Historisch Archief 1877-1940
No. 853
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
Een fatsoenlijk bedelpartijtje.
NED. HKRV. BROEDEKS: K'lekle voor de Kerkelijke Hoogleeraren!
AJISTERDAMSCHE STEDEMAAGD: Zijn de Heeren hier wel terecht?
'lllllfIMIIIIMHIIIIIIIIMIlmlIMUMMIIHIIIIIIIIIMIiminlII
IIIM1IIIIIIIIIJIIIIIIIIIIIIIII1IIIIIIM
Julius Pruttelman Brommeijer.
Wat een slapte in
zaken!
Je zoudt den win
kel wel kunnen
slui?ten. Mijn kantoor
personeel leert het
luieren, iets waartoe
ik het nooit de ge
legenheid gelaten
hab- Dat zij niets
uitvoeren is mij
fisteren nog
gebleen, toen ik den
boekhouder verraste,
die een spelletje do
mino zat te spelen
met mijneersten be
diende. Onverwacht
draai ik den knop
van de deur om, en
daar zie ik hem de
steenen wegmoffelen,
maar daar dat niet
gauw genoeg lukte,
stopte hij in zijn ver-
__legenheid er een, dien hij nog in zijn hand
had, in zijnen mond. Nu, dat liep verkeerd
voor hem af. Ik bsgoa natuurlijk een praatje
met hem, ea stelde hem, zoacbr iets te zeggen,
voor dj keus dat corpus dalicti door te slik
ken of het in mijn presentie te voorschijn te
brengen. 03 kerel hield zich een oogenblik
taai, gaf een paar antwoorden met een getik
en een geklik alsof zijn tanden krijgertje
speelden tusschen zijn kaken, tot hij bag;e3p
dat hij het zou moeten opgeven, en jawel,
daar glipte dubbele zes er uit; waarop ik
hem heb toegevoegd: je vat wel rekel, al
kom je mat zoo'n hoog getal uit, je blijft toch
een dubbele nul.
Zulke dingen beleef je tegenwoordig. En
was dit het ergste maar! Op de Bjurs ts het
vervelend als ooit te voren. Wij vertegen
woordigers van eerste Huize zien er saai en
landerig uit, maar dat kleine goed, de beun
hazen en de makelaars zetten een onverschil
lig gezicht, zij nemen op zijn best hun hoed
nog voor je af, je kunt zoo merken, dat zij
bij zichzelf denken, wat gaan mij Bromtneijer,
Hartsen of van Eïghen aan? te verdienen
is er aan dat volk toch niets! Ja dat is een
onaangenaam verschijnsel. Daar komt bij
dat ledigheid des duivels oorkussen is. Sta
je daar zoo allemaal niets te dosn, en als
pilaarbijters elkaar aan te kijken, eigenlijk
om een praatje verlegen, dan krijg je zoo van
zelf allerlei neigingen in strijd met de waar
digheid van je persoon of van je firma, en
zoo heb ik, zoowaar, me zelf al betrapt op
het begin van een pjging om een
wagendrager bij zijn haar te hebben en Heybroek
zijn zakdoek te rollen. Verdoemd tot zulke
dingen kom je, want je moet toch wat doen.
<-iek dat het de heele wereld door in alle
zaken even slap is. Ik heb l'ierson al eens
geschreven of hij mij ook melden kon wat
de oorzaak van het geval wa^, en wanneer
het zou eindigen, maar hij geeft geen asein.
Het schijnt dac van alle menschen hij alleen
nogal iets om handen heeft en dat is een
veeg teeken. Ofschoon het heel natuurlijk is.
In dagen van pestilentie hebben alleen de dok
ters en de dooigravers het druk. X'jo is het ook
in dezen tijd van algemeene verliezen. Pierson
komt maar met belastingen aan, juist met
het tegenovergestelde van hetgeen waaraan
wij behoefte hebben; in plaats van heffingen
hebban wij _ bropdnoadlg o^hei'fingen, maar
daar hoor je niet van. Hij werkt dus in de
verkeerde richting. Op die manier, moet ik
zeggen, is het gemakkelijk genoeg Minister
van Financiën te zijn. Heel wat verdienste
lijker zou het wezen precies andersom te doen,
en te maken dat we wat meer geld kregen
om weer wat meer te kunnen laten verdienen.
Want als ik en mijn vrienden in de Bocht
nu minder winst maken dan gewoonlijk en
wij moeten meer aan het Rij k opbrengen, dan
besteden wij ook niet zooveel als anders aan
die soort van dingen die wij missen kunnen.
Juist tegen dezen grondregel der economie
stuurt Pierson in. Wat had hij moeten doen?
De uitgaven beperken zoodat de belastingen
konden dalen. Wat doet hij? De uitgaven
vermeerderen en de belastingen evenzop.
Waar moet dat op uitloopen 'r1 Ze hebben j»
al zoo gevild, dat er haast niets meer over
schiet, Al wat ze bij je leven van je
kunnen halen, hebben ze gehaald. Elke
goedvoorziene brandkast is een monument
van het verleden; het heden kent zulke
gedenkteekenen niet meer. Als ik de
mijne moest vullen met hetgeen ik in het
laatste halfjaar verdiend heb, kon ik er
gerust den sleutel in laten zitten. Het gevolg
niervan is, dat Pierson, die het personeel wil
herzien, nu weer, om het te kort te dekken,
zijn oog moet vestigen op het successierecht.
Dat moet worden verhoogd, dat wil zeggen
hij ziet er geen kans op je bij je leven nog
meer af te zetten, dan nu reeds geschiedt.
Na je levend gevild te hebben, moeten ze om
die weerlichtsche schatkist gevuld te krijgen,
je ook bestelen na je dood. Waarachtig zoo
is de positie. Het Kijk maakt zich
hyenamanieren eigen, uit pure menschlievendheid
zooals het heet; de fiscus wordt een
lijkenschoffeerder.Datis me nu godbetert het moderne
belastingstelsel naar draagkracht!... Wat
blijft er op die manier over van de gezellig
heid, de intimiteit en den band der bloedver
wantschap! Je voornaamste bloedverwant, ak
je geen kinderen nalaat, is die vent in den
Haag, die aan 't laatje zit en den ontvanger
op je afstuurt. Had je vroeger geen erfgena
men in de rechte lijn, dan was er toch altoos
nog een neef of een nicht, een halfbroer of
zoo'n familiestuk, die niet meer kan uitre
kenen in de hoeveelste graad hij je bestond,
die zich de moeite gaf je als een zoon ot'
dochter, broer of zuster lief te hebben, in de
hoop dat je hem na je dood, niet bij het
lijf zoudt nemen. Je kreeg op je verjaardag
en met Sinterklaasje cadeautje, ze getroostten
zich nu en dan een avondje met te pratent
te spelen, ze féteerden je, rekenende op je ge
voelig hart en je testament. Maar dat fiscaal
gespuis kijkt gedurende je heele leven niet naar
je om, tenzij om je door intermediair van hun
Knecht je een beschrijvings- of aanslagbiljet
te laten bezorgen, en, als je n iet gauw genoeg
antwoordt of afschuift, je per commies ot deur
waarder een waarschuwing of dwangbevel
onder den neus te duwen; alle welke zaken
niet het geringste hebben uittestaan met eenige
gemoedelijkheid. Gelukkig ben ik niet kinder
loos, maar de gedachte, dat, als ik het eens
werd, ik mijn heele leven lang zou geploeterd
hebben, om wat ik mocht achterlaten, te doen
vallen in zulke klauwen, zou mij een nagel
aan mijn doodkist zijn. n toch dat het tot
zulk een uitbreiding van het successierecht
zal komen, daar ben ik zeker van. Want
wanneer eens iets op den verkeerden weg is,
rolt het hoe langer hoe meer den verkeerden
kant uit. Dat is van hr«; paradijs af zoo
geweest. Nadat lüva Adam had verleid, heeft.
het fflenschdom in het zweei! zijns aanschijns
zijn brood moeten eten. Dat is ook altijd
door erger geworden en nu zijn we al zoo
ver, dat er geen werk meer is om van in het
zweet te komen, zoodat er van eten weldra,
heelemaal geen sprake zal kunnen zijn. En
met dezen gang van zaken loopt de staat
kundige wereldgeschiedenis parallel. Eerst
zijn ze begonnen met alle menschen tegen hun
zin m een staat op te sluiten, en toen zij een
maal hun staat hadden, was voor ieder, die maar
wat missen kon, betalen de boodschap. Aan
vankelijk ging dat nog, maar aan het
geldnemen gewoon is die Staat al meer komen
verslinden, en je zult zien het eind van de
zaak is, dat die vreeuak ten slotte jezeils je
laatste appeltje voor den dorst ontsteelt. bJn
net zoo is het met de gemeente, die slokop
nummer twee. Hoe slechter de zaken
gaan hoe meer dit dier trekt Let er
maar op, die denkt ook aan niets anders dan
uitbreiding van belasünggebied. Walde staat
je nog zou willen laten, ronselt zij je af. En zoo
zit ieder, die door overleg en spaarzaamheid
nog iets over heeft, tusschen twee vampyrs,
die het van mekaar afkijken, hoe ze iemand
het best kunnen uitmergelen. En als ze je
niet heelemaal kraken, dan is dat eenvoudig
bij sulle afspraak om het skelet te spareu,
in de hoop dat er later weereen aasje vieesch
op zal groeien, waarop ze op nieuw te gast
zullen kunnen gaan.
Maar we zijn er nog niet. Ik sprak er over
met Dyserinck, die liet in alle opzichten niet
nnj eens is. Ik zeg: Wat denk jij van j
opvolger voor Financiën van dien Treuo,
zou hij die vervloekte inkomstenbelasting
willen afschaffen en ons weer wat ruimer
adem laten halen; waut er moet een eind
aan komen, wij houden het zoo niet uit. Dac
kun je begrijpen, zei JJysenuck, als wij hem de
handen ynj lieten, hieidjegeen cent in je
portenioimaie; ik beschouw.hem meer als een
rooverhooldman dan als een bezadigd financier, je
moet maar eens zien hoe bandietacutig HIJ zjn
flambard draagt en je zult je er over verwon
deren, dat hij geen geweer op zijn rug heeft
eii een revolver op zij. Alle belastingen,
waarmee hij de Bocht kan pesten, zijn ueua
welkom,en waaraan nog niemand gedacut heeft,
hij droomt van een successierecht voor de
gemeenten. In geheime zitting heeft hij
dat onlangs nog verdedigd. Waarom, zoo
riep hij uit, zal de Staat als b. v- iemand
van het fortuin van den heer Pmttelinan
Brommeijer sterft, zich een belangrijk deei
van diens nalatenschap mogen toeeigenen,
terwijl de gemeente dezen betalenden burger als
belasting'ooject voor goed verliest, zouder een
cent schadeloosstelling te ontvangen!
Wel G. v.-d. zei mj dat? Ziet hij m mij en.
mijns gelijken niets anders dan een
belastingobject!
/.ou je niet de slapte in zaken lief begin neii
te krijgen, als je weet, dat daardoor ten min;
ste dat beiastiugcanaille ook op zwan zaad
wordt gezet l