De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1893 20 augustus pagina 7

20 augustus 1893 – pagina 7

Dit is een ingescande tekst.

No. 843 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. Kermis-vermakelijkheden te Haarlem. LAUR. JAXZ. KOSTER: Ik heb altijd wel gedacht dat mijn uitvinding het volk beschaven zou. MjijmiMimiimn iiiiiiMimiiinniiimiii DE BRUGGEMAN. Waarde Redactie. Ofschoon ik niet ongevoelig ben voor den ?lof, dien het Handelsblad mij als teskenaar yaa het Weeklad herhaaldelijk brengt,, moet ik opkomen tegen hetgeen het naar aanleiding van de plaat in het vorig nummer schreef. Ik heb het oog op het volgende: »Het weekblad stelt den heer Tak voor, ter wijl hij bezig is een brug op te halen voor «en boot vol werkvolk dat ei' snel door wil. De parlementaire oppositie, die zijn wetsvoor stel geamendeerd wenscht, wordt voorgesteld als een hond, die hem bijt, en aan het volk op de schuit worden de woorden in den mond gelegd': «Wacht maar, bruggeman, als ze niet ophouden, zullen we je wel een handje helpen." Ze zullen dan zeker aan wal gaan om op de honden jacht te maken en een pak slaag Ie geven aan ieder, die het waagt het onmid dellijk ophalen van de brug te vertragen!" Hierin is allereerst onjuist, dat de geheele parlementaire oppositie wordt afgebeeld in een hond. Slechts n persoon, voor iemand op de hoogte van den politieken toestand van het oogenblik'' niet moelijk te onderkennen, is onder dat zinnebeeld voorgesteld; de overigen staan in hun menschelijke gedaante, met Air. van Houten voorop, op de brug o-n het op halen tegen te houden. De beteekenis kan dus onmogelijk zijn dat het volk van de schuit op de honden jacht zal gaan maken." Verder verwondert het mij, dat de redacteur van een blad, dat een beschouwing over de beteekenis en den invloed van politieke platen gaat leveren, en daaraan l1/., kolom wijdt, zoo oppervlakkig kennis genomen heeft van de teekening, die hem aanleiding gaf tot zijne beschouwing. Hij had de houding van de bemanning der schuit, die voor de brug ligt te ^yachten, slechts goed waar te nemen, om te zien dat er geen sprake was van een »snel doorwillen", «onmiddellijk ophalen" of van eenige agitatie. Veeleer zou ik het dan ook hebben kunnen begrijpen, als hij een aan merking had gemaakt, op de groote kalmte, die, volgens mijn teekening, ouder het volk lieerscht. In plaats van liet voor te sbellen als ware het volk gereed om revolutie te maken, heb ik willen doen uitkomen, dat het zeer bedaard aan de oppositie, die Tak bemoeilijkt, te ken nen geeft: de brug zal toch op, en als ze den bruggeman al te veel hinderen, zullen wij hem wel een handje helpen. En dit is toch zeker wel, zooals de titel van de plaat luidde: Depolitie/cetoestandvan/icloogenblik.Reeds vóór de plaat verscheen was het bekend, dat eenige vereenigingen eene meeting zouden houden om te protesteereai tegen de beleedigende uit drukkingen van Jhr. Rutgers van Rozenburg. Dat dit geschiedde was niet orn den Bruggeman J te helpen, maar om een verklaarbare woede S te luchten, en werd in het geheel niet ver\ oorzaakt door de bedoelde teekening. i Dat het onontwikkelde volk zulk een plaat wel eens verkeerd begrijpt, weet ik. maar dat dit een gevaar is, geloof ik niet. De politieke platen in ons land zijn, in vergelijking met die welke in het buitenland verschijnen, zóó mak. dat men zich daarover niet ongerust behoeft te maken. De politieke platen van het Weekblad echter worden meer voor de ont wikkelden gegeven, en ik zal reeds tevreden zijn, als dezen ze goed genoeg bekijken om zich niet, gelijk het Handelsblad ditmaal, in de bedoeling er van te vergissen. Vriendschappelijk Jon. BRAAKENSIEK. Amsterdam, 17 Aug. l $!");.!. Onze vriend heeft inderdaad recht zich te beklagen. De schrijver van Van !>(:// lol Deif/ geeft niet, met opzet, maar tengevolge van gebrekkige waarneming een geheel onjuiste uitlegging van een politieke prent, en dat nog wel in den vorm van een artikel, dat de pre tentie heeft een nauwgezette studio over poli tieke platen te behelzen; alsof de schrijver zeggen wilden: we hebben deze zaak nu eens bijzonder ernstig overwogen. Op denzelfden avond waarop hij zijn VanDag-tot-Dag-werk. uit den aard der zaak een ietwat oppervlakkig, in elk geval een zeer gehaast werk ? oplevert, verschijnt een ander blad, een roW'.s'blad, een liberaal volks blad, het Xtenirsblad r. Xederbmd. dat de be doelde plaat voor zijn lezers reproduceert, wijl het haar zoo juist en wel van pas oor deelt. En het geeft daarbij een toelichtend bijschrift, waaruit den Van-Dag-tot-Dag-man duidelijk moest blijken hoe zeer hij zich ver gist had. En wat doet nu Van-Dag tot-Dag? Erkent hij zijn misvatting en biedt hij den heer Braakensiek zijn verontschuldigingen aan ? Neen; twee dagen later, neemt; hij de hou ding aan als ware hij zich van zijn eigen onschuld bewust, en schrijft naar aanleiding van het straatkabaal voor Jhr. Rutgers' huis : »Een deel van het volk op de schuit heeft juist gedaan wat wij voorspelden toen we de prent van het Weekblad bespraken. »We zullen je wel een handje helpen" tegen die heeren, die volgens hun overtuiging en geweten deze wet bestrijden." Dit straatkabaal moet nu het doekje voor het bloeden zijn van den man, die zich in de vingers heeft gesneden. Voorspeld? Wat heeft hij voorspeld? Dat de bittere woorden, door Rutgers ge bezigd, ergeren zouden en verbittering moesten wekken ? Nu, dat wist ieder en mr. Kerdijk heeft dat het eerst gezegd in de Kamer zelf. Dit kon ieder voorspellen. Daartoe was geen plaat noodig. Maar de Van-Dag-tot-Dag schrijver had dit niet eens voorspeld; hij had beweerd. dat de plaat r/cvaarlijk was, en nu rustte op hem de verplichting het betoog te leveren, dat het straatkabaal in eenig verband stond met die plaat als oorzaak en gevolg. Zoo lang hij dat niet kon, had hij hun, die Braakensiek's plaat niet met eigen oogen aanschouwd hebben, geenszins den indruk mogen geven, dat de teekenaar onnadenkend, op gevaarlijke wijs, de teekenstift had ge bruikt. Hij had het beneden zich moeten achten door dit straatkabaal en de plaat van den Brnggemrm in een' adem te noemen, den gevierden artist in verdenking te brengen. \Y;uU hij wist, dat iemand, die de teekening aandachtiger had beschouwd dan hij zelf, als volgt, had geschreven: In de plaat, die het Weekblad il f A inzie ribnnmer deze week geeft, heeft de heer Joh. Braakensiek bijzonder juist den toestand van het oogenblik geschetst. Nog wacht het volk. f,ii)idci' ecntfj t/r-krn ran ongeduld Ie, i/ereu.' (1) .Maar als de bruggeman (minister Tak van Poortvliet) al te veel tegenstand mocht on dervinden, dan zal het volk wel even een handje komen helpen en al die kribbebijters en dwarsboomcrs wel op de vlucht drijven. Als alle hens aan den ketting trekt, dan tuimelen zij, die hun voet thans het verst op de brug hebben om haar tegen te houden,' het eerst en het zekerst onderstboven.'' Inmiddels, de heer Braakensiek heeft eer van zijn .JSnitji/em'in". Het beeld is begrepen en kan nu reeds niet meer uit de verbeelding en het geheugen worden gewischt. De l\)litirl;c toestand ran hel oogoiblik is dat Tak, door de oppositie tegengewerkt, ! rekenen kan op den steun van het volk, dat het kiesrecht noodig heeft, om te komen waar i het wezen wil De schuit moet er door. Wie dit ontkennen wil. kent het Nederlandj schc volk niet. De Bruggeman is ten slotte, l omdat hij op het volk kan vertrouwen, sterker dan de rest. (1) Wij cursiveeren. Kranten-verkoop aan 't Centraal Station. (Ingezonden.) Silblas! Heere! Fikarouw! Silblas illustree! Vliegendebletter. Puns, Ileere! Soernalamesan Fikarouw! Heere! gilt de krantenjongen, langs de wagons loo pend, van den trein naar Hilversum, die op het punt staat van vertrek. Hierzoo!, een heer, die bij een geopend portier staat, ^yenkt den jongen. Assieblief meheer! Fikarouw! Sil blas Puns Soernalamesan! Geef me een Gilblas illustré? Heb 'k niet. meheer! Geef me dan maar een Figaro? Heb ik ook niet. meheer! Een Journal amusant dan? Ook niet meer meheer, maar wil u 'n Handelsblad? Xeen! 'n Dagblad Amsterdammer:1 Dan k j e'. Nieuws van den Dag of Geeltje? Neen! 'n fransch blad wil 'k hebben. Niet voorradig meheer' Dat begrijp ik niet, je hebt niet anders dan Hollaiidsche bladen en je roept alleen de vreemde, hoe komt dat? Omdat we geen Hollandsche bladen maggen roepen, meheer. Hè? dat 's allergekst, waarom is dat? ??Streng yerbooien, meheer! Door wie? Door de direksie van de publiciteit. En waarom? Om de conkerensic en de schele oogen, eerst riepen we met 't Handelsblad, enzoovoort, weet u? en toen begon het Dagblad venijn te spugen, omdat we dat niet riepen; toen riepen we 't wél en toen werd 't Han delsblad weer venijnig de Hollandsche blaaien gunne mekaar 't licht in de oogen niet en om nou geen schele oogen te maken, heit de direksie ons order gegeven de Hol landse kranten niet te roepe. Je mot toch wat roepe, meheer, en daarom roepe we nou maar alleen de vreempies. Dus u wil geen Han delsblad of Dagblad? Dankje'. Spijt me, meheer! de jongen licht, heel beleefd, zijn roodc pet even op en holt weer langs den trein, luidkeels roepend : Silblas heere! Fikarouw! Silblasillustré, Vliegende bletter, Puns, heere, Soernalamesan, Fikarouw, heere!

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl