Historisch Archief 1877-1940
No. 845
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
Bestrijding van drankmisbruik in het Leger.
.£ f>; «c-..£'«.-;.. t.'..'.??
KAPT Niet meer dan vier borrels per dag mag je in de cantine drinken ...
matigheid buiten de kazerne? Ziet op je meerderen: ze staan nog kaarsrecht!
Waarom betracht jelui nu ook niet die
Julius Pruttelman Brommeijer.
Dat was gisteren
een heugelijke dag.
Er is een tijd ge
weest, dat de libe
ralen wel voor een
monarchie waren,
maar er van liefde
voor het vorsten
huis, voor den per
soon des konings,
haast geen spraie
mocht zijn. 't Was
precies of een ont
wikkeld mensch in
Nederland alleen
zijn familie kon lief
hebben en de koning
het maar met een
beetje eerbied moest
stellen. Maar dat
wordt nu toch beter.
De aanhankelijkheid
begint iets van in
genomenheid te krij
gen, en een heele
boel van mijn kennissen die vroeger onver
schillig waren voor het hoofd van den staat, dat
hen dan toch regeerde, laten nu al een zekere
warmte blijken, als er van de Regentes'iets
verteld wordt. Ik herinner mij nog heel goed,
hoeik voorjaren eens ruzie gehad heb met een
van mijn beste handelsvrienden, die, toen ik
?een beetje aangedaan op den Dam naar het
balcon van het paleis stond te kijken, mij
toeduwde: nou Brommetje ik weet wel wat
je liever ziet dan , waarop ik hem een trap
neb gegeven, waaivan hij veertien dagen mank
heeft geloopen. Zulke dingen komen Goddank
nu niet meer voor. En aardig is het om te
zien hoe het niet alleen hier, maar ook
in de koloniën, in dat opzicht, veel warmer
is geworden. Ieder weet wel hoe de
Surinaamsche bevolking vóór een maand of wat
van streek is geweest, toen er valsche berich
ten omtrent de gezondheid van
Wilhelmina waren verspreid, en je moet Suriname
kennen zooals ik, om te begrijpen wat het
zeggen wil, dat die lui daar hun zaakjes
vergeten, omdat zij in hun ziel getroffen zijn!
En zoo kwamen wij ook iets te weten omtrent
?de algemeene gezindheid in onze Oost. Te
Utrecht werd vrouw Blommers een cadeautje
uitgereikt, namens eenige kinaplanters uit de
Preangerregentschappen, die kennis genomen
hadden van Ka's oranjeliefde en trouw in
voorgaan", een cadeautje van f 100.?Nu
vraag ik wel : waarom waren dat juist kina
planters? Zit er bij geval in de kina nog iets
anders dan een koortswerende kracht; maakt
dat goedje het hart weeker en het gemoed
ontvankelijker dan andere handelsartikelen
dit dosn? Goed, dat is nog onverklaard;
maar het feit moet geconstateerd worden, als
een teeken des tijds. Want, dit geval staat
niet in verband met het een of' ander baat
zuchtig streven.
De Utrechtsche Ka is volstrekt geen
afneemster van Kina; zij influenceert door hare
consumptie in het geheel niet op de markt.
Zij moet zeer gezond zijn, en als het om een
reclame te doen geweest was, zouden zij haar
een baaltje van die medicijn in natura heb
ben aangeboden en niet haar een spaarbank
boekje hebben doen ter hand stellen.
Wij gaan dus wel vooruit. En nu hoop ik
maar, dat de Regeering dien vooruitgang door
wijze maatregelen steunen zal. Maar ik wil het
wel verklaren veel hoop heb ik daar niet op.
Die kieswet is een veeg teeken. Gijs is zwak ge
weest. Hij had Tak zijn gang niet moeten laten
gaan. Wat weerga, waarom heefthij hem niet
gewipt on van Houten de portefeuille gegeven?
Die kerel wordt goed. Verleden jaar heb ik
Pierson geschreven, dat hij hem geen ridder
orde moest thuis sturen, vóór de
bedrijfsbelasting was aangenomen. Die ia nu aange
nomen en toch vond ik hem niet onder de
geridderden van den Sisten Augustus ge
noemd. Zouden ze nu weer denken : eerst het
personeel ? Enfin het is met die Lieuwen en
Oranje-Nassau's elk jaar een heel gehaspel
voor de lui. Dat is de last als je iets te be
geven hebt. Verleden jaar hadden zij een
buitenkansje. Toen was de man, die de hoog
ste onderscheiding hebben moest, om zoo te
zeggen, aangewezen. Ik kon niet. gepasseerd
worden, al hadden zij dat gewild. Het Com
mandeurschap van den L33UW kwam mij tos.
Maar wie moest nu de hoogste onderscheiding
hebben, als je van Houten nog wilde uitzon
deren om bspaalde redenen? Wie was om zoo
te zeggen de verdienstelijkste man in het
heele koninkrijk? Ik wist het waarachtig niet,
maar n ding heb ik toch kunnen merken :
dat de Bocht de juiste plaats niet is om op
de hoogte te komen van wat in je land om
gaat ; daarvoor moet je in den Haag wonen.
Want wat zie ik nu? D 3 hoogste onderschei
ding is toegekend aan den Heer H G- B
>umeester, kanselier der Nederl. orden.
Boumeester denk ik bij me zelf, wat heeft die
nu weer gedaan! Louis B mwnnester, Frits
Bouwmeester zijn mij niet geheel onbakend ?
maar B)umeester zonder w en mat een H. G.
de naam is mij volstrekt nieuw. Daarover
moet ik Gijs toch eens schrijven, want ik sla
zoo'n gek figuur, als de lui me vragen :
Brommeijer, ken jij dien Boumeester ook, en ik dan
moet zeggen: nooit hooren noemen. Tegenover
Thérèse heb ik mijn fatsoen gehouden.'t Ding
is sedert verleden j aar Augustus gek op dn Sla
>tscourant,en had haar nu gisteren ook al dadelijk
te pakken. Pa, riep ze uit, nu is Boumeester de
eerste, zooals u verleden jaar. Heeft die man
ook al eenige keeren het vaderland gered?
Kind, zei ik, waar bemoei je je mee? Die
mijnheer Boumeester is kanselier, dat zie je
wel, en een kanselier is iemand, die als
Bismarck in Duitschland geweest is en Caprivi
nu is ...
Intusschen weet ik, dat het van 't jaar heel
wat moeite gekost heeft, eer ze wisten wie ze
hebben moesten. Van Tienhoven zei me on
langs, toen ze al bezig waren om de lijst op
te maken: dit is een van de lastigste werk
zaamheden, die een kabinet zijn opgedragen.
Voor burgerdeugd bestaat geen goudschaaltje,
en je wil toch zoo graag den rechten man
uitkiezen. Wat mijn departement betreft, dat
biedt niet de grootste moeilijkheden aan. Ik
heb een aantal diplomaten in dienst, die elk
op zijn beurt een lintje moeten hebben, en
dan een heel corps allerverdienstelijkste con
suls, die buiten zoo'n verziering niet kunnen
leven. Ik neem daarom een zak met de namen
van al de gegadigden er in, ieder op een pa
piertje geschreven, en laat dan de een of'
ander trekken. Wien het dus treft, dien
treft het. Maar bij de andere departemen
ten is de lijst der rechthebbende candidaten
zóó groot, dat we er in den regel geen raad
mee weten. Zou jij ons ook een middeltje aan
de hand kunnen doen, om met dat werk niet
te veel tijd te verliezen ?
Op die vraag heb ik hem toen direct ge
antwoord : jelui doen je dingen al te serieus.
Wat jij voor BuitPnlamlsclu: Zaken hebt in
gesteld, zou ik ook bij de andere departemen
ten toepassen. Je kunt natuurlijk niet eens
uit elk vak, elk ambt, elk bedrijf iemand aan
wijzen, want dan wordt de lijst veel te lang.
Maar wat zou jelui beletten het bij wijze van
loting te doen, met dien verstande dat je eerst
uit de serieën trekt, en dan uit de nummers,
net als bij Volksvlijt of het Witte Kruis ? Dan
krijg je b.v. een koopman, n schilder, n
pastoor, n dominee, n sluiswachter, n
voerman, n journalist....
Ik zal er eens over denken, zei Gijs, en als
ik nu de lijst zie, heeft hij mijn raad opge
volgd. Er zijn een aantal serieën niet uitge
loot en in bijna alle serieën is het er bij n
gebleven. Blijkbaar waren er ten slotte nog
eenige ridderorders en medailles over en toen
hebben zij, op goed geluk, met een »God zegen
de greep", uit enkele seriën er nog een num
mertje bij gehaald; behalve natuurlijk voor
? het leger, dat naar evenredigheid van
getal..l.ster-kte wel tienmaal zooveel verdienstelijke
maanen telt als de burgerij, en dus naar af
zonderlijke regelen bedacht moest worden.
Was het niet bij loting gegaan, dan zou
zeker .de lijst in de Staatscourant er heel an
ders hebben uitgezien, want voor enkele per
sonen had ik een goed woordje gedaan, en
toch hebben ze niets gekregen. Zoo voor
Waller, die met Bergsma in Grondwet zulk
een kranige demonstratie tegen de fractie der
minderheden heeft gehouden. Ik had, geheel
uit eigen beweging, Pierson er op gewezen,
hoe hij in hem een opvolger gekregen had
als welsprekend woordvoerder van onze eenige
fatso3nlijke kiesvereeniging en hoe de goede
gang van zaken in de Vondelstraat, waar zoo
zelden de orde verstoord wordt, aan diens
energiek _optreden te danken was- Ook had ik
een kleine aanbeveling gezonden voor
mijn vriend Charles, die boven dergelijke
onderscheidingen zich verheven gevoelt,
naar aan wien het Vaderland en het
Oranjehuis nog wel zooveel verplicht zijn
als aan geheel de rustende en de dienstdoende
schutterij te Weesp, van welke, tot mijn
groote verwondering, alleen de kapitein
commandant gedecoreerd is. Ook was ik van
plan voor Levy een recommandatie te zenden,
maar het is daartoe niet gekomen,-omdat hij,
ik weet niet op welke manier, van mijn voor
nemen verwittigd, mij instantelijk verzocht
heeft, dat ik mij van zulke bemoeiingen
onthouden zou, aangezien hij die in strijd
achtte met de ongerepte uitoefening van
de praerogatieven der Kroon, en ze dus
moest beschouwen als een zijilelingsch ver
grijp tegen de coribtitutioneele monarchie,
bijaldien de grondwet wei het recht van
petitionemeut den burger had gewaarborgd,
maar geenszins gedoofde het ter sluik?,
bij monde of geschrifte, bewerken van H. M.
door tusschenkomst van een raadsman der
kroon. In hoeverre hij daarin gelijk had, weet
ik niet.
Toch geloof ik, dat we weldra een wijziging
in die benoeming tot ridder enz. zullen be
leven, met dien verstande, dat de ridderorde
evenals de wissels in het vervolg kunnen wor
den gt-ëndosseerd. Dit nieuwe denkbeeld van
me vond bij een der ministers enlin ik
wil wel zeggen bij dien van Handel en Nij
verheid veel bijval. De zaak is niets inge
wikkeld; zooals 't met de meeste dingen, die
eens uitgevonden zijn, gaat, eigenlijk zóó een
voudig, dat ieder zich verwonderen zal, dat
ik er nu eerst mee voor den dag gekomen
ben. In zeer veel gevallen zijn de gerid
derden een weinig verlegen met hun orde,
omdat zij zelf' niet weten waarmee zij
[ hem hebben verdiend. Tien tegen n, dat
iemand bij zichzelf zegt, wMbeschouwd had die
i of' die toch veel meer recht op dat lintje dan
i ik. Welnu, geef den gedecoreerde de bevoegd
heid zijn ridderorde weg te schenken aan een
ander, van wiens verdienste hij ten volle over
tuigd is. Zoo ben je er zeker van, dat hij einde
lijk bij den rechten man thuiskomt. Daar
krijgt b.v. Hubrecht een Leeuw, maar Hubrecht
denkt bij zich zelf: jongens eigenlijk had Zee
handelaar hem toch wel zoo goed verdiend als
ik, en hij endosseert hem aan Zeehandelaar, die
op zijn beurt weer meent: neen niet ik maar
Spruyt moest hem hebben, terwijl de professor
de decoratie, na hem een paar maanden zelf ge
dragen te hebben, naar Jolles stuurt, bij wien
hij de Leeuw nl. dan eindelijk zoo vast
kornt te zitten als een ster aan 't firmament.
Lely vreesde dat Tak er niet aan zou wil
len, omdat hij op oppositie van Levy rekende
van wege de ongrondwettigheid, maar ik heb
gezegd: Loop naar de maan met je Levy, als
die alle goede dingen in den weg staat. Daar
heb je een uitstekend idee, waarin een kracht
zit ter bevordering van Vaderlands- en Oranje
liefde, zooals tot nog toe ontbroken heelt
hier en overal elders. Waarachtig, er mag
van jou departement toch ook wel eens iets
uitgaan. Je zult er naam mee maken. Het
is een onzer handelsusatiön geënt op een
praerogatief van de kroon, het is het
wisseisysteem ingevoerd op de burgerdeugdsbeurs.
Een koopman alleen kon 't uitvinden en een
Minister van Handel alleen mocht het in een
Kabinet introduceeren. Laat je dit kansje op
onsterflijkheid niet benemen, 'want wat jt
Waterstaat aangaat... jongen, jongen ... na
die sluis te IJmuiden...
Houd maar op Mijnheer Brommeijer, riep
Lely eensklaps uit... Ik begrijp watje bedoelt,
ik zal doen wat u zegt...
Ik houd het er voor dat er wel iets van.
komt.
SnuiQes.
liet spijt mij, dat onze pers _ hare taak,
waar het de reizen onzer ministers geldt,
niet altijd even zorgvuldig verricht. We heb
ben een paar weken geleden ve.ni.omen, dat
minister Pierson naar Luzern ging: we had
den recht op die wetenschap. Later vernamen
wij, dat Z.Exc. per Staatsspoor naar Dieren
was vertrokken. Dat liet aan nauwkeurigheid
niets te wenschen over. Toen volgde he_t be
richt, dat Z.Exc. was teruggekeerd uit de
?Steeg: dat \vas al minder volledig: vooreerst
blijkt het niet hoe Z.Exc. van Dieren naar
de_ Steeg is gekomen, per spoor of' door de
Middachter allee, en in de tweede plaats wordt
over de reisgelegenheid van de Steeg naar den
Haag niets gezegd.
Maar nu lees ik, dat minister Tak zich voor
cenigen tijd naar 't buitenland heeft begeven.
Waarheen ? Met welke gelegenheid ? Voor
hoe lang? Al die vragen blijven onbeant
woord.
Ik hoop, dat dit betreurenswaardig verzuim
nog zal worden hersteld en dat daardoor aaa
eene pijnlijke onzekerheid een einde zal wor
den gemaakt.