Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 849
het stoffelijke op het moreele leven komt plot
seling tot zijn recht en velen die anders voor de
geminachte materie weinig oog hadden, treden nu
op met de leer dat de goede eigenschappen
die in een actief burger moeten worden ge
vorderd niet denkbaar zij a zonder zekere mate
van stoffelijken welstand en dat men die goede
eigenschappen alleen dan gecenseerd wordt te be
zitten wanneer men het genot heeft van een be
hoorlijke woning, waarvan sommigen zelfs het
type zorgvuldig zouden willen beschrijven. Wij
meenen hierin een bewijs te mogen zien van de
juistheid onzer stelling dat de woningkwestie mede
het zedelijk leven des volks beheerscht en vonden
aanleiding ons met dit vraagstuk een oogenblik
bezjg te houden riu in de plaats onzer inwoning
door eenige wclmeenende personen, waaronder in
de eers'e plaats de heer Nienlmijs moet worden
genoemd, wederom een poging wordt gewaagd om
de woningen der arbeidende klasse te verbeteren.
Dat het vraagstuk nog zeer verre van eene
bevredigende oplossing verwijderd is kan vooral in
den laatsten tijd een ieder zijn gebleken uit de
door de blalen medegedeelde resultaten van
onderBoekingen in verschillende deelen des lands, die
voor de zooveelste maal nog weer eens aan 't licht
brachten dat zoowel in de groote steden als in de
kleinere en op het platteland toestanden bestaan
die een permanente bron zijn van zedelijken en
lichamelijken achteruitgang en een voortdurende
bedreiging van de algemeene volksgezondheid in
zóó hooge mate dat sommige besmettelijke ziekten
hier en daar zelfs endemisch dreigen te worden.
Toch h<eft het aan welwillende pogingen om
verbetering te brengen niet ontbroken. J n Amster
dam en elders zijn bij herhaling mannen opgestaan
die voor het goede doel tijd en geld ten offer
brachten, en wie kennis heeft genomen van liet
omvangrijk overzicht, in December 1S9Üvan
?wege het Nut in liet licht gegeven, zal daaruit
ontwaren dat soms inderdaad met loffelijken
ijver is gearbeid. Uit datzelfde overzicht zal hij
echter tevens bespeuren dat hetgeen geschied
is in geen verhouding staat tot hetgeen er ge
schieden m'iest en dat ook de resultaten niet
geëvenredigd zijn aan den ijver die werd aan den
dag gelegd: lu velschillende plaatsen werd een
zeker aantal woningen gebouwd, maar daarmede
waren nog maar weinigen geholpen en bovendien
waren de woningen meestal zoo bekrompen en
betrekkelijk duur dat aan een oplossing der woning
kwestie daarbij zelfs niet kan worden gedacht.
Het waren meestal woningen niet ne, soms twee
kamers, die dan dienst moeten doen als huis
kamer, slaapkamer, keuken en waschhok voor
het geheele gezin. Daarbij komt dan nog dat haast
alle pogingen van particuliere vereenigingen om
bestaande krotten te koopen en door dragelijke
woningen te tenmigen schipbreuk leden op de hooge
sommen die de huisjesmelkers daarvoor vroegen,
zoodat deze broeinesten van ziekte en onzedelijk
heid onaangeroerd bleven en dus aan deze zeer
voorname zijde van het vraagstuk zelfs bijna niet
werd geraakt.
Wat wel de oorzaak van dit zeer onbevredi
gende resultaat mag zijn?
Zij is dunkt ons niet ver te zoeken eu ligt in
het verband van het wonicgvraagstuk met de ge
heele maatschappelijke kwestie. De woningnood
is zóó groot, dat particuliere krachten tekort
schieten cu de maatschappelijke toestand der
arbeiders is van dien aard, dat hunne loonen
hen niet veroorloven een woning te kiezen die
aan de eischeu van welstand en hygiëne voldoet.
De vereeuigingen, die op dit gebied werkzaam
zijn, iiwaxle/i hiermede natuurlijk rekening houden
en moext' n dus wel blijven beneden de eischen die
ook zij zelve aan een behoorlijke woning meeneu
te moeten stellen. Daarom gelooveii wij, dat aan
eene bevredigende oplossing van het woningvraag
stuk niet kan worden gedacht voor en aleer de
algemeene toestand der arbeidende klasse aanmer
kelijk is verbeterd door haar een ruimer deel te
gunnen in de maatschappelijke productie. Zoolang
dit niet het geval is zullen alle p,>giugen, hoe
welgemeend ook, ver blijven beneden het re
sultaat dat zij verdienden. Mimler goed gezien
achten wij het daarom ook iu het plan van de
heereii Nienhuijs c. s. dat zij daaraan nog icits
anders willen verbinden dan 'het verschaffen van
IlllllliiiiimmHMiiii
goede woningen en de huur zóó hoog willen stel
len dat een gedeelte kan worden gereserveerd voor
fondsen bestemd tot andere doeleinden. *) Waar de
woning van den arbeider om de zooeven door ons
genoemde reden toch reeds ver moet blijven be
neden hetgeen zij zijn moet, daar mogen, dunkt
o;is, wil de teleurstelling niet al te groot zijn, de
zoo welwillend beschikbaar gestelde krachten niet
nog voor een deel worden afgeleid van het hoofd
doel dat men zich heeft voorgesteld.
Met dit alles willen wij natuurlijk niet zeggen,
dat men de zaak maar op zijn beloop zou moeten
laten totdat de maatschappelijke kwestie is opge
lost. Volstrekt niet. Men kan geen ijzer met han
den breken en al wat gedaau wordt werpt vruchten
af al blijven die dan ook beneden het resultaat
dat men had gehoopt en verwacht. In de ouder
vonden teleurstelling echter moeten wij een
spoorslag vinden om onze krachten te verstel k en
tfgen den vijand dien wij willen bestrijden en waar
wij boven hebben gezien dat particuliere krachten
onvoldoende zijn, daar is liet oogenblik gekomen
om tot de zooveel machtiger middelen die de
gemeenschap biedt onze toevlucht te nemen.
Staatstusschenkomst is ook op dit gebied een dringende
eisch des tijds. Zonder hulp van den Staat zal men
machteloos blijven zoowel in de steden als op het
platteland.
De stroom van het platteland die onze groote
steden overbevolkt zal niet ophouden voordat de
armoede die op het platteland geleden wordt, ver
dwijnt door een meer rationeele agrarische wet
geving die een bebouwing van het land mogelijk
maakt, winstgevend voor den pachter eu loonend
voor den arbeider.
De krotten in de groote steden, waartegen het
particulier initiatief machteloos is gebleken, zullen
niet door frissehe woningen worden vervangen
zoolang de Staat ze niet op groote schaal ont
eigent en zoodoende onttrekt aan de huisjesmelkers
voor wie deze ellendige holen telkens meer goud
mijnen worden naarmate de bevolking zich meer
opeenhoopt.
Particuliere en coöperatieve bouwvercem'gingen
zullen het slachtoffer blijven van speculanten in
grond, die alleen door de uitbreiding der gemeente
slapende rijk worden, zoolang clc Staat of gemeente
niet mag gebruik maken van haar onbetwistbaar
recht om die gronden buiten de bebouwde kom te
onteigenen waarop l ei te voorzien is dat de ge
meente zich in de tot-komst zal uitbreiden.
Do heillooze opeenhooping der arbeidersbevolking
in de steden zal geen einde linnen, indien niet de
overheid medehelpt om den stroom te leideu naar
de totdusver onbebouwde omstreken, wat o. a. kan
geschieden door uitbreiding der middelen van ver
keer en het laten loopcn van kosteloozc of zeer
goedkoope arbeiders treinen.
Eu ten slottc zal, vreezen wij, bij het bouwen
van woningen voor de arbeidende klasse, nimmer
voldoende op de cischcn der hygiëne worden gelet,
zoolang er niet een Hijkswet bestaat die, zonder
in détails te treden, de algemeene voorwaarden
verplichtend stelt, die de wetenschap reeds lang
heeft aangegeven.
Van al wat wij hierboven opsomden is tot dusver
nog zoo goed als niets tot stand gekomen. De
particuliere verecnigiugcu worden aan haar lot
overgelaten en de woningsnood blijft een van de
zwartste vlekken die de schoonste steden en stre
ken van ons land ontsieren. Wij zien in onzen
tijd vereenigingen ontstaan op elk gebied, zou het
i.i;t hoog tijd worden dat uun.il de vcreenigiugen
die het verschaffen van goede woningen beoogen,
een bond werd opgericht die zich ten doel stelt
op den duur ecu waakzaam oog op den toestand
te houden, de misstanden aan te wijzen, cu te
ijveren voor Staatszorg voor zoover die op dit
gebied nuttig cu noodig is!' '/ijn er geen man
nen van invloed eu wetenschap want van hen
moeten wij het natuurlijk hebben die iu deze
richting eens het initiatief zouden willen nemen ?
Socirs.
*) Zere voor nagelaten betrekkingen en voor den
ouden dair eu verkrijging van inrichtingen tot
gemeenschappelijk nut.
lijker dan gewoonlijk. O, zij is zeker zeer
in haar schik Alleen aan de manier, waarop
zij mij van morgen omhelsde, kon ik dat wel
zien. Die briff van den generaal heeft haar
gewis veel pleizier gedaan. , . ." "
» «Heden Zondag. Papa is niet naar Pa
rijs gegaan. Na het dejeuner zegt grootmama
tot hem : Ik moet u spreken. Kijk,
dat treft goed, ik heb u ook wat te zeg
gen
»»Beiden gaan na* de rookkamer. Waar
om grootmama nu naar de rookkamer gaat ?
Ik wil wedden dat zij papa den brief van
den generaal laat lezen..." ''
» »Grootmama is een echte patriot. Meer
malen heb ik haar hooren zeggen, dat er
geen nobeler beroep is dan in het leger .... en
dat de moeders, die uit zelfzucht hare doch
ters verbieden een militair te huwen, niet .
goed handelen. Daarentegen heeft groot
mama een bepaalden afkeer van die heer
tjes, wier eenige verdienste bestaat in het
schieten van duiven in het voorjaar en van
faisanten in den herfst; terwijl mama juist
een geheime voorliefde heeft voor jongelui,
die hun handen voor niets beters weten te
februiken dan voor het vermoorden van
uiven en faisanten. Geregeld hebben mama
en grootmama daarover met elkander ver
schil.
»»De dag kruipt om. Midden onder het
diner zegt papa op vrij onverschilligen toon.
Die jonge officier is werkelijk zeer be
leefd, ik heb hem voor aanstaanden Woens
dag te dineeren gevraagd. Voor Woens
dag al! roept mama uit. . . . waartoe die
haast ? . . . Als jij plan hebt al die militairen
mniMtiiiMuiiMiiin
iiiiiiiiittnjiMiiMiiiiiuiiHinmti
hier binnen te halen ! . . . Die eene, dat moet
ik bekennen, is een zeer net jongmensch,
maar hij zal weer anderen meebrengen .. .
ons huis zal een kazerne worden, een
kamp ! . . ." "
'ïMaiuirlay 9 Juni. Het lykt wel dat ik
stomp word. Van morgen ben ik langer dan
een uur bezig geweest met het opstellen van
een briefje van acht regels, waarin ik die
invitatie heb aangenomen. Tien, twintig maal
ben ik begonnen, en nauwelijks was het
briefje weg of daar herinnerde ik mij, dat
ik twee maal het woordje ymoryi'/i had ge
schreven in die acht regels." "
Mj[iiaiitl/~i</ il Juni. llij heeft het aangeno
men ! Van morgen onder het ontbijt ziet
mama door de open ramen van de eetzaal,
die op het plein uitkomen, een soldaat
loopen en roept eensklaps uit: -Mooi zoo!
alweer een soldaat, die daar rondsluipt op
het plein ! . . .
»»Ik kijk en laat mij ontvallen : O, dat
is I'icot!
»»Toen had t ge mama eens moeten zien
en hooren ! Xu wordt het al te erg, daar
weet me die Jane nu reeds de namen van
al de soldaten! Van n maar, mama,
van n... Dat is dezelfde, die laatst
.)upiter hier gebracht heeft. . .
»»Grootmoeder kreeg daarop een hevige
lachbui .. . Wat is die grootmoeder toch een
een vroolijke ziel! Van morgen bij het af
gaan der trappen zong zij zelfs ! Of ze goed
moeten zijn, die inlichtingen welke zij van
den generaal gekregen heeft. . .
»>Xa het ontbijt heb ik mij van \ijn brief
meester gemaakt. Hoe keurig net en toch
Het Tooneel.
De ragebol en Naar Chicago hebben het afge
legd. Een bewijs voor wie dit nog mocht ver
verlangen dat ook Septemberstukken goed en
minder goed kunnen uitvallen en het niet aan
gaat ze allen over n kam te scheren. Wat
Catalani van Henriette Sonntag zeide: »IIaar genre
is klein, maar zij is groot in haar genre" geldt
van kunstproducten zoo goed als van kunstvertol
kers. De ragebol is gevallen, niet omdat het oen
revue, maar omdat het een mislukte revue was.
Men kan over het genre denken zooals men dat
verkiest; men kan het heel laag, men kan het
ook heel hoog stellen en niemand minder dan
Aristophanes als den genialen en onvergelijkelijke!!
voorvader onzer moderne revue-schrijvers be
schouwen. De kwestie is: groot en goed te zijn in
het genre. De ragebol was heel klein en kon do ver
gelijking met »De doofpot" in geen enkel opzicht
doorstaan. Deze laatste, de revue van 18!)l, is het
beste wat wij in dit soort bezitten. Het Foezel-type
alleen geeft haar reeds recht op een eereplaats
in de Amsterdamsche tooneelgeschiedenis onzer
dagen. Zeker niet het minste bewijs van haar
deugdelijkheid is, dat zij thans, nu de gebeurte
nissen, die zij hekelt, reeds vrij wel tot het ver
leden behooren, nog niet geheel verbleekt en
verfomfaaid is. De reprise, waartoe het »Salon"
ten einde raad zijn toevlucht nam, vond bij het
overtalrijke publiek het van ouds bekende ont
haal. Te betreuren blijft het, dat de laatste twee
bedrijven zoozeer bij de vorige afsteken, dat de
eigenlijke doofpot-tooneelen de minst amusante
van de geheele revue zijn.
liet gezelschap Chrispijn, dat geen oude, beter
feerie in petto had, zocht zijn heil in von Moser's
te goeder naam en faam bekend staand blijspel
»Der Veilchenfresser", indertijd door >llet
Xederlandsch Tooneel" als De bloemenheld" met suc
ces vertoond, thans in Desa/onluitenanthorAooft
en wederom met succes vertoond.
Karakterteekening, dicpzinnigheid, waarheidj het zijn
t'raaiigheden die men van den onvermoeiden en
onuitputtelijken grappenmaker Moser mag verlan
gen noch verwachten. Hij kent ze niet, hij wil
ze niet. De oppervlakkigheid is mijn grootste
deugd, beeft hij juist en eerlijk van zichzelf
getuigd. Do eenige maatstaf, dien men zijn werken
mag aanleggen, is deze, dat men nagaat in hoe
ver het eigenlijk geschiedenisje als geslaagd kan
worden beschouwd, dat wil zeggen, in hoe ver
bet den toeschouwer weet te boeien en bezig te
houden. l!ij geen zijner werken is dit misschien
zoo gemakkelijk en zoo juist te bepalen als bij
De salonluitenant. Als het vijfde en laatste tafe
reel voor meer dan de helft is afgespeeld, heb
ben de held on heldin elkander nog niet gekre
gen" en heeft het allen schijn of zij elkander in
'tgeheel niet zullen krijgen, l'e dames zijn in
nachttoilet en op bet punt zich ter ruste te bege
ven. Xu weet ik niet hoe het anderen is gegaan,
ik voor mij begon mij op dit hachelijk oogenblik
over den afloop der geschiedenis ernstig onge
rust te maken; ik begon bet te betreuren, dat
wij den hij en de zij, die zoo uitstekend voor
elkander schenen te passen, niet vereenigd zouden
zien; ik nam het den auteur ten zeerste kwalijk,
(!at bij ons op zoo verraderlijke wijze bad beet
gehad en op een dwaalspoor gebracht en ik was
eerst weer tevreden en mijzelf, toen even voor
het einde de salonliiitciiant door do ruiten eu
de mooie jonge weduwe in de armen kwam vallen.
Ken en ander was voor mij het bewijs, dat bet
geschicdenisje mij gepakt had, dat ik met de
sprookjes-, schijn- of onmensrhen had meege
leefd en i)j mloiiln.temimt naar mijn
bevattingsen onderscheidingsvermogen dus tot do goede
werken van von Moser moet gerekend worden.
Vmi de vertooning zou ik liei^t niets dan goeds wil
len zegden. Kleine foutjes ontbraken natuurlijk niet.
De een was beter dan de ander, het spreekt vanzelf.
Het geheel was goed en dat is de hoofdzaak, liet was
,T£t£<iHi!iMiumimlumii;:iliiiiimn!mrmiiiimillin<!iiii;iiiii!innmim!i»
een vertolking voor een kluchtals De falonluitenant
als geknipt. De spelers meest jong en jolig; allen
vol ijver en goeden moed, elkander steunend en
tegemoet komend. Een frisch en degelijk en
semble; een stemming van innemende
vroolijkheid en bescheiden dartelheid; geen schijn van
ernst of deftigheid; weinig komediespelerij en
mooidoenerfj.
De Haymarket- schouwburg te Londen ver
toonde een nieuw stuk van Arthur llenry Jones,
den ook bij ons bekenden auteur van »De
Fabrieksbaas'' en «Judah Levelijne". Het is een
romantisch drama in verzen en heet T/te Tempter.
Jones had tot heden alleen moderne drama's in
proza geschreven, liet succes van zijn jongste
werk was niet zoo groot, dat het hem zal aan
moedigen op den ingeslagen weg voort te
gaan. De Engelsche kritiek prijst vooral de
goede bedoelingen en liet stoute pogen vaH
den auteur, doch heeft op het drarna zelf
heel wat af te dingen. De geschiedenis speelt
in de veertiende eeuw. De hoofdpersoon is nie
mand minder dan do duivel, die als een echte
toonoelduivel heel wat rampen en jammeren in
de wereld schopt. De verzen schijnen niet van
de fraaiste. Waarschijnlijk moet The Tempter als een
mooi melodrama met kour van boeiende en span
nende tooneelen worden beschouwd, tot vertoon
van vele en schitterende kostumen en decoratieven
gelegenheid gevend, een lust voor de oogen in de
eerste plaats. In »Drury-Lane" de eerste voor
stelling van A life of pleasure, een spektakelstuk,
zooals men dat alleen in Londen kan zien, een
opeenvolging van bonte en boeiende tafereelen,
deels in Ierland, deels op de Theems, doels in
Uritsch-IndiO spelende. In de laatste gevechten
met zooveel geweergeknetter en kanongebulder,
als men zelfs in Londen nog niet in den schouw
burg had geboord.
Te Parijs laten de belangrijke premières nog
O]) zich wachten. Het Odéon vertoonde Frédétique,
een comi-dtc in 4 bedrijven van Auguste Générès,
een nieuweling in het vak. Het succes was matig.
Voor alles vond men het geschiedenisje, dat aan
Ohnet en Sardou's >0dette" doet denken, te banaal
en oudorwetsch. Ken paar spannende tooneelen,
een fatsoenlijke dialoog, veel trucs en kunstjes,
veel onhandigheden en weinig oorspronkelijkheid.
In de Variétés vond Madame Satan, een
vaudeville « grand fpectaclc van lilum en Toch
bijval. Van de vertooners worden Baron (Satan)
en Jeanne Graniet' (Madame Satan) in bet bijzon
der geroemd.
II. J. .Mi-ni-KR.
HimiimiKiifttumiiiiitiimniiiiiiftiiMMiiiiiiHiiiiMiiMHiiiimiiimiiifiiimiii
Muziek in de hoofdstad.
Ieder die een concert bezoekt, maakt zie'i on
willekeurig vooraf eene voorstelling van liet ge
halte. Men ondervindt soms (nog- al dikwijls)
teleurstelling, doeh er zijn ook avonden dat men,
vrcczcnde voor decepties, get.roll'en wordt door eene
uitvoering-, oneindig hooger staande, dan men zich
had kunnen (leuken.
Hoewel de berichten omtrcut den jongen
llubermann (^-jarig violist) iets luütengewooiis ver
meldden, had ik toch niet vcrwacat dit. knaapje
het viool-concert van Mendelssolm op zoo schoone
wij/e te hooren voordragen eu zooveel toon te
ontwikkelen op zijn half of driekwart viooltje.
Ons vriendje zag er gezond cu opgewekt uit.
llij bad gelukkig niet du groote holle oogcn eu
ingevallen wangen van overwerkte wonderkinde
ren, en evenals i'.ijn vroegrijpe teclmiscne en mu
zikale ontwikkeling getuigde zijn loonontwikkeling
van meer dan gewone kracht iu verhouding tot
zijn leeftijd.
ik was dan ook getroffen cu verrast, ceuc ver
tolking te hooren, die ecu volwassen virtuoos tot
eer zuu hebben verstrekt. .Niet hoeveel zekerheid,
aplomb, sp 'ekende rhythmiek en virtuositeit, werden
alle passages, dn.)bclgrcp,>n en arpeggio's uitge
voerd; welk eene onberispclijkheui van si reek,
welke glanzende st.accati en spiccati, doch meer
daii dat : welk eene kern-ge./.onde voordracht,!
\Vaarlijk, hij heeft, met dan goede voorbeelden
zoo eenvoudig! Hier is hij, woordelijk :
Mijnlircr. Ik lifh il<' iiitiiooili<innj. J/i' ij c mij 'Ir,
r (r ii'intli'''II, t'' Zi'iti/i'it, i'in'i' r,"n ilnir'i' np
}}'ui iisilm/ // Jniüon/i'Hiifji'ii. Ik iirrin :c
/i/i'l lul //i'ijiil^'lr i/fitoi"i/rit H'iii c n ln'n n
diiur/'nui' ','''/' (i'L'citl/ hj'k. Ik' In l> mi'i iji'mil
i/i'iiur'i/i'it rii'noini'ii, dut »/ij/</'/'i'<i><lt' tni'f
ilnrlili r me' l/'-l jn/iird ;.s- unji in/nicu ... M*'i
fji'/i cfili'n i/rol1!, rit ili' t',"i'\i'/;rrin<j inijiirr
1/iiin/iii-li/ii/'/ . . .
?>?. llij heeft met voordacht, daar ben ik
zeker van, tweemaal het woordje tjniofjrn
gebruikt. Hij kon begrijpen, dat ik zijn brief
zou ie/.en ... Hij was er op gesteld om dat
duidelijk te doen uitkomen.1' "
v-.'huiKtltni I» Juni. Morgen eet ik bij
haar.""
^iDin.-ul'ifj l11 Jnrtï. Hij komt morgen hier
eten." " En nu zijn wij genaderd aan den
«rootcn dag van het diner. Laat nu eens
hoorcM, wat jij daarover hebt opgeteekend."
Beste Jane, wil jij een raad van mij aan
nemen? Laten wij dan van avond hierbij
blijven... Kijk eens, hoe laat het al is."
:>(), pas twee uur !"
;>Pas twee uur ? mij dunkt, dat is al een
afdoende reden om er nu een stokje voor te
steken. .. maar bovendien is er nog een
reden en wel deze, dat onze aanteekeningen
van dit oogenblik af schrikkelijk vervelend
zullen worden. Xu wordt het liefde, nog eens
liefde en altijd weder liefde! Van iets an
ders geen sprake in onze agenda's ... in die
van mij ten minste."
»,Ta, in die van mij ook."
:Kn van doodgewone liefde, van liefde met
de vrijheid om elkaar aan te zien, van liefde
luiinMimitmuiüi
l met de vrijheid om elkaar te spreken. Zoo
dra ik van naderbij kennis met je mocht
j maken, stak or niets geen verdienste meer
in je gezien te hebben, zooals je waart en zoo
als je bent, dat wil zeggen, het liefste, het
beste van alle vrouwtjes ! Alsof het een
kunst zou zijn je lief te hebben ! Xeen ,
weet je wat het bizondere eu aantrekkelijke
j in onzen roman eigenlijk geweest is i' /ijn
j begin. \Vij hebben elkaar lief gekregen om zoo
te zeggen bij instinct, op het eerste gezicht, zon
der dat wij noodig hadden metelkaar te spreken
of elkaar te kennen. Aanstonds heb ik, wat mij
aangaat, door je oogeu in je ziel gelezen.
Van af den l Lilcu Juni, den dag van het
l diner, tot den lïdcn Augustus, onzen
trouwI dag hebben wij samen heel wat woordjes
gewisseld en elkander heel wat liefs en
aarj digs toegevoegd ; maar nooit, Janelief, nooit
; was ons gesprek zoo tceder en zoo hartstoch
telijk als toen wij met elkander spraken,
daar op het plein in de nabijheid van deu
! ftal, in tegenwoordigheid van Jtipiter eu
l Pieot. Op dat oogenblik was mijn ontroe
ring zóó hevig, dat ik gevoelde hoe mijn
lot voor altijd beslist was. Ik verliet dat
pleintje van de rue des Arcade.- met de
zekerheid dat je de mijne zoudt worden en dat
mijn heele leven gewijd zou zijn aan de zoete
taak om je gelukkig te maken. .. Dat is uu
weldra twee jaar geleden. . . Ben ;k tot
hiertoe daarin geslaagd, liefste ?"
:>() zeker, volkomen..."
Zij zat nu niet meer op den kleinen pouf...
maar op zijn knie... Zij lieten hun agenda's
met rust en lazen dien avond niet verder.
E I X I) E.