De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1893 1 oktober pagina 3

1 oktober 1893 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

voor zich gehad, dit kan men bespeuren, doch zeld zaam begaafd moet hij zijn, om op zoo voortreffe lijke wijze weer te geven wat men hem heeft ge leerd. De fraseeriug en de voordracht klonken zoo natuurlijk, als ware het geheel zijn eigen opvatting. Hoe men er nu toe komen kan, dit aardige ventje een krans aan te bieden, is mij een raadsel. Hij keek dat ding dan ook aan als wilde hij zeggen: What shall I do with it? Wat hij thans is, is hij nog niet door eigen strijd en overwinning, doch heeft hij te danken aan zijne zeldzame begaafd heid en aan de voortreffelijke lessen die hij ont ving. Daar er nu geen gelegenheid was, noch aan de Natuur, noch aan prof. Joachim een krans aan te bieden, had men dit aan hem ook wel kannen nalaten. Ik behoef niet op ons solistje terug te komen; wat er van te zeggen valt is met boven staande woorden gezegd. Moge hij thaus gespaard blijven, en de gelegenheid hebben zich regelmatig te blijven ontwikkelen, dan zullen de groote en schoone verwachtingen niet worden teleurge? steld, want hoewel het zaak is de profetieën in het algemeen aan kermiswaarzegsters en ko iedikartiesten over te laten, mag men van hem met recht het grootste niet alleen hopen, doch ook verwachten. De tenorzanger, de heer Tischei-Sobell, en een jong pianist, de heer Belinfante (oud-leerling van het Conservatorium), waren de beide andere solisten, die zich op dit concert deden hooren. De heer Pischer-Sobell maakte een goeden indruk door zijne wijze van declameeren en dictie. Ook bezit hij een scho3n orgaan, dat echter niet altijd even gunstig uitkwam in de doorhem gekozen stukken. De hooge tonen kosten hem groote inspanning, en bij zacht zingen liet de zuiverheid wel eens te wenschen over. Voor de Opera schijnt mij zijn talent het" meest geschikt te zijn, en daar zal den indruk ook nog beter zijn. Voortreffelijk werd hij door zijne echtgenoote (onze vroegere stadgenoote, mej. Agatha Scheper) geaccompagneerd. Dit was een verrassing, die niet op het programma vermeld stond, doch de vocale voordrachten aantrekkelijker maakte. De heer Belinfante had dezen zomer bij de eind uitvoering van het Conservatorium een zeer goeden indruk op mij gemaakt. Ik begreep thans uit de voordrachten van dezen avond, dat bij, wat men noemt geen gelukkigen avond" had. Ik heb hier niet alleen het oog op de weinig gelukkige wijze van begeleiden van den violist, doch ook op zijne solovoordrachteii, waaruit nog bleek dat de zelfstandigheid, die hij sedert kort als kunstenaar moet hebben, voor hem een gevaar dreigt te worden. Er was thans in de wijze waarop deze pianist toonde: //Nu ga ik mijn eigen weg", nog iets dat mij aan overschatting van eigen kracht deed denken; hij had zich bovendien niet genoeg kannen voorbereiden, of: de zaak te licht geteld. De jonge kunstenaar zal zelf het beste weten, welke lezing de juiste is; doch een welgemeend, waarschuwend woord mocht hier niet teruggehouden worden, omdat ik de overtuiging heb, dat hij met zijn aanleg en ontwikkeling veel beter had kunnen spelen dan hij thans deed. Hij neme dus maar een spoedig revanche. Niet alle lezers van het Weekblad zullen op de hoogte zijn van het streven vau de Ned. Koorvereeniging. Deze vereeuiging, opgericht in den boezem van de Maatschappij tot bevordering der Toonkunst, stelt zich ten doel de bevordering en veredeling van den Nationalen Volkszang. Zij tracht haar doel te bereiken door het uitgeven en ver spreiden van koorwerken van Nederlandsclien tekst voorzien en zooveel mogelijk van Nederlandsehen oorsprong. De gedachte stond daarbij voorop, dat de koor werken moesten zijn niet te moeielijk, zoodat ze door kleinere vereenigingen, bij goede studie, ook goed kunnen worden uitgevoerd. Men weet hoeveel neiging kleinere vereenigiugen (zelfs in dorpen) dikwijls aan den dag leggen zich aan het moeielijkste te vergrijpen en oratoria, met begeleiding van harmonium of klavier, (soms met bijvoeging van strijkinstrumenten eu een of twee blaasinstrumenten) te vertolken. Kortom reeds lang deed de behoefte zich gevoelen aan een collectie Neder landsche koren met Nederlaudschen tekst. (Over de wijze toch waarop de duitsche taal op zulke uitvoeringen wordt verminkt, zouden ook vermakelijke staaltjes zijn aan te halen). Sedert eenige jaren is de Ned. Koorvereeniging gesticht eu heeft tal van Ned. werken uitgegeven. Vele van onze componisten stelden koorwerken van hunne hand beschikbaar en vele zangvereeuigingen sloten zich als lid aan, ten einde op deze wijze gelegenheid te hebben zich de werken van de Koorvereeniging aau te kunnen schaffen. Toch blijkt uit vele brieven van ledeu, dat men het streven niet altijd genoeg begrijpt en daarom was het Hoofdbestuur op de gedachte gekomen, ver schillende van die koren eens door een goed ge schoold koor ten gehoore te doen brengen, zoowel te Amsterdam als in enkele plaa sen iii den om trek, ten einde ze in nog ruimer kring bekend te maken. Tot het kleine Koor a cappella, dir. de heer Aut. Averkarnp, (dat de juiste verhoudingen voor zulk eene uitvoering bij uitstek bezit) werd de uitiioodiging gericht de uitvoering van die werken op zich te nemen, waaraan met groote bereidwillig heid werd voldaan. De heer Averkamp deed uit de verschillende wer ken een keuze eu bracht koren van Verhulst, Ifr. Coenen, Dan. de Lange, A. D, Loman, E. D. l'ijzel en S. van Milligeii ten gehoore, benevens ecu drietal Oud-Nederlandsche liederen, bewerkt door A. D. Loman eu Jul. Röntgen. Ter afwisseling zongen de solisten mej. Cateau Ribbe en de heer P. H. van Duinen liederen van Brahms, Kiehard Hol, Jan Braadts Buys, Pijzel en N. H. Audriessen. Het programma was dus bijna geheel Nederlaudsch. Met veel ingenomenheid werden deze voordrachten gevolgd, en het koor liet op vele werken een zeer schoon licht vallen. Wij twijfelen dus niet, of ook in de andere plaatsen zullen die uitvoeringen met groote belangstelling worden gevolgd. Ook de beide solisten mochten, zich uiet alleen in veel applaus verheugen, doch konden do over tuiging medenemen dat zij dit applaus ten volle verdiend hadden. Het zeer talrijke publiek ontving ook den heer Averkamp en zijii koot met groote warmte. Ten slotte zij het mij vergund, nog een opmer king te maken over het misbruik dat er in muzi kale kringen nog zoo dikwijls (en vooral ook in aankondigingen van concerten en programma's) van germanismen gemaakt wordt. Ik vind het altijd jammer dat er nog echte Nederlanders zijn, die zich moeite geven in hun gesprek zooveel mogelijk niet-Nederlandseh te zijn. Ik spreek hier niet van het tusschenvoegen van vreemde woorden, doch van het spreken of schrij ven van vertaald Duilseh. Bij een uitgever las ik onlangs een brief van een Ned. componist, die schreef: Wanneer de uitgever van het gedicht Honorar wil geldend maken enz. Nu lees ik gister weer, dat bij een concert de prijzen bij //vooruitname" sroedkooper zijn dan 's avonds aan de kas en dat eene sinfonie zal worden uitgevoerd -. voor orkest, orgel en klavier (vierhattdiff). Ieder weet wat dit laatste zeggen wil, anders zou men ook nog kunnen vragen wat een vierhandige piano is, waarop dan (om indenzelfden stijl te blijven) weer zou moeten geant woord worden : wij bedoelen een driepootige vleu gel, vierhandig bespeeld. Dit vierhandig lijkt mij even dwaas als te spre ken van een Quatre-maitis. Wanneer men op den inhoud van sommige programma's letten wilde, hoe een stuk wel eens in drie verschillende talen wordt geannonceerd, zou men een geheele lijst kunnen opnoemen, doch ik wensch thans te eindigen met het verzoek: Laten wij toch die germanismen zooveel mo gelijk vermijden. Gisteravond werden op het abonnetnents-concert als noviteit Scènes Ahaciennes (Souvenirs) uit gevoerd. Deze scènes, vormende de zevende : Suite d'OnAestre van den vruchtbaren componist Massenet, bestaan uit vier deelen. De componist brengt zich het Elsasser dorp weer voor den geest. De vier deeleii : Diiartnche wiatin, Au Cabaret, Sous les Tilleuls en Dimanche soir geven een aardig beeld van des eomponists herinneringen uit zijne jeugd. In dit. werk kan men weer Massenet's eigen aardige kunst van schilderen en gemakkelijke wijze van uitdrukking, muzikaal weer te geven, opmer ken. Het tafereeltje Af, cabaret is vol leven, en in het laatste deel, waar het motief uit het 2e deel wordt herhaald eu een triester karakter krijgt, is, afgescheiden van de wat, al te huiselijke retraiteblazerij, veel aantrekkelijks Het aantrekkelijkst is echter het derde deel. Met zeer eenvoudige middelen is dit bekoorlijke muziek stukje geschreven. (Het consequente begeleidings figuur in de violen is zeer gelukkig gevonden). In dit werk blijkt echter tevens, dat Massenet's veelschrijver! nog wel een gemis aan diepte mede brengt, en zelfs daar, waar hij alle krachten van het orkest in het vuur brengt, nog wel eens gemis aan in/ioin/. Hij blijft echter altijd een boeiend causeur, die alles even aantrekkelijk weet te vertellen. Het voorspel van Lohent/rin. en de 3e S\juifo»i<: van Saint-Saëns voor orkest, orgel en piano (vier handig!!) werden daarna uitgevoerd. De symfonie, zoo merkwaardig vooral wat mees terschap van bewerking betreft, en waarbij vau het orgel op zoo uitstekende wijze is partij getrokken, werd met veel zekerheid uitgevoerd. Het hoofd thema van het Allegro Moderato had ik gaarne wat scherper gerhythmeerd gewenscht; ook was de stemming vau de houten blaasinstrumenten dien avond niet volkomen juist, doch de wijze waarop alle nummers werden uitgevoerd, schonk weer veel genot. VAX MILLIGEX, Het incident Paul Viardot in de Groote Opera te Parijs is voorloopig daarmede afgeloopon, dat de jonge orkestdirecteur, ofschoon hij verklaard had de tweede voorstelling van Déidamie weer te zullen dirigeeren, dat niet gedaan heeft. De directie der Opera had twee geneesheeren naar Viardot gezonden, die constateerden, dat een abces in het oor hem verhinderde op zijn post te verschijnen. Ook het incident van Maandag stond volgens de dokters met het abces in het oor, en de daardoor veroorzaakte congestie, in verband. Viardot heeft nu een maand verlof gevraagd en daarmede is de zaak voorloopig uit. De beroemde Wagnerzangeres Frau Amalie Materna, die zich als 45 jaar oud opgeeft, is onlangs hertrouwd met een neef, Karl Materna, die 28 is. »Frau Friedrich-Materna behoort een paar maanden 's jaars aan de Weener opera en de rest aan hare kunstreizen, in Parijs, in Ame rika, overal waar men goed betaalt," schrijft men uit Weenen. »Frau Materna bezit reusachtige stemmiddelen en ten gevolge daarvan een reusach tige Ausdauer. Ze is ook een soort van reuzin, met kolossale vormen. Haar pbysiek veroorlooft haar Strapazen van allerlei aard, te land, te water,"op allerlei tooneelen. Zij reist een gansenen nacht door, begeeft zicb van den wagon naar de repeti tie, en gaat na de voorstelling weer op reis. Haar mezzo-sopraan is trouwens van zeldzame kracht en schoonheid, en zij weet als actrice, ofschoon haar omvang haar snelle bewegelijkheid verbiedt, grooten indruk te maken; dit alles maakte haar tot zulk een gewenschte Wagnerzangeres. Degenen die zich herinneren hoelang zij al zingt, kunnen niet gelooven, dat zij pas 45 is. Vóórdat zij in het Carltheater operetten zong, was zij al te Graz geëngageerd geweest. Te Weenen leerde zij zingen on goed Dnitsch spreken, wat zij nu voortreffelijk doet. Mevrouw Materna behoort tot de nu niet meer zeldzame virtuozen, die van sparen weten, en haar eerste man, de heer Friedrich, ondersteun de haar daarin. Friedrich begon als klein acteur, maar hy gaf dat al spoedig op, en werd geheel Ie mari de madame. Hij was haar secretaris, administrateur, reiskoerier, reclame-agent, en zelfs haar zedelijke steun, wanneer zij optrad. Hij speelde gaarne tarok, maar hij liet zijn spel in het koffiehuis in den steek op de minuut, waarop zij zou optreden, on ging in de tweede coulisse staan; zijne vrouw zou nerveus geworden zijn, als hij daar ontbroken had. Zoo moest bij, ofschoon sukkelend, en in den laatsten tijd ziek, jaar in jaar uit Europa en Amerika doorreizen. De geheele ,wereld >vas voor hem Frau Materna, haar roem en haar recette; maar deze beloonde ook de moeite. Mevrouw Materna is in zeer goeden doen; zij heeft een mooie villa »auf der hohen Warte", een heuvel bij Weenen, met prachtig uitzicht over de stad." iiuiHiiiiitmiiiiiiitiiiiitiiimutiliHiiiiiiiiiiiiiittiimiiitiHii Te Rotterdam is in de lokalen van den Kunst kring een tentoonstelling van werken der Marissen bijeengebracht, die tot 8 Oktober openblijft. Jacob is er door veertien nummers, waaronder acht door de firma Van Wisselingh gezonden, vrij goed vertegenwoordigd, Willem wat minder, van Matthijs is er o. a. de exkiese watervertteekening van de wandelende koningskinderen, en ook het nog niet geëxpozeerde portret van een kindje van den schilder Swan, dat de Londensche broer aan mevrouw Jacob Maris verleden jaar ten ge schenke zond, Aan een tot ons gerichte epistolaire ontboeze ming, meer naar aanleiding van, dan over deze tentoonstelling geschreven, is het volgende ontleend: .... Matthijs Maris vertoont als knaap reeds een fijngevoeligheid van natuuraanschouwing, die hem van huis uit afkeerig deed zijn van al wat raakt aan tastbare realiteit. Die ingeboren dis tinctie van zien, zijn bewondering voor de toen floreerende Fransche romantiek, de eenzelvige ernst van een droevig-hard bestaan,en een voorvoelen der later zoo ver ontwikkelde geestelijke teerheid, bepalen den aard van zijn vroeger werk. Wanneer hij intusschen al meer zich isoleert in leven en kunst, en door liefde, ook voor stille oude-Hollanders, en diepzinnige oude-Duitschers heen, allengs meerdert in nobel gevoel, rijpt in hem de Epicuristiesch teere ascese dier esoterische schep pingen, waar schimmige kathedralen droomerig doornen achter princelijke sprookjesfiguren, totdat steeds onstoft'elijker zijn trotsche f'antaziën wegvaren uit het positieve, en met ongekende puurheid zij zich oplossen in de meest delicate visioenen, welke alleen krank durven noemen zij, die niet hun adem voelen van eeuwigheid, die niet door hiin goddelijke schoonheid worden ont roerd. Jacob is niet van ile distinctie buiten het wer kelijke, hij is de man der veel meer sensucele vol-gezonde kracht, zwaar in den rythmus van zijn lied, dat een eeuwig lofdicht schijnt op de machtige vruchtbaarheid der aarde, zwellend onder de trotsche welving van statige Holland sche luchten, wier rijke en stoute werking, effen is gehouden door bet evenwicht een er zoo voor name harmonie. Maar als Willem Maris door het geblazen loovev van welig zongoboomte, harpklanken tril len doet van lenteweelde, als hij het stille blank van de waterlelie bij het gezonde rose van een kalf, doet blinken tegen de gastvrije donkerte van koel gebladert, als over de vochtige weiden, waar de koevachten in schitteren, de schalmeien gehoord worden van schaterend zonnegoud, dan is hij, evenals Jacob, de kunstenaar van het geëquilibreerd genieten, en meer nog dan bij, de schilder van het blij geluk. Langs drie wegen zijn deze broeders gegaan, op drieërlei wijze hebben zij, als de Magiërs, onbewust geleid door n ster, hun rijkdom of ferend, het zeer hooge geëerd, als een driezij dige pyramide, lang van duur, zal hun werk tijden doorstaan Ken herdruk van de Overijsselsclie vertellingen van Heering brengt ons weer drie uitgezochte krabbels onder de oogen, die Israëls hier inder tijd bij gaf, on die het boekje het hebben al zeer waard maken. The Studio van half September, die weer heel wat aardiger is, dan de al te dunne laatste num mers van dit jonge maandschrift waren, bevat o. a. een reproductie van Toorop Drie Bruiden, die genomen werd naar een door Wogner en Mottu gemaakte en bij van Wisselingh en Go. uitgegeven platinotypie van 42 bij 51 cM. groot, in welke de bewonderenswaardige teekening opperbest wordt weergegeven. De heer Th. van Hoytema heeft een biljet ver zonden ter inschrijving op de proef-exemplaren eoner uitgave in dertig prenten, van Andersens Het leelijhe jonge eendje, waarvan de gewone prentenboek-editie binnenkort bij van Gogli te Amsterdam bet licht zal zien. Dit biljet, van twee steenen, zwart en geel, cffektvol gedrukt, geeft een proeve van bewerking, en wel van een zeer frissche, fraaie, gekunde bewerking. Wan neer het heele werk zoo verrassend ver als dit aantrekkelijke procfblaadje staan zal boven het vroeger hier besproken, Hoe de vogels aan een koning kwamen", den eersteling van Van Iloytema, dan zullen we binnenkort inderdaad van een werke lijk mooi llollandsch picture-book kunnen spreken. .Maar in afwachting van wat komen zal, vast houdend iets wat zij hebben, zullen dogenen die het prettige inschrijvingsbiljet ontvingen, dit onge schonden bewaren, om liever op een simpele brief kaart aan den teekenaar (Oranje Nassaustraat l^i>, Loosduinen) zich voor een exemplaar van zijn belovend boek aan te melden. Voor Majesteit, de in den Gids verschenen roman van Louis Couperus, die, bij L. .1. Veen te Amsterdam, afzonderlijk het licht zal zien, is door Pioland Holst, een van strakke vcrdeeling en zinrijke siervulling goed gevonden, brons in ge tint grijs te drukken stempelhand ontworpen, die op een vorige proeve van hem in dit genre oen be langrijke stap vooruit is. Vooral de rand aan den voorkant, om het lettervak heen, waarin edelweissstengels, wortelend in heraldische lelie-emble men, recht opklimmend uitschieten in rank-lijnige bloemsterren, is bij uitstek fraai gecomponeerd. Voor een portefeuille van etsen door Areudsen naar Oud-Hollandsche schilderijen in Engelsen privaatbezit, bij de firma Buffa uit te geven, heeft Dijsselhoff als omslag twee omvangrijke houtsneden uitgevoerd, een voor de Hollandsche en een voor de Engelsche editie, die te samen allermerkwaardigst getuigenis geven van zijn savoir-faire, zijn vernuft, zijn smaak: van zijn geprononceerde oorspronkelijkheid. Naar ik meen zullen, als harmonische bouw van het geheel, als samenstel van vaste gewrichten, deze bewerkelijke stukken koppige arbeid, den voor zichzelf vrij difficielen artiest nog niet geheel voldoen, maar er zitten in elk geval op zichzelf al komplete brokken in van rijke vinding en van een bui tengemeen roijaal-mooi doen. Van een serie kleinere houtsneden voor boekversiering, waar Dijsselhoff mee bezig is, zagen »e ook eenige eminente staaltjes. Bij het bezichtigen van den houtblok voor het titelblad der uitgave vnn Bufe, tref het ons wat er, dat als houtbewerking op zichzelf prachtig uitzag, en dachten wij hoe Dijsselhoff juist in niet voor afdrukken bestemd houtsnijwerk ook iets zeer bijzonders zou kunnen leveren. In ver band daarmee waren wij dubbel bekoord, door zoo juist bij een reeds voltooid werk van heel anderen aard: een schoorsteen-decoratie door Dijsselhoff in een vertrek bij den heer Groesbeek uitgevoerd, proefstukjes te vinden van zulk hout snijwerk die verbazend goed zijn. De frank en veerkrachtig ingesneden kerven zijn daar met enkele kleuren gerehausseerd, die de kloekheid van het effect nog verhoogen. Wat hij in deze dingen doet, is een met be wustheid fier zoeken naar een «eer karaktervol decoratief mooi. J. V. Bij de heeren Preyer & Co., lokaal Pictura, is geëxposeerd een schilderij van P. J. C. Gabriel »Bij Abcoude"; benevens een fotografie van de Art Building op de Wereldtentoonstelling te Chieago, en 4 verschillende opnamen der Hol landsche Kunstafdeeling op genoemde Expositie. Bij de firma E. J. van Wisselingh & Co., Kalverstraat, is geëxpozeerd een schilderij van Ed. Karsen >0ude huisjes", mttmiuiiiiiiiHiimiiiHiiiiiiMHmimiMiiitiiiiiuiiiiitifiiiiiiiiiiiHiiiit Mr. Jacob van Lenuep. Zijne vagedacUrms rerlecendifjd door de rerzv teling ca n A. Tn. HAKÏKAIÜ', tndiiongesldd 'm Ik Munt, hl d/' :alen ruil liet Ondheid/CHiidiy <ïc>tv<il*r/nip. Een cieraad voor land, voor maatschappij, voor kunst eu wetenschap is het geslacht: run Leunen, uu sedert twee eeuwen geweest. Gelijk zoovele Amsterdammers thans woonachtig op de Heeren gracht oorspronkelijk kooplieden of neringdoenden waren, woonachtig op Nieuweudijk of in de Warmoesstraat en later tot de lleertn" pingen behooreu, hun naam in de /,heereu"l)oekjes zagen op genomen en later als het toppunt hunner \veuschen hunne woonstede kozen op de Heereugracht of na 103:2 op de Keizersgracht en zij, bunjerkouingen, die woningen lieten bouwen door navolgers van den bouwmeester van het nieuwe stadhuis, gelijk thans nog aan de festoenen zichtbaar is, die oubedriegelijk het jaartal van bouw aangeven, zoo is ook het geslacht, \ an Lcuncp uit het buitenland nabij Emmerik gekomen er ligt daar ook een plaatsje Leimep, thaus bekend door het voorbeel dig gemeentebestuur , en in weinig eeuwen tot grootheid gestegen. Onder dat geslacht, vindt men even als ouder zoo menige Amslerdamsche patricische familie, de Ncufvilles, b.v. Icunstuijvcren aan. Waruar van Leimcp geneerde zich o. a. met het bedrijf van goudsmid. De van Leuneppeu zijn vooral in de ISe eeuw tot aanzien geraakt cu hebben zich in den loop der tijden vermaagschapt met de eerste familiëa des lands. Zij zijn geroepen geworden tot de eerste betrekkingen in den staat cu hebben de trap der. wetenschap beklommen tot den hoogsten sport. Hun huislijk leven behoort tot het voorbeeldigste. Hun landgoed //Het huis te Maupad" werd de verzamelplaats van de grooten en voornamen in den lande. Aan David Jaeob T. Lennep, den pro fessor aan het Amstcrdamschc Athenaeum, was het zelfs gegeven een Prins van Oranje op Het Huis te Manpad te mogen outfaugcu. Dat was den lldeu November lS5] bij gelegenheid dat de eerste spade in Mariëuduin gestoken werd voor den aanleg der waterleiding naar Amster dam. De voorzitter der Duinwatermaatseliappij haalde den Prins vau Oranje met zijn gouverneur Jhr. de Casembroot met, eeu wagentje van het spoorwegstation de Vogelenzang af, om hen eerst op liet huis te Manpad te outfangen, waar liet ge zelschap opgewacht werd door de vrouw des huizes en hare dochters. ]Sa liet gedeiikteekon aldaar bezichtigil te hebben, gingen allen naar het paviljoen, in 't duin opgericht. Daar wachtte behalve het bestuur en overige genoodigdeu, professor D. J. vau Leuuep de hooge gasten af. Met, tranen in de oogcn heette hij den kroonprins welkom op Ma riënduin. Deze plechtigheid was dan ook voorden professor iu meer dan een opzicht belangrijk, daar hij op den grond, door hem wel afgestaan, maar toch blijvend in zijne duinen besloten, zijn oudsten zoon Mr. Jacob, als Voorzitter der Maatschappij de openingsrede hoorde uitspreken, zijn tweeden zoon als opzichter den arbeid zag besturen en zijn jongste dochter de spade aan den elfjarigen Vorst ter hand stellen. Het aangenaamste leven op het huis te Manpad was echter het stil huislijke, het echt Hollandschc. Het ging er patriarchaal toe, de omwoncrs werden beschouwd als vrienden, de tuinman en de koetsier en de dienstboden als deden van liet gezin. De dames plukken zelf vruchten eu groen ten, leggen zelf iu en gaan, als er ecu nieuwe.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl