De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1893 10 september pagina 4

10 september 1893 – pagina 4

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 846 bewegelyk, men ziet er gevoel, medelijden en hartstocht in. Onder andere passies heeft Bjórnson ook de passie voor muziek. Hy kan eerst werken als hij muziek gehoord heeft Hij vergeeft dan ook Tolsto niet, dat deze de muziek verweekelijkend voor de ziel noemt. Björnson is heel trotsch op zjjn boerenaf komst. Op de boerderij waar hij woont, verzorgt hij zelf den tuin en het land. Zijn vader was predikant en bestemde hem ook voor de Kerk. Mjjn eerste werk, zegt hij lachend, waren kerkgezangen; die schryf ik nu niet meer, toch ben ik, als toen, een boer gebleven. Hetgeen men de maatschappij en de beschaving noemt, dat alles is maar gekunsteldheid en verdorvenheid. In alles is Björnson het tegenbeeld van Ibsen. HU heeft noch diens regelmatigheid, noch diens stiptheid. Hij bedenkt, al wandelend, niet alleen den zin maar zelfs de woorden voor hetgeen h\j thuisgekomen, zal opschrijven, en doet dat dan zoo haastig, dat zyn manuscripten onlees baar zoude zjjn als zijne vrouw ze niet bijwerkte. In 1832 geboren, vier jaar jonger dan Ibsen, heeft Björnson nu een talrijk gezin, waarop hij heel trotsch is. Zijn oudste zoon, nu directeur yan het nationaal theater te Christiania, is een der beste acteurs van Noorwegen. Ferdinand Lassalle als Egyptoloog. Heinrich Brugsch-Pascha, vermeldt in zijne »Lebenserinnerungen" in de Vossische Zeitung om trent Ferdinand Lassalle het volgende, uit het jaar 1858: »Tot mijn verbazing verscheen hij eens by mij om mij zijn pas voltooid werk, Die fhilonophie Herakleitos' des Dunklen von Jïpheio?, als ge schenk en bewijs van hoogachting te overhandi gen; h\j verbond daaraan het verzoek dat ik hem voortaan als leerling wilde beschouwen. Hij was besloten, zijn tijd eene reeks van jaren uitsluitend aan wetenschappelijke onderzoekingen te wijden, nadat op aanbeveling van Bock, den beroemden Hellenist, en A. von Humboldt zijn verbannings-vonnis was ingetrokken. Hij wilde zich nu met oud-Egyptische studiën bezig houhen en verzocht mij ernstig hem als leerling niet aftewijzen. Hij was te oud, zei hij, om mid den tusschen jonge studenten in het college aan mijn . voeten te zitten en wilde dus een rechtstreeksch privatissimum hebben. Op mijn vraag, welk bijzonder doel hij met de Egyptische kundigheden die hij wilde verkrijgen, voorhad, antwoordde hij, dat hij zich in 't hoofd gezet had, het Oud-Egyptische Doodenboek" van het begin tot het eind te vertalen en te verklaren. Glimlachend deed ik hem opmerken, dat dit eene taak was, die nauwelijks in honderd jaar kon worden afgewerkt, maar zijn besluit stond nu eenmaal vast, en hij antwoordde eenvoudig: »"Wat ik wil, dat kan ik ook. Ik zal de taak vol brengen, want juist de moeielijkheden zijn het, die een bijzondere aantrekkelijkheid voor mij hebben." Lassalle was destijds drie en dertig jaar oud. Hjj leefde op grooten voet en ontwikkelde alleen in zyn gesprekken de sociaal-democratische denk beelden, die in volkomen tegenstelling waren met zyn werkelijk leven. Het is bekend, dat de gezelschappen, die op bijzondere uitnoodiging in zijn huis bijeenkwamen, tot de meest uitgelezenen behoorden, zcowel wat positie, geboorte en naam der genoodigde gasten betrof, als met betrek king tot hun geest en intelligentie. Vorst P cklerMuskau, generaal von Pfuel, Hans von Bülow, om maar enkele namen te noemen, namen gaarne de invitaties van den geestigen en geleerden gast heer aan; eene gravin von Hatzfeld was zoo vriendelyk de honneurs waar te nemen. De gastvrij heid liet aan keus en qualiteit der opgedragen spü'zen en geschonken wijnen niets te wenschen over; Lasalle scheen innig tevreden te zijn, wan neer de lof van zijne tafel uit den mond der gas ten klonk. Het gesprek bewoog zich natuurlijk in de geestrijkste vormen; het was altoos opwek kend en ieder der deelnemers kon beweren, er iets van meegenomen te hebben. Onze bekendheid door mijn latere reizen naar Perziëen Egypte tijdelijk afgebroken duurde tot Lassalle's dood. Mijne profetie dat Lassalle op liet gebied van het Oud-Egyptisch niet veel bijzonders leveren zou, is geheel be waarheid geworden. Het is toch iets eigenaardigs met die studiën, dat; zij een geheelen mensch met al zijn tijd en al zijn werkkracht verlangen, en hem geen gelegenheid laten om zich met andere zaken ernstig bezig te houden. Dat Lassalle een even vernuftig als zeer beschaafd en weten schappelijk goed onderlegd man was, is boven allen twijfel verheven.Zijn scherpzinnigheid deinsde voor geene moeielijkheden terug, maar tegenover het Egyptisch ontbrak het hem, zooals ik al van te voren had opgemerkt, aan de noodige tijd en rust om de raadselen van den voortijd op te lossen, en zijn naam door hetgeen hij tot stand zou brengen, ook op dat gebied beroemd te maken." De parabel van de drie ringen. Het is zeker algemeen bekend, dat Lessings beroemde fabel van de drie ringen uit Nathan der Weise niet oorspronkelijk door den dichter bedacht is. Zij is veeleer alleen de slotschakel van eene eeuwenlange overlevering. In deze laten zich twee groepen van redactie onderscheiden. In de eene groep, waartoe ook Boccaccio's vertelling behoort, Lessings onmiddellijke bron wordt beweerd, dat de vader alle drie de zonen evenzeer liefhad; daarom had hij allen gelijke ringen gegeven, en den echten er zelf niet meer uit kunnen ken nen, of misschien hem zelf vernietigd. In do an dere groep, van welke wij oudere getuigenissen bezitten, die wel is waar niet rechtstreeks bewijzen dat ook de redactie ouder is, wordt door den vader een der drie zonen voorgetrok ken. Deze, en wel de jongste, krijgt den ring, die zooals de vader weet, de echte is. Tusschen deze beide groepen nu staat een onlangs door Th. Hampe in de Vierteljahrschrift für Litteraturgeschichte openbaar gemaakt »meesterzangerslied." Het wil, zonderling genoeg, doen gelooven, dat de vader alle drie de zonen evenzeer lief had, en beweert toch, dat de vader geweten heeft dat hij den jongsten zoon den echten ring gaf. Men voelt de tendenz, met het oog op het dogma omtrent de «uitverkorenen." Niet in deze eigenaardige redactie alleen bestaat het interessante van de nieuwe vondst, maar ook in den tijd waaruit het lied afkomstig is. Het is uit het jaar 1605; de onbekende dichter is blijk baar een protestant, en plaatst de geschiedenis te Praag, aan het hof van keizer Maximiliaan II, die jegens de evangelischen gunstig gezind was. De keizer glimlachte, zoo besluit de dichter, na de voorstelling van den Jood, dien hij naar het rechte geloof gevraagd had, en zeide tot hem: »Uw slimheid heeft u gered; want ik moet ook wel deze dingen gelooven." Men ziet er uit, dat de gedachte van verlichting en verdraagzaamheid ook in die tijden, waarin men haar geheel onder drukt zou achten, niet dood was, maar vegeteerde, al ware het ook maar in een wat den vorm be treft heel ongelukkig meesterlied. Bij de boekhandelaren S. van Looy en H. Gerlings te Amsterdam, is een uitgave begonnen, die bestemd is veel succes te hebben, een verzameling Klassieke schrijvers, door verschillende letterkun digen van geleerdheid en smaak in leesbaar Hollandsch overgebracht. Voor het Jatijn begon dr. H. C. Muller met tiallustiup, Samenzwering van Catilinn, voor het Grieksch met Xenophon's Anabasis, volgen zullen Herudotus, Juhus Caesar, Sophocles' Antigone, enz. De uitgave ziet er heel net uit; slechts enkele aanteekeningen zijn er aan toe gevoegd. Men verzoekt ons het volgende op te nemen: Nu het winterseizoen weer voor de deur staat, wenscht het bestuur van Leeskunst de aandacht der burgerij op deze vereeniging te vestigen, welke zich ten doel stelt, het volk de gelegenheid te verschaften tot meerdere ontwikkeling Eens in de week in een club van hoogstens 15 per sonen, onder leiding van een bevoegd persoon, te zamen komende, kan men, door elkaar uit een boekwerk of bloemlezing voor te lezen en 't gelezene te bespreken, nog heel wat leeren. De boeken, door de vereeniging verstrekt, worden na lezing het eigendom van de deelnemers der clubs. Naast het nuttige, zorgt het bestuur ook nog voor wat aangenaams. Zoo hadden de deel nemers in het afgeloopen jaar twee malen, met een geïntroduceerde, toegang tot een kunstavond, waarop de beste artisten op gebied van muziek zich deden hooren; eens tot een lezing; eens tot de muziekuitvoering in den Parktuin en eens tegen zeer verminderden prijs tot een voorstelling van het Ned. Tooneel. Als bijdrage in de kosten der vereeniging wordt jaarlijks n gulden geëischt. Men kan zich doen inschrijven en inlichtingen verkrijgen eiken Zon dag in September, eiken eersten Zondag der overige maanden, des middags van 4?5 uren in gebouw d'Geelvinck, Singel. De secretaris van Leeskunst, C. J. SÖUNGEN. »\Vat beoogt de Nederlandsche Bond van oudonderoflicieren ?" Deze vraag wordt beantwoord in eene kleine brochure, bij de firma J. Godefroy te Utrecht verschenen. Er aan toegevoegd is een lied, Ons doel, waarvan eenige woorden zeker al heel juist het »doel van den bond'" weergeven: In Noord en Zuid der Nederlanden, In dorp en stad, van grens tot strand, Zijn mannen, die door oude banden Gehecht zijn aan het Vaderland. Een deel huns levens, groot of kleen, Ging in den dienst van 't land daarheen; Hen saam te houden t'aller stond: Dat is het doel van onzen Bond! (bis) lllltlMlllllninIMIIIIIIIIIMIMIIHHIIIIUIHHIIIIIII TSJES Uit het Fransche Wijnlaml, iiaar L. DKVKIKST. ,,C(>mliien avez-vnus fait de Ijurnf/uen?'' (Hoeveel vaten heb je gemaakt;') Aldus luidt woordelijk de dagelijksche, tegelijk de levensvraag gedurende de Octobermaand in de streek alhier, aan de oevers van de liefelijke Dordogne, die zieli op een kleinen afstand met de Garonne tot de Girondc vereeuigt. Meesmuileud strijkt tegenwoordig' de wijnboer over zijn baard, want meestal luidt het getal der vaten, die met liet kostelijk druiveiiiiat gevuld y.ijn, veel hooger dan allen gehoopt hadden na de late nachtvorsten, die tegen het Paaschfcest soms iii een enkel uur de schitterendste verwach tingen vernielden. Het welige heuvelland, dat zich hier heinde en ver uitstrekt, kan op merkwaardige temperaluursverauderingen wijzen. Terwijl bij ons de ^looge streken bijzonder aan de vorst blootgesteld zijn, stelt deze hier het meest die wijnlandeu in gevaar, di: dieper in de vlakte zijn gelegen. De warmere lucht, die van den Oceaan hierheen stroomt, geeft alleen aan het heuvelland zwoelte, hij gaat: boven over liet laaggelegen land heen. Doch ook hier veroorzaakt de vorst niet de hoofdsehade, maar wel de gloeiend heete zonnestralen, die in de vroege morgenuren op de bevroren planten branden en deze meedoogenloos verzengen. De Aprilweken brengen den wijnboer menigmaal gestoorde nachtrust. Buiten, te midden zijner planten, is een minimaal-thermometcr met een electrische bel aangebracht, die zich in beweging zet, zoo gauw het kwik tot twee graden be ueden nul daalt, want dan is liet tijd, vlug op te staan en al naar de richting van den wind een groot aantal der met pek gevulde kastjes in brand te steken, die op kleinen afstand van elkander rjndorn liet wijnland staan. De ranken zijn zoo ver van elkander geplant, dat twee ossen op de paden daartusschen den ploeg kunnen trekken, wat vier maal in den loop van den zomer plaats heeft, om de zware aarde los te maken. In liet najaar, zoo gauw het sap in de rank gestorven is, wordt zij gesnoeid en de stok zoo hoog mogelijk met aarde bedekt. Het wijnland in het zuidwesten van Frankrijk, waar de St. Emilion, St. Estèphe, St. Julien, de kostelijke, zoete Mont-Basiliac en zoo vele wijnen groeien, die in het noorden hooggeschat worden en welbekend zijn, is niet een landstreek van centonigen plantengroei. De wijnbouw neemt slechts zelden een groote streek in; menigmaal zijn het vlakten van hoogstens zes tot acht lange rijen, waaraan zich afwisselend een stuk weiland of heerlijke vruchtboomen aansluiten; nu eens is het een boschstreek met varens, bremmen en echte heidebloemen, dan weder koren of een veld met aardperen (topinambourb) wier hoogc, gele bloesem bundels op een verren afstand iu de zon schitte ren. De pruimeboomen leveren bij groote massa's de kostelijke Bordeaux-pruimen, en ook liet meest beseheiden huis heeft zijn groote ovens, waar de zoete vrucht snel gedroogd wordt, om door han delaars opgekocht, op de markt van Bordeaux te komen. In het open veld groeien de groote rerzik-, noten-, amandel- en kastanjeboomen, op beschutte plaatsen rijpen de vijgen en nu juist buigen de hooge takken van de granaatboschjes onder den zwaren last van hunne gouden appels. Maar ook gewone appels en peren worden zoo rijke lijk geoogst, dat zij als wijn voor de dienstboden een goeden drank verschaffen Niet alleen onder de vruchtboomen is in deze rijke streek het gewas van noorden en zuiden vertegenwoordigd; dicht naast heerlijke olmeii en eiken spreidt de donkere ceder zijn machtige takken uit, en de geurende sering, die juist in deze warme herfstdagen eentweeden bloeitijd heeft, staat daar zoo krachtig als de eeuwig groene edele laurier. Deze schoone herfstdagen met al hare voortreffelijke eigenschappen doen een bijna microscopisch diertje rijp worden Ie vendatic/eon dat voor vele schepselen, die teer van huid zijn, een ware plaag kan worden. Na iedere ronde door tuin, woud en weide verraadt een onuitstaanbaar jeuken, dat er menigmaal dozijntallen dezer nietige insecten de huid binnengeslopen zijn; een roode punt, menigmaal een gezwel blijft zichtbaar en vooral zeer voelbaar, terwijl de vuile, kleine pirasiet geheel verdwijnt. Doch, n enkele koude dag maakt aan dezen last een einde; mocht dit ook met de phylloxera het geval zijn, die aan deze streek zulk een onberekenbare schade toegebracht heeft en den prijs van grond en land in het laatste tiental jaren zoo diep deed dalen! Thans wordt alles echter tot een nieuw leven opgewekt, sedert de welgelukfe poging, de oude wijnstokken door Amerikaansehe te vervangen, waarop de gewone geënt wordt. ledere grondeigenaar heeft zijn wijustokkwcekerijen, die reeds door de eerste re sultaten blijde vooruitzichten in de toekomst ver schaffen. Merkwaardig kalm hoeft het wijnoogsten hier bij de vroolijke Franschen plaats; luid gelach, vroolijke liederen hoort men niet. Evenals bij alle bezigheden van het jaar richt de arbeidstijd van de mensehen zich bij het wijnoogsten nauw keurig naar zonsop- en ondergang, en toch blijft liet loon van deze in de korte winterdagen gelijk aan dat in liet helder zomersaizoen, waar hun wel j s waar twee uur middagrust verschaft wordt. Zoo begaven zich dus onze vijftig wijnbouwers en wijnbouwsters, zouder gezang, op de zonnige och tenden tegen zes uur op weg. De vrouwen droe gen lichte klompen aan de voeten, een zeer goed staauden bonten doek met afhangende franjes op het donkere haar, dat menigmaal gelaatstrekken van klassieke regelmatigheid omlijstte ; verder waren zij met een lichte houten mand gewapend, tot het inzamelen van druiven. Ook de mannen met de brecde, Spaansche mutsen boden in hun bedrij vigheid, met hunne rugkorveu en de met ossen en paarden bespannen karren, een levendig, bont tafereel. Vlug werden de gevulde houten manden in de gereedstaande kuipen geledigd en onvcrdroten legden de spannen telkens weder den weg tusschen den wijnberg en de wijnpers af. Met den wijnoogst begint tevens de winterindeeling van de maaltijden, en dus gebruikt de wijnbouwer om S uur zijn eerste ontbijt. In de keuken van den werkgever wordt een voed zame groeutesocp met zeer veel gebrokkeld brood, of ook wel met de zeer geliefde gekookte witte booiicn, uit den grooten ketel geschept; een stukje spek en enorme porties brood besluiten den maal tijd. In ieder huis staat voor de dienstboden de appelwijn of de lii-anloliiie van het, vorige jaar (een tweede afgietsel van water en suiker op de uit geperste druiven) ter beschikking. Om l uur volgt In mlliitioii, d. i. weder brood en liranloline, bene vens rameuasscu en radij-jes, vruchten of roode uien. Eerst 's avonds wordt de hoofdniaaltijd gebruikt: weder een krachtige soep met gebrokkeld brood, wat, vleeseh, gekookt of aan het spit ge braden, benevens brood als eenige toespijze. De aardappel geldt hier nauwelijks als levensmiddel; het hoofdvoedsel is en blijft bij rijk en i;rm het witte brood. In den zomer wordt er om 7 uur met brood en vruchten, roode artisjokken of uien ont beten ; de hoofdniaaltijd is dan om 12 uur, waarop om l uur een avondeten van brood en wijn volgt, waarbij bij voorkeur groene salade gegeten wordt, 's avonds soep en een gerecht. (Jok de dienstboden in het huis leven op dezelfde wijze; zij weten nauwelijks behalve de keukenmeid, die voor de heereu thee en koflie klaarmaakt, dat er andere dranken bestaan, en alleen kinderen en zieken krijgen melk. Doch keeren wij terug tot onze wijnbouwers, die hunne manden met de heerlijke, zuivere wijndruiven vullen. De ranken worden aan stokken, menigmaal echter ook als leiboomcn gekweekt, waar de druiven dan als een donkere muur dicht tegen elkander Langen. Terstond bij het snijden wordt, de keus gedaan en eerst worden nu de mooiste trossen afgeplukt, die den uitgelezen wijn geven. Voor de beste criis worden hier niet al leen de trossen, maar de druiven uitgezocht! Terwijl nu buiten vlijtig gesneden wordt, sprin gen eeuigeu van de mannen in de vlakke kuipen, waar zij de druiven zwaar stampend (ijudrukkeu, voordat zij over de ladders naar boven in de kolossale vaten gebracht worden, waarin zich, al naar de temperatuur, binnen 4 tot 10 dagen de gisting voltrekt. Een stevig deksel sluit de kuip en alleen een daarin aangebrachte buis ver schaft aan het koolzuur een uitweg. Evenals in de lente, bij de gevaarlijke nacht vorsten, komen er ook thans weder slapelooze nachteu voor den wijnbouwer. Nu moet hij tegen de wanden van de kuip het oogenblik afluisteren wanneer het zachte knetteren van de gisting op houdt, want terstond zinken de bovenop drijvende trossen en schillen naar beneden en zouden on feilbaar het reeds volkomen zuivere druivenuat troebel maken en bederven De kraan beneden aau het vat wordt opengedraaid en de heldere wijn in open kuipen, ieder door twee man gediagen, naar den c/tai in de vaten gebracht; het spongat be dekt men in den beginne alleen meteen vijgeblad,vult iedere weck de vaten tot aan den rand en laat ze tot den veikoop of het verbruik rustig staan. Deze rliai is geen kelder, maar een luchtig ge metseld vertrek, welks ingang en eenig venster naar het noorden gewend ligt, om de temperatuur zoo veel mogelijk frisch te houden. Zoo gauw de wijn uit de groote kuip verwijderd i?, wordt er water en gekookte suiker over de trossen gegoten, waardoor men, na voltrokken gisting, de brantoline voor de dienstboden verkrijgt. Nauwelijks is de wijn op zijn plaats gebracht, of daar komen de handelaars en proeven hem uit de kleine, platte, zilveren kopjes, waarin de hel derheid van de kleur bijzonder gemakkelijk te herkennen is, eu de wijnbouwer brengt zijn voor raad gaarne zoo gauw mogelijk aau den man, omdat het wekelijks vullen der vaten zeer veel druppels inslikt. Of uu deze wijn uit de tweede en derde hand zoo zuiver en onverdund te voor schijn komt als uit den chai van de eerste hand, dit blijft natuurlijk nog de vraag ; wie echter op de plaats zelve zulke zeer jonge druppels geproefd heeft, moet onwillekeurig een ongeloovige Thomas worden, wanneer hem buiten in de wereld een St. Emilion en dergelijke tot zeer goedkoope prijzen voorgezet worden. iimiuMMntiuiiHiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiHiiiiiiiiiiiiiitiiiiiiiiiiniiiiniiftittiiunMl vo Juweelen in ivoor. Amerikaansehe adel. Het surprise'' gasornament.?Dames a/scha/sters en spreek sters. Appels. Een proef met iets nieuws voor dames is door een Londensch juwelier genomen, voorloopig nog niet met zeer veel succes ; toch is er wel iets voor te zeggen. Hij heeft de diamanten en andere geslepen steenen in ivoor in plaats van in metaal gemonteerd. Het monteeren in zilver hoeft tegen, dat het schoonhouden en drogen zoo moeilijk gaat, en de steenen aan de rand of aan de achter zijde er allicht dof door schijnen ; het monteeren in goud, dat te veel van de gele kleur gereflec teerd wordt en dit het kristalwitte der diamanten benadeelt. Beide monteeringen leveren het artistiek ongepaste, dat hun eigenaardige glans, die op zich zelf waarde heeft, hier als bijzaak komt en half verduisterd wordt; bij |matte, halfdoorscbijnende steenen daarentegen, en vooral bij paarlen, doet goud zijn volle werking. Ivoor moet het mooie effect kunnen geven, dat men nu zoekt te bereiken door diamanten met halfedele steenen te combineeren. Het matte wit moet zeker nog beter de fonkelende diamanten doen uitkomen dan chrysopras en oeil-de-chat, die er thans voor gebruikt worden. Toch zijn de eerste stukken die er mee tentoongesteld waren, niet in gunst gekomen en weer uit de etalage genomen. Chrysopras is op 't oogenblik in de mode ; er wordt te meer voor betaald, omdat de steen zeer zeldzaam voorkomt. Onder Louis-Philippe en vroeger is Lij ook een tijdlang mode geweest, zoodat thans naar oude ornamenten uit dien tijd met ijver gezocht wordt. Van de half- edelgosteenten is ook opaal in gunst, en terecht; de bleeke halfwitte steen, waardoor alle tinten van morgen rood en regenboog komen spelen, is een der delicaatste versieringen. Men heeft er ook een nieuwe combinatie mee beproefd. Opaal komt namelijk als ader voor, in lagen bruinijzersteen en trachiet. Tot nog toe kapte men zulk een laag af, en schilde dan den opaal er uit. Sedert eenigen tijd heeft men beproefd de laag bruinijzersteen als achtergrond te behouden en het laagje opaal daarop als camee te bewerken. Dat kan met den kleurigen en wisselenden opaal prachtige cameeën geven. A propos hiervan wijzen wij op een nieuwen juwelierswinkel, die Kalverstraat K!'.) geopend is, >A la ville de Home", door de lirina Bernard Kulker. De collectie edelgesteenten, artistiek bewerkt zilver en goud, oxydé, niellé, enz., is er zoo fraai als ergens ; vooral trekken de aandacht de mooie paarlen colliers, waarvan er een in de etalage is tentoongesteld. * * Amerika gaat voort met het aankoopen van Europeesche adelstitels. Eene juffrouw Florence Pullman, de dochter van den niillknair en wagonfabrikant mr. Georgc M. Pullman, heeft zich een prins uit een der oudste Duitsche vorstenfamiliön aangeschaft, den orfprins Leopold van IsemburgBirstein, luitenant il la suite bij het Pruisische leger. De Isemburg-Birsteins datceren van !)!).'!. Miss Pullman wordt nu de schoondochter van de Oostenrijksche aartshertogin Maria Louise, prinses van Toskane; eene prinses Isemburg is getrouwd met prins Hendrik van WaldeckPyrmont. De lieer Pullman is. behalve door zijn Pullman-cars, ook door zijne reusachtige fabrieken in verschillende doelen van Amerika bekend. ^ ?.-.? & Een der specialiteiten van Amsterdam, het magazijn in verlichtingsartikelen van de firma II. A. Kloosterhuis, is van den Nicuwendijk over gebracht naar de Kalverstraat 178, in de ruime lokalen, die de firma Jansen verlaten heeft. De fraaie lampen, elegante kappen, al het cuivre poli en brons, kristal en Venetiaansch glas, de lantarens, lustres en kronen, komen in de flinke ruimte te beter uit. Maar er is ook iets nieuws.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl