Historisch Archief 1877-1940
?pr
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 853
Ik ben niet dol op dit laatste, naar
ttqu oordeel wat al te ledige, zelfs wat
gezochtromMitische schilderij. In tegenstelling met den
eliticus XX van FIndépendance beige acht ik, in
dit zeer groote doek, bet kunnen van den uitmun
tenden artist beneden zijn willen. Des te
lieveri* 'mij Septemberzon, een gezicht op een lange en
?talige laan, waarin de laatste stralen der ster
vende zomerzon elk blad als tot een gouden, roode
of purperen vlam hertooveren.
?Nog te vermelden, onder de Belgische
tentoon«tellers, Doré, met een zeer interessant lichteffekt,
In Kongo; Arm. Heins, -den gekenden etser en
teekenaar, met drie paneelen, waarvan vooral het
derde, Te Knocke a. Z. verdienstelijk is; Delgouffre,
T- * met goede Zonnige Heuvels; Mej. Piers, met een
U' Vijver te Audergem, zeer fijn en licht van toets;
5^!- Nys, met een allerliefst TttingezicU, een Vlaamsch
,, moeshofje als door een Japannees gezien, doch
~* geschilderd met het penseel van een modern
Neder(f iknder, Henry Arden, met rijkgetinte Laatste Blaren;
*" i Bayart, wiens Waasmunstersche Molen ccliter wat
" »1 te sterk den invloed verraadt van Binjéen
^ Baron; Taverne, met een eigenaardig klein doek,
*"&,. Wolkschaduw, een vlakte, waarboven een enorm
wolkschof heendrijft, liggende, het achterplan in
vollen zonneglans, het voorplan echter in diepe
söhaduwtinten; mevr. Wytsman met een
wezenInk' kranig geschilderd Kollebloemenveld, voorts
Edmond Verstraeten, E. ,van Doren, en vooral
rédéric, wiens allereerste landschap, In Zeeland,
zeer .werd opgemerkt.
Qrooten vooruitgang deed Jozef van Leemputten,
wiens Morgen in de Kempen., zonder een meester
stuk te zijn, ontegenzeggelijk het beste is, dat deze
stille nederige werker al tentoonstelde, 't Is geen
blasphemie, te zeggen, dat iets van Mauve's diepe
natuurpoëzie in deze schilderij is overgegaan.
Ksrl Meunier, de betrekkelijk nog zeer jonge
zoon van Constant^ den gevierden beeldhouwer,
is een intimist. Zijn St. Pietenqasthuis te Leuven
en zijn Begijnenkerk herinneren aan de elders door
ons geprezen Brugsche Kerkgezichten van X. Mellery.
Evenals deze zeer groote artist, zij 't ook op min
der elokwente wijze nog, laat Karel Meunier tot
ons spreken de ziel der dingen, de droeve,
inweemoedige ziel die er schuilt in de blanke muren,
met hier en daar een smal, treurig venster van een
klooster, of in de kille gewelven van een langen,
grijzen eenzamen kloostergang.
Clays' zeeën, hoe kundig en zorgvuldig bewerkt,
misschien gedeeltelijk ook daarom, mag ik niet:
zij zijn mij al te konventionneel, te gekamd en
gekapt! Meer bevalt mij Le Mayeur, ofschoon ook
deze nog geenszins kan aanspraak maken op het
vloeibare, doorschijnende, de als het ware zelf
lichtuitstralende tonen en tinten van Alex.
Mareette, dien ik reeds in 1892 als een onzer aller
eerste marinisten voorstelde.
Ook Baertsoen neemt van heden af rang onder
de kunnen van eerste gehalte. Zijn Vischvangst, zijn
Avond te Nieuwpoort, behooren, evenals zijn
landschapjes, Een Tuintie, Avond te Oos'.-Duinkerke,
Meidag te 0?tot de meestgeprezen kunstwerken"
van het salon.
Ouder de vreemde tentoonstellers,die mij het meest
deden genieten, noem ik H. W. Mesdag,
BoschReitz, Koldewey, onder de Nederlanders, de
Duitschers Skarbina, Liebermann en Hans Hermann,
den Zweed Thaulovr. Van dezen laatste waardeer
ik vooral een pastelschildering, Dooi op een Rivier,
zoo waren zij malsch van toon als men alleen van
een olieverfschilderij zou verwachten.
Ook Liebermann behandelt het pastei met
meesterhand. Zijn Bloemkweeker, Aardappeloogst,
Naaisters en Varkentjes plagende Kleinen, dragen
den stempel van een waar, groot kunstenaar,
werkend veel meer om zich zelf te bevredigen, dan
wel, om door eenig lafhartig toegeven aan den
wansmaak van het publiek, op lofgetuit onthaald
te worden.
Een eigen visie van het daglicht kenmerkt,
benevens een zeer in het oog springende stijl, de
olie- en pastelschilderingen van den Berlijnschen
artist, Skarbina. Zijn Oalicische Jood is vol karak
ter; zijn Kinderen, vroolijk binnenhupplend in een
nederig boerenvertrek, terwijl door de nog ondichte
deur het daglicht zijn gelen lichtsluier over hen
werpt, en zijn Binnenzicht in een Hamburgsche Kerk
zijn zeer verdienstelijk.
B\j de firma E. J. van Wisselingh & Co.,
Kalverstraat, is geëxposeerd een schilderij van
Ed. Karsen «Octoberdag" en een schilderij van
G. H. Breitner »Dam bjj avond".
Deze week is te Brussel uitspraak gedaan in
den eisch tegen Camille Lemonnier, die in zijn
roman L'homme qui tue les femmes, het geval van
»Jack the ripper" behandeld had en deswege
wegens vergrijp tegen de openbare zedelijkheid
was aangeklaagd. De jury heeft hem vrijgespro
ken en was van meening, dat Lemonnier alleen
een zonderling pathologisch geval geschilderc
had, en al het aanstootelijke er uit een oogpun
van kunst bybehoorde.
De novelle was reeds vijf jaar geleden versche
nen zonder dat destijds de justitie het zich aan
trok; in Februari '93 verscheen zij nu in den
Gril Blos en de in beschuldiging stelling had plaats
op grond van het feit dat dit blad ook in Belgi
was ingevoerd en verkocht. Lemonnier had als
een der verdedigingsgronden aangevoerd, dat hi
geen deel had aan den verkoop in België, daai
h\j reeds jaren geleden de administratie var
z\jn werk aan de Sociétédes gens de lettres hac
afgestaan, die zonder zijn weten de novelle aan
Gil Bias ter reproductie had gegeven. Deze
grond van verdediging werd door het hof afge
wezen, maar de jury hechtte veel waarde aan de
verklaring van 23 getuigen a décharge, waaronder
België's voornaamste schrijvers, en sprak Camille
Lemonnier vrij.
IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIlllMlimillllllllllllllHIIIIIIIIIIIIIIIIIM
. niet groot: slechts 8 vel druks, gewoon octavp.
tfaar zelden zag ik een werk, dat bij betrekkelijk
zoo geringen omvang een zoo rijken inhoud bezit.
Er staat m dit merkwaardige boekje een schat van
wetenswaardige en belangrijke zaken, die men in
weinig leerboeken over Scheikunde zoo duide
lijk en volledig aantreft. En zooveel nieuwe dingen,
vruchten van de onderzoekingen en beschouwingen
der laatste tien jaren! Want het is iedereen, die
zich maar eenigszins met Scheikunde heeft bezig
gehouden, bekend, dat geen wetenschap zooveel
veranderingen heeft ondergaan als de scheikunde
in de laatste jaren. De Natuurkunde en vooral de
Leer der Warmte is bij de onderzoeking der schei
kundige verschijnselen zoo geheel met de schei
kundige analyse samengeweven, dat er om zoo te
zeggen een nieuwe" Scheikunde is ontstaan, de
Algemeene of Natuurkundige Scheikunde.
Het verschijnen van het groote Leerboek der
Algemeene Scheikunde in 2 deelen van prof.
Ostwald in '85 en '87; en de uitgave van het
Zeitschrift für physikalische Chemre"door den bekenden
Amsterdamschen Hoogleeraar van 't Hoff en den
schrijver van zooeven genoemde Algemeene Schei
kunde, in 1887; dit zijn de belangrijkste feiten
geweest in de ontwikkelingsgeschiedenis der Nieuwe
Wetenschap, welke daarna nog steeds in omvang
is toegenomen en op dit oogenblik in een tijdperk
van ongekendeu bloei verkeert.
En nu is het zeer goed gezien van Dr. van
Deventer, leerling van prof. van 't Hoff en
geruimen tijd belast met een deel van het chemisch
onderwijs aan het Universiteitslaboratorium te
Amsterdam, om de voornaamste en meest vast
staande resultaten van de laatste onderzoekingen
methodisch in een kort bestek te vereenigen.
Natuurlijk kan het werkje slechts door hen met
vrucht worden bestudeerd, die uit gewone ele
mentaire leerboeken, zooals Koppeschaar en vele
anderen, reeds eenig begrip van de Scheikunde heb
ben verkregen: deSchrijver heeft blijkens de Voorrede
van zijn boek dit hoofdzakelijk geschreven ten be
hoeve van medische studenten, die hun
propaedeutisch examen moeten afleggen. Maar dat neemt
niet weg, dat ook de chemicus van professie, de
beginnende zoowel als de reeds gevormde, die
tot nog toe niet in de gelegenheid verkeerde zich
op de hoogte te stellen van de nieuwste onder
zoekingen in de Chemie, veel uit dit goed ge
schreven boekje leeren kan.
Het is m. i. ook een niet geringe verdienste
van het werkje, dat de fundamenten der Schei
kundige Wetenschap, van af de verschillende Wet
ten, als de Gewichtswet, de Wet der constante
samenstelling, de Wet der veelvouden enz., tot
aan het begrip molecuul en atoom en de bepaling
van het moleculair- en atoom gewicht toe, ') op zoo
strenge, uitvoerige en heldere wijze zijn uiteengezet.
Die wijze van behandeling mag als voorbeeld
strekken voor schrijvers van bestaande en toekom
stige Leerboeken ten behoeve van het elementaire
onderwijs.
13 Oct. '93. J. J. v. L.
1) Eén opmerking mag ik niet terughouden. Als
de heer van Deventer den tweeden druk van zijn
werk naziet, zal hij weldoen ia de tabel van liet
Periodiek Systeem op de laatste bladzijde, de
daarin opgenomen atoomgewichten aan eeu revisie
te onderwerpen. O = 15,90 is ten eerste onjuist
als men H l neemt, maar ten anderen is men
tegenwoordig algemeen overeengekomen alle atoom
gewichten op O := 10 te betrekken. De atoom
gewichten van Lothar Meyer's tabel zijn niet meer
die van 1893.
?uuiimiiiiMiimimiitiiutnmi
iiiitiimtttmimummntitiinmmtttim
HETSJES
Clara's dertigste
verjaardag.
tTtNSCHAP
Dr. CH. M. VAX
DEVENIEK, Algemeene Scheikunde
voor Beginnenden. Amster
dam, S. L. van Looy en H. Gerlings. 1893.
Het boekjp, waarvan ik hier den titel afschreef,
Naar HEBMANN FABER.
Rustig sliep Clara den morgen tegemoet. In de
villa, die zij met hare moeder bewoonde, was het
nog stil. Maar buiten in den tuin had de jonge
Meidag reeds de vogels op de bloeiende
kastanjeboomeu gewekt, en uu boog hij zich lachend over
het slapende meisje en kuste de lange donkere
wimpers.
Zij sloeg de oogen op en strekte angstig de
armen als afwerend den dag tegemoet. Nu was
hij daar, de dag waartegen zij reeds zoolang op
gezien had, haar dertigste verjaardag.
//Goeden morgen, dertigjarige juffrouw," fluisterde
zij met een droevigen glimlach zichzelve toe.
Dertig jaren !
Een blos steeg op haar bleek gelaat, een ste
kende hitte vloog over haar gansene lichaam,
zoodat zij knorrig het dek met haar kleine voeten
terugschoof. Niet zonder vriendelijk medelijden
gleed haar treurende blik over de vrouwelijk ont
wikkelde vormen. Ach, waren ze maar allen a'
weer weg, al de familie en vrienden, die heden
met zuurzoet gezicht haar de gelukwenschen nul
len brengen. Vooral de getrouwde vriendinnen,
ook zij gunde haar immers van ganscher harte
alles goeds maar die zou zij heden het minst
gaarne zien.
Uit de aangrenzende kamer vernam zij nu een
zacht geruisen, een voorzichtig heen en weerloopen,
een fluisteren en stil praten. Hare moeder was het
zeker moeielijk gevallen, zoo vroeg op te staan, want
in den regel vond zij na een slapeloozen nacht
eerst tegen den morgen eeue lichte sluimering,
maar de goede vrouw wilde de vreugde niet mis
sen, met eigen hand de feestelijke tafel voor hare
dochter te regelen en dan het eerst haar de geluk
wenschen in de slaapkamer te brengen.
Hoeveel jaren had Clara nu vast geloofd, dat
het den volgenden verjaardag anders zou zijn.
Dan zou hij zachtjes, nauwelijks hoorbaar, van
liare zijde ontsnappen, om de heimelijk gekochte
geschenken in de woonkamer uit te stallen. En
zij zou zich dan niet bewegen, om hem die vreugde
niet te bederven, en als hij terugkeerde, zou zij
doen alsof zij nog sluimerde, tot hij haar vriende
lijk wakker kuste. Maar dan zal zij den geliefden
man vlug omarmen, en tot zich trekken en niet
weder vrijlaten; dan zullen hunne lippen samen
smelten in een langen, warmen kus, in een
woordenloozen verjaardagsgroet.
Gedurende zijn studietijd had ze zich trouw en
geduldig ingehouden, zich met de hoop troostend,
lat hij zeker eerst zijn examen wilde doen, vóór
hij zich verklaarde. Toen hij daarna zijn juristen
loopbaan vaarwel gezegd had en onder de schrijvers
gegaan was, had ook zij begonnen zich ijverig met
de moderne literatuur bezig te houden. Alles wilde
zij toch voor hem doen. Voor hem las zij Ibsen
en Hauptmann, Tolstoi en Strindberg. Om zijnent.
wil studeerde zij de moderne vraagstukken, die hij
in het gesprek met haar zoo gaarne aanroerde: de
sociale problemen, de huwelijks- en vrouwenquaestie,
Nietzsche en Bebel. Wat had haar dat alles vot r
?oed gedaan ? Vóór zij hem kende was zij zoo aardig
dom, zoo kostelijk bekrompen en goedgeloovig ge
weest. Urenlang kon zij met de vriendinnen
toiletaangelegenheden bespreken, vroolijk en harte
lijk over de platte geestigheden harer tafelburen
lachen. lederen jongen man van maar half goede
manieren en redelijk uitzicht vond ze terstond
//riesig nett". Geen twijfel, wanneer hij haar niet
ontmoet had, kon zij heden reeds lang een even
gelukkige gade en moeder zijn als de meesten harer
vriendinnen. Was het dan een zegen voor haar,
dat zij nu in opschik en toilet, in praatjes en
in Klatsch" geen plezier meer had, in den kring harer
bloedverwanten geen voldoening meer vinden kon?
Was het soms een geluk, dat zij nu de heeren van
het gezelschap doorschouwde, dat zij inzag hoeveel
aanmatiging en hoe weinig ontwikkeling deze jonge
mannen bezaten, die haar nog altijd o, zij wist
nu waarom onvermoeid het hof maakten?
Had zij hem maar nooit leeren kennen, had hij
maar nooit in haar leven ingegrepen, was maar
haar mama het zoo krachtig bestreden beginsel
trouw gebleven, geen ongetrouwden jongen kun
stenaar, letterkundige of acteur in huu huis te
noodigen. In plaats daarvan had men juist voor
hem het beginsel laten varen, bij hem het schrij
ven en dichten door de vingers gezien, met het
oog op zijn afkomst uit een welbekende en vooral
zeer gegoede familie.
En niet eene beschuldiging kon Clara tegen hem
inbrengen, ze kon zich niet eens in de rol der on
gelukkige bedrogene beklagen. Kon hij het helpen, dat
zijn stem warmer klonk dan die der anderen; dat
zijn blik zonnig in haar hart scheen, dat hij ernstig
over ernstige dingen met haar sprak en niet als
de anderen als uit de hoogte met het kleine mesje
enkel gekheid maakte. Z ker, hij toonde de har
telijkste deelneming voor alles, wat haar betrof.
Terwijl de anderen meest enkel over zichzelf spra
ken, gaf hij haar gelegenheid haar gedachten uit te
spreken. Bij hem vond zij meer begrip voor allerlei
dingen dan zelfs bij hare moeder. Zij scheen rijker
in eigen oog in het gesprek met hem. In heerlijk zelf
bewustzijn ontdekte zij in haar ziel een schat van
gedachten en gewaarwordingen, die zij met zijn
hulp in woorden uitspreken mocht. Maar nimmer
toonde hij meer dan de'e vriendelijk teedere belang
stelling. Altijd bewaarde hij een bijna al te groote,
bijna angstige terughouding. Vau de drie
uitnoodigingen bedankte hij er in den regel voor een,
en nog na jaren maakte hij zijne bezoeken
niet anders dan in een lange zwarte gekleede jas,
hoed en handschoenen in de hand, vroeg steeds
ook naar de gnadige Frau" en zeide tot den
knecht die hem al zoo lang kende: Wil je Dr.
Wendland aandienen?"
Maar hoe, wanneer dat alles slechts bedeesde
verlegenheid van hem ware? Wanneer hij een diepe
genegenheid onder deze stijve vormelijkheid ver
borg. Wanneer hij alleen het rechte woord niet
kon vinden, het moedige besluit niet kon vatten?
Hij was imm. rs een weinig somber, een beetje
weifelend eu wantrouwig? Wellicht wachtte hij in
beschroomden trots slechts op een teeken van hare
liefde?
Ja, zoo was het:
Zij kon zich in 't geheel niet verklaren, waarom
zij dat niet reeds lang bij zich zelve had opge
maakt.
't Was waar, zijn toegereiklc hand hield zij wel
altijd een klein weinig langer en vaster in de hare,
dan zij dat anders deed, en ook dieper eu inniger
dan anderen zag zij hem in de oogen. Maar waar
om gaf zij hem niet een duidelijk teekeu ? Waar
stond het dan geschreven, dat zij zwijgend en
passief haar geluk voorbij moest laten zweven?
Had dan niet de vrouw zoo goed het recht, zich
haar geluk te winnen, als de man ? O, zij zal dit
recht nemen; het teeken waarop hij wacht, hij zal
het hebben. Zekerheid wil zij. Moge het uitvallen
zooals het wil, zij zal zich na lange jaren bang
uitstellen eindelijk opheldering verschaffen. Zij
moet dit pijnigend zwijgen eindelijk breken; an
ders zal de verborgen wensch hare ziel verteren.
Onder 't een of ander voorwendsel, wellicht om
hem de nieuwe schilderij te toonen die moeder
voor haar gekocht heeft, zal zij hem bij zijn eerst
volgend bezoek in haar kleine nmziekkamer ver
zoeken. Mama zal hen wel alleen laten na
tuurlijk! En dan, wanneer zij tezamen zijn, teza
men alleen, dan zal zij zijn lief ernstig hoofd
tusschen hare handen nemen eu het met kussen
bedekken, met kussen op de trouwhartige oogen,
den kleinen mond en den bruinen gekrulden knevel.
Hij zal het zien, hoe lief zij hem heeft. Het hoofd
aan zijn bort>t bergend zal zij het hem zeggen,
zal hem zeggen hoe zij zijn hooge roeping ver
staat, zijn ernstig streven aeht, hoe zij hem tegen
iedere storing zorgzaam zal behoeden en slechts
voor hem leveu wil. Van de stad, van verwanten
en vrienden uit haar gansche omgeving wil zij
scheiden wanneer hij dat wenscht, van hare moe
der ... ja wanneer zijn roeping, zijn werk, zijne
stemming het verlangt, wanneer liet zijn moet
zelfs van haar moeder zal zij zich losrukken om
zijnentwil. Als ecu man wil zij moeite doen om
den geliefde.
In bekoorlijke!! trots strekt zij de volle blanke
armen uit eu ongeduldig woelen zich de slanke
voetjes in den teruggeslagen beddeken. \\anneer
hij maar terstond nu hier was, zou zij zeker ook
moed vinden om het te doen.
Eenige sekouden lag zij nog uitgestrekt op haar
leger, met schitterende oogen, en hooger hief zieh
de borst. Toen sprong zij lustig op. Zij wilde
haar stoutmoedig vroolijk besluit niet nog een
maal overdenken. Voor bleekc gedachten en ang
stige overlegging wilde zij haar laatste hoop lief
devol beschermen.
Handig schoof zij haar haren onder het mutsje
en trippelde zacht in de aangrenzende badkamer.
Terwijl verfrisschend en versterkend het koude
>ruisende water op hare warme leden stroomde,
riep zij zich juichend toe dat zij niet zijn wilde
ils de anderen, zoo akelig welopgevoed, zoo treurig
af. Ja zij zal het doen, de eerste maal wanneer
lij komt, vast en zeker!
Gehuld in haar wijden badmantel zat zij voor
laar toilettafel en beschouwde zich in den met tulle
omlijsten spiegel. O, wat zag zij er uit met die
muts en dien vormeloozen mantel !
Als een stokoud moedertje ... Wat voor oogen
;ou hij wel opzetten als hij dit zag. Ach, wellicht
was zij hem te oud, te ernstig, te veel zelfbewust
wellicht begeerde hij jonger, lichter bloed. Snel
,rok zij de kap van 't hoofd, wierp den breeden
itroom van haar donker haar raar voren over de
)orst en de kleine schaar met den ivoren greep
n de smalle vingers, onderzocht zij zorgvuldig of
er ook haarpuutjes gespleten waren.
Toen een halfuur later haar moeder in hare
amer trad, stond zjj reeds aangekleed, in vol
toilet, voor het raam, bezig hare goed verzorgde
nagels te vijlen en te polijsten.
JJe oude vrouw kuste haar kind op wang en
mond, dikwijls, lang, in zwijgende aandoening. Ein
delijk fluisterde zij met bewogen stem: Klaartje,
*e weet wat ik je wensch. De goede God geve het
u in dit jaar !"
Licht kleurend, met gedwongen glimlach, ant
woordde zij: »Maar liefste beste mama, ik ben
mmers zoo gelukkig te zamen met u. Wie
weet of ik ooit gelukkiger word. Werkelijk, u ver
bist u, ik wensch mij niets beters, neen nooit."
En bij zich zelf: ,Ik doe het, de eerste maal als
lij komt, stellig !'
De moeder leidde haar in de woonkamer eu
;oonde haar de geschenken. Het had haar veel
moeite en hoofdbreken veroorzaakt, nog iets uit te
vinden, wat hare dochter vreugde bereiden kon.
Er waren reeds zooveel verjaardagen gevierd en
op ieder was Clara zoo met cadeaux overladen ge
worden. Nog een toilet werd er bij de andere
jevoegd, een kwart dozijn handschoenen, bij het
larmonium van het vorige jaar dit jaar een cither;
verschillende nieuw verschenen romans en een
abonnement op een tweede letterkundig tijdschrift,
waarvoor dr. Wendland dikwijls novellen en ar
tikelen schreef. Terwijl Clara onder kussen hare
moeder dankte, en ijverig verzekerde hoe juist deze
nft haar bijzonder genoegen deed, of juist die een
lang gekoesterden wensch vervulde, sprak zij troos
tend tot haar zoekende ziel: //Geduld maar, nu breng
ik u spoedig het groote stralende feestgcschenk."
De vrouwen hadden koffie gedronken en de moe
der de kamer verlaten, om heden alleen het huis
houden te bezorgen, daar zij het jarige kind met
een diner van haar lievelingsgerechten verrassen
wilde. Clara bladerde in de reeds verschenen
afleveringen van het nieuwe tijdschrift. Zij zocht
naar een artikel van hem. Al dadelijk in het eerste
nummer vond zij uit zijne pen een opstel over
Guy de Maupassaut. Zij legde de aflevering ter
zijde. Later zal zij dat wel lezen, van avond in
bed, als de verjaardagsdrukte voorbij is. In het
volgende nummer niets van hem. Maar in het
derde ....
Wat is dat?! Wat staat daar?! Hedicig* dertigste
verjaardag ? Novelle van Victor Wendland !...."
Zij moest gaan zitten. Bijna ademloos begon zij
te lezen. Haar hart klopte zoo heftig, dat de lippen
beefden. Neen, dat is niet mogelijk, dat kan niet
ijn, riep het in haar. Maar toch .... toch ....
regel voor regel, woord voor woord! Deze Hedwig,
ben ik ik zelf. Dat is mijn. dat is ons gesprek,
daar staat onze geschiedenis. Zij zij bemint hem,
maar nog heeft hij zich niet verklaard. Bemint ook
hij? Zullen zij elkaar vinden?
Haastig scheurden hare sidderende vingers de nog
niet opengesneden pagina's open. Hier deze bladen
moesten haar de oplossing van het raadsel brengen,
zijn jarenlang zwijgen verklaren, eu beslissen over
hare toekomst, haar leven, haar geluk. Zeker, niet
voor niet had hij haar en haar moeder verteld, dat
hij aan dit tijdschrift medewerkte. Het was zeker
alleen daarop berekend, dat men dat blad zou lezen,
dat men daaruit zou vernemen, wat hij zelf niet
durfde uilspreken. Hare oogen joegen voort over
de woorden, over de regels, \logenover beschouwin
gen en beschrijvingen heen tot het eind, tot het
slot. Zij lachte luid, terwijl hare hand krampachtig
de aflevering verkreukelde.
//O ik dank u voor uw wijzen raad, mijnheer.
Uw Hedwig mag zich als onderwijzeres op de
volksschool troosten over een vertreden leven,... dat
bevalt mij niet, ik wil het niet, ik kan het niet!"
Thans verstond zij zijne aandoenlijke deelneming.
Dit was dus alzco niets anders geweest dan let
terkundige belangstelling, een studiereis naar haar
hart! Dat heeft hij naar alle zijden doorwroet en
onderzocht met koelen wreeden onderzoekersblik,
in al zijne bewegingen en stuiptrekkingen heeft
hij het geobserveerd. Hare ziel had zij voor hem
ontbloot, zijn model is zij geweest meer niet?.
Het was haar, alsof zij uit het bloeiende rijk der
jeugd verjaagd was en dreunend achter haar de
poort werd toegeslagen. Daar stond zij nu, en
zag zonder hoop naar buiten in de grauwe eenzame
troosteloosheid van het oudwordend meisje zonder
roeping. Zal zij ecu mariage de raison aangaan?
Om hem te trotseeren? Zacht schudde zij het hoofd.
Over haar kwam al de treurigheid der vrouw.
boven den engen kring eene ouderwetsche omgeving
uitgegroeid. Eu eindelijk kwamen van hare smart
de beide eerste tranen los, langzaam naar beneden
glijdend, op de van een bitteren lach nog trillende
lippen.
«KmmHniiiiiiiiiimuiiiiiiiiiiiHiiiiiHluiiimiiii inniniiiii mp«
vo
"DAMES.
Kapsels. Wit laken. Fluweeïen schoe
nen.?Modeldeuren.?Menu-'kalender.
Koken op gas. Emma Stihr. Een
somerlc'Amp voor arme meisjes.
Eenige dames te Parijs laten zich kappen naar
de mode van voor zestig jaar, het haar in het
midden gescheiden en in doften of gordijntjes