Historisch Archief 1877-1940
voor zich gehad, dit kan men bespeuren, doch zeld
zaam begaafd moet hij zijn, om op zoo voortreffe
lijke wijze weer te geven wat men hem heeft ge
leerd. De fraseeriug en de voordracht klonken zoo
natuurlijk, als ware het geheel zijn eigen opvatting.
Hoe men er nu toe komen kan, dit aardige ventje
een krans aan te bieden, is mij een raadsel. Hij
keek dat ding dan ook aan als wilde hij zeggen:
What shall I do with it? Wat hij thans is, is hij
nog niet door eigen strijd en overwinning, doch
heeft hij te danken aan zijne zeldzame begaafd
heid en aan de voortreffelijke lessen die hij ont
ving. Daar er nu geen gelegenheid was, noch aan
de Natuur, noch aan prof. Joachim een krans aan
te bieden, had men dit aan hem ook wel kannen
nalaten. Ik behoef niet op ons solistje terug te
komen; wat er van te zeggen valt is met boven
staande woorden gezegd. Moge hij thaus gespaard
blijven, en de gelegenheid hebben zich regelmatig
te blijven ontwikkelen, dan zullen de groote
en schoone verwachtingen niet worden
teleurge? steld, want hoewel het zaak is de profetieën in
het algemeen aan kermiswaarzegsters en ko
iedikartiesten over te laten, mag men van hem met recht
het grootste niet alleen hopen, doch ook verwachten.
De tenorzanger, de heer Tischei-Sobell, en een
jong pianist, de heer Belinfante (oud-leerling van
het Conservatorium), waren de beide andere solisten,
die zich op dit concert deden hooren.
De heer Pischer-Sobell maakte een goeden indruk
door zijne wijze van declameeren en dictie. Ook bezit
hij een scho3n orgaan, dat echter niet altijd even
gunstig uitkwam in de doorhem gekozen stukken.
De hooge tonen kosten hem groote inspanning, en
bij zacht zingen liet de zuiverheid wel eens te
wenschen over. Voor de Opera schijnt mij zijn
talent het" meest geschikt te zijn, en daar zal den
indruk ook nog beter zijn.
Voortreffelijk werd hij door zijne echtgenoote
(onze vroegere stadgenoote, mej. Agatha Scheper)
geaccompagneerd. Dit was een verrassing, die niet
op het programma vermeld stond, doch de vocale
voordrachten aantrekkelijker maakte.
De heer Belinfante had dezen zomer bij de eind
uitvoering van het Conservatorium een zeer goeden
indruk op mij gemaakt. Ik begreep thans uit de
voordrachten van dezen avond, dat bij, wat men
noemt geen gelukkigen avond" had.
Ik heb hier niet alleen het oog op de weinig
gelukkige wijze van begeleiden van den violist,
doch ook op zijne solovoordrachteii, waaruit nog
bleek dat de zelfstandigheid, die hij sedert kort als
kunstenaar moet hebben, voor hem een gevaar dreigt
te worden. Er was thans in de wijze waarop deze
pianist toonde: //Nu ga ik mijn eigen weg", nog iets
dat mij aan overschatting van eigen kracht deed
denken; hij had zich bovendien niet genoeg kannen
voorbereiden, of: de zaak te licht geteld. De jonge
kunstenaar zal zelf het beste weten, welke lezing
de juiste is; doch een welgemeend, waarschuwend
woord mocht hier niet teruggehouden worden, omdat
ik de overtuiging heb, dat hij met zijn aanleg en
ontwikkeling veel beter had kunnen spelen dan
hij thans deed.
Hij neme dus maar een spoedig revanche.
Niet alle lezers van het Weekblad zullen op de
hoogte zijn van het streven vau de Ned.
Koorvereeniging. Deze vereeuiging, opgericht in den
boezem van de Maatschappij tot bevordering der
Toonkunst, stelt zich ten doel de bevordering en
veredeling van den Nationalen Volkszang. Zij tracht
haar doel te bereiken door het uitgeven en ver
spreiden van koorwerken van Nederlandsclien tekst
voorzien en zooveel mogelijk van Nederlandsehen
oorsprong.
De gedachte stond daarbij voorop, dat de koor
werken moesten zijn niet te moeielijk, zoodat ze
door kleinere vereenigingen, bij goede studie, ook
goed kunnen worden uitgevoerd.
Men weet hoeveel neiging kleinere
vereenigiugen (zelfs in dorpen) dikwijls aan den dag leggen
zich aan het moeielijkste te vergrijpen en oratoria,
met begeleiding van harmonium of klavier, (soms
met bijvoeging van strijkinstrumenten eu een of
twee blaasinstrumenten) te vertolken. Kortom
reeds lang deed de behoefte zich gevoelen aan een
collectie Neder landsche koren met Nederlaudschen
tekst.
(Over de wijze toch waarop de duitsche taal op
zulke uitvoeringen wordt verminkt, zouden ook
vermakelijke staaltjes zijn aan te halen).
Sedert eenige jaren is de Ned. Koorvereeniging
gesticht eu heeft tal van Ned. werken uitgegeven.
Vele van onze componisten stelden koorwerken
van hunne hand beschikbaar en vele
zangvereeuigingen sloten zich als lid aan, ten einde op deze
wijze gelegenheid te hebben zich de werken van
de Koorvereeniging aau te kunnen schaffen.
Toch blijkt uit vele brieven van ledeu, dat men
het streven niet altijd genoeg begrijpt en daarom
was het Hoofdbestuur op de gedachte gekomen, ver
schillende van die koren eens door een goed ge
schoold koor ten gehoore te doen brengen, zoowel
te Amsterdam als in enkele plaa sen iii den om
trek, ten einde ze in nog ruimer kring bekend te
maken.
Tot het kleine Koor a cappella, dir. de heer Aut.
Averkarnp, (dat de juiste verhoudingen voor zulk
eene uitvoering bij uitstek bezit) werd de
uitiioodiging gericht de uitvoering van die werken op
zich te nemen, waaraan met groote bereidwillig
heid werd voldaan.
De heer Averkamp deed uit de verschillende wer
ken een keuze eu bracht koren van Verhulst, Ifr.
Coenen, Dan. de Lange, A. D, Loman, E. D. l'ijzel
en S. van Milligeii ten gehoore, benevens ecu
drietal Oud-Nederlandsche liederen, bewerkt door
A. D. Loman eu Jul. Röntgen. Ter afwisseling
zongen de solisten mej. Cateau Ribbe en de heer
P. H. van Duinen liederen van Brahms, Kiehard
Hol, Jan Braadts Buys, Pijzel en N. H.
Audriessen.
Het programma was dus bijna geheel Nederlaudsch.
Met veel ingenomenheid werden deze voordrachten
gevolgd, en het koor liet op vele werken een zeer
schoon licht vallen. Wij twijfelen dus niet, of
ook in de andere plaatsen zullen die uitvoeringen
met groote belangstelling worden gevolgd.
Ook de beide solisten mochten, zich uiet alleen
in veel applaus verheugen, doch konden do over
tuiging medenemen dat zij dit applaus ten volle
verdiend hadden.
Het zeer talrijke publiek ontving ook den heer
Averkamp en zijii koot met groote warmte.
Ten slotte zij het mij vergund, nog een opmer
king te maken over het misbruik dat er in muzi
kale kringen nog zoo dikwijls (en vooral ook in
aankondigingen van concerten en programma's)
van germanismen gemaakt wordt.
Ik vind het altijd jammer dat er nog echte
Nederlanders zijn, die zich moeite geven in hun
gesprek zooveel mogelijk niet-Nederlandseh te zijn.
Ik spreek hier niet van het tusschenvoegen van
vreemde woorden, doch van het spreken of schrij
ven van vertaald Duilseh. Bij een uitgever las ik
onlangs een brief van een Ned. componist, die
schreef: Wanneer de uitgever van het gedicht
Honorar wil geldend maken enz.
Nu lees ik gister weer, dat bij een concert de
prijzen bij //vooruitname" sroedkooper zijn dan
's avonds aan de kas en dat eene sinfonie zal
worden uitgevoerd -. voor orkest, orgel en klavier
(vierhattdiff). Ieder weet wat dit laatste zeggen
wil, anders zou men ook nog kunnen vragen wat
een vierhandige piano is, waarop dan (om
indenzelfden stijl te blijven) weer zou moeten geant
woord worden : wij bedoelen een driepootige vleu
gel, vierhandig bespeeld.
Dit vierhandig lijkt mij even dwaas als te spre
ken van een Quatre-maitis.
Wanneer men op den inhoud van sommige
programma's letten wilde, hoe een stuk wel eens
in drie verschillende talen wordt geannonceerd,
zou men een geheele lijst kunnen opnoemen, doch
ik wensch thans te eindigen met het verzoek:
Laten wij toch die germanismen zooveel mo
gelijk vermijden.
Gisteravond werden op het
abonnetnents-concert als noviteit Scènes Ahaciennes (Souvenirs) uit
gevoerd. Deze scènes, vormende de zevende : Suite
d'OnAestre van den vruchtbaren componist
Massenet, bestaan uit vier deelen.
De componist brengt zich het Elsasser dorp weer
voor den geest. De vier deeleii : Diiartnche wiatin,
Au Cabaret, Sous les Tilleuls en Dimanche soir geven
een aardig beeld van des eomponists herinneringen
uit zijne jeugd.
In dit. werk kan men weer Massenet's eigen
aardige kunst van schilderen en gemakkelijke wijze
van uitdrukking, muzikaal weer te geven, opmer
ken. Het tafereeltje Af, cabaret is vol leven, en in
het laatste deel, waar het motief uit het 2e deel
wordt herhaald eu een triester karakter krijgt, is,
afgescheiden van de wat, al te huiselijke
retraiteblazerij, veel aantrekkelijks
Het aantrekkelijkst is echter het derde deel. Met
zeer eenvoudige middelen is dit bekoorlijke muziek
stukje geschreven. (Het consequente begeleidings
figuur in de violen is zeer gelukkig gevonden).
In dit werk blijkt echter tevens, dat Massenet's
veelschrijver! nog wel een gemis aan diepte mede
brengt, en zelfs daar, waar hij alle krachten van
het orkest in het vuur brengt, nog wel eens gemis
aan in/ioin/.
Hij blijft echter altijd een boeiend causeur, die
alles even aantrekkelijk weet te vertellen.
Het voorspel van Lohent/rin. en de 3e S\juifo»i<:
van Saint-Saëns voor orkest, orgel en piano (vier
handig!!) werden daarna uitgevoerd.
De symfonie, zoo merkwaardig vooral wat mees
terschap van bewerking betreft, en waarbij vau het
orgel op zoo uitstekende wijze is partij getrokken,
werd met veel zekerheid uitgevoerd. Het hoofd
thema van het Allegro Moderato had ik gaarne
wat scherper gerhythmeerd gewenscht; ook was
de stemming vau de houten blaasinstrumenten
dien avond niet volkomen juist, doch de wijze
waarop alle nummers werden uitgevoerd, schonk
weer veel genot.
VAX MILLIGEX,
Het incident Paul Viardot in de Groote Opera
te Parijs is voorloopig daarmede afgeloopon, dat
de jonge orkestdirecteur, ofschoon hij verklaard
had de tweede voorstelling van Déidamie weer
te zullen dirigeeren, dat niet gedaan heeft. De
directie der Opera had twee geneesheeren naar
Viardot gezonden, die constateerden, dat een
abces in het oor hem verhinderde op zijn post
te verschijnen. Ook het incident van Maandag
stond volgens de dokters met het abces in het
oor, en de daardoor veroorzaakte congestie, in
verband. Viardot heeft nu een maand verlof
gevraagd en daarmede is de zaak voorloopig uit.
De beroemde Wagnerzangeres Frau Amalie
Materna, die zich als 45 jaar oud opgeeft, is
onlangs hertrouwd met een neef, Karl Materna,
die 28 is. »Frau Friedrich-Materna behoort een
paar maanden 's jaars aan de Weener opera en
de rest aan hare kunstreizen, in Parijs, in Ame
rika, overal waar men goed betaalt," schrijft men
uit Weenen. »Frau Materna bezit reusachtige
stemmiddelen en ten gevolge daarvan een reusach
tige Ausdauer. Ze is ook een soort van reuzin, met
kolossale vormen. Haar pbysiek veroorlooft haar
Strapazen van allerlei aard, te land, te water,"op
allerlei tooneelen. Zij reist een gansenen nacht
door, begeeft zicb van den wagon naar de repeti
tie, en gaat na de voorstelling weer op reis.
Haar mezzo-sopraan is trouwens van zeldzame
kracht en schoonheid, en zij weet als actrice,
ofschoon haar omvang haar snelle bewegelijkheid
verbiedt, grooten indruk te maken; dit alles
maakte haar tot zulk een gewenschte
Wagnerzangeres. Degenen die zich herinneren hoelang
zij al zingt, kunnen niet gelooven, dat zij pas
45 is. Vóórdat zij in het Carltheater operetten
zong, was zij al te Graz geëngageerd geweest.
Te Weenen leerde zij zingen on goed Dnitsch
spreken, wat zij nu voortreffelijk doet.
Mevrouw Materna behoort tot de nu niet meer
zeldzame virtuozen, die van sparen weten, en
haar eerste man, de heer Friedrich, ondersteun
de haar daarin. Friedrich begon als klein acteur,
maar hy gaf dat al spoedig op, en werd geheel
Ie mari de madame. Hij was haar secretaris,
administrateur, reiskoerier, reclame-agent, en zelfs
haar zedelijke steun, wanneer zij optrad. Hij
speelde gaarne tarok, maar hij liet zijn spel in
het koffiehuis in den steek op de minuut, waarop
zij zou optreden, on ging in de tweede coulisse
staan; zijne vrouw zou nerveus geworden zijn,
als hij daar ontbroken had. Zoo moest bij,
ofschoon sukkelend, en in den laatsten tijd ziek,
jaar in jaar uit Europa en Amerika doorreizen.
De geheele ,wereld >vas voor hem Frau Materna,
haar roem en haar recette; maar deze beloonde
ook de moeite. Mevrouw Materna is in zeer
goeden doen; zij heeft een mooie villa »auf der
hohen Warte", een heuvel bij Weenen, met
prachtig uitzicht over de stad."
iiuiHiiiiitmiiiiiiitiiiiitiiimutiliHiiiiiiiiiiiiiittiimiiitiHii
Te Rotterdam is in de lokalen van den Kunst
kring een tentoonstelling van werken der Marissen
bijeengebracht, die tot 8 Oktober openblijft.
Jacob is er door veertien nummers, waaronder
acht door de firma Van Wisselingh gezonden,
vrij goed vertegenwoordigd, Willem wat minder,
van Matthijs is er o. a. de exkiese
watervertteekening van de wandelende koningskinderen, en ook
het nog niet geëxpozeerde portret van een kindje
van den schilder Swan, dat de Londensche broer
aan mevrouw Jacob Maris verleden jaar ten ge
schenke zond,
Aan een tot ons gerichte epistolaire ontboeze
ming, meer naar aanleiding van, dan over deze
tentoonstelling geschreven, is het volgende ontleend:
.... Matthijs Maris vertoont als knaap reeds
een fijngevoeligheid van natuuraanschouwing, die
hem van huis uit afkeerig deed zijn van al wat
raakt aan tastbare realiteit. Die ingeboren dis
tinctie van zien, zijn bewondering voor de toen
floreerende Fransche romantiek, de eenzelvige
ernst van een droevig-hard bestaan,en een voorvoelen
der later zoo ver ontwikkelde geestelijke teerheid,
bepalen den aard van zijn vroeger werk. Wanneer
hij intusschen al meer zich isoleert in leven en
kunst, en door liefde, ook voor stille
oude-Hollanders, en diepzinnige oude-Duitschers heen,
allengs meerdert in nobel gevoel, rijpt in hem de
Epicuristiesch teere ascese dier esoterische schep
pingen, waar schimmige kathedralen droomerig
doornen achter princelijke sprookjesfiguren,
totdat steeds onstoft'elijker zijn trotsche f'antaziën
wegvaren uit het positieve, en met ongekende
puurheid zij zich oplossen in de meest delicate
visioenen, welke alleen krank durven noemen zij,
die niet hun adem voelen van eeuwigheid, die
niet door hiin goddelijke schoonheid worden ont
roerd.
Jacob is niet van ile distinctie buiten het wer
kelijke, hij is de man der veel meer sensucele
vol-gezonde kracht, zwaar in den rythmus van
zijn lied, dat een eeuwig lofdicht schijnt op de
machtige vruchtbaarheid der aarde, zwellend
onder de trotsche welving van statige Holland
sche luchten, wier rijke en stoute werking, effen
is gehouden door bet evenwicht een er zoo voor
name harmonie.
Maar als Willem Maris door het geblazen
loovev van welig zongoboomte, harpklanken tril
len doet van lenteweelde, als hij het stille blank
van de waterlelie bij het gezonde rose van een
kalf, doet blinken tegen de gastvrije donkerte
van koel gebladert, als over de vochtige weiden,
waar de koevachten in schitteren, de schalmeien
gehoord worden van schaterend zonnegoud, dan
is hij, evenals Jacob, de kunstenaar van het
geëquilibreerd genieten, en meer nog dan bij,
de schilder van het blij geluk.
Langs drie wegen zijn deze broeders gegaan,
op drieërlei wijze hebben zij, als de Magiërs,
onbewust geleid door n ster, hun rijkdom of
ferend, het zeer hooge geëerd, als een driezij
dige pyramide, lang van duur, zal hun werk
tijden doorstaan
Ken herdruk van de Overijsselsclie vertellingen
van Heering brengt ons weer drie uitgezochte
krabbels onder de oogen, die Israëls hier inder
tijd bij gaf, on die het boekje het hebben al zeer
waard maken.
The Studio van half September, die weer heel
wat aardiger is, dan de al te dunne laatste num
mers van dit jonge maandschrift waren, bevat
o. a. een reproductie van Toorop Drie Bruiden,
die genomen werd naar een door Wogner en
Mottu gemaakte en bij van Wisselingh en Go.
uitgegeven platinotypie van 42 bij 51 cM. groot,
in welke de bewonderenswaardige teekening
opperbest wordt weergegeven.
De heer Th. van Hoytema heeft een biljet ver
zonden ter inschrijving op de proef-exemplaren
eoner uitgave in dertig prenten, van Andersens
Het leelijhe jonge eendje, waarvan de gewone
prentenboek-editie binnenkort bij van Gogli te
Amsterdam bet licht zal zien. Dit biljet, van
twee steenen, zwart en geel, cffektvol gedrukt,
geeft een proeve van bewerking, en wel van een
zeer frissche, fraaie, gekunde bewerking. Wan
neer het heele werk zoo verrassend ver als dit
aantrekkelijke procfblaadje staan zal boven het
vroeger hier besproken, Hoe de vogels aan een
koning kwamen", den eersteling van Van Iloytema,
dan zullen we binnenkort inderdaad van een werke
lijk mooi llollandsch picture-book kunnen spreken.
.Maar in afwachting van wat komen zal, vast
houdend iets wat zij hebben, zullen dogenen die
het prettige inschrijvingsbiljet ontvingen, dit onge
schonden bewaren, om liever op een simpele brief
kaart aan den teekenaar (Oranje Nassaustraat l^i>,
Loosduinen) zich voor een exemplaar van zijn
belovend boek aan te melden.
Voor Majesteit, de in den Gids verschenen
roman van Louis Couperus, die, bij L. .1. Veen
te Amsterdam, afzonderlijk het licht zal zien, is
door Pioland Holst, een van strakke vcrdeeling
en zinrijke siervulling goed gevonden, brons in ge
tint grijs te drukken stempelhand ontworpen, die op
een vorige proeve van hem in dit genre oen be
langrijke stap vooruit is. Vooral de rand aan den
voorkant, om het lettervak heen, waarin
edelweissstengels, wortelend in heraldische lelie-emble
men, recht opklimmend uitschieten in rank-lijnige
bloemsterren, is bij uitstek fraai gecomponeerd.
Voor een portefeuille van etsen door Areudsen
naar Oud-Hollandsche schilderijen in Engelsen
privaatbezit, bij de firma Buffa uit te geven,
heeft Dijsselhoff als omslag twee omvangrijke
houtsneden uitgevoerd, een voor de Hollandsche
en een voor de Engelsche editie, die te samen
allermerkwaardigst getuigenis geven van zijn
savoir-faire, zijn vernuft, zijn smaak: van zijn
geprononceerde oorspronkelijkheid. Naar ik meen
zullen, als harmonische bouw van het geheel, als
samenstel van vaste gewrichten, deze bewerkelijke
stukken koppige arbeid, den voor zichzelf vrij
difficielen artiest nog niet geheel voldoen, maar
er zitten in elk geval op zichzelf al komplete
brokken in van rijke vinding en van een bui
tengemeen roijaal-mooi doen. Van een serie
kleinere houtsneden voor boekversiering, waar
Dijsselhoff mee bezig is, zagen »e ook eenige
eminente staaltjes.
Bij het bezichtigen van den houtblok voor het
titelblad der uitgave vnn Bufe, tref het ons wat
er, dat als houtbewerking op zichzelf prachtig
uitzag, en dachten wij hoe Dijsselhoff juist in
niet voor afdrukken bestemd houtsnijwerk ook
iets zeer bijzonders zou kunnen leveren. In ver
band daarmee waren wij dubbel bekoord, door
zoo juist bij een reeds voltooid werk van heel
anderen aard: een schoorsteen-decoratie door
Dijsselhoff in een vertrek bij den heer Groesbeek
uitgevoerd, proefstukjes te vinden van zulk hout
snijwerk die verbazend goed zijn. De frank en
veerkrachtig ingesneden kerven zijn daar met
enkele kleuren gerehausseerd, die de kloekheid
van het effect nog verhoogen.
Wat hij in deze dingen doet, is een met be
wustheid fier zoeken naar een «eer karaktervol
decoratief mooi. J. V.
Bij de heeren Preyer & Co., lokaal Pictura,
is geëxposeerd een schilderij van P. J. C. Gabriel
»Bij Abcoude"; benevens een fotografie van de
Art Building op de Wereldtentoonstelling te
Chieago, en 4 verschillende opnamen der Hol
landsche Kunstafdeeling op genoemde Expositie.
Bij de firma E. J. van Wisselingh & Co.,
Kalverstraat, is geëxpozeerd een schilderij van
Ed. Karsen >0ude huisjes",
mttmiuiiiiiiiHiimiiiHiiiiiiMHmimiMiiitiiiiiuiiiiitifiiiiiiiiiiiHiiiit
Mr. Jacob van Lenuep.
Zijne vagedacUrms rerlecendifjd door de rerzv teling
ca n A. Tn. HAKÏKAIÜ', tndiiongesldd 'm Ik Munt,
hl d/' :alen ruil liet Ondheid/CHiidiy <ïc>tv<il*r/nip.
Een cieraad voor land, voor maatschappij, voor
kunst eu wetenschap is het geslacht: run Leunen,
uu sedert twee eeuwen geweest. Gelijk zoovele
Amsterdammers thans woonachtig op de Heeren
gracht oorspronkelijk kooplieden of neringdoenden
waren, woonachtig op Nieuweudijk of in de
Warmoesstraat en later tot de lleertn" pingen
behooreu, hun naam in de /,heereu"l)oekjes zagen op
genomen en later als het toppunt hunner \veuschen
hunne woonstede kozen op de Heereugracht of na
103:2 op de Keizersgracht en zij, bunjerkouingen,
die woningen lieten bouwen door navolgers van
den bouwmeester van het nieuwe stadhuis, gelijk
thans nog aan de festoenen zichtbaar is, die
oubedriegelijk het jaartal van bouw aangeven, zoo
is ook het geslacht, \ an Lcuncp uit het buitenland
nabij Emmerik gekomen er ligt daar ook een
plaatsje Leimep, thaus bekend door het voorbeel
dig gemeentebestuur , en in weinig eeuwen
tot grootheid gestegen. Onder dat geslacht, vindt
men even als ouder zoo menige Amslerdamsche
patricische familie, de Ncufvilles, b.v.
Icunstuijvcren aan.
Waruar van Leimcp geneerde zich o. a. met het
bedrijf van goudsmid.
De van Leuneppeu zijn vooral in de ISe eeuw
tot aanzien geraakt cu hebben zich in den loop
der tijden vermaagschapt met de eerste familiëa
des lands. Zij zijn geroepen geworden tot de eerste
betrekkingen in den staat cu hebben de trap der.
wetenschap beklommen tot den hoogsten sport.
Hun huislijk leven behoort tot het voorbeeldigste.
Hun landgoed //Het huis te Maupad" werd de
verzamelplaats van de grooten en voornamen in
den lande. Aan David Jaeob T. Lennep, den pro
fessor aan het Amstcrdamschc Athenaeum, was
het zelfs gegeven een Prins van Oranje op Het
Huis te Manpad te mogen outfaugcu. Dat was
den lldeu November lS5] bij gelegenheid dat
de eerste spade in Mariëuduin gestoken werd
voor den aanleg der waterleiding naar Amster
dam. De voorzitter der Duinwatermaatseliappij
haalde den Prins vau Oranje met zijn gouverneur
Jhr. de Casembroot met, eeu wagentje van het
spoorwegstation de Vogelenzang af, om hen eerst
op liet huis te Manpad te outfangen, waar liet ge
zelschap opgewacht werd door de vrouw des huizes
en hare dochters. ]Sa liet gedeiikteekon aldaar
bezichtigil te hebben, gingen allen naar het paviljoen,
in 't duin opgericht. Daar wachtte behalve het
bestuur en overige genoodigdeu, professor D. J.
vau Leuuep de hooge gasten af. Met, tranen in
de oogcn heette hij den kroonprins welkom op Ma
riënduin. Deze plechtigheid was dan ook voorden
professor iu meer dan een opzicht belangrijk, daar
hij op den grond, door hem wel afgestaan, maar
toch blijvend in zijne duinen besloten, zijn oudsten
zoon Mr. Jacob, als Voorzitter der Maatschappij
de openingsrede hoorde uitspreken, zijn tweeden
zoon als opzichter den arbeid zag besturen en zijn
jongste dochter de spade aan den elfjarigen Vorst
ter hand stellen.
Het aangenaamste leven op het huis te Manpad
was echter het stil huislijke, het echt
Hollandschc. Het ging er patriarchaal toe, de omwoncrs
werden beschouwd als vrienden, de tuinman en
de koetsier en de dienstboden als deden van liet
gezin. De dames plukken zelf vruchten eu groen
ten, leggen zelf iu en gaan, als er ecu nieuwe.