De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1893 1 oktober pagina 2

1 oktober 1893 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 849 het stoffelijke op het moreele leven komt plot seling tot zijn recht en velen die anders voor de geminachte materie weinig oog hadden, treden nu op met de leer dat de goede eigenschappen die in een actief burger moeten worden ge vorderd niet denkbaar zij a zonder zekere mate van stoffelijken welstand en dat men die goede eigenschappen alleen dan gecenseerd wordt te be zitten wanneer men het genot heeft van een be hoorlijke woning, waarvan sommigen zelfs het type zorgvuldig zouden willen beschrijven. Wij meenen hierin een bewijs te mogen zien van de juistheid onzer stelling dat de woningkwestie mede het zedelijk leven des volks beheerscht en vonden aanleiding ons met dit vraagstuk een oogenblik bezjg te houden riu in de plaats onzer inwoning door eenige wclmeenende personen, waaronder in de eers'e plaats de heer Nienlmijs moet worden genoemd, wederom een poging wordt gewaagd om de woningen der arbeidende klasse te verbeteren. Dat het vraagstuk nog zeer verre van eene bevredigende oplossing verwijderd is kan vooral in den laatsten tijd een ieder zijn gebleken uit de door de blalen medegedeelde resultaten van onderBoekingen in verschillende deelen des lands, die voor de zooveelste maal nog weer eens aan 't licht brachten dat zoowel in de groote steden als in de kleinere en op het platteland toestanden bestaan die een permanente bron zijn van zedelijken en lichamelijken achteruitgang en een voortdurende bedreiging van de algemeene volksgezondheid in zóó hooge mate dat sommige besmettelijke ziekten hier en daar zelfs endemisch dreigen te worden. Toch h<eft het aan welwillende pogingen om verbetering te brengen niet ontbroken. J n Amster dam en elders zijn bij herhaling mannen opgestaan die voor het goede doel tijd en geld ten offer brachten, en wie kennis heeft genomen van liet omvangrijk overzicht, in December 1S9Üvan ?wege het Nut in liet licht gegeven, zal daaruit ontwaren dat soms inderdaad met loffelijken ijver is gearbeid. Uit datzelfde overzicht zal hij echter tevens bespeuren dat hetgeen geschied is in geen verhouding staat tot hetgeen er ge schieden m'iest en dat ook de resultaten niet geëvenredigd zijn aan den ijver die werd aan den dag gelegd: lu velschillende plaatsen werd een zeker aantal woningen gebouwd, maar daarmede waren nog maar weinigen geholpen en bovendien waren de woningen meestal zoo bekrompen en betrekkelijk duur dat aan een oplossing der woning kwestie daarbij zelfs niet kan worden gedacht. Het waren meestal woningen niet ne, soms twee kamers, die dan dienst moeten doen als huis kamer, slaapkamer, keuken en waschhok voor het geheele gezin. Daarbij komt dan nog dat haast alle pogingen van particuliere vereenigingen om bestaande krotten te koopen en door dragelijke woningen te tenmigen schipbreuk leden op de hooge sommen die de huisjesmelkers daarvoor vroegen, zoodat deze broeinesten van ziekte en onzedelijk heid onaangeroerd bleven en dus aan deze zeer voorname zijde van het vraagstuk zelfs bijna niet werd geraakt. Wat wel de oorzaak van dit zeer onbevredi gende resultaat mag zijn? Zij is dunkt ons niet ver te zoeken eu ligt in het verband van het wonicgvraagstuk met de ge heele maatschappelijke kwestie. De woningnood is zóó groot, dat particuliere krachten tekort schieten cu de maatschappelijke toestand der arbeiders is van dien aard, dat hunne loonen hen niet veroorloven een woning te kiezen die aan de eischeu van welstand en hygiëne voldoet. De vereeuigingen, die op dit gebied werkzaam zijn, iiwaxle/i hiermede natuurlijk rekening houden en moext' n dus wel blijven beneden de eischen die ook zij zelve aan een behoorlijke woning meeneu te moeten stellen. Daarom gelooveii wij, dat aan eene bevredigende oplossing van het woningvraag stuk niet kan worden gedacht voor en aleer de algemeene toestand der arbeidende klasse aanmer kelijk is verbeterd door haar een ruimer deel te gunnen in de maatschappelijke productie. Zoolang dit niet het geval is zullen alle p,>giugen, hoe welgemeend ook, ver blijven beneden het re sultaat dat zij verdienden. Mimler goed gezien achten wij het daarom ook iu het plan van de heereii Nienhuijs c. s. dat zij daaraan nog icits anders willen verbinden dan 'het verschaffen van IlllllliiiiimmHMiiii goede woningen en de huur zóó hoog willen stel len dat een gedeelte kan worden gereserveerd voor fondsen bestemd tot andere doeleinden. *) Waar de woning van den arbeider om de zooeven door ons genoemde reden toch reeds ver moet blijven be neden hetgeen zij zijn moet, daar mogen, dunkt o;is, wil de teleurstelling niet al te groot zijn, de zoo welwillend beschikbaar gestelde krachten niet nog voor een deel worden afgeleid van het hoofd doel dat men zich heeft voorgesteld. Met dit alles willen wij natuurlijk niet zeggen, dat men de zaak maar op zijn beloop zou moeten laten totdat de maatschappelijke kwestie is opge lost. Volstrekt niet. Men kan geen ijzer met han den breken en al wat gedaau wordt werpt vruchten af al blijven die dan ook beneden het resultaat dat men had gehoopt en verwacht. In de ouder vonden teleurstelling echter moeten wij een spoorslag vinden om onze krachten te verstel k en tfgen den vijand dien wij willen bestrijden en waar wij boven hebben gezien dat particuliere krachten onvoldoende zijn, daar is liet oogenblik gekomen om tot de zooveel machtiger middelen die de gemeenschap biedt onze toevlucht te nemen. Staatstusschenkomst is ook op dit gebied een dringende eisch des tijds. Zonder hulp van den Staat zal men machteloos blijven zoowel in de steden als op het platteland. De stroom van het platteland die onze groote steden overbevolkt zal niet ophouden voordat de armoede die op het platteland geleden wordt, ver dwijnt door een meer rationeele agrarische wet geving die een bebouwing van het land mogelijk maakt, winstgevend voor den pachter eu loonend voor den arbeider. De krotten in de groote steden, waartegen het particulier initiatief machteloos is gebleken, zullen niet door frissehe woningen worden vervangen zoolang de Staat ze niet op groote schaal ont eigent en zoodoende onttrekt aan de huisjesmelkers voor wie deze ellendige holen telkens meer goud mijnen worden naarmate de bevolking zich meer opeenhoopt. Particuliere en coöperatieve bouwvercem'gingen zullen het slachtoffer blijven van speculanten in grond, die alleen door de uitbreiding der gemeente slapende rijk worden, zoolang clc Staat of gemeente niet mag gebruik maken van haar onbetwistbaar recht om die gronden buiten de bebouwde kom te onteigenen waarop l ei te voorzien is dat de ge meente zich in de tot-komst zal uitbreiden. Do heillooze opeenhooping der arbeidersbevolking in de steden zal geen einde linnen, indien niet de overheid medehelpt om den stroom te leideu naar de totdusver onbebouwde omstreken, wat o. a. kan geschieden door uitbreiding der middelen van ver keer en het laten loopcn van kosteloozc of zeer goedkoope arbeiders treinen. Eu ten slottc zal, vreezen wij, bij het bouwen van woningen voor de arbeidende klasse, nimmer voldoende op de cischcn der hygiëne worden gelet, zoolang er niet een Hijkswet bestaat die, zonder in détails te treden, de algemeene voorwaarden verplichtend stelt, die de wetenschap reeds lang heeft aangegeven. Van al wat wij hierboven opsomden is tot dusver nog zoo goed als niets tot stand gekomen. De particuliere verecnigiugcu worden aan haar lot overgelaten en de woningsnood blijft een van de zwartste vlekken die de schoonste steden en stre ken van ons land ontsieren. Wij zien in onzen tijd vereenigingen ontstaan op elk gebied, zou het i.i;t hoog tijd worden dat uun.il de vcreenigiugen die het verschaffen van goede woningen beoogen, een bond werd opgericht die zich ten doel stelt op den duur ecu waakzaam oog op den toestand te houden, de misstanden aan te wijzen, cu te ijveren voor Staatszorg voor zoover die op dit gebied nuttig cu noodig is!' '/ijn er geen man nen van invloed eu wetenschap want van hen moeten wij het natuurlijk hebben die iu deze richting eens het initiatief zouden willen nemen ? Socirs. *) Zere voor nagelaten betrekkingen en voor den ouden dair eu verkrijging van inrichtingen tot gemeenschappelijk nut. lijker dan gewoonlijk. O, zij is zeker zeer in haar schik Alleen aan de manier, waarop zij mij van morgen omhelsde, kon ik dat wel zien. Die briff van den generaal heeft haar gewis veel pleizier gedaan. , . ." " » «Heden Zondag. Papa is niet naar Pa rijs gegaan. Na het dejeuner zegt grootmama tot hem : Ik moet u spreken. Kijk, dat treft goed, ik heb u ook wat te zeg gen »»Beiden gaan na* de rookkamer. Waar om grootmama nu naar de rookkamer gaat ? Ik wil wedden dat zij papa den brief van den generaal laat lezen..." '' » »Grootmama is een echte patriot. Meer malen heb ik haar hooren zeggen, dat er geen nobeler beroep is dan in het leger .... en dat de moeders, die uit zelfzucht hare doch ters verbieden een militair te huwen, niet . goed handelen. Daarentegen heeft groot mama een bepaalden afkeer van die heer tjes, wier eenige verdienste bestaat in het schieten van duiven in het voorjaar en van faisanten in den herfst; terwijl mama juist een geheime voorliefde heeft voor jongelui, die hun handen voor niets beters weten te februiken dan voor het vermoorden van uiven en faisanten. Geregeld hebben mama en grootmama daarover met elkander ver schil. »»De dag kruipt om. Midden onder het diner zegt papa op vrij onverschilligen toon. Die jonge officier is werkelijk zeer be leefd, ik heb hem voor aanstaanden Woens dag te dineeren gevraagd. Voor Woens dag al! roept mama uit. . . . waartoe die haast ? . . . Als jij plan hebt al die militairen mniMtiiiMuiiMiiin iiiiiiiiittnjiMiiMiiiiiuiiHinmti hier binnen te halen ! . . . Die eene, dat moet ik bekennen, is een zeer net jongmensch, maar hij zal weer anderen meebrengen .. . ons huis zal een kazerne worden, een kamp ! . . ." " 'ïMaiuirlay 9 Juni. Het lykt wel dat ik stomp word. Van morgen ben ik langer dan een uur bezig geweest met het opstellen van een briefje van acht regels, waarin ik die invitatie heb aangenomen. Tien, twintig maal ben ik begonnen, en nauwelijks was het briefje weg of daar herinnerde ik mij, dat ik twee maal het woordje ymoryi'/i had ge schreven in die acht regels." " Mj[iiaiitl/~i</ il Juni. llij heeft het aangeno men ! Van morgen onder het ontbijt ziet mama door de open ramen van de eetzaal, die op het plein uitkomen, een soldaat loopen en roept eensklaps uit: -Mooi zoo! alweer een soldaat, die daar rondsluipt op het plein ! . . . »»Ik kijk en laat mij ontvallen : O, dat is I'icot! »»Toen had t ge mama eens moeten zien en hooren ! Xu wordt het al te erg, daar weet me die Jane nu reeds de namen van al de soldaten! Van n maar, mama, van n... Dat is dezelfde, die laatst .)upiter hier gebracht heeft. . . »»Grootmoeder kreeg daarop een hevige lachbui .. . Wat is die grootmoeder toch een een vroolijke ziel! Van morgen bij het af gaan der trappen zong zij zelfs ! Of ze goed moeten zijn, die inlichtingen welke zij van den generaal gekregen heeft. . . »>Xa het ontbijt heb ik mij van \ijn brief meester gemaakt. Hoe keurig net en toch Het Tooneel. De ragebol en Naar Chicago hebben het afge legd. Een bewijs voor wie dit nog mocht ver verlangen dat ook Septemberstukken goed en minder goed kunnen uitvallen en het niet aan gaat ze allen over n kam te scheren. Wat Catalani van Henriette Sonntag zeide: »IIaar genre is klein, maar zij is groot in haar genre" geldt van kunstproducten zoo goed als van kunstvertol kers. De ragebol is gevallen, niet omdat het oen revue, maar omdat het een mislukte revue was. Men kan over het genre denken zooals men dat verkiest; men kan het heel laag, men kan het ook heel hoog stellen en niemand minder dan Aristophanes als den genialen en onvergelijkelijke!! voorvader onzer moderne revue-schrijvers be schouwen. De kwestie is: groot en goed te zijn in het genre. De ragebol was heel klein en kon do ver gelijking met »De doofpot" in geen enkel opzicht doorstaan. Deze laatste, de revue van 18!)l, is het beste wat wij in dit soort bezitten. Het Foezel-type alleen geeft haar reeds recht op een eereplaats in de Amsterdamsche tooneelgeschiedenis onzer dagen. Zeker niet het minste bewijs van haar deugdelijkheid is, dat zij thans, nu de gebeurte nissen, die zij hekelt, reeds vrij wel tot het ver leden behooren, nog niet geheel verbleekt en verfomfaaid is. De reprise, waartoe het »Salon" ten einde raad zijn toevlucht nam, vond bij het overtalrijke publiek het van ouds bekende ont haal. Te betreuren blijft het, dat de laatste twee bedrijven zoozeer bij de vorige afsteken, dat de eigenlijke doofpot-tooneelen de minst amusante van de geheele revue zijn. liet gezelschap Chrispijn, dat geen oude, beter feerie in petto had, zocht zijn heil in von Moser's te goeder naam en faam bekend staand blijspel »Der Veilchenfresser", indertijd door >llet Xederlandsch Tooneel" als De bloemenheld" met suc ces vertoond, thans in Desa/onluitenanthorAooft en wederom met succes vertoond. Karakterteekening, dicpzinnigheid, waarheidj het zijn t'raaiigheden die men van den onvermoeiden en onuitputtelijken grappenmaker Moser mag verlan gen noch verwachten. Hij kent ze niet, hij wil ze niet. De oppervlakkigheid is mijn grootste deugd, beeft hij juist en eerlijk van zichzelf getuigd. Do eenige maatstaf, dien men zijn werken mag aanleggen, is deze, dat men nagaat in hoe ver het eigenlijk geschiedenisje als geslaagd kan worden beschouwd, dat wil zeggen, in hoe ver bet den toeschouwer weet te boeien en bezig te houden. l!ij geen zijner werken is dit misschien zoo gemakkelijk en zoo juist te bepalen als bij De salonluitenant. Als het vijfde en laatste tafe reel voor meer dan de helft is afgespeeld, heb ben de held on heldin elkander nog niet gekre gen" en heeft het allen schijn of zij elkander in 'tgeheel niet zullen krijgen, l'e dames zijn in nachttoilet en op bet punt zich ter ruste te bege ven. Xu weet ik niet hoe het anderen is gegaan, ik voor mij begon mij op dit hachelijk oogenblik over den afloop der geschiedenis ernstig onge rust te maken; ik begon bet te betreuren, dat wij den hij en de zij, die zoo uitstekend voor elkander schenen te passen, niet vereenigd zouden zien; ik nam het den auteur ten zeerste kwalijk, (!at bij ons op zoo verraderlijke wijze bad beet gehad en op een dwaalspoor gebracht en ik was eerst weer tevreden en mijzelf, toen even voor het einde de salonliiitciiant door do ruiten eu de mooie jonge weduwe in de armen kwam vallen. Ken en ander was voor mij het bewijs, dat bet geschicdenisje mij gepakt had, dat ik met de sprookjes-, schijn- of onmensrhen had meege leefd en i)j mloiiln.temimt naar mijn bevattingsen onderscheidingsvermogen dus tot do goede werken van von Moser moet gerekend worden. Vmi de vertooning zou ik liei^t niets dan goeds wil len zegden. Kleine foutjes ontbraken natuurlijk niet. De een was beter dan de ander, het spreekt vanzelf. Het geheel was goed en dat is de hoofdzaak, liet was ,T£t£<iHi!iMiumimlumii;:iliiiiimn!mrmiiiimillin<!iiii;iiiii!innmim!i» een vertolking voor een kluchtals De falonluitenant als geknipt. De spelers meest jong en jolig; allen vol ijver en goeden moed, elkander steunend en tegemoet komend. Een frisch en degelijk en semble; een stemming van innemende vroolijkheid en bescheiden dartelheid; geen schijn van ernst of deftigheid; weinig komediespelerij en mooidoenerfj. De Haymarket- schouwburg te Londen ver toonde een nieuw stuk van Arthur llenry Jones, den ook bij ons bekenden auteur van »De Fabrieksbaas'' en «Judah Levelijne". Het is een romantisch drama in verzen en heet T/te Tempter. Jones had tot heden alleen moderne drama's in proza geschreven, liet succes van zijn jongste werk was niet zoo groot, dat het hem zal aan moedigen op den ingeslagen weg voort te gaan. De Engelsche kritiek prijst vooral de goede bedoelingen en liet stoute pogen vaH den auteur, doch heeft op het drarna zelf heel wat af te dingen. De geschiedenis speelt in de veertiende eeuw. De hoofdpersoon is nie mand minder dan do duivel, die als een echte toonoelduivel heel wat rampen en jammeren in de wereld schopt. De verzen schijnen niet van de fraaiste. Waarschijnlijk moet The Tempter als een mooi melodrama met kour van boeiende en span nende tooneelen worden beschouwd, tot vertoon van vele en schitterende kostumen en decoratieven gelegenheid gevend, een lust voor de oogen in de eerste plaats. In »Drury-Lane" de eerste voor stelling van A life of pleasure, een spektakelstuk, zooals men dat alleen in Londen kan zien, een opeenvolging van bonte en boeiende tafereelen, deels in Ierland, deels op de Theems, doels in Uritsch-IndiO spelende. In de laatste gevechten met zooveel geweergeknetter en kanongebulder, als men zelfs in Londen nog niet in den schouw burg had geboord. Te Parijs laten de belangrijke premières nog O]) zich wachten. Het Odéon vertoonde Frédétique, een comi-dtc in 4 bedrijven van Auguste Générès, een nieuweling in het vak. Het succes was matig. Voor alles vond men het geschiedenisje, dat aan Ohnet en Sardou's >0dette" doet denken, te banaal en oudorwetsch. Ken paar spannende tooneelen, een fatsoenlijke dialoog, veel trucs en kunstjes, veel onhandigheden en weinig oorspronkelijkheid. In de Variétés vond Madame Satan, een vaudeville « grand fpectaclc van lilum en Toch bijval. Van de vertooners worden Baron (Satan) en Jeanne Graniet' (Madame Satan) in bet bijzon der geroemd. II. J. .Mi-ni-KR. HimiimiKiifttumiiiiitiimniiiiiiftiiMMiiiiiiHiiiiMiiMHiiiimiiimiiifiiimiii Muziek in de hoofdstad. Ieder die een concert bezoekt, maakt zie'i on willekeurig vooraf eene voorstelling van liet ge halte. Men ondervindt soms (nog- al dikwijls) teleurstelling, doeh er zijn ook avonden dat men, vrcczcnde voor decepties, get.roll'en wordt door eene uitvoering-, oneindig hooger staande, dan men zich had kunnen (leuken. Hoewel de berichten omtrcut den jongen llubermann (^-jarig violist) iets luütengewooiis ver meldden, had ik toch niet vcrwacat dit. knaapje het viool-concert van Mendelssolm op zoo schoone wij/e te hooren voordragen eu zooveel toon te ontwikkelen op zijn half of driekwart viooltje. Ons vriendje zag er gezond cu opgewekt uit. llij bad gelukkig niet du groote holle oogcn eu ingevallen wangen van overwerkte wonderkinde ren, en evenals i'.ijn vroegrijpe teclmiscne en mu zikale ontwikkeling getuigde zijn loonontwikkeling van meer dan gewone kracht iu verhouding tot zijn leeftijd. ik was dan ook getroffen cu verrast, ceuc ver tolking te hooren, die ecu volwassen virtuoos tot eer zuu hebben verstrekt. .Niet hoeveel zekerheid, aplomb, sp 'ekende rhythmiek en virtuositeit, werden alle passages, dn.)bclgrcp,>n en arpeggio's uitge voerd; welk eene onberispclijkheui van si reek, welke glanzende st.accati en spiccati, doch meer daii dat : welk eene kern-ge./.onde voordracht,! \Vaarlijk, hij heeft, met dan goede voorbeelden zoo eenvoudig! Hier is hij, woordelijk : Mijnlircr. Ik lifh il<' iiitiiooili<innj. J/i' ij c mij 'Ir, r (r ii'intli'''II, t'' Zi'iti/i'it, i'in'i' r,"n ilnir'i' np }}'ui iisilm/ // Jniüon/i'Hiifji'ii. Ik iirrin :c /i/i'l lul //i'ijiil^'lr i/fitoi"i/rit H'iii c n ln'n n diiur/'nui' ','''/' (i'L'citl/ hj'k. Ik' In l> mi'i iji'mil i/i'iiur'i/i'it rii'noini'ii, dut »/ij/</'/'i'<i><lt' tni'f ilnrlili r me' l/'-l jn/iird ;.s- unji in/nicu ... M*'i fji'/i cfili'n i/rol1!, rit ili' t',"i'\i'/;rrin<j inijiirr 1/iiin/iii-li/ii/'/ . . . ?>?. llij heeft met voordacht, daar ben ik zeker van, tweemaal het woordje tjniofjrn gebruikt. Hij kon begrijpen, dat ik zijn brief zou ie/.en ... Hij was er op gesteld om dat duidelijk te doen uitkomen.1' " v-.'huiKtltni I» Juni. Morgen eet ik bij haar."" ^iDin.-ul'ifj l11 Jnrtï. Hij komt morgen hier eten." " En nu zijn wij genaderd aan den «rootcn dag van het diner. Laat nu eens hoorcM, wat jij daarover hebt opgeteekend." Beste Jane, wil jij een raad van mij aan nemen? Laten wij dan van avond hierbij blijven... Kijk eens, hoe laat het al is." :>(), pas twee uur !" ;>Pas twee uur ? mij dunkt, dat is al een afdoende reden om er nu een stokje voor te steken. .. maar bovendien is er nog een reden en wel deze, dat onze aanteekeningen van dit oogenblik af schrikkelijk vervelend zullen worden. Xu wordt het liefde, nog eens liefde en altijd weder liefde! Van iets an ders geen sprake in onze agenda's ... in die van mij ten minste." »,Ta, in die van mij ook." :Kn van doodgewone liefde, van liefde met de vrijheid om elkaar aan te zien, van liefde luiinMimitmuiüi l met de vrijheid om elkaar te spreken. Zoo dra ik van naderbij kennis met je mocht j maken, stak or niets geen verdienste meer in je gezien te hebben, zooals je waart en zoo als je bent, dat wil zeggen, het liefste, het beste van alle vrouwtjes ! Alsof het een kunst zou zijn je lief te hebben ! Xeen , weet je wat het bizondere eu aantrekkelijke j in onzen roman eigenlijk geweest is i' /ijn j begin. \Vij hebben elkaar lief gekregen om zoo te zeggen bij instinct, op het eerste gezicht, zon der dat wij noodig hadden metelkaar te spreken of elkaar te kennen. Aanstonds heb ik, wat mij aangaat, door je oogeu in je ziel gelezen. Van af den l Lilcu Juni, den dag van het l diner, tot den lïdcn Augustus, onzen trouwI dag hebben wij samen heel wat woordjes gewisseld en elkander heel wat liefs en aarj digs toegevoegd ; maar nooit, Janelief, nooit ; was ons gesprek zoo tceder en zoo hartstoch telijk als toen wij met elkander spraken, daar op het plein in de nabijheid van deu ! ftal, in tegenwoordigheid van Jtipiter eu l Pieot. Op dat oogenblik was mijn ontroe ring zóó hevig, dat ik gevoelde hoe mijn lot voor altijd beslist was. Ik verliet dat pleintje van de rue des Arcade.- met de zekerheid dat je de mijne zoudt worden en dat mijn heele leven gewijd zou zijn aan de zoete taak om je gelukkig te maken. .. Dat is uu weldra twee jaar geleden. . . Ben ;k tot hiertoe daarin geslaagd, liefste ?" :>() zeker, volkomen..." Zij zat nu niet meer op den kleinen pouf... maar op zijn knie... Zij lieten hun agenda's met rust en lazen dien avond niet verder. E I X I) E.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl