Historisch Archief 1877-1940
No. 843
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
Kermis-vermakelijkheden te Haarlem.
LAUR. JAXZ. KOSTER: Ik heb altijd wel gedacht dat mijn uitvinding het volk beschaven zou.
MjijmiMimiimn
iiiiiiMimiiinniiimiii
DE BRUGGEMAN.
Waarde Redactie.
Ofschoon ik niet ongevoelig ben voor den
?lof, dien het Handelsblad mij als teskenaar
yaa het Weeklad herhaaldelijk brengt,, moet
ik opkomen tegen hetgeen het naar aanleiding
van de plaat in het vorig nummer schreef.
Ik heb het oog op het volgende:
»Het weekblad stelt den heer Tak voor, ter
wijl hij bezig is een brug op te halen voor
«en boot vol werkvolk dat ei' snel door wil.
De parlementaire oppositie, die zijn wetsvoor
stel geamendeerd wenscht, wordt voorgesteld
als een hond, die hem bijt, en aan het volk
op de schuit worden de woorden in den mond
gelegd': «Wacht maar, bruggeman, als ze niet
ophouden, zullen we je wel een handje helpen."
Ze zullen dan zeker aan wal gaan om op
de honden jacht te maken en een pak slaag
Ie geven aan ieder, die het waagt het onmid
dellijk ophalen van de brug te vertragen!"
Hierin is allereerst onjuist, dat de geheele
parlementaire oppositie wordt afgebeeld in
een hond. Slechts n persoon, voor iemand
op de hoogte van den politieken toestand van
het oogenblik'' niet moelijk te onderkennen,
is onder dat zinnebeeld voorgesteld; de overigen
staan in hun menschelijke gedaante, met Air.
van Houten voorop, op de brug o-n het op
halen tegen te houden. De beteekenis kan
dus onmogelijk zijn dat het volk van de
schuit op de honden jacht zal gaan maken."
Verder verwondert het mij, dat de redacteur
van een blad, dat een beschouwing over de
beteekenis en den invloed van politieke platen
gaat leveren, en daaraan l1/., kolom wijdt, zoo
oppervlakkig kennis genomen heeft van de
teekening, die hem aanleiding gaf tot zijne
beschouwing. Hij had de houding van de
bemanning der schuit, die voor de brug ligt
te ^yachten, slechts goed waar te nemen, om
te zien dat er geen sprake was van een »snel
doorwillen", «onmiddellijk ophalen" of van
eenige agitatie. Veeleer zou ik het dan ook
hebben kunnen begrijpen, als hij een aan
merking had gemaakt, op de groote kalmte,
die, volgens mijn teekening, ouder het volk
lieerscht.
In plaats van liet voor te sbellen als ware het
volk gereed om revolutie te maken, heb ik
willen doen uitkomen, dat het zeer bedaard
aan de oppositie, die Tak bemoeilijkt, te ken
nen geeft: de brug zal toch op, en als ze den
bruggeman al te veel hinderen, zullen wij
hem wel een handje helpen. En dit is toch
zeker wel, zooals de titel van de plaat luidde:
Depolitie/cetoestandvan/icloogenblik.Reeds vóór
de plaat verscheen was het bekend, dat eenige
vereenigingen eene meeting zouden houden
om te protesteereai tegen de beleedigende uit
drukkingen van Jhr. Rutgers van Rozenburg.
Dat dit geschiedde was niet orn den Bruggeman
J te helpen, maar om een verklaarbare woede
S te luchten, en werd in het geheel niet
ver\ oorzaakt door de bedoelde teekening.
i Dat het onontwikkelde volk zulk een plaat
wel eens verkeerd begrijpt, weet ik. maar dat
dit een gevaar is, geloof ik niet. De politieke
platen in ons land zijn, in vergelijking met
die welke in het buitenland verschijnen, zóó
mak. dat men zich daarover niet ongerust
behoeft te maken. De politieke platen van het
Weekblad echter worden meer voor de ont
wikkelden gegeven, en ik zal reeds tevreden
zijn, als dezen ze goed genoeg bekijken om
zich niet, gelijk het Handelsblad ditmaal, in
de bedoeling er van te vergissen.
Vriendschappelijk
Jon. BRAAKENSIEK.
Amsterdam, 17 Aug. l $!");.!.
Onze vriend heeft inderdaad recht zich te
beklagen. De schrijver van Van !>(:// lol Deif/
geeft niet, met opzet, maar tengevolge van
gebrekkige waarneming een geheel onjuiste
uitlegging van een politieke prent, en dat nog
wel in den vorm van een artikel, dat de pre
tentie heeft een nauwgezette studio over poli
tieke platen te behelzen; alsof de schrijver
zeggen wilden: we hebben deze zaak nu eens
bijzonder ernstig overwogen.
Op denzelfden avond waarop hij zijn
VanDag-tot-Dag-werk. uit den aard der zaak
een ietwat oppervlakkig, in elk geval een
zeer gehaast werk ? oplevert, verschijnt een
ander blad, een roW'.s'blad, een liberaal volks
blad, het Xtenirsblad r. Xederbmd. dat de be
doelde plaat voor zijn lezers reproduceert,
wijl het haar zoo juist en wel van pas oor
deelt. En het geeft daarbij een toelichtend
bijschrift, waaruit den Van-Dag-tot-Dag-man
duidelijk moest blijken hoe zeer hij zich ver
gist had.
En wat doet nu Van-Dag tot-Dag?
Erkent hij zijn misvatting en biedt hij den
heer Braakensiek zijn verontschuldigingen
aan ?
Neen; twee dagen later, neemt; hij de hou
ding aan als ware hij zich van zijn eigen
onschuld bewust, en schrijft naar aanleiding
van het straatkabaal voor Jhr. Rutgers' huis :
»Een deel van het volk op de schuit heeft
juist gedaan wat wij voorspelden toen we de
prent van het Weekblad bespraken. »We zullen
je wel een handje helpen" tegen die heeren, die
volgens hun overtuiging en geweten deze
wet bestrijden."
Dit straatkabaal moet nu het doekje voor
het bloeden zijn van den man, die zich in de
vingers heeft gesneden.
Voorspeld? Wat heeft hij voorspeld?
Dat de bittere woorden, door Rutgers ge
bezigd, ergeren zouden en verbittering moesten
wekken ?
Nu, dat wist ieder en mr. Kerdijk heeft dat
het eerst gezegd in de Kamer zelf.
Dit kon ieder voorspellen. Daartoe was geen
plaat noodig.
Maar de Van-Dag-tot-Dag schrijver had
dit niet eens voorspeld; hij had beweerd.
dat de plaat r/cvaarlijk was, en nu rustte op
hem de verplichting het betoog te leveren, dat
het straatkabaal in eenig verband stond met
die plaat als oorzaak en gevolg.
Zoo lang hij dat niet kon, had hij hun, die
Braakensiek's plaat niet met eigen oogen
aanschouwd hebben, geenszins den indruk
mogen geven, dat de teekenaar onnadenkend,
op gevaarlijke wijs, de teekenstift had ge
bruikt. Hij had het beneden zich moeten
achten door dit straatkabaal en de plaat van
den Brnggemrm in een' adem te noemen, den
gevierden artist in verdenking te brengen.
\Y;uU hij wist, dat iemand, die de teekening
aandachtiger had beschouwd dan hij zelf, als
volgt, had geschreven:
In de plaat, die het Weekblad il f A inzie
ribnnmer deze week geeft, heeft de heer Joh.
Braakensiek bijzonder juist den toestand van
het oogenblik geschetst. Nog wacht het volk.
f,ii)idci' ecntfj t/r-krn ran ongeduld Ie, i/ereu.' (1)
.Maar als de bruggeman (minister Tak van
Poortvliet) al te veel tegenstand mocht on
dervinden, dan zal het volk wel even een
handje komen helpen en al die kribbebijters
en dwarsboomcrs wel op de vlucht drijven.
Als alle hens aan den ketting trekt, dan
tuimelen zij, die hun voet thans het verst op
de brug hebben om haar tegen te houden,'
het eerst en het zekerst onderstboven.''
Inmiddels, de heer Braakensiek heeft eer
van zijn .JSnitji/em'in". Het beeld is begrepen
en kan nu reeds niet meer uit de verbeelding
en het geheugen worden gewischt.
De l\)litirl;c toestand ran hel oogoiblik is
dat Tak, door de oppositie tegengewerkt,
! rekenen kan op den steun van het volk, dat
het kiesrecht noodig heeft, om te komen waar
i het wezen wil De schuit moet er door.
Wie dit ontkennen wil. kent het
Nederlandj schc volk niet. De Bruggeman is ten slotte,
l omdat hij op het volk kan vertrouwen,
sterker dan de rest.
(1) Wij cursiveeren.
Kranten-verkoop aan 't Centraal Station.
(Ingezonden.)
Silblas! Heere! Fikarouw!
Silblas illustree! Vliegendebletter. Puns,
Ileere! Soernalamesan Fikarouw! Heere!
gilt de krantenjongen, langs de wagons loo
pend, van den trein naar Hilversum, die op
het punt staat van vertrek.
Hierzoo!, een heer, die bij een geopend
portier staat, ^yenkt den jongen.
Assieblief meheer! Fikarouw! Sil
blas Puns Soernalamesan!
Geef me een Gilblas illustré?
Heb 'k niet. meheer!
Geef me dan maar een Figaro?
Heb ik ook niet. meheer!
Een Journal amusant dan?
Ook niet meer meheer, maar wil u 'n
Handelsblad?
Xeen!
'n Dagblad Amsterdammer:1
Dan k j e'.
Nieuws van den Dag of Geeltje?
Neen! 'n fransch blad wil 'k hebben.
Niet voorradig meheer'
Dat begrijp ik niet, je hebt niet anders
dan Hollaiidsche bladen en je roept alleen
de vreemde, hoe komt dat?
Omdat we geen Hollandsche bladen
maggen roepen, meheer.
Hè? dat 's allergekst, waarom is dat?
??Streng yerbooien, meheer!
Door wie?
Door de direksie van de publiciteit.
En waarom?
Om de conkerensic en de schele oogen,
eerst riepen we met 't Handelsblad,
enzoovoort, weet u? en toen begon het Dagblad
venijn te spugen, omdat we dat niet riepen;
toen riepen we 't wél en toen werd 't Han
delsblad weer venijnig de Hollandsche
blaaien gunne mekaar 't licht in de oogen
niet en om nou geen schele oogen te maken,
heit de direksie ons order gegeven de Hol
landse kranten niet te roepe. Je mot toch wat
roepe, meheer, en daarom roepe we nou maar
alleen de vreempies. Dus u wil geen Han
delsblad of Dagblad?
Dankje'.
Spijt me, meheer! de jongen licht, heel
beleefd, zijn roodc pet even op en holt weer
langs den trein, luidkeels roepend : Silblas
heere! Fikarouw! Silblasillustré, Vliegende
bletter, Puns, heere, Soernalamesan, Fikarouw,
heere!