De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1893 3 september pagina 7

3 september 1893 – pagina 7

Dit is een ingescande tekst.

No. 845 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. Bestrijding van drankmisbruik in het Leger. .£ f>; «c-..£'«.-;.. t.'..'.?? KAPT Niet meer dan vier borrels per dag mag je in de cantine drinken ... matigheid buiten de kazerne? Ziet op je meerderen: ze staan nog kaarsrecht! Waarom betracht jelui nu ook niet die Julius Pruttelman Brommeijer. Dat was gisteren een heugelijke dag. Er is een tijd ge weest, dat de libe ralen wel voor een monarchie waren, maar er van liefde voor het vorsten huis, voor den per soon des konings, haast geen spraie mocht zijn. 't Was precies of een ont wikkeld mensch in Nederland alleen zijn familie kon lief hebben en de koning het maar met een beetje eerbied moest stellen. Maar dat wordt nu toch beter. De aanhankelijkheid begint iets van in genomenheid te krij gen, en een heele boel van mijn kennissen die vroeger onver schillig waren voor het hoofd van den staat, dat hen dan toch regeerde, laten nu al een zekere warmte blijken, als er van de Regentes'iets verteld wordt. Ik herinner mij nog heel goed, hoeik voorjaren eens ruzie gehad heb met een van mijn beste handelsvrienden, die, toen ik ?een beetje aangedaan op den Dam naar het balcon van het paleis stond te kijken, mij toeduwde: nou Brommetje ik weet wel wat je liever ziet dan , waarop ik hem een trap neb gegeven, waaivan hij veertien dagen mank heeft geloopen. Zulke dingen komen Goddank nu niet meer voor. En aardig is het om te zien hoe het niet alleen hier, maar ook in de koloniën, in dat opzicht, veel warmer is geworden. Ieder weet wel hoe de Surinaamsche bevolking vóór een maand of wat van streek is geweest, toen er valsche berich ten omtrent de gezondheid van Wilhelmina waren verspreid, en je moet Suriname kennen zooals ik, om te begrijpen wat het zeggen wil, dat die lui daar hun zaakjes vergeten, omdat zij in hun ziel getroffen zijn! En zoo kwamen wij ook iets te weten omtrent ?de algemeene gezindheid in onze Oost. Te Utrecht werd vrouw Blommers een cadeautje uitgereikt, namens eenige kinaplanters uit de Preangerregentschappen, die kennis genomen hadden van Ka's oranjeliefde en trouw in voorgaan", een cadeautje van f 100.?Nu vraag ik wel : waarom waren dat juist kina planters? Zit er bij geval in de kina nog iets anders dan een koortswerende kracht; maakt dat goedje het hart weeker en het gemoed ontvankelijker dan andere handelsartikelen dit dosn? Goed, dat is nog onverklaard; maar het feit moet geconstateerd worden, als een teeken des tijds. Want, dit geval staat niet in verband met het een of' ander baat zuchtig streven. De Utrechtsche Ka is volstrekt geen afneemster van Kina; zij influenceert door hare consumptie in het geheel niet op de markt. Zij moet zeer gezond zijn, en als het om een reclame te doen geweest was, zouden zij haar een baaltje van die medicijn in natura heb ben aangeboden en niet haar een spaarbank boekje hebben doen ter hand stellen. Wij gaan dus wel vooruit. En nu hoop ik maar, dat de Regeering dien vooruitgang door wijze maatregelen steunen zal. Maar ik wil het wel verklaren veel hoop heb ik daar niet op. Die kieswet is een veeg teeken. Gijs is zwak ge weest. Hij had Tak zijn gang niet moeten laten gaan. Wat weerga, waarom heefthij hem niet gewipt on van Houten de portefeuille gegeven? Die kerel wordt goed. Verleden jaar heb ik Pierson geschreven, dat hij hem geen ridder orde moest thuis sturen, vóór de bedrijfsbelasting was aangenomen. Die ia nu aange nomen en toch vond ik hem niet onder de geridderden van den Sisten Augustus ge noemd. Zouden ze nu weer denken : eerst het personeel ? Enfin het is met die Lieuwen en Oranje-Nassau's elk jaar een heel gehaspel voor de lui. Dat is de last als je iets te be geven hebt. Verleden jaar hadden zij een buitenkansje. Toen was de man, die de hoog ste onderscheiding hebben moest, om zoo te zeggen, aangewezen. Ik kon niet. gepasseerd worden, al hadden zij dat gewild. Het Com mandeurschap van den L33UW kwam mij tos. Maar wie moest nu de hoogste onderscheiding hebben, als je van Houten nog wilde uitzon deren om bspaalde redenen? Wie was om zoo te zeggen de verdienstelijkste man in het heele koninkrijk? Ik wist het waarachtig niet, maar n ding heb ik toch kunnen merken : dat de Bocht de juiste plaats niet is om op de hoogte te komen van wat in je land om gaat ; daarvoor moet je in den Haag wonen. Want wat zie ik nu? D 3 hoogste onderschei ding is toegekend aan den Heer H G- B >umeester, kanselier der Nederl. orden. Boumeester denk ik bij me zelf, wat heeft die nu weer gedaan! Louis B mwnnester, Frits Bouwmeester zijn mij niet geheel onbakend ? maar B)umeester zonder w en mat een H. G. de naam is mij volstrekt nieuw. Daarover moet ik Gijs toch eens schrijven, want ik sla zoo'n gek figuur, als de lui me vragen : Brommeijer, ken jij dien Boumeester ook, en ik dan moet zeggen: nooit hooren noemen. Tegenover Thérèse heb ik mijn fatsoen gehouden.'t Ding is sedert verleden j aar Augustus gek op dn Sla >tscourant,en had haar nu gisteren ook al dadelijk te pakken. Pa, riep ze uit, nu is Boumeester de eerste, zooals u verleden jaar. Heeft die man ook al eenige keeren het vaderland gered? Kind, zei ik, waar bemoei je je mee? Die mijnheer Boumeester is kanselier, dat zie je wel, en een kanselier is iemand, die als Bismarck in Duitschland geweest is en Caprivi nu is ... Intusschen weet ik, dat het van 't jaar heel wat moeite gekost heeft, eer ze wisten wie ze hebben moesten. Van Tienhoven zei me on langs, toen ze al bezig waren om de lijst op te maken: dit is een van de lastigste werk zaamheden, die een kabinet zijn opgedragen. Voor burgerdeugd bestaat geen goudschaaltje, en je wil toch zoo graag den rechten man uitkiezen. Wat mijn departement betreft, dat biedt niet de grootste moeilijkheden aan. Ik heb een aantal diplomaten in dienst, die elk op zijn beurt een lintje moeten hebben, en dan een heel corps allerverdienstelijkste con suls, die buiten zoo'n verziering niet kunnen leven. Ik neem daarom een zak met de namen van al de gegadigden er in, ieder op een pa piertje geschreven, en laat dan de een of' ander trekken. Wien het dus treft, dien treft het. Maar bij de andere departemen ten is de lijst der rechthebbende candidaten zóó groot, dat we er in den regel geen raad mee weten. Zou jij ons ook een middeltje aan de hand kunnen doen, om met dat werk niet te veel tijd te verliezen ? Op die vraag heb ik hem toen direct ge antwoord : jelui doen je dingen al te serieus. Wat jij voor BuitPnlamlsclu: Zaken hebt in gesteld, zou ik ook bij de andere departemen ten toepassen. Je kunt natuurlijk niet eens uit elk vak, elk ambt, elk bedrijf iemand aan wijzen, want dan wordt de lijst veel te lang. Maar wat zou jelui beletten het bij wijze van loting te doen, met dien verstande dat je eerst uit de serieën trekt, en dan uit de nummers, net als bij Volksvlijt of het Witte Kruis ? Dan krijg je b.v. een koopman, n schilder, n pastoor, n dominee, n sluiswachter, n voerman, n journalist.... Ik zal er eens over denken, zei Gijs, en als ik nu de lijst zie, heeft hij mijn raad opge volgd. Er zijn een aantal serieën niet uitge loot en in bijna alle serieën is het er bij n gebleven. Blijkbaar waren er ten slotte nog eenige ridderorders en medailles over en toen hebben zij, op goed geluk, met een »God zegen de greep", uit enkele seriën er nog een num mertje bij gehaald; behalve natuurlijk voor ? het leger, dat naar evenredigheid van getal..l.ster-kte wel tienmaal zooveel verdienstelijke maanen telt als de burgerij, en dus naar af zonderlijke regelen bedacht moest worden. Was het niet bij loting gegaan, dan zou zeker .de lijst in de Staatscourant er heel an ders hebben uitgezien, want voor enkele per sonen had ik een goed woordje gedaan, en toch hebben ze niets gekregen. Zoo voor Waller, die met Bergsma in Grondwet zulk een kranige demonstratie tegen de fractie der minderheden heeft gehouden. Ik had, geheel uit eigen beweging, Pierson er op gewezen, hoe hij in hem een opvolger gekregen had als welsprekend woordvoerder van onze eenige fatso3nlijke kiesvereeniging en hoe de goede gang van zaken in de Vondelstraat, waar zoo zelden de orde verstoord wordt, aan diens energiek _optreden te danken was- Ook had ik een kleine aanbeveling gezonden voor mijn vriend Charles, die boven dergelijke onderscheidingen zich verheven gevoelt, naar aan wien het Vaderland en het Oranjehuis nog wel zooveel verplicht zijn als aan geheel de rustende en de dienstdoende schutterij te Weesp, van welke, tot mijn groote verwondering, alleen de kapitein commandant gedecoreerd is. Ook was ik van plan voor Levy een recommandatie te zenden, maar het is daartoe niet gekomen,-omdat hij, ik weet niet op welke manier, van mijn voor nemen verwittigd, mij instantelijk verzocht heeft, dat ik mij van zulke bemoeiingen onthouden zou, aangezien hij die in strijd achtte met de ongerepte uitoefening van de praerogatieven der Kroon, en ze dus moest beschouwen als een zijilelingsch ver grijp tegen de coribtitutioneele monarchie, bijaldien de grondwet wei het recht van petitionemeut den burger had gewaarborgd, maar geenszins gedoofde het ter sluik?, bij monde of geschrifte, bewerken van H. M. door tusschenkomst van een raadsman der kroon. In hoeverre hij daarin gelijk had, weet ik niet. Toch geloof ik, dat we weldra een wijziging in die benoeming tot ridder enz. zullen be leven, met dien verstande, dat de ridderorde evenals de wissels in het vervolg kunnen wor den gt-ëndosseerd. Dit nieuwe denkbeeld van me vond bij een der ministers enlin ik wil wel zeggen bij dien van Handel en Nij verheid veel bijval. De zaak is niets inge wikkeld; zooals 't met de meeste dingen, die eens uitgevonden zijn, gaat, eigenlijk zóó een voudig, dat ieder zich verwonderen zal, dat ik er nu eerst mee voor den dag gekomen ben. In zeer veel gevallen zijn de gerid derden een weinig verlegen met hun orde, omdat zij zelf' niet weten waarmee zij [ hem hebben verdiend. Tien tegen n, dat iemand bij zichzelf zegt, wMbeschouwd had die i of' die toch veel meer recht op dat lintje dan i ik. Welnu, geef den gedecoreerde de bevoegd heid zijn ridderorde weg te schenken aan een ander, van wiens verdienste hij ten volle over tuigd is. Zoo ben je er zeker van, dat hij einde lijk bij den rechten man thuiskomt. Daar krijgt b.v. Hubrecht een Leeuw, maar Hubrecht denkt bij zich zelf: jongens eigenlijk had Zee handelaar hem toch wel zoo goed verdiend als ik, en hij endosseert hem aan Zeehandelaar, die op zijn beurt weer meent: neen niet ik maar Spruyt moest hem hebben, terwijl de professor de decoratie, na hem een paar maanden zelf ge dragen te hebben, naar Jolles stuurt, bij wien hij de Leeuw nl. dan eindelijk zoo vast kornt te zitten als een ster aan 't firmament. Lely vreesde dat Tak er niet aan zou wil len, omdat hij op oppositie van Levy rekende van wege de ongrondwettigheid, maar ik heb gezegd: Loop naar de maan met je Levy, als die alle goede dingen in den weg staat. Daar heb je een uitstekend idee, waarin een kracht zit ter bevordering van Vaderlands- en Oranje liefde, zooals tot nog toe ontbroken heelt hier en overal elders. Waarachtig, er mag van jou departement toch ook wel eens iets uitgaan. Je zult er naam mee maken. Het is een onzer handelsusatiön geënt op een praerogatief van de kroon, het is het wisseisysteem ingevoerd op de burgerdeugdsbeurs. Een koopman alleen kon 't uitvinden en een Minister van Handel alleen mocht het in een Kabinet introduceeren. Laat je dit kansje op onsterflijkheid niet benemen, 'want wat jt Waterstaat aangaat... jongen, jongen ... na die sluis te IJmuiden... Houd maar op Mijnheer Brommeijer, riep Lely eensklaps uit... Ik begrijp watje bedoelt, ik zal doen wat u zegt... Ik houd het er voor dat er wel iets van. komt. SnuiQes. liet spijt mij, dat onze pers _ hare taak, waar het de reizen onzer ministers geldt, niet altijd even zorgvuldig verricht. We heb ben een paar weken geleden ve.ni.omen, dat minister Pierson naar Luzern ging: we had den recht op die wetenschap. Later vernamen wij, dat Z.Exc. per Staatsspoor naar Dieren was vertrokken. Dat liet aan nauwkeurigheid niets te wenschen over. Toen volgde he_t be richt, dat Z.Exc. was teruggekeerd uit de ?Steeg: dat \vas al minder volledig: vooreerst blijkt het niet hoe Z.Exc. van Dieren naar de_ Steeg is gekomen, per spoor of' door de Middachter allee, en in de tweede plaats wordt over de reisgelegenheid van de Steeg naar den Haag niets gezegd. Maar nu lees ik, dat minister Tak zich voor cenigen tijd naar 't buitenland heeft begeven. Waarheen ? Met welke gelegenheid ? Voor hoe lang? Al die vragen blijven onbeant woord. Ik hoop, dat dit betreurenswaardig verzuim nog zal worden hersteld en dat daardoor aaa eene pijnlijke onzekerheid een einde zal wor den gemaakt.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl