Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 854
- ©ttó Brandes is door de Schiller-societies te
Manchester en Bradford uitgenoodigd in dezen
Winter voordrachten over het moderne Frankrijk
téhonden.
Aan de universiteiten te Gent en te Luik zul
len nieuwe faculteiten toegevoegd worden voor
de «politieke en sociale wetenschappen", die te
Brussel en te Leuven reeds bestaan. Te München
wordt aan de universiteit een tandheelkundige
Inrichting toegevoegd en tevens een professor in
"détandheelkunde, als directeur dezer inrichting
benoemd.
Een groot turfveen, Kakscher-Kalis, in de buurt
n. Koningsbèrg, is zoo sponsachtig en onder
vindt zoo den invloed van den dampkring, dat
hét den eenen tjjd eenige meters hooger ligt dan
den anderen. Als het hoog ligt, kan men
boerderyen en boomen, aan de overzyde gelegen,
soms geheele dagen lang niet zien. Littauische
sagen maken reeds van oudtyds melding van dit
verschijnsel, en schrijven het toe aan het gapen
eéner toovenaarster, Kangana, die onder het
moeras woont.
Wfl vestigen de aandacht op de nieuwe
Najaars-Prijscourant van de firma Blikman en
Sartorius. Allerlei bureau-luxe-artikelen, inkt
kokers in vijftig modellen, elegante of
practische, papierkastjes, papierbakjes, notitieboekjes,
presse-papiers, datumwijzers, schrijfmappen, cas
setten, vloeileggers, vloeidrukken, brieftasschen,
visiteboekjes, kalenders, zak-potlooden en pen
houders, zakmessen, potlooden, couponsnijders
en een menigte andere artikelen, meest iie def
tige sierljjkheid en soliditeit van een wel inge
richt kantoor nastrevend, worden in den
cataloges afgebeeld. Men kan thans zijn keus doen en
in het magazijn gekomen, terstond aanwyzen
wat men bedoelt.
niiiiiiiiiiiiniiii
MiiimiiiiiHimiiiMiiiiiii
iiiiiniiiiiiiiim
ETtNSCHAP
Een gesprek tus
schen Darwin
en Kanke.
Darwin, ken je dit?
Zeker, dat is het blad, waarin ze laatst
dat mooie portret van Moleschott gehad hebben.
Juist, en vroeger Levy, maar die zul jij
minder kennen. Daar heeft nu Kernkamp in ge
schreven. Dat is een jong historicus en ijverig
democraat.
Een eeretitel.
Ja, dat hebben jelui Engelsche geleerden
altijd beter begrepen dan wij; maar hier
bekeeren ze iemand wel. Nu, die Kernkamp zoekt
wetten in de geschiedenis.
Een loffelyk streven, niet waar? Ik zelf...
Dat is het, maar hy wil wat te veel
bewjjzen.
Als alle jongeren. Ook ik heb later moe
ten verklaren, dat ik eerst te veel had toege
schreven aan de natuurkeus.
Daar wou ik juist op komen, op natuur
keus. Wil je me even uitleggen, wat je daarmee
bedoelde ?
Gaarne, maar mag ik vragen ...
Wat dat met Kernkamp te maken heeft.
Hij wil uw wetten toepassen, Darwin.
Gerechte hemel.... Pardon, ik vergeet waar
ik hen.... 't Is ook om uit je vel te springen.
Alweer l Alweer!!
Wat scheelt er aan ? ! Bedaar..., !
Wat willen ze toch van me ? Laat mij mijn
»wetten" en zoek er zelf. Die Kernkamp.... enfin,
hjj is nog jong.
Ja, maar hy' heeft 't van Blok en dat is een
professor, die een uitstekend boek schrijft over
de geschiedenis van zijn land.
Met toepassing van myn wetten ?
Hy is wel wijzer. Hij recommandeerde ze
maar in zy'n inaugureele oratie.
Hoe kun je nu iemands oratie ophalen ?
verheug me nog, dat ik nooit zoo'n ding heb
moeten maken, 'l Is dan mos, datje in een uurtje
een overzicht geeft van het doel, de methode
den «stand", de grondslagen, de theorie van j
wetenschap.
Of de stroomingen in je wetenschap. Zeker
een dwaze gewoonte. Iemand, die aan 't begin
staat, moet dan toonen, dat hy zijn heele vak
beheerscht en liefst nog wat nieuws er bij ver
tellen ook. Geen haar op mijn hoofd denk
er dan ook aan om Blok iets te verwijten. Maar
ze doen dat meer. Het wordt een manie, da
Darwinisme.
Ik weet het immers.
Ja, maar ik begryp het niet. En daaroir
vroeg ik: wat is natuurkeus ?
My'n theorie kwam hierop neer in hoofd
zaak: elk organisme streeft er naar, een groo
aantal nakomelingen te produceeren. Niet voo
hen allen is plaats. Ze vechten den strijd om h
bestaan. Wie zullen het winnen? Zij die doo
een of andere oorzaak iets beter waren toegerust
Die oorzaak?
Ik verklaarde, dat ze me verborgen bleei
Maar het feit was, dat sommige kinderen in
differente, andere schadelijke, de gelukkigste
nuttige afwijkingen van de ouders vertoonen
Van de laatste bleven de meeste over. Di
afwijkingen waar weer erfelyk. Ze fixeerder
zich, de nuttige het meest, door de meerdere
talrykheid hunner bezitters. Zoo veranderde d
soort in gunstigen zin. Ik noemde dat «natura
selection"; »het overblijven der geschiktsten" ze
Spencer mooi eenvoudig.
Dankje. Nu zie ik het verband. Wa
halen ze je leer raar uit elkaar tot toepassing
in de historie. Dat dacht ik trouwens wel.
Nu word ik toch nieuwsgierig.
Ik lees, wat ik hier voor de hand heb.
Maar alleen als een staal uit vele: «Ook by' de
>eoefening der geschiedenis vindt men de groote
wetten terug, waarop Darwin de aandacht vestigde.
3ok in haar ziet men de werking van de wet
der voortbrenging, volgens welke al het bestaande
de neiging heeft om het aanzijn te schenken
aan iets anders, dat in zijn aard en voorkomen
ien kleine wijziging vertoont" ....
Hm, de veranderlijkheid der soort bedoelt
lij dus. Maar die «neiging" is wat verdacht....
?».... vertoont, afhankelijk van de omstan
digheden, waaronder het ontstaat en zich ont
wikkeld."
Papperlepap! Daar heb je 't al. Dat heb
ik niet durven schrijven. Daareven zei ik al,
dat de diepere oorzaak der variaties me verborgen
bleef. Ik schreef daarover: «Elke onaanzienlijke
verandering moet zonder twijfel de haar bewer
kende oorzaak hebben, maar de poging om deze
oorzaak te ontdekken is even hopeloos, als dat
men wilde aangeven, waarom een verkoudheid
of een vergif de eenen mensch anders aandoet
dan den anderen"; «in de meeste gevallen spelen
de uitwendige oorzaken bij het veroorzaken van
afwijkende kenteekenen een ondergeschikte rol,
overeenkomend met die, welke aan de vonk moet
worden toegeschreven, als zij een hoop brand
bare stoffen in vuur zet, waarbij de natuur der
vlam uitsluitend van de voorhanden stof en niet
van de vonk afhankelijk is."
Dat klinkt anders. Maar met zoo'n onbe
kenden veranderingsmotor kan ik in de geschie
denis niet veel beginnen.
Ik geloof het graag. Verder J
»0ok in de geschiedenis vindt men de wet
terug, volgens welke sommige organen een bui
tengewone ontwikkeling vertoonen ten gevolge
van de «trophie van anderen.".
Hij doet, alsof we zeker wisten, dat de
atrophie steeds oorzaak is, geen gevolg. Ik schreef,
dat ik dat niet wist en trachtte de- zaak daarom
meer algemeen te formuleeren: «De natuurlijke
teeltkeus tracht voortdurend te bezuinigen in elk
deel van de organisatie." Bezuinigen ze in Hol
land niet?
Ze praten er veel van. Maar de atrophie
heeft hem zeker nog meer gefrappeerd, hoewel
ik niet begryp, dat hij haar de oorzaak noemt.
Kijk die plaat eens in ditzelfde blad. Ceres,
Vulcanus en Mercurius zien er aardig atrophisch
uit. Maar is de schuld aan hen of aan Mars ?
Ik heb getracht de theorie er van te geven, om
dat ik het overerven der variaties in de soorten,
waarvan ik zoo even sprak, verklaren wilde. Geen
nieuwe theorie trouwens, maar de pangenesisleer
van Hippocrates. Ik meende, dat alle deelen van
een organisme stoffelijke bijdragen leverden tot
de voortplantingskiem. Op dit punt heb ik weinig
bijval gevonden. Maar die oolijke historicus: «het
gelijke brengt het gelijke voort." En eerst zegt
hij zelf wat juist het fundament van mijn leer
is dat al het bestaande iets afwijkends kan
voortbrengen. Nog meer?
, »De strijd om het bestaan wordt gevoerd
door de maatschappelijke instellingen zoo goed
als door den mensch zelven." Neen, vermoei je
niet, dat weet ik zelf wel. Dat is niet van u,
maar van Malthus. Ge schreeft zelf: :»Dit the
struggle for existence is de doctrine van Mal
thus, met menigvuldige kracht toegepast op het
geheele planten- en dierenrijk." Waarom we haar
eerst na dien omweg in de historie mogen toe
passen, begrijp ik niet. Maar hoe vindt je nu
dit: «de natuurkeus speelt een rol in de geschie
denis der menschheid."
Mij schynt het onzin. De groote dwaasheid
in dit alles is, dat hij al die dingen, die alleen
tot n systeem verbonden voor mij waarde heb
ben, apart achter elkaar opschrijft, als soldaatjes
in een rij. Als systeem kan 't natuurlyk in de
geschiedenis geen dienst doen. Maar laat mij er
dan ook buiten.
't Kan alles hoogstens dienst doen als
beelden, als gelijkenissen, niet als «wetten". Die
haalt men niet uit een andere wetenschap. Zoo
schrijft hy' ten slotte: »de menschelyke maat
schappij vertoont rudimentaire organen, overblijf
selen van toestanden, die zelve voor langen ty'd
verdwenen". «Wat is hier nu «de wet van Darwin."
Hebt gij een wet gemaakt: «Er zy'n rudimen
taire organen"?
Je weet wel beter. Dat behoefde ik niet
te verkondigen. Alweder; ik heb getracht hun
aanwezigheid te verklaren. Maar met die ver
klaring zult ge in de geschiedenis niet veel be
ginnen. Je hebt 't gezegd; de zaak is, dat ze
«Schlagwörter" wetten noemen, en ze natuurlijk
slechts als beelden gebruiken kunnen.
Kernkamp is te scherpzinnig om dit niet
te bespeuren. Hij schrijft, niet heel correct uit
gedrukt, dat men zal opmerken, dat dit alles
«maar beweringen zijn, geen bewyzen". Maar
zoo is de natuurwetenschap in de mode! da
delijk wil hij dan een ander beeld, thans van
den grooten Kruin, weer als een wet in ons vak
laten gelden, omdat Fruin zelf in zijn gely'kenis
van »de wet van Spencer" spreekt.
Laat de historie toch haar eigen weg gaan
en niet met groote woorden, als Darwinisme,
schermen! Als ze dan per se mijn voorbeeld wil
volgen hoewel ik meen, dat ze meer practisch
nut zou hebben van het uwe, Ranke, al ben je
geen Darwinist, slechts historicus, laat ze 't daarin
doen, dat ze uit eigen feiten en niets dan feiten
haar eigen wetten tracht te vinden. My'n principes
als gelijkenissen te gebruiken, staat haar vrij,
maar juist omschreven dan.
Ik dank je, Darwin.
En laat ik haar waarschuwen tegen de
ultraDarwinisten. Niet ik zoozeer ben in de mode,
ik «verouder". In de mode zy'n my'n
popularisators: Haeckel, die afbeeldingen van embryo's
vervalscht ten behoeve van het Darwinisme, God
betert! schande brengt hij over my'n nagedachte
nis ! en Büchner, die goede IHichner, van wien
geestig gezegd is, dat hy' zich nog steeds tus
schen kracht en stof zit te vervelen. Die lezen
uw onderwyzers. Laten de historici wy'zer zy'n.
R.
J. F. N.
vo
AMES.
Mode. De ridicule. In de opera.
In hotels. Een bruidsJcleed. Meetings.
Hetgeen in de Parijsche modeateliers in de
vorige maand verhandeld is, betrof meer de
Europeesche exportmode, dan de
definitiefParijsche. Deze heeft eene maand den ty'd, tot
de groote wereld van de kasteelen en de reizen
teruggekomen is, en voor den tweeden kring de
premières beginnen. Intusschen hoopt men,
zooals men telkens hoopt, meestal ten onrechte,
Segen dien tijd eens een radicale verandering
van stijl te kunnen uitdenken en te doen ingang
vinden. Eenige huizen zouden het, naar beweerd
wordt, erover eens zijn; en wat men aan verdere
details hoort, is niet aanlokkelijk. De verandering
van stijl zou namelijk naar het Louis X. V heen
gaan, vooral in dien zin, dat men de heel lange
puntlijven en den kleinen, heel hoogen boezem
weer in de mode zou brengen. Het is in den
laatsten tijd met het Empire, met de blouse,
met het 1830, zoo gemakkelijk geweest; men zal
zeer veel moeite hebben om aan het
antihygienisch keurslijf van La Pompadour en La
Dubarry te wennen. Gelukkig komt hoe langer
hoe meer onafhankelijkheid in het toilet op den
voorgrond, en dit is de beste verdediging tegen
boosaardige tyrannieën der mode.
Wat reeds verandert, is de rok. Men maakt
hem in plaats van 4Vj, nu reeds hoogstens 3}4
of 3 % meter wijd en hy zal nog nauwer worden.
Daarentegen komt de dubbele rok, Aefaus^ejupe
weer in gebruik, en men rygt daarvoor in de
achterbaan twee halve hoepels van aluminium,
die boven het zware staal en het schurende
paardenhaar gekozen worden.
Iets nieuws is het, de changeantstoffen, de
moirézijden, de pointillés en chinés eenvoudig
met effen gekleurd laken te garneeren. Dit staat
heel goed, maar niet minder worden kostbare
garneersels genomen; er is een ornament in
Russischen smaak, een rand van groen, rood en
geel in plat borduursel, waarvan men voor n
corsage voor 100 francs noodig heeft. Ook
benaait men wel echte kant met zwart en goud;
hetgeen zeer gedistingeerd staat. En, wat heel
modern is, de lovertjes (zilver, goud, paarlemoer,
staal), die vroeger alleen bij maskerade-costuums
behoorden, worden nu op alles gedragen. Men
geneert zich niet om op een japon van zoo def
tige stof als zwart moiréantique, witte of zwarte
tullen volants te zetten, die aan den rand met
zilveren of paarlemoeren lovertjes zy'n
uitgemonsterd.
* *
*
De «ridicule" (men heeft toch ook in den Direc
toire-ty d, evenals nu in, spijt van de afleiding,
«ridicule" voor «réticule" gezegd) heeft nog niet
zoo spoedig afgedaan, als men zou gemeend heb
ben. Het is te moeielijk, den zak van de japon
te bereiken. Maar men heeft er wat anders op
bedacht, om toch verschil te maken tusschen de
vrouwen die met een zelfde beugeltasch jaren
kunnen doen, en die welke gaarne iederen dag
wat nieuws hebben. Deze laatsten laten nu bij
iedere japon een afzonderlijke «ridicule" maken,
in de kleur of althans bijpassend, en bergen
daarin sleuteltjes en flacon, poederdoosje
enmigrainestift, spiegeltje en naainécessaire, zakdoekje
en portemonnaie.
Eén ding is, bij de talrijke ridicules die men
dan noodig zou hebben, gelukkig: men kan ze
van een klein lapje gemakkelijk zelf maken en
ze met een heel kleine kostbaarheid, een stukje
oude kant, gouden guipure, een motiefje
passementerie, kralenwerk of borduursel, dat lang in
een lade ongebruikt gelegen heeft, smaakvol en
origineel garneeren.
*
* *
Bij de galavoorstelling in de Groote Opera te
Parijs ter eere der Russische gasten was natuur
lijk buitengewoon veel toilet gemaakt. Ondanks
het protest van eenige aanzienlyke dames, bleken
diamanten en juweelen nog steeds in groote massa
gewild te zijn. Madame Carnot droeg in het
kapsel een pouf van veeren, gevat in een diaman
ten strik Louis XV; deze versiering besloeg de
geheele kruin van het kapsel en stond heel goed
bij haar haar, dat nog ravenzwart is. Haar japon
(van Félix) was van amethyst brokaat, de
voorbaan van den rok en het geheele corsage met
oude kanten bedekt, ook het décolletémet
groote volants kant omschaduwd. De sleep van
amethyst-paars satijn, gebrocheerd, was heel lang.
Mad. de Mohrenheim, de vrouw van den Rus
sischen gezant, droeg goudgele faille, met kanten;
in het kapsel een satijnen strik met een groote
diamanten aigrette; om den hals een driedubbelen
collier van diamanten en paarlen. De hertogin
de Noailles, in het blauw, droeg een grooten dia
deem; de gravin de Talleyrand, in het rood,
evenzoo. Lady de Gray, in het wit satijn, het
corsage met kleine bouquetten pompadour ge
brocheerd, droeg een prachtigen diadeem van
diamanten, en drie lange parelsnoeren langs het
corsage afhangend. Mad. Coleman eindelijk had
in haar kapsel eenvoudig.. . den Sancy, een
der historische diamanten, die een millioen waard
moet zijn.
Men had brillanten niet enkel als losse versiering,
maar ook op de japon gehecht; er was b. v. een toilet
(van Paquin) geel satijn en geel mousseline, waarvan
de schouders gevormd werden door takken
orchideen met diamanten vermengd.
Er waren honderden fraaie en origineele toilet
ten; ook de sorties waren opmerkelijk, meest heel
groot, maar sommige ook bescheidener. De hertogin
A. droeg een sortie van fuchsia fluweel, gevoerd
met chinchilla en bedekt met borduursel Louis
XIII. vorm mantelet Henri II. Prinses L. een lan
gen Empire mantel, van dikke geribte zy'de, suède
clair, geborduurd met genuanceerde zyde en
gennanceerde kralen; mouwen en borst van velours
miroir met goud gepoederd; schouderstuk en kraag
geborduurd, alles afgezet met sabelbont (van
Dieulafait.)
* *
Iemand die uit Zürich aan Truth schryft, wyst
er op, hoe in Zwitserland de bediening en de
keuken in de hotels niet door geheel onontwik
kelde menschen worden waargenomen, maar hoe
gewoonlijk zoowel kellners als kamermeisjes en
degenen die voor de linnenkamer, het servies en
de keuken zorgen, menschen uit den burger
stand zijn, meest familie van den eigenaar, vlug,
beleefd, met goede manieren en van goede op
voeding. Het verwondert den schrijver dat
philantropen niet veeleer Engelsche meisjes naar
Zwitserland sturen als helpster in een hotel, dan
naar Parijs als gouvernante, waar ze slecht be
taald en soms slecht behandeld worden. Ze zou
den ook voor het leven in de Koloniën beter
geschikt zijn, als ze een paar zomers in een
Zwitsersch hotel bediend en in de keuken ge
weest waren. En vooral, wat men in andere
landen zou vreezen, ze zouden er niet in heel
inferieur gezelschap komen.
Ook van een Duitsch meisje, niet eens van zeer
kleinen burgerstand, hoorden we onlangs, die
alvorens te trouwen, een seizoen had doorge
maakt bij een bloedverwant, hötelhouder in
Hannover, waar zij van al de eischen van een toonbaar
huishouden op de hoogte kon geraken.
Te Zürich konden de gasten dezen zomer hoog
gezelschap ontmoeten; het was er een verzame
ling van Europeesche namen, een aartshertog,
een paar Esterhazy's, een prins en prinses
Radziwill, de markies de Mores, Sir Robert Morier,
en de meeste van deze menschen waren gezond
en trachtten zich te amuseeren, bezochten elkan
der en maakten uitstapjes, zoodat het algemeen
badplaatsleven er ook bij profiteerde.
De aartshertogin Stephanie, de weduwe van den
Oostenrijkschen Kroonprins, heeft aan de
stadskerk te Bozen een eigenaardig en weemoedig
geschenk gegeven. Zij heeft van haar bruidsja
pon een misgewaad voor den pastoor laten maken.
Den 19den October kwam het kleed met een
brief van de opperhofmeesteres aan, en Zondags
heeft de pastoor er den plechtigen dienst in ver
richt. Het kleed bestaat uit eene zware witte
stof, met rijk zilver borduursel, waarin de wape
nen van het huis Habsburg en het koningrijk
Belgiëvoorkomen.
In Spanje en Italiëmoet het wel voorkomen
dat bruiden haar kostbaar toilet aan een
Madonnabeeld cadeau doen, dit klinkt eigenaardiger
dan de boven vermelde bestemming.
# #
Te Londen worden tegenwoordig de meetings
ook als fashionable vermakelijkheden gerekend.
Men ziet er bekende gezichten; zelfs de toiletten
der dames worden beschreven. Verleden Zondag
bij de meeting voor de mynwerkers «droeg lady
Cairns een zwart costuum met schilderachtigen
breedgeranden hoed, gevoerd met cerise fluweel.
Zy had een Amerikaansche dame by zich, in 't
zwart met een groote witte boa. Mrs. Jack Wilson
was in 't groen laken met zwart moirémouwen;
zwart was over 't geheel de meest geliefde kleur,
heel dikwijls vereenigd met grasgroen voor hoed
of mouwen. Groen en blauw zag men ook samen,
niet altoos gelukkig gecombineerd."
Men gaat dan 's Zondags naar de meeting in
Hydepark om te zien, wie al in stad is; in de
file van rijtuigen gaat men visites maken; pro
gramma's, gidsen en ververschingen worden ver
kocht, photographieën genomen, precies als bij
de wedrennen. E?e.
«uiHiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiniifiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiimififinifiiitiiriini
LLERLEI
Eene rooverbende oefent se
dert eenige dagen dicht bij
Bologna en wel tusschen San Pietro
Casale en Galliera haar ambacht uit. Het eerst
vertoonde zij zich Zaterdag in de scheme
ring, toen de landlieden van de markt uit do
stad naar huis keerden. Op een plaats van den
straatweg, vanwaar een zijweg den eenen kant naar
het kerkhof, den anderen kant naar een eenzame
villa voert, vielen verscheidene vagebonden met
zwartgemaakte gezichten op een boerenwagentje
aan en eischten dat de twee mannen die er in zaten,
hun geld zouden afgeven. Een van de twee, die
tweehonderd zeventig lire in de tasch had, wilde we
derstand bieden, toen hy echter den loop van een
pistool op zich gericht zag, gaf hij, zonder verderen
omhaal te maken, zyne brieventasch over; ook zijn
reismakker werd onderzocht, maar zonder dat de
roovers by hem een penning vonden, waarop
beiden onder toezicht van een roover verder rijden
mochten, die hun een anderen marschweg dan
dien zij bedoelden voorschreef. Het tweede offer
van de roovers
waseenarmboertjedatopzyneellendige kar kwam aanrijden; daar hy echter geen geld
by' zich had, kreeg hy' een paar duchtige kolfstooten,
en ontving van een roover die de hoofdman scheen
te zy'n, het bevel, zich met zy'n wagen onder
den kerkhofmuur op te stellen, tot men eene
met twee paarden bespannen equipage, die daar
juist kwam aanrollen, doorzocht zou hebben.
In dat rijtuig reed een rijk koopman en grond
bezitter Enrico Buratti Sacchetti, naar zy'n prach
tige villa, niet ver van de schuilplaats der roovers
gelegen. De roovers grepen de paarden by' den teugel
en de koetsier maakte halt; terwijl echter een
der kerels aan het portier trad en riep: »Je geld
of' je leven", beval de heer snel verder te rijden
en wierp een dolk, dien hij in zijn stok verborgen
had, naar den roover. De dolk trof echter den
laatste niet; verscheidene schoten knalden, de
koetsier echter legde de zweep over de paarden
en reed weg dat de vonken vlogen. Eerst nadat
hy ongeveer een kilometer afgelegd had keerde
hy zich om naar zy'n heer en zag dezen in het
bloed badend, met doorschoten hoofd, echter
nog rochelend, op de kussens liggen. In het
zelfde oogenblik was de villa bereikt, waar de
ongelukkige terstond den geest gaf. De roovers
echter bedienden zich van het wachtende boeren
wagentje, om in tegenovergestelde richting te
ontkomen.