De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1893 22 oktober pagina 1

22 oktober 1893 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

' m AMSTEKDAMMEK A'. 1893 WEEKBLAD VOOK NEDERLAND Ditnommer bevat een bijvoegsel. Onder Redactie van J. DE KOO en JUSTÜS VAN MAÜRIK Jr. Het auteursrecht voor den inhoud van dit Blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 124). Verschijnt eiken Zaterdagavond. UltgeTeni VAN HOLKEMA & WARENDORF, te Amsterdam, Singel bjj de Vijzelstraat, 542. Zondag 22 October Abonnement per 3 maanden ?1.50, fr. p. post ? 1.65 Voor Indie per jaar mail?9. Afzonderlijke Nummers aan de Kiosken verkrijgbaar . . . 0.12* Advertentiën van l?5 regels ?1.10, elke regel meer . . . 0.20 Reclames per regel _ 0.40 I N H O V Ds VAN VERRE EN VAN NABIJ. SOCIALE AANGELEGENHEDEN: De trek naar degroote steden, door Socius. Rotterdamsche Brieven, door C II. FEUILLETON: Een journalist op zijn zomer-uitstapje, door A. Prell. II. TOONEEL EN MUZIEK: Het tooneel, door H. J. Mehler. Muziek in de hoofdstad, door Van Milligen. Charles Fran^ois Gounod, door Van Milligen. KUNST EN LETTEREN: Het salon van 1893 te Brussel. I. WETENSCHAP: De weten schap der historie, door Dr. W. G. Kernkamp. (Slot.) SCHAAKSPEL. VOOR DAMES, door E-e. RECLAMES. UIT Dr. GANNEF's STUDEERKAMER. PEN- EN POTLOODKRASSEN. ADVERTENTIËN. illllllllllllllllllllllimilllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllll Toen de bevelhebber van het Russische eskader door de Parijsche pers werd gereci pieerd, sprak de heer Hervé, hoofdredacteur van den Soleil hem aan met de volgende ?woorden: »Admiraal! Terecht noemt gij de tegen woordige gebeurtenissen bovennatuurlijk. Uwe komst heeft het wonder doen geschieden, dat wij dagen lang onzen politieken strijd staakten. In de middeleeuwen had men een Gods vrede; thans hebben wij een Russenvrede." Als de admiraal het woord «bovennatuur lijk" heeft gebruikt, zal men" dit waarschijn lijk moeten toeschrijven aan zijne eenigszins gebrekkige kennis van de Fransche taal. Misschien heeft hij ook wel op discreete wijze willen te kennen geven, dat men van hem en zijn kameraden, door hen met zachten dwang te noodzaken eene eindelooze reeks van déjeüners, diners, soupers, receptiën, bals en concerten bijtewonen, meer vergde dan de menschelijke natuur kan verdragen. In elk geval staat het vast, dat de czar aan de Russische bezoekers heeft voorgeschreven een wachter te zetten voor hunne lippen en de deuren huns monds te behoeden, aan mmnUHNNNUiniiiiniiiMifiiiiiiini «iiimmiiiiiiiiHJiiiuiiiiHiiitiftiniiium Een journalist op zijn zotner-uilslanje, 2) DOOR A. PRELL. »Utrecht uitstappen! Passagiers 3e klasse overstappen!" schreeuwden de conducteurs langs de portieren. Een drom van menschen stroomde langs den trein en belette een tijd lang de familie Van der grooten uit te stap pen. Papa's ijverig rondzien naar een dienstman was tevergeefsch. Er zat niets anders op dan zelf door den zuren appel heen te bijten. Gelaten hing hij het geweer over den schouder, pakte de beide koffers op na n hunner eerst met de hoededoos te hebben bevracht en holde toen in Sientje's ge zelschap, die zich aan n zijner jaspanden liet voortsleuren, mama achterna, die de overige lichte bagage droeg en met de jon gens reeds aan 't zoeken was naar een leege coupé. Juist toen hij voorbij een coupé2e klasse snelde, riep een bekende stem hem toe: »Hee, Van der Grooten, blijf toch zit ten ; de trein gaat door tot Emmerik!" Het was waarachtig de redacteur van de Rijksklok ! Van der Grooten draaide zich even om, riep iets als volle coupé, andere richting en stormde, het gillende Sientje achter hem aan, verder. In de verte zag hij zijn vrouw al wenken. »Kom toch, haast je wat!" riep zij hem toe. En ook de kinderen schreeuwden : »Toe papa, anders komen er andere men schen in." Badende in 't zweet bereikt hij 't doel. Snel duwt hij zijn spruiten in den waggon en ook mama stapt in. Nu nog de bagage. Rondreiskoffer No. l is gelukkig binnen, No. 2 zweeft juist aan Van der Grooten's sterken arm in de lucht, als Ilrrrrt! welke ook niet de alleronschuldigste poli tieke toespeling mag ontglippen. Vriendschap nu ja; maar van eene alliantie is minder sprake dan ooit. De officieele toasten be perken zich tot het stereotiepe: »Je bois a la santédu président de la République" en »Je bois k la santéde S. M. l'empereur Alexandre". Met eene fijne nuanceering voegt de heer Carnot er aan toe: -zEjijemepermets de boire a la santéde S. M. l'impératrice et de la familie impériale". Verder te gaan, zonder uitdrukkelijke permissie van de Rus sische regeering, zou waarlijk al te eigen machtig zijn. Onze lezers hebben reeds eene week lang in allerlei bladen de berichten kunnen lezen over de onbeschrijfelijke geestdrift derFranschen bij de ontvangst hunner Russische gasten. Die geestdrift is volstrekt niet «bo vennatuurlijk"; integendeel, zij is natuurlijk en menschelijk. De regeering van Frankrijk neemt eene zeer correcte houding aan, schoon de warme toon van Carnot's telegrammen een scherp contrast vormt met de uiterst koele antwoorden van den czar, die niet wil dat men in de komst der vloot iets anders zal zien dan het reciproceeren van het be zoek der Fransche vloot aan Kronstadt. Maar de natie stoort zich niet aan diplomatieke reserves, zelfs niet aan de koudwaterstralen, die onophoudelijk uit Fredensborg en St.Petersburg komen. De natie herinnert zich, dat de czar twee jaren geleden, toen het Fransche eskader Rusland bezocht, staande en met ongedekten hoofde de Marscïllaise heeft aangehoord, en nu komen de Rus sen zelven. Zou het bezoek beantwoord zijn, indien het niet welkom ware geweest l Den diplomaten mogen de spitsvondigheden, de finesses overgelaten blijven de zaak is immers duidelijk. Zou zij inderdaad zoo duidelijk zijn? Zou het Journal des Dóbats gelijk hebben, toen het schreef: »De sympathie van Frankrijk voor Rusland is in overeenstemming met de rede en met eene gezonde politiek T' Het klinkt niet onaannemelijk, als men zegt, dat de duplice het noodzakelijk tegenwicht is van de triplice, maar dit onderstelt bij de triple-alliantie agressieve bedoelingen. De 't hengsel, dat maar met een paar kleine nageltjes bevestigd was, loslaat. De koffer kletst naar beneden en papa's jachtbroek, 's mans fijn geborduurd overhemd, zakdoe ken alles ligt door elkaar op het vuile perron. Uit de naastbijzijnde waggons klinkt Van der Grooten een helder gelach in de ooren, terwijl hij als wezenloos op de ruïne staart. Wat te doen l En dan de gedachte, dat hem maar weinig tijd overblijft. Reeds trilt het fluitje van den conducteur. «Instappen, instappen, de trein vertrekt/' hoort hij zich van alle kanten toeroepen. Daar vliegt mama uit de coupéen pakt, wat ze te pakken kan krijgen. Kobes en Bram volgen mama's voorbeeld, gelijk mede papa, wien het te moede is, alsof hij van daag alleen duimen had. Hij neemt zijn geweer van den schouder en werpt het in de coupéop den vloer. Dan storten allen zich in den wagen. Kobes strui kelt over den berg en krijgt een neusbloe ding. Doch de tijd dringt! «Vooruit!" gilt papa en trapt mama 't garneersel van de japon. Eindelijk zit de familie. Van der Grooten telt «die Haupter seiner Lieben" en ziet »es fehlt kein theures Haupt." Mama doet hetzelfde met de bagage, doch hier ontbrak menig stuk, dat tusschen de loop plank en het perron onder den trein was gevallen. Zuchtend pakte zij het met steenkolengruis bevlekte linnengoed weer in en bond den koffer dicht met den riem, die voor de reisdeken bestemd was. Papa was totaal op en, weer in zijn hoekje gekropen, steunde hij: «En dat noemen de menschen nu een pleizierreisje! Nog zoo'n scène en het maakt me kapot. Ja, ja, dat komt van misplaatste zuinigheid!" en hij wierp een veelzeggenden blik naar mama, die juist bezig was zich het hoofd te breken met de becijfering der beloopen schade. Zij voelde den steek zeer goed en antwoordde scherp: »Als je maar n dag minder op jacht gaat, is alle scha weer ingehaald." «Vrouw, eens voor altijd verbied ik je .." Verder komt papa niet, want mama her meer bezadigde organen der openbare mee ning in Frankrijk wagen zich niet aan zulk een onderstelling, maar zij beweren, dat de triple alliantie geen ander doel heeft, dan aan Duitschland het vreedzaam bezit der in 1870 op Frankrijk veroverde provin ciën te waarborgen. Aangenomen dat deze opvatting de juiste is heel ver van de waarheid is zij zeker niet dan zou de gewenschte, maar nog steeds niet tot stand gekomene alliantie van Rusland en Frankrijk slechts ten doel kunnen hebben, aan Frank rijk, zoodra de gelegenheid gunstig is, de herwinning dier provinciën gemakkelijk te maken. Nu komt het ons voor, dat het allerminst in overeenstemming is te brengen met de traditiën der Russische politiek, zich te leenen tot eene combinatie met zulk een doel. En toch wat hopen, wat verwachten de Franschen anders van Rusland l Niemand mag het den Franschen kwalijk nemen, dat zij weigeren de harde voorwaarden van den vrede van Frankfort als definitief te be schouwen. Zelfs onder de Duitschers zijn er velen die erkennen, dat de annexatie van Elzas-Lotharingen, al scheen zij den strategen onvermijdelijk toe, eene groote politieke fout is geweest. Maar het ligt zeker niet op den weg van Rusland, n man op te offeren of een kopeke uit te geven om Frankrijk deze voldoening voor den gekwetsten nationalen trots te bezorgen. Integendeel. Zoolang Frankrijk's uitgesproken of onuitgesproken wenschen onvervuld zijn, zal Rusland mogen rekenen op eene volgzame gehechtheid van zijne nieuwe vrienden, waarvoor het niets behoeft te doen, dan zich van de triple alliantie op een afstand te houden. En dit is eene rol, die de czar zeker gaarne zal blijven spelen: zij valt geheel in zijn «emplooi" en is daarenboven even gemak kelijk als dankbaar. Rusland verbindt zich tot niets; het behoudt voor zijne politiek de vrije hand; het is zeker, in de Oostersche quaestie den steun van Frankrijk te zullen vinden ; het behoeft slechts een wenk te ge ven, om de keuze te krijgen tusschen tal van Fransche havens ten einde in eene van deze een station voor een Russisch MidiitiitiliiiiiiiiiillHiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiinii llllllllllllilllllllllllllllllllllllltltlU neemt fluisterend: »Van der Grooten, als je-blieft geen scène, denk aan de kinderen !" Ja, ja, de kinderen ! Altijd als papa slecht gehumeurd is, verschuilt mama zich achter de kinderen, die volstrekt niet begrijpen, waarom papa dan met gebogen hoofd in stormpas door de kamer loopt. Ook ditmaal doet de vermaning hare uit werking. Onderworpen zoekt papa zijn hoekje weer op en neemt alle mogelijke en onmo gelijke houdingen aan, om tegen het harde houten beschot een rustpunt voor zijn arm hoofd te vinden. Vergeefsche moeite ! Nek en rug worden even stijf als de wand hard is. Een tijdlang dacht hij over een hoofd artikel, dat tot titel zou dragen : «De schan delijke inrichting der waggons 3e klasse op de lijnen der Staatsspoorwegen". Die aan deelhouders waren echte volkskwellers. Eén , dag in zoo'n waggon, was erger dan de ver schrikkelijkste straf door de inquisitie uit gedacht. Hij zou zich even lief' door den scherprechter laten radbraken. Hij gevoelde zich bepaald verlicht, toen hij de verschil lende punten voor zijn artikel genoteerd had. De aankomst te Arnhem ontrukte hem aan zijn overpeinzing. Ook hier wemelde het van passagiers, doch hier had hij goddank niet over te stappen. De meeste menschen liepen naar de 3e klasse waggons. Van der Grooten begreep het gevaar, dat hij liep om meer menschen in zijn coupéte krijgen dan het aantal plaatsen toeliet en kommandeerde derhalve: »De drie kinderen voor 't raampje! Zoo, en schreeuwt er nu maar flink op los," riep hij hen toe, en 't klaverblad begint te huilen en te schreeuwen, dat de wanden ervan dreunen. Een menigte menschen waren al voorbijgesneld, afgeschrikt door het grienende drietal. Wat verheugde papa zich over 't welslagen van zijn list! Doch op het laatste oogenblik duiken eenige blauwkielen op, monsterachtige pijpen worden zichtbaar en de klank van staal op staal wordt gehoord. Het waren hannekemaaiers, dellandsche Zee eskader te vestigen. En toch kan het zich de vrijheid veroorloven, de onstuimige avances der Fransche vrien den te beantwoorden met eene koelheid, die men haast beleedigend zou kunnen noemen. Het verdient erkenning en waardeering, dat tot dusver bij de Fransch-Russische fees ten ook van Fransche zijde het vredelievend karakter der demonstratie sterk op den voor grond wordt gesteld. De leer van Gambetta, dat de revanche iets is, waaraan men altijd moet denken, maar waarover men nooit moet spreken, wordt nauwgezet toegepast, niet slechts door de verantwoordelijke leiders der politiek, maar ook door de natie in het al gemeen. Het besef, dat een onvoorzichtig woord den nieuwen, nog steeds ietwat onberekenbaren vriend zou kunnen ontstemmen, schijnt tot alle lagen des volks te zijn door gedrongen. De Figaro drukte het dezer dagen zeer juist uit: »de vriendschap van Rusland beteekent voor ons wel niet «nooit", maar toch zeker «nog niet!" Heeft die overtuiging zich in Frankrijk inderdaad algemeen ge vestigd, dan zullen de »verbroederings-feesten" zeker geen gevaar voor den vrede op leveren, en dat zou reeds veel gewonnen zijn. Maar het is te vreezen, dat Frankrijk later, wanneer het wachten al te lang duurt, of wanneer Rusland meent de Fransche vrienden niet meer noodig te hebben en dit ondubbelzinnig toont, niet zonder een gevoel van schaamte zal kunnen terugzien op de blinde opgewondenheid en de eenzijdige toeschietelijkheid dezer periode van acute Russomanie. nmiiiiiiHiiiiiiiitiiiiiiiiiiiiHiiiiiiiiiiiiini ScciaU nnuiiiiiiiiiiMiiiimMiMimiiiiiiiiiiimitmii De trek naar de groote Steden. De trek van het platteland naar de groote steden is een verschijnsel waarover in onzen tijd veel gesproken wordt. Men meene daarom echter niet dat het nieuw is, noch dat het alleen in onze naaste omgeving voorkomt. Geen van beide is het gpval. Men behoeft slechts lïoscher's System der Volkswirihschaft IIIIIIMIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIUUIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIMIUIIIIIIIltllllllllllllllllll die naar hun vaderland terugkeerden. »O, Heer, laat deze kelk aan mij voorbij gaan," bad mama. Haar gebed werd niet verhoord. Met een: «Kindertjes, houênjullie je mond en gaat van 't portier af" stapten de mannen in. Een, twee, drie, vier, vijf, zes, zeven, er kwam geen einde aan. »Maar er is hier maar plaats voor tien personen," riep mama in wanhoop uit. * »I)at is minder. We zijn nog al niet dik," antwoordde 66n der blauwkielen goedmoedig. »Man, zeg om God's wil toch aan die menschen, dat de coupévol is," riep mevrouw Van der Grooten haar echtgenoot toe, die afschuwelijk benauwd in zijn hoekje zaten naar lucht snakte. »'t Helpt toch niet," antwoordde deze be rustend. Intusschen hadden de maaiers 't zich ge makkelijk gemaakt. Een hunner haalde een groote flesch met kummel uit zijn zak en liet die rondgaan. Voor den zevende, die tegenover mama Van der Grooten zat, bleef nog een stevige slok over. Hij dronk echter de flesch niet leeg, maar reikte haar zijn vis a vis toe met de woorden: »Drink ook maar eens, vrouwtje. Dat is goed voor de maag. Je ziet er me ook niet naar uit, dat je 't breed hebt en in Amerika zijn de tijden zeker ook slecht." Mevrouw Van der Grooten viel bijna in zwijm van den schrik. «Vrouwtje" had hij gezegd. Sterken drank had hij haar geoffreerd, sterken drank! Ze werden voor landverhuizers aangezien! O, God, was er dan nergens uit komst! Nog steeds hield de goedhartige maaier zijn flesch in de hand; maar toen hij zag, dat zijn overbuurvrouw geen aanstalte maakte haar aan te nemen, bracht hij ze weer aan den mond met de woorden : «Nou graag of niet. Je mocht willen, dat je altijd zulken goeden kummel kreegt," en met een flinken slok was de flesch leeg. Intusschen hadden de mannen, de een na den ander, hun pijpen weer aangestoken. Een walm als van brandende turf en dito

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl