Historisch Archief 1877-1940
No.
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
De manoeuvres in Lotharingen en het bezoek der Russische vloot te Toulon.
DK CXAR. Allons, madame, kijk liever den anderen kant uit!
int MiiHiiimiiiiiniiiiiiiniiiiiimmiiiiiniiiMumiiim 111111111111
niiimimiinmiimiwumiu
G. GEDICHT o. zelfst. nw. meerv. ten.
Men heeft congres-, verkiezings- en ulevelgedichten
En met geen van deze drie, zal Laurillard de hand lichten.
H. HERTOG (den), lid der vrovlsehap van Amsterdam.
Hij hield de poëtiek voor ziek,
En verontrustte zóó 't publiek,
Dat het al gaapte van koliek,
Als ware 't ZELVE poëtiek.
I. INKT (vr.) (gmv.), vloeistof waarmede men schrijft.
Een vergift, dat als msdicijn
Voor sterke gestellen nuttig kan zijn,
Maar dat bvj da? en nacht, eu vcnral bij nacht,
Vele zwakke zielen heeft omgebracht.
J. JAN (Dr.), Letterkundige.
In Nederland is slechts n man,
Dien ieder kent ook zonder van".
K. KWISPEDOOR (v. en o.) meerv. doren; spuuypotje :
(congressymbool).
De Voorzitter zette het klaar
En zei: Toe jongens, spuugt nu maar!
L. LEVY. (Zeer mannelijk). Voornaam en Familienaam. Verklein
woord: Levietjes.
De Congres-Levy is een Leviticus,
Gevuld met alle fas, nefas en jus.
Hij doet geen schepsel kwaad,
Als men hem maar praten laat.
M. MOES (letterkundige).
Moes is een mengsel, half droog, half sappig,
Soms wat te stijf, en so_ms wat te pappig.
Maar toch als mensch is Moes wel grappig.
MONT (Pol de) Vlaamsch dichter,
Die Mont" heet, 't is op nieuw gebleken,
Wijl hij zoo drommels goed kan spreken.
N. NISPEN (van), oud eldersche familie.
't Is vreemd dat een tel a; van zoo'n edel geslacht
't Niet verder dan tot Kw.m'rrniKMKESTEU bracht.
Maar eere zij hem, dat hij 't zoo goed kon redden,
Hij zorgde in Arnhem voor kamers en bedden.
O. OBRIE (Julius), rechter te de.nl,
Obrie, als rechter
Zij t gij rechtvaardig;
Als Vlaaresche vechter
Altijd strijdvaardig;
Als gast zijt g' echter
Meer lief dan aardig.
O YENS. Kunstschilder te llrnssel.
Is het Dat-id of Piet?
Ik weet het waarachtig niet.
Want, wien van de twee je ook ziet,
Je ziet altijd.... een Piet.
P. PRAATVAAR (m) zelfst. nw. meen: vaars.
Op een congres, 't zij groot of klein
Moeten luisteraars en praatvaars zijn.
Maar 't meest succes heeft zeker, hij
Die 'n beetje heeft van allebei!
(?. QUINTESSENCE O.) zei fut. nu: meen: - een.
De quintessence van een congres
Zit meestal in een tijne ileschl
R. REPORTERS (-m.) zelfxl. nu: = verslaggever.
Een reporter is het bevoorrecht wezen,
Dat, nog vóór het in de krant staat, mag lezen
Wat van Laak, de Keer, de Moezen, de Meezen
Hebben gedacht en gesproken, gelaakt en geprezen,
S. SCHAEPMAN (Dr.) letterkundige.
Verdedigt met vuur ons Nederlandsch lied ;
Hij vreest dan niemand, zelfs een Hertog niet.
T. THEOLOOG (m.) -.clf^t, nu: meen: - loyen.
Geen congres zou in ons land kunnen bloeien,
Als de theoloogjes niet mee mochten stoeien.
U. U1TGAAXSDAG (m.) xe.lfst. nu: mem: dagen.
Een congres is, voor letterkundigen van allerlei slag,
Minder een diep gevoelde behoefte, dan wel cenuitgaansdag.
V. VOORZITTER (m.) -.clfsl. nu:, meen: crs.
De Slotemaker wist t' ontsluiten
en te sluiten.
Hij sloot zich zelf. «/Muitend, in,
en, sluitend, buiten.
W. WOORDENBOEK '?».> \clfsl. nu: meen: ken.
Het Woordenboek is 't hondje van het congres ;
Het krijgt daar kluitjes en koekjes voor zes.
In den regel zit hel bij (£uack op schoot.
't Arme dier! Zijn lieiische baas is dood!
X. LETTER uil li'l '/l/i/i'iliff. <ji irnoiilijk n/irnnlcekcn ran onbekenden,
o/ nut die it/fl nrln'i/rcii, 1,'iinnni.
Op een letterkundig congres speelt de hoofdrol... X
Wees men hem de deur - daar bleet' haast niks.
IJ. IJDELHEID/;' i :flfx/. 1111: ni«cri:^ lieden.
t Is alles ijdelheid, x.oi koning Salomo
En dan t congres? vraag ik. O zoo!
Die domme Salomo!!
Z. ZKriïIvOUS (w. en vr.) zelfxl. nu: meervoud kousen,
Een Zeurkous was er maar >ric zeg ik niet,
Daar de beleefdheid 't natuurlijk verbiedt.