Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 846
TOONLLITeaMVZiLK
Het Tooneel.
»Het Nederlandsch Tooneel" heeft het winter
seizoen op niet al te gelukkige wyze ingezet.
Van de twee nieuwe stukken, waarmede het zijn
repertoire bezwaarde, voldeed alleen het laatste,
Militair kven, een blijspelletje van Von Moser
en Trotha, prettig, gemoedelijk, echt Duitsch,
doch daarom voor een Nederlander niet onge
nietbaar. Het werd door allen en in het bijzon
der door juffrouw Lorjé(Editha) en den heer
Brondgeest (von Donner) met talent en opge
wektheid vertolkt. Juffrouw Lorjéscheen den
eersten avond een beetje onder den indruk van
haar lastige en gevaarlyke partij (zij moet voort
durend gebroken Engelsch spreken); zij late
zich geheel gaan; haar mooie creatie en het goede
geheel zullen er nog door winnen. Was de keus
van Militair leven te begrijpen en te billijken, die
van In 4e houtetsterswonmg, drama in vier bedrij
ven uit het Duitsch van R. Skowronnek, schynt
minder verklaarbaar en verdedigbaar. Hoe kwam
men er toe dit te vertoonen, dit te vertoonen in de
Septembermaand ? Er wordt in geschoten en vrij wat
gezoend. Dacht men, dat dit voldoende zou zijn
om het publiek in de stemming te brengen en te
houden ? De uitkomst heeft dan wel het tegendeel
bewezen. Als gewoon stuk is In de
houtcestersrconinq van bescheiden beteekenis; als September
stuk is het een onding. Wat ik er in zou willen
prijzen zal door het Septemberpubliek waarschijn
lijk niet als prijzenswaardig worden beschouwd en
aanvaard. Het onderwerp is niet kwaad van vinding;
de schrijver wist er echter geen weg mee; de
karakterteekening laat bovendien alles te
wenschen over. Een tooneelman, een slim en handig
tooneelgoochelaar, is Skowronnek evenmin. Dat
hy dit zoo weinig is of wil zijn is juist het
eenige, wat my een pluin.pje waard schijnt. De
geschiedenis laat zich met een paar woorden
vertellen. Spalding, een houtvester in het
OostPruisische, heeft zich aan verduistering ten
nadeele van den staat schuldig gemaakt. Hij deed
dit ter wille van zijn oudsten zoon Anton, den
lieveling der ouders, wiens opleiding veel geld
kostte, meer geld dan de ouders bezaten en
verdienden. Door een toeval komt Anton achter
het geheim. Hij is officier. Het eerste en eenige
wat hij weet te doen is, dat hij zijn ontslag
vraagt en zijn vader aangeeft. Hij acht dit zijn plicht!
Wilhelm, een jongere zoon, tracht den grijsaard nog
te redden, door de schuld op zich te nemen. Zijn
opoffering mist haar doel; het gerecht laat zich niet
misleiden. Men komt Spalding in hechtenis
nemen; de oude man grijpt een geweer en schiet
zich dood. Een bonte en spektakelachtige ge
schiedenis zooals men ziet, een geschiedenis, die
mede tengevolge van het onbeholpene een onze
kere der karakterteekening, geen oogenblik den in
druk maakt, dien de auteur bedoelde, die in den
beginne verbaast, ten slotte ergert en ontstemt. Als
Anton het geheim heeft ontdekt, begrijpt men, dat
er iets moet gebeuren, dat er minstens n, dat er
misschien meer dan n persoon te veel is in
deze familie. Het is een echt en boeiend con
flict. De schrijver wist er echter geen gebruik
van te maken. Zijn oplossing is geen oplossing;
zy is gezocht en onjuist; wij nemen haar
niet aan. Ean «oen zijn vader aanklagen ? Welke
zedeleer schrijft dat voor ? Als geheel is In,
de houtvester&woning mislukt. Dat het mij en
misschien meerderen soms even wist te boeien,
kan ik alleen verklaren uit de beminnelijke on
beholpenheid en naïeve eerlijkheid, die uit de
behandeling spreken. De auteur ging blijkbaar
met hart en ziel in zijn onderwerp op. Hij ge
looft er aan en vertrouwt er op. Hij wil het
niet in bonte trucs en goedkoope tooneeleffecten
verdrinken. Hij jaagt niet naar schokkende en
spannende scènes. Als de vader zich in het
lllllllllllllllMIIMMI
llllllllllllllMMMIIIIimillllllllll
iiiiiiiiiiiiiiintiiu
heeft hem tegen Woensdag 4 uur te
dineeren gevraagd.
»»Ik ^aag mijn vader: ligt het regiment
van dien kolonel te Saint-Germain ? Ja,
zijn regiment ligt hier. Is 't het 21ste
of 22ste ? Zijn er hier dan twee regi
menten ? Ja, papa, het 21ste en 22ste;
zij vormen een brigade .. .
»»Daar raakt papa nog veel meer van
streek dan mama. Maar hoe kom je in
vredesnaam aan die dingen ? wie heeft je
zoo wijs gemaakt? -- Lieve hemel, Julia
maar, zij heeft een neef bij de huzaren ...
Ik begrijp er niets van, zegt mijn moe
der, Jane spreekt den laatsten tijd over niets
anders dan huzaren en jagers. Ei, ei,
merkt grootmama op, misschien heeft zij wel
den een of anderen knappen officier in den
kijker...
»»Ik kreeg een kleur als bloed en geef een
haastig, bijna boos antwoord. Ik begin nu
werkelijk het land te krijgen aan dien heer,
dien ik niet ken en ook nooit zal leeren
kennen. Ja, ik neem het hem hoogst kwalijk
dat hij zoo'n inbreuk op mijn leven gemaakt
heeft. Waarom heeft hij mij in den trein
zoo aangekeken ? Waarom heeft hij de hoo
gere rijschool gereden onder mijn venster ?
Waarom bracht hij zijn paard zoo plotseling
in den pas, dien dag, dat hij mij zag aan
komen ? Nu als ik hem tegen kom, pas op,
of ik niet, zoodra ik hem ontmoet, mijn
paard in galop, in sterken galop zal brengen.
Helaas ! de sterke galop past mijn arme Nelly
nu juist volstrekt niet, zij wo.'dt oud. Daarom
he*ft papa plan, mij voor mijn verjaring een
ander paard te geven ...
»»Ik zou wel eens willen weten, of het
Kijn kolonel is, die Woensdag i Juni bij ons
laatste bedrijf doodschiet, doet hy dit in een
hoekje van het tooneel, achter de overige per
sonen, zonder er iemands aandacht op te ves
tigen, geheel anders dan een echte tooneelheld
dit pleegt en dient te doen. Deze kleinigheid
teekent voor my het geheel. Of deze vrees voor
het banaal-mooie niet tot banaliteit van een andere
soort verleidde, of dit streven naar soberheid en
natuurlijkheid niet zijn keerzijde had ? Ik zal het
niet ontkennen. Zijn goede zijde had het in ieder
geval. Het tweede bedryf bevat zelfs een paar
heel goede tooneeltjes, zoo mooi sober en gewoon,
dat men een oogenblik kon denken, dat het drama
het nog zou redden. Dat dit niet het geval was,
was allerminst de schuld der vertolkers. Zij ver
dienen allen geprezen te worden, mevrouw Pau
wels?van Biene (vrouw Spalding) en de heer
Bouwmeester (Spalding) om hun mooi zeggen en
sober spelen, om de eenvoud en echtheid hunner
creaties, voor en boven allen.
De Nederlandsche Tooneelvereeniging, directie
L. H. Chrispijn, die in het Paleis voor Volksvlijt
haar zetel heeft, vertoonde als openingsstuk Mul
tatuli's Vorstenschool. Dat de vertooning aan billijke
eischen voldeed, pleitte voor het nieuwe gezel
schap en voor Multatuli. Vorstenschool wil voor
alles met ernst en overtuiging worden vertolkt;
de afzonderlijke creaties kunnen middelmatig zijn,
als het geheel van goeden wil en eerbied voor
het vertolkte getuigt, dan maakt het nog een
goed figuur. Het is zoo weinig een drama in den
gewonen zin van het woord, dat het nauwelijks
gelegenheid geeft over de individueele gaven
der spelers en speelsters een oordeel uit te
spreken. Het is het meest bijzondere en oor
spronkelijke werk van onze geheele dramati
sche letterkunde. Het laat zich met geen ander
vergelijken ; het staat geheel op zich zelf; het
spot met alle regelen en systemen. Sarcey zou zich
aan de onbehoorlijkheden, onfatsoenlijkheden en
ongepastheden, waarvan het wemelt, een indiges
tie kunnen eten. Eerst een bedrijf lyriek en
rhetoriek,dan een humoristisch, tragikocnischintermezzo,
dan weer een bedrijf lyriek en rhetoriek en dan
een bedrijf dat uit de lucht of uit den hemel
schijnt te vallen, het bedrijf met het
leelijke groote woord en het geweldige slot: Hanna
de naaister in eigen boezem ontdekkende wat
poëzie is, een episode, die in het treurspel
thuis behoort, die aan Corneille en zijn
»Polyeucte'1 herinnert, Pauline's »?« voif, je saif,
je crois", door een Hollandsch burgerkind met
andere, doch niet minder hooge en heerlijke
woon en uitgesproken. Het slot sarcasme, ironie
en weeke teederheid. Ken mengelmoes van stijlen
en genres, een chaos van emoties en impressies;
bonte verscheidenheid en toch eenheid. De per
sonen, de geschiedenis, de uitspraken en denk
beelden, alles en allen zich oplossend in n
groot accoord: medelijden met de lijdenden;
weemoed, ontzag en huivering voor menschelijk
leed en menschelijke ellende. Vorstenschool is
een sociaal drama, dat men met Hauptmann's
Weber" zou kunnen vergelijken. Het bewijst
niets, het belooft niets, het geeft geen enkel
geneesmiddel voor de nooden en rampen dezer
aarde; het doet deze beseffen on eerbiedigen,
medeleven en medelijden. Het groote van Vor
stenschool is de innigheid en oprechtheid, die
er uit spreken. Het geheel doet de onvolkomen
heden en oneffenheden der onderdeelen vergeten.
Niet een der minst geniale vindingen van Mul
tatuli was het, dat hij door een vrouw, niet door
een man zyn lievelingsdenkbeelden laat uitspreken.
Alleen een vrouw kan aan deze lange en niet
altijd even frissche en verrassende ontboeze
mingen de vereischte innigheid en teederheid
geven. De rol van de koningin is de zwaarste
en tegelijk de dankbaarste van ons bescheiden
oorspronkelijke repertoire. Mevrouw Schwab
Weiman kweet zich van haar gevaarlijke taak
op een wijze, die grooto waardeering verdient.
Zij trof door eenvoud en natuurlijkheid in spel
en dictie. Vooral van de laatste had zij veel werk
gemaakt; misschien te veel; Louise's bespiegelingen
en droomerijen mogen niet al te precies en
angstMI1IIIIIIIIIIIIIIIII
komt eten ?" "
Daarmee eindigde het aangeteekende op
27 Mei. Zij keek daarop een tiental pagina's
van haar album door en zeide: »Van '28
Mei tot 3 Juni, heb ik niets over jou, totaal
niets .. ."
»Mijn agenda bewaart over jou ook het
stilzwijgen en dat is geen wonder, want wij
hebben elkaar toen helaas! in geen acht
dagen gezien. Ik was toen niet te
SaintGermain . . . Wij waren uitgetrokken, een
fcwintig officieren van de beide regimenten
met den generaal en den kolonel voor
manoeuvres met het kader tu=schen Vernon
en Rouaan. Ik had Jupiter meegenomen en
mijn korte aanteekeningen van deze week
op tocht zijn vervuld van heel aardige din
gen betreffende mijn nieuw paard.
»Jnpitcr onberispelijk . . . krn(-litiy, vol niur
en zeer gewillig .. . Gisteren lierft de kolonel
Jiem gereden en voortreffelijk yrnnden, enz.
enz. Den 3den Juni 's avonds S uur kwamen
wij te Saint Germain terug en den -iden Juni...
Ik had je niet vergeten . .. waarachtig niet,
kijk maar. Daar... znl ik Staar turnt/zien-,
dat blondinetje van I/ft terras."
«Ziehier wat ik heb geschreven den 4den
Juni: »»Ik weet, zijn naam. Dezen na
middag hebben wij den kolonel te dineeren
gehad. Hij kwam zeven uur. Ik keek aan
stonds naar de kraag van zijn uniform . . .
en zag dat daar het cijfer 21 opstond.'t Was
dus wel xijn kolonel. Aan tafel, vrij onver
schillig gesprek, maar na afloop vroeg papa,
terwijl ik voor de koffie zorgde: Kolonel
u kunt mij misschien een dienst bewijzen ;
ik zou dat kleine persoontje diiiir (op mij
wijzende) gaarne een paard willen geven :
weet u soms een goed dier voor mij, zeer
vallig worden gedetailleerd. Het zijn geen preeken
of oraties. De voortreffelijke Hanna van juffrouw
van der Lucht, de dito Spiridio van den heer
Chrispyn en de misschien te sobere koning van
den heer Schwab verdienen nog afzonderlijke ver
melding. De overigen kunnen en moeten en bloc
geprezen worden. Het beste van de vertooning
was juist het ensemble, de flinke regie en het
goede samenspel. Deze eerste voorstelling heeft
een goeden dunk van het nieuwe gezelschap
gegeven. Moge het zoo blijven!
Het »Salon" vertocmt ook dit jaar wederom een
revue. Men zegt, dat zij niet zoo gelukkig is
uitgevallen als vorige jaren en het waarschijnlijk
niet lang zal maken. »Men" heeft gewoonlijk gelijk
en ik geloof niet, dat zij in dit bijzondere geval
ongelijk zal hebben. Dat De ruytbol niet na
te vertellen is, dat de intrige gelijk nul is,
is bij een revue bijna eer een deugd dan een
gebrek. Bedenkelijker schijnt het mij, dat zij
geen enkel gedeelte bevat, dat bijzonder geluk
kig is uitgevallen en vooral dat de muziek niet
n nummer telt, dat kans heeft populair te
worden. Het beste van de heele revue scheen
mij »IIet lied van den koloniaal", iets in het
genre van de galgenhumorpoëzie, in Frankrijk
door Aristide Bruant in de mode gebracht. Veel
succes hadden ook de zes wurmen van kinderen,
d e met een verdieping van moeders pélerine
worden omhangen en daarbij met aandoenlijke
overtuiging een liedje uitblaren. Foezel is na
tuurlijk weder van de partij. Hij is echter de
oude niet meer. Hij huppelt niet meer (hij rijdt
op een vélocipède) en hij slaat niet meer (hij is
getrouwd en slaat waarschijnlijk alleen zijn vrouw).
H. J. MEHI.E».
Muziek in de hoofdstad.
Ilalévy is een componist dien wij allen kennen:
wel te weten door zijue Opera La Juice, want vau
al zijne andere werken (zelfs de vroeger zoo ge
liefde Reine de Chypre en Charles Jrl,) weten onze
tijdgenooten wenng meer af.
Hoewel de heerschappij van Meyerbeer aan de
Groote Opera te Parijs sterk op llalévy's werken
gedrukt heeft, is La, Juire nog steeds een zeer ge
zocht repertoire stuk, en ook vo jr debuten wordt
het met voorliefde gekozen, omdat hierin eeu vijftal
partijen voorkomen waarin do aspiranten goed
moeten kunuen spelen, doch vooral goed geoefende
stemmen moeten bezitten,' om den gewi nschteu
indruk te ktmueu maken, terwijl tevens alles zoo
voor de stemmen geschreven is, dat bij goede ver
tolking liet succes is verzekerd.
Fromcutal Ilalévy die zijne carrière als Opera
componist is begonnen met de erfenis vau Hérold
te aanvaarden en diens onvoltooide opera: Ludocie
af te maken, wilde evenmin als (jaëtano Donizetti
aan Meyerbeer het monopolie laten de «Academie"
van nieuwe opera's te voorzien.
Ilalévy was leerling vau Cherubini en werd in
18)9 Pnx de Rome. Voor hij Lu Juice gaf(lS'S5)
had hij zich reeds bekend gemaakt door eenige
werken die uu geheel zijn vergeten. (J! Arlisun,
Clan', Le dilettante d'Aviyxo», Mt/no/t Lewatil, IM
longue nitisicale en Ltt Tentutioii [ballet].
Binnen het jaar verschenen daurua La J/iice en
L'&laii- (comédie-musicale.) Twee zulke werken
in tegenovergesteld karakter iu zoo korten tijd te
geven, getuigt wel van buitengewone scheppings
kracht, en tevens dat Ilalóvy iemand was, ie met
Meyerbeer iu liet strijdperk kon treden.
Met deze opera's had Ilalévy echter liet beste
gegeven wat hij te geven had. Van zijue latere
opera's (ongeveer tien in getal) hebben wel La
l'eitie (Je C'hyjire, Clitifles l'L en ///s Mousquctuires
i/i: la Reine veel succes gehad; zelfs was bij ous
de Marsch uit Cliurles V L lang een geliefd
paradestuk (evenals nu het Intermezzo uit Unvullerifl, dat
ten onzent bij voorkeur in het meest slaperige
tempo wordt uitgevoerd) doch die werken zijn
verbleekt, en niet zonder reden.
De lyrische tragedie in vijf bedrijven werd voor
MHIIIUlllUUIIIIIIIIIIIIIIlllllltllllllllliailllllllUIIIIlllllllllllllllUUIIIIIUIIIlMI
mak ?..."
»»Als 't u blieft niet al te mak, kolonel,
ik ken zeer goed paard rijden (en dit is de
waarheid, ik rijd zeer goed)... Ik zal mijn
best doen er een voor u te vinden, antwoordt
de kolonel en mijn informaties nemen...
Kijk, een der officieren van mijn regiment
bezit een paard, dat u verwonderlijk zou
aanstaan, juffrouw... een dezer dagen heb
ik zelf het gereden ... 't Is een volmaakt
dier. Als hij 't mij zou willen overdoen
mtt een goede winst, zeide papa, O, die
officier zal volkomen onverschillig zijn voor
die winst; hij is rijk, zeer rijk... Hij is ka
pitein en heet De Léonelle. Een kapitein
en rijk ? riep George uit, dan is het misschen
wol die officier, dien wij laatst in dat
Kngelsche karretje met die zwarte pony hebben
zien rijden ? Ja, dat is dezelfde. O,
wij kennen hem wel, mijn zuster en ik; wij
hebben hem meermalen ontmoet.. .
« Daar beginnen mij de wangen te gloeien,
zij staan werkelijk in vuur en vlam ... De
kolonel kijkt mij aan... Ik word purper
rood .. . Hij moet het bemerken . . . Hij gaat
om tien uur heen en zegt bij bet afscheid
tot mij: «morgen den dag zal ik met den
heer de Lóonelle spreken, maar ik vrees zeer,
dat liet niet zal gaan, want liij aanbidt let
terlijk dat paard !"
»»'/oo staan de zaken nu! Zal ik hem
zijn paard afkoopen ? Papa heeft mij een
crediet van :-5()U<l francs ^gegeven." "...
»Wij zijn nu tot den ."kien Juni gekomen,
den beslissendeu dag... De zitting bij den
photograaf op de kermis."
:>Kn je eerste bezoek. Begin maar."
De afstand tusschen hen beiden was steeds
kleiner geworden. Zij was gaan zitten, niet
de componisten van die periode een eenigzins beden
kelijk legaat uit de 17de eeuw, omdat men die,
toch al lange, libretti op de omslachtige muzikale
wijze ging bewerken waarmede toen de melodisteu
dweepten. Het recitatief en de declamatie stief
moederlijk behandelende, gaven zij door de ensembles
en aria's met de talrijke herhalingen, aan zulke
werken nog grooter uitbreiding. Dat vele hiertegen
op den duur niet bestand waren, is dan ook geble
ken. De werken die zich ondanks de lengte toch
staande hebbeu gehouden, moeten dus wel in veel
opzichten meesterwerken zijn, want niets tocli is
doodeuder dan : te lang.
Doch al verwijt men Ilalévy ook niet ten on
rechte, dat hij in zijne belangrijkste werken zich
dikwijls te goedkoop van vele muzikale schilde
ringen heeft afgemaakt; men verkrijgt toch een
totaalindruk die bewondering wekt en getuigenis
aflegt van zijne groote begaafdheid voor het dra
matische. Welk een rijke galerij van muzikale
portretten heeft hij gegeven'. Eléazar en zijn aange
nomen kind, Lionel de marine -officier, die door
den bliksem met blindheid geslagen, uit een twee
tal jonge meisjes, door de liefde geleid, dadelijk
zijne bruid met de helderziendheid van de liefde
herkent, Géiard de ridderlijke minnaar en Catherina
die om haar geliefde te redden van hem afzkt,
Guido de beeldhouwer, die ondanks de heerschende
pest te Florence blijft vertoeven; verder Charlei VI
de arme krankzinnige koning en zijn petekind
Oifetle dat hem beschermt en verzorgt, Kapitein
Iloland met zijn strijdlustig humeur, de wees R se
de mui, Jacques Siacèoe den geitenhoeder, de woeste
Alatna Jur/ibo enz, enz.
Om zoovele karakters aldus muzikaal te
illustreestreeren moet men wel zeer begaafd zijn. Meyer
beer en Hérold bezaten meer persoonlijkheid, doch
Hafévy heeft misschien weer dit voor, dat hij zelf
bewogen werd door hetgeen hij schilderde, terwijl
Meyerbeer weinig onder den indruk was van <(e
aandoeningen die bij bij anderen wist op te wekket\
Wat betreft liet teweegbrengen van effecten was
Meyerbeer een rekenmeester, terwijl Ilalévy een
kijkje in zijn hatt gunde; hoewel hij nooit
bladzijden heeft kunnen schrijven zooals Meyerbeer
ze ons wel gegeven heeft. (Béuédiction des
poignards).
Toen La Jitiee van Scribe eu Ilalévy voor het
eerst werd opgevoerd, den 23en Februari 1S35,
stonden als vertolkers op het ailiche: Ad. Nourrit:
Eléazar (deze tenorzanger heeft den ttxt vervaar
digd van de groote aria van Kléazar aan het einde
van de vierde acte. Nourrit werkte meermalen
mede wat sommige wijzingen betreft : o. a. is de
ontknooping van de vierde acte van L<js Ifiiguenots
door Nourrit, gevonden). Levasseur: Cimliital de
Brofftii; Lafont : Lcopol/f; de beroemde Coruélie
alcon, Rt/cfielen Mme Dorus-Gras
De Ned. Opera had dit werk gekozeu voor de
opening van het nieuwe speelseisoen cu tevens voor
de debuten van twee nieuwe klachten: Mej. Ph.
Vermeeren (Rachel) en de Heer Gillis (Eléazar).
De lieer Schmier, die thans weer tot de Ned.
Opera is teruggekeerd, zong den Kardinaal de
Brogni.
Zooals ik zeide moeten de debutanten in deze
Opera zich aan een sterke proef onderwerpen,
want niet alleen het spel, doelt ook de zangkunst
treedt hier sterk op den voorgrond. Bezit men die
eigenschappen, dan zijn deze rollen echter tevens
zeer dankbaar. Het was dus goed gezien van de
directie, deze opera te kiezen.
Nn is het zeer jammer dat, beide debutanten
niet tegen dit, proefstuk opgewassen bleken.
De heer Gillis zal, hoor ik, niet geëngageerd
worden, dus is het overbodig over hem uitteweideu.
Mej. Vermcereuis iu de plaats van Mevr.
Dicrckxvau de Weghe getreden, die vooral in den laatsten
tijd zich zeer heeft ontwikkeld.
liet viel daarom te meer op dat deze jonge
dame, (die naar ik vernam voor het eerst het too
neel betreedt) ten opzichte van voordracht en
zangkunst geheel te kort schoot. Zij weet hare
stem niet te gebruiken, bovendien moet deze wijze
van zingen haar orgaan (waarvan wellicht veel te
maken is) spoedig sloopcn. Het sterke vibrato, de
WltlllllllHllltllllllHIMtlinillllllllllllllMIIIUIIIIIIIllllllllllMllllllllllllllllllMI
op zijn knie, maar op een kleinen pouf aan
zijn voeten, en terwijl hij las, vleide zij haar
kopje ondeugend op zijn knieën, zoodat de
kapitein, profiteerende vau de voordeelen
van het terrein hij was meester van de
situatie ? Jane hartelijk begon te kussen.
Zij onttrok zich daar aan ... maar niet da
delijk ... »Sehei daar toch mee uit,1' zeide
zij, schei er mee uit en begin"...
Hij begon:
nDondcrdaij ?'> -Juni. Dezen morgen keer
den wij in stap langs de avenue des Loyes
van de manoeuvres terug, toen de adjudant
van den kolonel mij kwam roepen. Ik ga
naar hem toe, hij reed aan het hoofd van
den troep. «Kapitein," vraagt hij mij,
»hebt u soms ook lust uw pas gekocht
paard te verkoopen?" «Hoegenaamd niet,
kolonel... «Zelfs niet met een aardige
winst:1" »Zelfs daarmede niet." «'t Was
anders voor een zeer lief persoontje, dat u
schijnt te kennen." «Dat mij kent, kolo
nel:'" »Ja, zij heeft u meermalen ont
moet, zij heeft u op het terras gezien.. .
Kortom zij schijnt u te kennen... en ik
meen zelfs te hebben opgemerkt, dat zij,
toen ik uw naam noemde, gisteren, bloosde
en wel zeer sterk ook." »En wie is dat
dan, kolonel?" Zij is de dochter van eeu
ingenieur, een mijnheer Lubliuièri." -~ »Is zij
blond, kolonel?" »Ja, 't h een blondine."
«Woont zij in een der huizon bij liet
terras:'" »Juist, ziet u wel, dat u haar
kent!" «Alleen van aanzien, kolonel."
»Xu goed, denk er eens over na, of u je
paard aan die lieve blondine zoudt willen
afstaan .. . Tot ziens, kapitein" .. .
(Wordt terv<jl<jd).