingen aangetoond, dat goede wijnjaren om de 11 jaar ongeveer plegen weder te keeren en dat de rijke wijnoogsten bijna steeds samen vallen met of' een weinig voorafgaan aan die tijden, waarin de vlekken op de zon het talrijkst zijn. Deze opmerking wordt ook in dit jaar wederom bevestigd, want de vlekken op de zon zijn bijna tot haar maximum gestegen en de stand der druiven doet ten stelligste verwachten, dat 18IKÏeen voortreffelijk wijnjaar zal zijn. Professor Fritz heeft onlangs zijn onderzoekingen ook tot de vroegere eeuwen uitgestrekt en alle berichten aangaande jaren, die zich door rijke en goede wijnopbrengst onderscheidden, bijeenverzameld. Over de oudste tijden zijn de berichten natuur lijk schaars; van de 17e eeuw af worden zij tal rijker en begint de opbrengst steeds meer parallel te loopen met de veelvuldigheid der zonnevlekken. Voor Nassau. St. ('allen, bet kanton Zürich, ZuidI ^ SJHTS, (op liet jacht ra n een friend, alles lithalrelekker) : »Een ding staat vast: als ik ooit rijk genoeg ben om er een jacht op na te houden, ga ik voor het geld paarden koopen." duitschland en Oostenrijk vallen de rijkste wijn oogsten in do jaren J 705, 1718, 1725, 1738. 174r>^ 17IJ1, 177/S, 17152. De meeste zonnevlekken vertoon den zich in de jaren 1705, 1718, 17-7, 17:>S, 1750, 17(il, 1770, 1780. Een statistiek voor den geheelen l'ruisischen staat loopende over de jaren 1820-G4 wijst als beste wijnjaren 1827, 1835, 1847, 1S5K, als minste 18:>o, 1841 en 1*51 aan. Gelijksoortige resultaten leverden de onderzoe kingen van Zeil in lladen, Valnay in Frankrijk, Nassau, Wurtenberg en Hessen op. De <|ualiteit der wijnen, zegt professor Fritz, laat zich niet in tabellen brengen ; is de opbrengst groot, dan is echter meestal de qualiteit ook goed, alleen valt de qualiteit minder algemeen met de veel vuldigheid der zonnevlekken samen. .Vaar aan leiding zijner jongste onderzoekingen heeft professor Fritz een tabel samengesteld van de goede wijnjaren van het begin der zeventiende eeuw af'. De opgave volgt bieronder : de jaartal len tusschen haakjes zijn die, waarin de zonne vlekken het talrijkst waren. De beste wijnjaren waren 1G24 (IC.^i), Hi:i7 l Ui;)!)). 10 Is , l!M!>),'ir,57 (K'.HO), 1(178 (1(175), KiSu' (1O5), 1704 (1705), 17JS (1718), 17-27 (1727), 17:!7" (l 7:!!)), 1748 (Ii50), 17(12 (l (dl), 1(75 (1770;, 17S2 (17s.'.»y, 17!K) (17ss;, ISO! (1801), isiii (isiil), is-2<t (IK'SO), f837 (1*:!7), 18-1S jlSlSi, ISCO (18(10), 1x70 (l S7(»), l SN;; (isS-1). '/Aon wij, zeide pro fessor Fritz reeds voor 15 jaar, bij de wijnopbrengsten van het samenvallen met de veelvul digheid der zonnevlekken geheel af', dan nog blijft de regelmatige terugkeer van goede wijnjaren om de elf jaar ongeveer een feit van het meeste be lang. Xatuurlijk is het parallelloopen van wijnopbrengst en zonnevlekken alleen aldus te ver klaren, dat in de jaren met veel zonnevlekken, de metereologische verhoudingen van dien aard zijn, dat het groeien der druiven onder de meest gunstige omstandigheden plaats heeft. Xatuurlij ke verklaring. (Jutly). Amerikaanxche rjiff. 't Is laster, Mis?, dat wij Amerikanen leugenaars zijn. Ik ben vijftig jaar en nog nooit is een onwaar woord over mijn lippen gekomen." l'.'uychche riaatcrouit; : ?(). maar u spreekt altijd door uw neus."

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl