De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1893 29 oktober pagina 4

29 oktober 1893 – pagina 4

Dit is een ingescande tekst.

?pr DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 853 Ik ben niet dol op dit laatste, naar ttqu oordeel wat al te ledige, zelfs wat gezochtromMitische schilderij. In tegenstelling met den eliticus XX van FIndépendance beige acht ik, in dit zeer groote doek, bet kunnen van den uitmun tenden artist beneden zijn willen. Des te lieveri* 'mij Septemberzon, een gezicht op een lange en ?talige laan, waarin de laatste stralen der ster vende zomerzon elk blad als tot een gouden, roode of purperen vlam hertooveren. ?Nog te vermelden, onder de Belgische tentoon«tellers, Doré, met een zeer interessant lichteffekt, In Kongo; Arm. Heins, -den gekenden etser en teekenaar, met drie paneelen, waarvan vooral het derde, Te Knocke a. Z. verdienstelijk is; Delgouffre, T- * met goede Zonnige Heuvels; Mej. Piers, met een U' Vijver te Audergem, zeer fijn en licht van toets; 5^!- Nys, met een allerliefst TttingezicU, een Vlaamsch ,, moeshofje als door een Japannees gezien, doch ~* geschilderd met het penseel van een modern Neder(f iknder, Henry Arden, met rijkgetinte Laatste Blaren; *" i Bayart, wiens Waasmunstersche Molen ccliter wat " »1 te sterk den invloed verraadt van Binjéen ^ Baron; Taverne, met een eigenaardig klein doek, *"&,. Wolkschaduw, een vlakte, waarboven een enorm wolkschof heendrijft, liggende, het achterplan in vollen zonneglans, het voorplan echter in diepe söhaduwtinten; mevr. Wytsman met een wezenInk' kranig geschilderd Kollebloemenveld, voorts Edmond Verstraeten, E. ,van Doren, en vooral rédéric, wiens allereerste landschap, In Zeeland, zeer .werd opgemerkt. Qrooten vooruitgang deed Jozef van Leemputten, wiens Morgen in de Kempen., zonder een meester stuk te zijn, ontegenzeggelijk het beste is, dat deze stille nederige werker al tentoonstelde, 't Is geen blasphemie, te zeggen, dat iets van Mauve's diepe natuurpoëzie in deze schilderij is overgegaan. Ksrl Meunier, de betrekkelijk nog zeer jonge zoon van Constant^ den gevierden beeldhouwer, is een intimist. Zijn St. Pietenqasthuis te Leuven en zijn Begijnenkerk herinneren aan de elders door ons geprezen Brugsche Kerkgezichten van X. Mellery. Evenals deze zeer groote artist, zij 't ook op min der elokwente wijze nog, laat Karel Meunier tot ons spreken de ziel der dingen, de droeve, inweemoedige ziel die er schuilt in de blanke muren, met hier en daar een smal, treurig venster van een klooster, of in de kille gewelven van een langen, grijzen eenzamen kloostergang. Clays' zeeën, hoe kundig en zorgvuldig bewerkt, misschien gedeeltelijk ook daarom, mag ik niet: zij zijn mij al te konventionneel, te gekamd en gekapt! Meer bevalt mij Le Mayeur, ofschoon ook deze nog geenszins kan aanspraak maken op het vloeibare, doorschijnende, de als het ware zelf lichtuitstralende tonen en tinten van Alex. Mareette, dien ik reeds in 1892 als een onzer aller eerste marinisten voorstelde. Ook Baertsoen neemt van heden af rang onder de kunnen van eerste gehalte. Zijn Vischvangst, zijn Avond te Nieuwpoort, behooren, evenals zijn landschapjes, Een Tuintie, Avond te Oos'.-Duinkerke, Meidag te 0?tot de meestgeprezen kunstwerken" van het salon. Ouder de vreemde tentoonstellers,die mij het meest deden genieten, noem ik H. W. Mesdag, BoschReitz, Koldewey, onder de Nederlanders, de Duitschers Skarbina, Liebermann en Hans Hermann, den Zweed Thaulovr. Van dezen laatste waardeer ik vooral een pastelschildering, Dooi op een Rivier, zoo waren zij malsch van toon als men alleen van een olieverfschilderij zou verwachten. Ook Liebermann behandelt het pastei met meesterhand. Zijn Bloemkweeker, Aardappeloogst, Naaisters en Varkentjes plagende Kleinen, dragen den stempel van een waar, groot kunstenaar, werkend veel meer om zich zelf te bevredigen, dan wel, om door eenig lafhartig toegeven aan den wansmaak van het publiek, op lofgetuit onthaald te worden. Een eigen visie van het daglicht kenmerkt, benevens een zeer in het oog springende stijl, de olie- en pastelschilderingen van den Berlijnschen artist, Skarbina. Zijn Oalicische Jood is vol karak ter; zijn Kinderen, vroolijk binnenhupplend in een nederig boerenvertrek, terwijl door de nog ondichte deur het daglicht zijn gelen lichtsluier over hen werpt, en zijn Binnenzicht in een Hamburgsche Kerk zijn zeer verdienstelijk. B\j de firma E. J. van Wisselingh & Co., Kalverstraat, is geëxposeerd een schilderij van Ed. Karsen «Octoberdag" en een schilderij van G. H. Breitner »Dam bjj avond". Deze week is te Brussel uitspraak gedaan in den eisch tegen Camille Lemonnier, die in zijn roman L'homme qui tue les femmes, het geval van »Jack the ripper" behandeld had en deswege wegens vergrijp tegen de openbare zedelijkheid was aangeklaagd. De jury heeft hem vrijgespro ken en was van meening, dat Lemonnier alleen een zonderling pathologisch geval geschilderc had, en al het aanstootelijke er uit een oogpun van kunst bybehoorde. De novelle was reeds vijf jaar geleden versche nen zonder dat destijds de justitie het zich aan trok; in Februari '93 verscheen zij nu in den Gril Blos en de in beschuldiging stelling had plaats op grond van het feit dat dit blad ook in Belgi was ingevoerd en verkocht. Lemonnier had als een der verdedigingsgronden aangevoerd, dat hi geen deel had aan den verkoop in België, daai h\j reeds jaren geleden de administratie var z\jn werk aan de Sociétédes gens de lettres hac afgestaan, die zonder zijn weten de novelle aan Gil Bias ter reproductie had gegeven. Deze grond van verdediging werd door het hof afge wezen, maar de jury hechtte veel waarde aan de verklaring van 23 getuigen a décharge, waaronder België's voornaamste schrijvers, en sprak Camille Lemonnier vrij. IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIlllMlimillllllllllllllHIIIIIIIIIIIIIIIIIM . niet groot: slechts 8 vel druks, gewoon octavp. tfaar zelden zag ik een werk, dat bij betrekkelijk zoo geringen omvang een zoo rijken inhoud bezit. Er staat m dit merkwaardige boekje een schat van wetenswaardige en belangrijke zaken, die men in weinig leerboeken over Scheikunde zoo duide lijk en volledig aantreft. En zooveel nieuwe dingen, vruchten van de onderzoekingen en beschouwingen der laatste tien jaren! Want het is iedereen, die zich maar eenigszins met Scheikunde heeft bezig gehouden, bekend, dat geen wetenschap zooveel veranderingen heeft ondergaan als de scheikunde in de laatste jaren. De Natuurkunde en vooral de Leer der Warmte is bij de onderzoeking der schei kundige verschijnselen zoo geheel met de schei kundige analyse samengeweven, dat er om zoo te zeggen een nieuwe" Scheikunde is ontstaan, de Algemeene of Natuurkundige Scheikunde. Het verschijnen van het groote Leerboek der Algemeene Scheikunde in 2 deelen van prof. Ostwald in '85 en '87; en de uitgave van het Zeitschrift für physikalische Chemre"door den bekenden Amsterdamschen Hoogleeraar van 't Hoff en den schrijver van zooeven genoemde Algemeene Schei kunde, in 1887; dit zijn de belangrijkste feiten geweest in de ontwikkelingsgeschiedenis der Nieuwe Wetenschap, welke daarna nog steeds in omvang is toegenomen en op dit oogenblik in een tijdperk van ongekendeu bloei verkeert. En nu is het zeer goed gezien van Dr. van Deventer, leerling van prof. van 't Hoff en geruimen tijd belast met een deel van het chemisch onderwijs aan het Universiteitslaboratorium te Amsterdam, om de voornaamste en meest vast staande resultaten van de laatste onderzoekingen methodisch in een kort bestek te vereenigen. Natuurlijk kan het werkje slechts door hen met vrucht worden bestudeerd, die uit gewone ele mentaire leerboeken, zooals Koppeschaar en vele anderen, reeds eenig begrip van de Scheikunde heb ben verkregen: deSchrijver heeft blijkens de Voorrede van zijn boek dit hoofdzakelijk geschreven ten be hoeve van medische studenten, die hun propaedeutisch examen moeten afleggen. Maar dat neemt niet weg, dat ook de chemicus van professie, de beginnende zoowel als de reeds gevormde, die tot nog toe niet in de gelegenheid verkeerde zich op de hoogte te stellen van de nieuwste onder zoekingen in de Chemie, veel uit dit goed ge schreven boekje leeren kan. Het is m. i. ook een niet geringe verdienste van het werkje, dat de fundamenten der Schei kundige Wetenschap, van af de verschillende Wet ten, als de Gewichtswet, de Wet der constante samenstelling, de Wet der veelvouden enz., tot aan het begrip molecuul en atoom en de bepaling van het moleculair- en atoom gewicht toe, ') op zoo strenge, uitvoerige en heldere wijze zijn uiteengezet. Die wijze van behandeling mag als voorbeeld strekken voor schrijvers van bestaande en toekom stige Leerboeken ten behoeve van het elementaire onderwijs. 13 Oct. '93. J. J. v. L. 1) Eén opmerking mag ik niet terughouden. Als de heer van Deventer den tweeden druk van zijn werk naziet, zal hij weldoen ia de tabel van liet Periodiek Systeem op de laatste bladzijde, de daarin opgenomen atoomgewichten aan eeu revisie te onderwerpen. O = 15,90 is ten eerste onjuist als men H l neemt, maar ten anderen is men tegenwoordig algemeen overeengekomen alle atoom gewichten op O := 10 te betrekken. De atoom gewichten van Lothar Meyer's tabel zijn niet meer die van 1893. ?uuiimiiiiMiimimiitiiutnmi iiiitiimtttmimummntitiinmmtttim HETSJES Clara's dertigste verjaardag. tTtNSCHAP Dr. CH. M. VAX DEVENIEK, Algemeene Scheikunde voor Beginnenden. Amster dam, S. L. van Looy en H. Gerlings. 1893. Het boekjp, waarvan ik hier den titel afschreef, Naar HEBMANN FABER. Rustig sliep Clara den morgen tegemoet. In de villa, die zij met hare moeder bewoonde, was het nog stil. Maar buiten in den tuin had de jonge Meidag reeds de vogels op de bloeiende kastanjeboomeu gewekt, en uu boog hij zich lachend over het slapende meisje en kuste de lange donkere wimpers. Zij sloeg de oogen op en strekte angstig de armen als afwerend den dag tegemoet. Nu was hij daar, de dag waartegen zij reeds zoolang op gezien had, haar dertigste verjaardag. //Goeden morgen, dertigjarige juffrouw," fluisterde zij met een droevigen glimlach zichzelve toe. Dertig jaren ! Een blos steeg op haar bleek gelaat, een ste kende hitte vloog over haar gansene lichaam, zoodat zij knorrig het dek met haar kleine voeten terugschoof. Niet zonder vriendelijk medelijden gleed haar treurende blik over de vrouwelijk ont wikkelde vormen. Ach, waren ze maar allen a' weer weg, al de familie en vrienden, die heden met zuurzoet gezicht haar de gelukwenschen nul len brengen. Vooral de getrouwde vriendinnen, ook zij gunde haar immers van ganscher harte alles goeds maar die zou zij heden het minst gaarne zien. Uit de aangrenzende kamer vernam zij nu een zacht geruisen, een voorzichtig heen en weerloopen, een fluisteren en stil praten. Hare moeder was het zeker moeielijk gevallen, zoo vroeg op te staan, want in den regel vond zij na een slapeloozen nacht eerst tegen den morgen eeue lichte sluimering, maar de goede vrouw wilde de vreugde niet mis sen, met eigen hand de feestelijke tafel voor hare dochter te regelen en dan het eerst haar de geluk wenschen in de slaapkamer te brengen. Hoeveel jaren had Clara nu vast geloofd, dat het den volgenden verjaardag anders zou zijn. Dan zou hij zachtjes, nauwelijks hoorbaar, van liare zijde ontsnappen, om de heimelijk gekochte geschenken in de woonkamer uit te stallen. En zij zou zich dan niet bewegen, om hem die vreugde niet te bederven, en als hij terugkeerde, zou zij doen alsof zij nog sluimerde, tot hij haar vriende lijk wakker kuste. Maar dan zal zij den geliefden man vlug omarmen, en tot zich trekken en niet weder vrijlaten; dan zullen hunne lippen samen smelten in een langen, warmen kus, in een woordenloozen verjaardagsgroet. Gedurende zijn studietijd had ze zich trouw en geduldig ingehouden, zich met de hoop troostend, lat hij zeker eerst zijn examen wilde doen, vóór hij zich verklaarde. Toen hij daarna zijn juristen loopbaan vaarwel gezegd had en onder de schrijvers gegaan was, had ook zij begonnen zich ijverig met de moderne literatuur bezig te houden. Alles wilde zij toch voor hem doen. Voor hem las zij Ibsen en Hauptmann, Tolstoi en Strindberg. Om zijnent. wil studeerde zij de moderne vraagstukken, die hij in het gesprek met haar zoo gaarne aanroerde: de sociale problemen, de huwelijks- en vrouwenquaestie, Nietzsche en Bebel. Wat had haar dat alles vot r ?oed gedaan ? Vóór zij hem kende was zij zoo aardig dom, zoo kostelijk bekrompen en goedgeloovig ge weest. Urenlang kon zij met de vriendinnen toiletaangelegenheden bespreken, vroolijk en harte lijk over de platte geestigheden harer tafelburen lachen. lederen jongen man van maar half goede manieren en redelijk uitzicht vond ze terstond //riesig nett". Geen twijfel, wanneer hij haar niet ontmoet had, kon zij heden reeds lang een even gelukkige gade en moeder zijn als de meesten harer vriendinnen. Was het dan een zegen voor haar, dat zij nu in opschik en toilet, in praatjes en in Klatsch" geen plezier meer had, in den kring harer bloedverwanten geen voldoening meer vinden kon? Was het soms een geluk, dat zij nu de heeren van het gezelschap doorschouwde, dat zij inzag hoeveel aanmatiging en hoe weinig ontwikkeling deze jonge mannen bezaten, die haar nog altijd o, zij wist nu waarom onvermoeid het hof maakten? Had zij hem maar nooit leeren kennen, had hij maar nooit in haar leven ingegrepen, was maar haar mama het zoo krachtig bestreden beginsel trouw gebleven, geen ongetrouwden jongen kun stenaar, letterkundige of acteur in huu huis te noodigen. In plaats daarvan had men juist voor hem het beginsel laten varen, bij hem het schrij ven en dichten door de vingers gezien, met het oog op zijn afkomst uit een welbekende en vooral zeer gegoede familie. En niet eene beschuldiging kon Clara tegen hem inbrengen, ze kon zich niet eens in de rol der on gelukkige bedrogene beklagen. Kon hij het helpen, dat zijn stem warmer klonk dan die der anderen; dat zijn blik zonnig in haar hart scheen, dat hij ernstig over ernstige dingen met haar sprak en niet als de anderen als uit de hoogte met het kleine mesje enkel gekheid maakte. Z ker, hij toonde de har telijkste deelneming voor alles, wat haar betrof. Terwijl de anderen meest enkel over zichzelf spra ken, gaf hij haar gelegenheid haar gedachten uit te spreken. Bij hem vond zij meer begrip voor allerlei dingen dan zelfs bij hare moeder. Zij scheen rijker in eigen oog in het gesprek met hem. In heerlijk zelf bewustzijn ontdekte zij in haar ziel een schat van gedachten en gewaarwordingen, die zij met zijn hulp in woorden uitspreken mocht. Maar nimmer toonde hij meer dan de'e vriendelijk teedere belang stelling. Altijd bewaarde hij een bijna al te groote, bijna angstige terughouding. Vau de drie uitnoodigingen bedankte hij er in den regel voor een, en nog na jaren maakte hij zijne bezoeken niet anders dan in een lange zwarte gekleede jas, hoed en handschoenen in de hand, vroeg steeds ook naar de gnadige Frau" en zeide tot den knecht die hem al zoo lang kende: Wil je Dr. Wendland aandienen?" Maar hoe, wanneer dat alles slechts bedeesde verlegenheid van hem ware? Wanneer hij een diepe genegenheid onder deze stijve vormelijkheid ver borg. Wanneer hij alleen het rechte woord niet kon vinden, het moedige besluit niet kon vatten? Hij was imm. rs een weinig somber, een beetje weifelend eu wantrouwig? Wellicht wachtte hij in beschroomden trots slechts op een teeken van hare liefde? Ja, zoo was het: Zij kon zich in 't geheel niet verklaren, waarom zij dat niet reeds lang bij zich zelve had opge maakt. 't Was waar, zijn toegereiklc hand hield zij wel altijd een klein weinig langer en vaster in de hare, dan zij dat anders deed, en ook dieper eu inniger dan anderen zag zij hem in de oogen. Maar waar om gaf zij hem niet een duidelijk teekeu ? Waar stond het dan geschreven, dat zij zwijgend en passief haar geluk voorbij moest laten zweven? Had dan niet de vrouw zoo goed het recht, zich haar geluk te winnen, als de man ? O, zij zal dit recht nemen; het teeken waarop hij wacht, hij zal het hebben. Zekerheid wil zij. Moge het uitvallen zooals het wil, zij zal zich na lange jaren bang uitstellen eindelijk opheldering verschaffen. Zij moet dit pijnigend zwijgen eindelijk breken; an ders zal de verborgen wensch hare ziel verteren. Onder 't een of ander voorwendsel, wellicht om hem de nieuwe schilderij te toonen die moeder voor haar gekocht heeft, zal zij hem bij zijn eerst volgend bezoek in haar kleine nmziekkamer ver zoeken. Mama zal hen wel alleen laten na tuurlijk! En dan, wanneer zij tezamen zijn, teza men alleen, dan zal zij zijn lief ernstig hoofd tusschen hare handen nemen eu het met kussen bedekken, met kussen op de trouwhartige oogen, den kleinen mond en den bruinen gekrulden knevel. Hij zal het zien, hoe lief zij hem heeft. Het hoofd aan zijn bort>t bergend zal zij het hem zeggen, zal hem zeggen hoe zij zijn hooge roeping ver staat, zijn ernstig streven aeht, hoe zij hem tegen iedere storing zorgzaam zal behoeden en slechts voor hem leveu wil. Van de stad, van verwanten en vrienden uit haar gansche omgeving wil zij scheiden wanneer hij dat wenscht, van hare moe der ... ja wanneer zijn roeping, zijn werk, zijne stemming het verlangt, wanneer liet zijn moet zelfs van haar moeder zal zij zich losrukken om zijnentwil. Als ecu man wil zij moeite doen om den geliefde. In bekoorlijke!! trots strekt zij de volle blanke armen uit eu ongeduldig woelen zich de slanke voetjes in den teruggeslagen beddeken. \\anneer hij maar terstond nu hier was, zou zij zeker ook moed vinden om het te doen. Eenige sekouden lag zij nog uitgestrekt op haar leger, met schitterende oogen, en hooger hief zieh de borst. Toen sprong zij lustig op. Zij wilde haar stoutmoedig vroolijk besluit niet nog een maal overdenken. Voor bleekc gedachten en ang stige overlegging wilde zij haar laatste hoop lief devol beschermen. Handig schoof zij haar haren onder het mutsje en trippelde zacht in de aangrenzende badkamer. Terwijl verfrisschend en versterkend het koude >ruisende water op hare warme leden stroomde, riep zij zich juichend toe dat zij niet zijn wilde ils de anderen, zoo akelig welopgevoed, zoo treurig af. Ja zij zal het doen, de eerste maal wanneer lij komt, vast en zeker! Gehuld in haar wijden badmantel zat zij voor laar toilettafel en beschouwde zich in den met tulle omlijsten spiegel. O, wat zag zij er uit met die muts en dien vormeloozen mantel ! Als een stokoud moedertje ... Wat voor oogen ;ou hij wel opzetten als hij dit zag. Ach, wellicht was zij hem te oud, te ernstig, te veel zelfbewust wellicht begeerde hij jonger, lichter bloed. Snel ,rok zij de kap van 't hoofd, wierp den breeden itroom van haar donker haar raar voren over de )orst en de kleine schaar met den ivoren greep n de smalle vingers, onderzocht zij zorgvuldig of er ook haarpuutjes gespleten waren. Toen een halfuur later haar moeder in hare amer trad, stond zjj reeds aangekleed, in vol toilet, voor het raam, bezig hare goed verzorgde nagels te vijlen en te polijsten. JJe oude vrouw kuste haar kind op wang en mond, dikwijls, lang, in zwijgende aandoening. Ein delijk fluisterde zij met bewogen stem: Klaartje, *e weet wat ik je wensch. De goede God geve het u in dit jaar !" Licht kleurend, met gedwongen glimlach, ant woordde zij: »Maar liefste beste mama, ik ben mmers zoo gelukkig te zamen met u. Wie weet of ik ooit gelukkiger word. Werkelijk, u ver bist u, ik wensch mij niets beters, neen nooit." En bij zich zelf: ,Ik doe het, de eerste maal als lij komt, stellig !' De moeder leidde haar in de woonkamer eu ;oonde haar de geschenken. Het had haar veel moeite en hoofdbreken veroorzaakt, nog iets uit te vinden, wat hare dochter vreugde bereiden kon. Er waren reeds zooveel verjaardagen gevierd en op ieder was Clara zoo met cadeaux overladen ge worden. Nog een toilet werd er bij de andere jevoegd, een kwart dozijn handschoenen, bij het larmonium van het vorige jaar dit jaar een cither; verschillende nieuw verschenen romans en een abonnement op een tweede letterkundig tijdschrift, waarvoor dr. Wendland dikwijls novellen en ar tikelen schreef. Terwijl Clara onder kussen hare moeder dankte, en ijverig verzekerde hoe juist deze nft haar bijzonder genoegen deed, of juist die een lang gekoesterden wensch vervulde, sprak zij troos tend tot haar zoekende ziel: //Geduld maar, nu breng ik u spoedig het groote stralende feestgcschenk." De vrouwen hadden koffie gedronken en de moe der de kamer verlaten, om heden alleen het huis houden te bezorgen, daar zij het jarige kind met een diner van haar lievelingsgerechten verrassen wilde. Clara bladerde in de reeds verschenen afleveringen van het nieuwe tijdschrift. Zij zocht naar een artikel van hem. Al dadelijk in het eerste nummer vond zij uit zijne pen een opstel over Guy de Maupassaut. Zij legde de aflevering ter zijde. Later zal zij dat wel lezen, van avond in bed, als de verjaardagsdrukte voorbij is. In het volgende nummer niets van hem. Maar in het derde .... Wat is dat?! Wat staat daar?! Hedicig* dertigste verjaardag ? Novelle van Victor Wendland !...." Zij moest gaan zitten. Bijna ademloos begon zij te lezen. Haar hart klopte zoo heftig, dat de lippen beefden. Neen, dat is niet mogelijk, dat kan niet ijn, riep het in haar. Maar toch .... toch .... regel voor regel, woord voor woord! Deze Hedwig, ben ik ik zelf. Dat is mijn. dat is ons gesprek, daar staat onze geschiedenis. Zij zij bemint hem, maar nog heeft hij zich niet verklaard. Bemint ook hij? Zullen zij elkaar vinden? Haastig scheurden hare sidderende vingers de nog niet opengesneden pagina's open. Hier deze bladen moesten haar de oplossing van het raadsel brengen, zijn jarenlang zwijgen verklaren, eu beslissen over hare toekomst, haar leven, haar geluk. Zeker, niet voor niet had hij haar en haar moeder verteld, dat hij aan dit tijdschrift medewerkte. Het was zeker alleen daarop berekend, dat men dat blad zou lezen, dat men daaruit zou vernemen, wat hij zelf niet durfde uilspreken. Hare oogen joegen voort over de woorden, over de regels, \logenover beschouwin gen en beschrijvingen heen tot het eind, tot het slot. Zij lachte luid, terwijl hare hand krampachtig de aflevering verkreukelde. //O ik dank u voor uw wijzen raad, mijnheer. Uw Hedwig mag zich als onderwijzeres op de volksschool troosten over een vertreden leven,... dat bevalt mij niet, ik wil het niet, ik kan het niet!" Thans verstond zij zijne aandoenlijke deelneming. Dit was dus alzco niets anders geweest dan let terkundige belangstelling, een studiereis naar haar hart! Dat heeft hij naar alle zijden doorwroet en onderzocht met koelen wreeden onderzoekersblik, in al zijne bewegingen en stuiptrekkingen heeft hij het geobserveerd. Hare ziel had zij voor hem ontbloot, zijn model is zij geweest meer niet?. Het was haar, alsof zij uit het bloeiende rijk der jeugd verjaagd was en dreunend achter haar de poort werd toegeslagen. Daar stond zij nu, en zag zonder hoop naar buiten in de grauwe eenzame troosteloosheid van het oudwordend meisje zonder roeping. Zal zij ecu mariage de raison aangaan? Om hem te trotseeren? Zacht schudde zij het hoofd. Over haar kwam al de treurigheid der vrouw. boven den engen kring eene ouderwetsche omgeving uitgegroeid. Eu eindelijk kwamen van hare smart de beide eerste tranen los, langzaam naar beneden glijdend, op de van een bitteren lach nog trillende lippen. «KmmHniiiiiiiiiimuiiiiiiiiiiiHiiiiiHluiiimiiii inniniiiii mp« vo "DAMES. Kapsels. Wit laken. Fluweeïen schoe nen.?Modeldeuren.?Menu-'kalender. Koken op gas. Emma Stihr. Een somerlc'Amp voor arme meisjes. Eenige dames te Parijs laten zich kappen naar de mode van voor zestig jaar, het haar in het midden gescheiden en in doften of gordijntjes

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl