Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTEEDAMMER
A'. 1893
WEEKBLAD VOOS NEDERLAND
Dit aommer bevat eeu bijvoegsel.
Onder Redactie van J. DE KOO en JUSTÜS VAN MAÜRIK Jr.
Het auteursrecht voor den inhoud van dit Blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 124).
Verschijnt eiken Zaterdagavond.
itgetern VAN HOLKEMA & WARENDORF, te Amsterdam,
Singel büde Vijzelstraat, 542.
Zondag 10 September
Abonnement per 3 maanden ?1.50, fr. p. post ? 1.65
Voor Indiëper jaar mail?9.
Afzonderlijke Nummers aan de Kiosken verkrijgbaar . . . 0.12'
Advertentiëri van l?5 regels ?1.10, elke regel meer . . . 0.20
Reclames per regel 0.40
I N H O T D»
VAN VERRE EN VAN NABIJ. FEUIL
LETON: Een huwelijk uit liefde, naar Ludovic
Halévy. III. - TOONEEL EN MUZIEK: Het
tooneel, door H. J. Mehler. Muziek in. de
hoofdstad, door van Milligen.
AANTEEKENINGEN SCHILDERKUNST : Duitsche boertig
heid, door V. KUNST EN LETTEREN: Ibsen
en Björnson. - SCHETSJES : Uit het Fransche
Wijnland, naar L. Devrient. SCHAAKSPEL.
VOOR DAMES, door E-e. ALLERLEI.
RECLAMES. UIT Dr. GANNEF's STU
DEERKAMER. PEN- EN
POTLOODKRASSEN. ADVERTENTIÉN.
ItlllllllllltllllllMIIIIIIIIIIJIIIIIIIIIIIIIMIIIIUIIIIIIMHIIIIllllllllllllllll
Onze teekenaar geeft heden eene voor
stelling van de Fransche Republiek, die
met drpevigen blik het tooneel volgt, dat
thans in Lotharingen wordt afgespeeld. In
de voormalige Fransche provincie worden
de keizermanoeuvres gehouden; het schitte
rend militair schouwspel, opgeluisterd door
de tegenwoordigheid van den jongen en ener
gieken monarch en van vele vertegenwoor
digers van vreemde mogendheden, maakt
een diepen indruk op de bevolking der
rijkslanden. Aan den voet van het standbeeld
van Wilhelm I, van den overwinnaar in
den Woedigen worstelstrijd van 1870 en '71,
laat Wilhelm II zijne troepen defileeren.
Naast hem staat de kroonprins van Italië,
de kleinzoon van Frankrijk's vroegeren bond
genoot, Victor Emmanuel.
Het is waarlijk niet meer dan natuurlijk,
dat deze feiten bij de Fransehen pijnlijke
gewaarwordingen moeten opwekken. Maar
er is nog meer. De Fransche pers heeft hare
verslaggevers gezonden naar het terrein,
waar dit schitterend militair vertoon plaats
heeft. En tegen wil en dank erkennen deze
gezanten van de koningin der aarde, dat de
stemming in de verloren provincie niet is,
zooals de Fransche chauvinisten die plegen
voor te stellen. In de twee-en-twintig jaren,
die sints de verovering zijn verloopen, is niet
slechts de Elzas, waarin het Duitsche ele
ment steeds de overhand heeft gehad, maar
ook Lotharingen voor een goed deel
»gegerluiiiuuiiiHiiiiiiiiiiiiniiiuiiHiiiiiHiimiiiniMum
EEN HUWELIJK UIT LIEFDE.
Naar het Fransch van L. Halévy.
3) DOOR
LOCO.
»«Klaar was ik; het ijs was gebroken en
wij begonnen een praatje; juist dat ik er
zoo wat om heen draaide om op de groote
vraag te komen, zie ik een jonge dame de
stoep afkomen, achter op het binnenplein,
een verduiveld mooi meisje, met uw verlof,
kapitein, dat een groot stuk brood in de
hand hield. Ik vraag den conciërge : is dat
uw mevrouw ? ... Neen, antwoordt hij, dat
is de dochter van den heer, die het huis ge
huurd heeft, iemand uit Parijs....
»»Meteen begint hij mij het gansche
gevalletje wat ik u daareven mededeelde, voor
te dreunen. Er stak hoegenaamd geen ver
dienste in, kapitein, dat herhaal ik. Hij ra
telde maar door, die conciërge, en toen de
jonge juffrouw het plein overstak, maar nu
zonder het brood, zeide de conciërge : daar
is ze weer, de dochter van dien mijnheer
uit Parijs; alle dagen brengt zij een stuk
brood aan haar paard in den stal
»»Intusschen ging de jonge dame lang
zaam de stoep weer op en keek naar mij.
Zij scheen wel vreemd op te kijken, dat zij
mij daar zag: en bij zich zelve te vragen:
??wat heeft toch die jager hier te doen ?
»»Zij ging naar binnen en onderwijl zong
maniseerd". »Toen de grijze burgemeester
(van Urville, waar de keizer zich een slot
liet bouwen) op den monarch toetrad"
zoo schrijft de correspondent van den Figaro
»was deze door een honderdtal belang
stellenden omringd. Wij konden bijna 's kei
zers dolman aanraken. Geen soldaat was
aanwezig om ons terug te wijzen. En toen
de plechtigheid voorbij was, begaf ik mij
onder de menigte, onder de leden der
zangvereenigingen en de pompiers. Ik hoorde
wat men onder elkaar sprak, en ik vernam
geen woord van spot of haat Overal
heerschte vroolijkheid, en ik dacht bij mij
zelf, dat de dertigjarigen, welke zich onder
de menigte bevonden, Duitsche soldaten
waren geweest; dat de jongens, die mot
Duitsche vlagjes zwaaiden en de meisjes,
die den keizer bloemen aanboden, hunne
kinderen zijn; dat de vaders zelven van hun
oorspronkelijk vaderland slechts herinnerin
gen der jeugd hebben, die reeds verre liggen
en door de indrukken en de Duitsche ge
woonten van 22 jaren half zijn uitgewischt;
ik dacht dat in Lotharingen oude soldaten
wonen, die de veldtochten in de Krim en in
Italiëhebben medegemaakt, maar wier zonen
bijna niets van ons weten en wier kleinzonen
in de school eene andere taal spreken, dan
de grootvaders in het regiment gebruikten."
Zeker, er zijn in Lotharingen velen, wier
hart nog goed Fransch is gebleven. Maar
zooals een hunner zeide tot den correspon
dent van den Mat in, die hem tien jaren
geleden óók te Metz had bezocht wij
hebben lang gehoopt en wij wachten sedert
22 jaren te vergeefs ; thans zijn onze kinde
ren rallies geworden. De Protestier hebben
voor een goed deel het land verlaten, en
hunne plaats is door Duitschers ingenomen.
Vroeger waren er van ons in Metz 50.000
thans nog geen 15.000.
Ook over den keizer luidt het oordeel
fansch anders dan vroeger. Men ziet in
em niet langer den sous-officier oouronné;
men vindt hem in zijn optreden vriendelijk
en waardig. Dit belette intusschen niet, dat
de monarch »zijn getrouwen Lotharingers"
toeriep: »Duitsch zijt gij, en Duitsch zult
gij blijven. Dat geve God en . . het Duit
sche zwaard!"
Er is zelfs de Fransche bladen erken
nen dit niets agressiefs in die woorden,
evenmin als in de verzekering, dat Metz
dat wil zeggen : Metz in Duitsche handen
de hoeksteen is van den Europeeschen
vrede. Maar in dit alles ligt eene bittere
teleurstelling voor hen, die nog steeds de
miiiiiiiiiuuiimiiiiiiiiimiiuiiiiiimiiiimiiiiiiiiuiiiiiiiiuiumtiiiiiiiiiiiiufe
de conciërge den lof dier jonge dame ... hij
was over haar niet uitgepraat, zij was zoo
vriendelijk, zoo zacht, zoo goed, en niet al
leen voor de paarden, maar ook voor de
menschen. Bijvoorbeeld, toen zij kwamen,
drie weken geleden, was het dochtertje van den
conciërge ziek... welnu, zoudt u wel wil
len gelooven, dat die jonge dame... Maar
verschooning, kapitein, dat interesseert u
zeker niet, al die wissewasjes... Stelt u er
wel belang in ? Ook goed, dan ga ik ver
der. .. Ik sprak dan van dat dochtertje
van den conciërge, iederen dag kwam zij het
bezoeken, zond haar bouillon en allerlei
lekkere maaltjes; ook bracht zij zelve speel
goed en lekkers mede en bleef soms uren
lang om dat kind allerlei verhaaltjes te
vertellen
»«Terwijl de conciërge mij dat alles mede
deelde, kwam er een kamenier aan, een vrij
knap persoontje, met uw verlof, kapitein.
Zij komt en zegt tot den conciërge: Is
er geen brief voor de juffrouw ? Neen, zegt
hij: dat weet je wel, alles, wat voor de juf
frouw komt, breng ik haar altijd dadelijk
zelf....
»»Ik dacht zoo bij mij zelven: Kijk,
van dat kameniertje kom ik licht ook iets
te weten... en zoo begin ik maar weer:
warm weertje van daag, juffrouw! Ja,
dat is 't wel! Maar toch een beetje min
der warm dan gisteren...
»»En dat gelukte mij even goed met haar
als met den conciërge. Het gesprek was
weldra in vollen gang. De kamenier vroeg
mij of ik niet een zekeren Camus, brigadier
bij het 10de huzaren kende.... zoo babbel
den wij door, toen zij eensklaps uitriep: o,
nu moet ik weg, de juffrouw wacht op
hoop koesterden, dat de verloren kinderen
op de eerste roepstem zouden terugkeeren.
Zij kunnen niet en wat erger is zij
willen misschien niet meer.
Intusschen doet zich juist thans voor
Frankrijk een trooster op. Het is de czar,
die het langverwachte bezoek der Russische
vloot aan Frankrijk tot werkelijkheid wil
maken. In den loop der volgende week zal
het reeds uit Kronstadt vertrokken eskader
te Toulon aankomen, en niets zal worden
verzuimd om aan de ontvangst der vrienden
uit het Noorden ongekenden luister bij te
zetten. Toen onlangs generaal Dodds als
overwinnaar in den veldtocht tegen
Behanzin naar Frankrijk terugkeerde, weigerden
de socialisten in den gemeenteraad van
Marseille iedere bijdrage voor zijne feestelijke
ontvangst; nu het een Russisch eskader
geldt, hebben de socialisten in den gemeen
teraad van Toulon aan het dagelijksch be
stuur carte blanche gegeven. President
Carnot, die gelukkig niet zoo ziek is als de
lieden beweren, welke gaarne zijne politieke
erfenis zouden aanvaarden, zal naar Toulon
reizen om den Russischen admiraal te ver
welkomen, en de minister van marine gaat
aan boord van een Fransch eskader de
geeerde gasten tegemoet. Het voorstel van
den Paris, dat bladen van alle richtingen
zich zouden vereenigen om de officieren van
het Russische eskader in de Fransche hoofd
stad te ontvangen, vindt algemeen bijval.
Aan demonstratieve geestdrift zal het dus
bij deze gelegenheid niet ontbreken. Het is
te hopen, dat daarbij de grenzen der beta
melijkheid niet zullen worden overschreden,
en dat de Franschen zich niet het hoofd
op hol zullen laten brengen door de artike
len der Russische pers, welke niet kunst
matige verontwaardiging spreekt over het
boleedigend karakter van de tegenwoordig
heid van den Italiaanschen kroonprins bij
de Duitsche manoeuvres, en niets onbeproefd
laat om de gevoeligheid der Franschen te
prikkelen.
Het Russisch bezoek heeft in Frankrijk
de aandacht eenigszins afgeleid van de
binnenlandsche politiek. De uitslag der her
stemmingen voor de Kamer is thans geheel
bekend; men mag dien een beslissenden
triomf noemen voor de republiek. Over de
nieuwe partijgroepeering valt echter nog niets
met zekerheid te zeggen, en geruchten over
eene wijziging van het ministerie moeten als
voorbarig worden beschouwd.
De Home Rule BUI, die het Engelsche
Lagerhuis zoo lang heeft bezig gehouden., is
litüiiitniiiiiittiiiittntmiitiitmimtmttimmimniitmiiiitttitittttttiititium
mij..." En zij zou boos kunnen worden op
u... zij zou op u gaan knorren ? De
juffrouw boos op mij worden, mij beknorren,
dat nooit! Er is geen beter schepsel in de
wereld dan mijn juffrouw.. .." "
»Is dat alles ?"
»Ja, dat is alles."
Je hadt dus een spion op mij afgezonden ?"
»Zeker, maar ik ben nieuwsgierig om jou
relaas van den 26sten te hooren?'1
»Hier is het. JJinsday 27 Mei. Gisteren
namiddag ging ik Nelly haar brood brengen
zooals gewoonlijk; bij het afgaan der stoep
zie ik een militair, die een praatje houdt met
den conciërge. Ik bleef vijf minuten in den
stal en daaruit komende, zie ik, dat die mi
litair er nog is... Ik ga weer naar mijn
kamer en vind Julia daar... Als de nieuws
gierigheid een mensch overvalt, doet hij al
lerlei gekke dingen". Ik zeg tot Julia : ik
ben een brief uit Parijs wachtend; ga eens
kijken of ze misschien ook bij den conciërge
ligt...
» »Zij gaat heen... ik wacht... Julia
komt niet terug. Ik zoek mijn kleedkamer
op, die op het plein uitziet, daar zie ik Julia
in druk gesprek met den militair! Einde
lijk komt zij terug. Er was geen brief
voor u, juffrouw. Je bent lang weg ge
bleven. Wel neen, juffrouw! Wel waar,
ik heb je met een huzaar zien praten.
Een huzaar, wel neen juffrouw. Ik zeg
je, dat ik het gezien heb. Ik praatte niet
met een huzaar, juffrouw, het was een jager,
er is verschil in de uniform. De huzaren
hebben witte tressen en de jagers zwarte;
de huzaren hebben een kraag van dezelfde
kleur als de dolman en de jagers dragen
een rooden kraag. Hoe weet je dat alles
daar eindelijk aangenomen. De obstructie-poli
tiek der oppositie heeft slechts dit resultaat ge
had, dat terwijl enkele artikelen van het
ontwerp aanleiding gaven tot eindelooze
discussiën, andere, waaronder hoogst belang
rijke, zonder eenige discussie werden
afgehamerd. Dat was het gevolg van den door
de meerderheid doorgedreven maatregel tot
sluiting der debatten op een bepaald tijdstip,
een maatregel die wellicht onvermijdelijk
was, maar die toch in het gunstigste geval
een noodzakelijk kwaad moet worden ge
noemd. In het Hoogerhuis heeft de oppositie,
bij monde van den hertog van Devonshire,
dadelijk van deze omstandigheid partij ge
trokken. De spreker, die als Lord
Hartington Gladstone's collega was, maar sedert
jaren diens lersche politiek heftig bestrijdt,
deed uitkomen, dat de discussie in het La
gerhuis op eene volgens hem hem onver
antwoordelijke wijze was gesmoord en dat
de minderheid aldaar niet op voldoende
wijze was beschermd. Daarenboven kon, naar
hij meende, een maatregel van zoo
ingrijpenden aard door het Hoogerhuis niet worden
goedgekeurd, zoolang dit niet de zekerheid
had, dat de meerderheid der natie daar
voor was.
Van de zijde der regeering, die in het
Hoogerhuis slechts op eene kleine minder
heid kan rekenen, werd het ontwerp verde
digd door Lord Spencer en Lord Rosebery.
De eerste kweet zich met warmte van zijne
taak en de laatste kwam er rondweg voor
uit, dat hij zelf voor het ontwerp weinig
geestdrift gevoelde, maar toch de aanneming
noodig achtte om een einde te maken aan
een onhoudbaren toestand. Hij hoopte, dat
het Hoogerhuis, in plaats van de Home Rule
liill onvoorwaardelijk te verwerpen, daarin
wijzigingen zou voorstellen, welke de regeering
dan gaarne in overweging zou nemen. In
dien dit laatste niet meer is dan een phrase,
kan het slechts beteekenen, dat de heer
Gladstone en zijn collega's weinig heil
zien in eene ontbinding van het Par
lement en tijd zoeken te winnen, al ware
het slechts om ook op ander gebied van
wetgeving nog iets te kunnen uitrichten.
Het Hoogerhuis heeft dan ook iedere trans
actie geweigerd, en het ontwerp Vrijdag met
groote meerderheid verworpen. Dit besluit
noodzaakt echter den heer GladsLone, volgens
de parlementaire usantiën in Engeland, niet,
tot onmiddellijke ontbinding overtegaan.
minimmininiiiiiinuiiiinniniiiiiiniiiiiHiiiinniiniiiimmmiiiimiiiiiim
zoo precies, Julia ? Wel, ik heb een neef
bij de huzaren, juffrouw; hier te
Saint-Germain zijn geen huzaren, hier liggen alleen
jagers, twee regimenten, het 21ste en 22ste,
die samen een brigade vormen.. .. De sol
daat van daareven was een jager van het
2lste
»»Van het een en twintigste! Zijn regi
ment ! »Mijn militair praatje met Julia
moest bedroevende gevolgen nebben... Een
paar uur later ging ik met mama een beetje
op het terras wandelen en zagen '^wij een
paar officieren van de jagers voorbijrijden.
Die huzaren, zei mama, houden er toch
mooie paarden op na !
»»Zoo gedachtenloos weg antwoord ik haar:
dat zijn geen huzaren, mama, maar jagers;
de huzaren hebben witte tressen en
de jagers zwarte; de huzaren hebben een
kraag van dezelfde kleur als de dol...
»Ik voltooi den zin niet en kijk mama
aan, die stom van verbazing vraagt: maar
kindlief, waar haal je die kennis vandaan ?
Och, mama, Julia heeft mij dat verteld,
zij heeft een neef bij de huzaren ... En zoo
kwam het, dat zij op zekeren dag, dat zij
mij kapte ... Een wonderlijk onderwerp
voor een gesprek ! viel mama mij in de rede.
»»Nu, daar bleef het op dat oogenblik bij...
Maar de geschiedenis was daarmee nog niet
uit. Papa komt uit Parijs terug, wij gaan
aan tafel en onder het eten vertelt papa,
dat hij in het spoor een officier ontmoet
heeft... Als hij het eens was. . .. Een ko
lonel .. . neen, dan kan hij het niet zijn .. .
Papa is een jaar geleden, een maand lang
te Cauterets met dien kolonel samen geweest.
Zij whistten toen veel met elkaar. Daar straks
hebben zij de kennismaking hernieuwd. Papa