Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 854
Uit Dr. GANNEF's Studeerkamer.
(Het auteursrecht voor den inhoud van deze bladzijde wordt verzekerd volgens de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 124).
Het ware Liberalisme.
(Ulk).
De yerloren ring.
De Kadi sprak: By- Allah, uiterst moeilijk
Is dit geval; nauw waag ik te beslissen,
"Wie van u drieën d'echten ring bezit.
Maar wacht l 'k Verneem van u-, dat d'echte ring
De wonderkracht bezit, bemind te maken,
By God en menschen aangenaam.
Dat moet
Beslissen, Want de valsche ringen toch
Vermogen dat niet l Nu, wien mint men toch
Van u het meest ? Welnu, spreekt op I
Gy zwygt?
De ringen werken slechts naar binnen? Niet
Naar buiten ? Ieder mint zich zelf alleen
Het meest ? Aha! Dan zijt gy alle drie
Bedrogen «egoïsten "I En uw ringen
Zyn geen van drieën echt! De ware ring,
Het echt Liberalisme ging verloren !
(Vrij naar Lessing's
Nathan de Wijze).
Een vacantiedag thuis.
»Neen. Ik heb verleden jaar gezegd, dat
we nooit weer ergens met de vacantie naar toe
zouden gaan", verklaarde Bamber.
»Maar dat zeg je ieder jaar als we terug
komen", merkte mevrouw Bamber op.
»Nu verleden jaar was het ernst", zei hij.
«Daar komen de kinderen van school met
vacantie".
»En wy hebben een flinken tuin, Laten ze
daar maar wat gaan cricketen''.
Bamber was niet omtepraten. Hoe meer men
met hem redetwistte, hoe koppiger hij werd, en
mevrouw Bamber wist dit wel.
«Heel goed", besloot zy' gemelijk, alk hoop
dat je je zal amuseeren".
Bamber zei, dat hy dat ook van plan was. Hij
zou zyn ty'd doorbrengen met de keukenstoelen
te politoeren, een priëellge te bouwen, de klok
in de huiskamer in orde te maken en dergelijke
dingen in huis te doen. Hy' hield dol veel van
zulke bezigheden en rekende uit, dat hem dat
veel goedkooper zou uitkomen dan Scheveningen.
Hy begon met de keukenstoelen op Maandag
morgen. Het was een lastig werkje en hij kreeg
al zeer spoedig meer politoer op zich zelf dan
op de stoelen. Het maakte hem warm en kregel.
En toen de kinderen, die cricket speelden in
het andere eind van den tuin, hem eenige malen
met den bal hadden geraakt en toen de politoer
flesch voor de tweede maal hadden omgegooid,
droeg hy de drie stoelen die hy klaar had, naar
binnen, en zei dat hy de rest tot morgen zou
laten. Hy' was geheel en al droefgeestig gewor
den en ging liggen op de canapé, denkende over
allerlei, toen het gerinkel van glas hem deed
opspringen en hij den tuin invloog om te zien
wat er gaande was. De jongens hadden een cricket
bal over den muur en in een van de ruiten van
den buurman gegooid en die man had dadelijk
zyn hoofd boven de schutting uitgestoken en deed
zy'n beklag er over.
Bamber was op het oogenblik nu juist niet in
de stemming om het met iemand eens te worden.
H\j sprak heftig en verontwaardigd, alsof hy niet
Bij de heropening van het Parlement.
(Judy.)
ft&L
?'M
De heer Gladstone (die zy'n lerschen lastpost
maar niet kan kwy't raken): Wil je wel eens
maken dat je wegkomt!"
kon begrypen, waarom de buurman niet zorgde
zyn raam uit den weg te houden. Inderdaad,
hy scheen te meenen dat het een vrijpostigheid
van den kant van dien man was een raam te
hebben en hy zich hierover behoorde te veront
schuldigen.
De buurman beschouwde het niet uit dat oog
punt en weigerde den bal terug te geven, en zij
waren in het midden van een vrij ingewikkeld
dispuut, toen plotseling mevrouw Bamber haar
man wanhopig riep binnen te komen.
Hij vloog naar binnen en vond twee van de
jongere kinderen stevig vastgeplakt op twee van
de keukenstoeltjes. Zij waren heel onnoozel op
het politoer gaan zitten vóór het droog was, en
nu konden zy' er niet af. Mevrouw Bamber hield
nu de stoelen vast terwy'l hy de kinderen vast->
hield, ieder op zyn beurt, en hen er aftrok.
sik had er maar drie gedaan", jammerde hij,
»en nu moet ik er twee weer over doen, want zy'
hebben al het politoer er afgehaald.
Hij beval de kinderen dadelijk naar bed te
gaan, liep weg en bulderde juist tegen de twee
oudste jongens, omdat ze den bal hadden wegge
gooid over de muur van zulk een kerel als de
buurman was, alsof zy hem een tractatie had
den gegeven die hy niet verdiende, toen
mevrouw Bamber buiten kwam en hem weer
naar binnen riep.
»George," hijgde zij, »wie denk je dat er
onverwachts is gekomen om ons te verrassen V"
»Die lieve ma".
»Duivels en schoonmoeders", barstte Bamber
uit, »komt ze hier om te blijven?"
»Maar een veertien dagen, en "
Bamber viel haar in de rede. Hy stuurde een
van de kinderen uit om rattekruit te halen. Hij
had daarin op het oogenblik zoo'n trek.
»Als wij nu maar dadelijk naar Scheveningen
waren gegaan", bromde hij, »hadden wy haar net
mis geloopen."
Maar hij zei het niet aan ma.
Hij vertelde haar, dat hij verrukt was haar te
zien en wat een heerlijk ding het was, dat zij
juist hun vacantie thuis zouden doorbrengen.
Ma vond dit ook. Zij begon toen te zeggen,
dat zij morgen boodschappen wou gaan doen en
verzocht hem met haar te gaan .....
Bamber kon niet. Hij was erg teleurgesteld.
»Maar, mijn lieve mevrouw Pinch", zeide
hij, »ik heb morgen den geheelen dag werk. Ik
moet de pendule in orde maken".
Mevrouw Bamber kwam er nu tusschen in,
door te zeggen dat de klok geen haast had; en
Bamber moest er zich bij neerleggen. Hij zeide
dat het zoo wel kon, nu hij er nog eens over ging
denken; en daar hij geen ander excuus kon vin
den, hield hy zich maar alsof hy blij was, dat
hij mee mocht.
Hij ging, den volgenden middag, en wachtte
buiten de winkels, terwijl mevrouw Pinch er in
ging en dingen kocht. Hij droeg alles wat zij
kocht en na een poosje had hij zoo'n stapel
pakjes in zy'n armen dat hij er nauwelijks over
heen kon zien. Hij stelde sarcastisch voor dat
zij een touwtje aan een van zijn knoopen zou
binden en hem zoo zorgvuldig leiden, zoodat hij
niet tegen de menschen opliep.
»Het komt er voor my minder op aan", voegde
hij er bitter bij, »maar het kon een van die dingen
breken." Maar zy trachtte hem gerust te stellen
en zei, dat hy het erg netjes aanlegde.
Hij was terneergeslagen, te bemerken dat zy
zijn sarcasme niet begreep en hy stelde dee
moedig voor een aapje te nemen. Maar zij zei,
dat dat buitensporig was, en zy wilde hem niet
op kosten jagen; toen leende zy van hem een
tientje, omdat haar kleine geld op was en zij
nog wat lint wou koopen.
Toen zij gereed waren om naar huis te keeren
wilde zij in de tram. De conducteur scheen er
echter tegen te hebben, zooveel pakjes binnen in
te kry'gen. Hy nam de moeite te zeggen dat
zijn wagen geen bestelwagen was en hij gaf ook
te kennen dat als Bamber een kerel was, hy
goed zou doen, om de paarden te helpen, achter
aan te wandelen.
Maar Bamber wou niet. Hy was zelfs te neer
slachtig om den man te antwoorden. Mevrouw
Pinch echter antwoordde met zoo'n woordenvloed,
dat de man bovenop ging zitten met een
gejaagden blik die maakte, dat Bamber bepaald
meêlij met hem kreeg.
Dien avond merkte mevrouw Bamber op, dat
zy een paar dingen had vergeten en dacht er
over om morgen opnieuw te gaan winkelen en
wenschte dat Bamber weer met haar meeging.
Hij zeide, dat het bepaald noodzakelijk was
dat hij ging timmeren aan het zomerhuisje, omdat
hij het graag klaar wou hebben voor de vorst,
maar mevrouw Pinch zei, dat hy kon beginnen
als zij thuis waren gekomen.
»In ieder geval, ik ga niet," zei Bamber tot
zijn vrouw, toen ma naar bed was, »dat is nu
je vacantie houden. Ja. maar ik ben niet van
plan die door te brengen achter haar aan snui
vende als een karrepaard. Ik wil niet!" Hy dacht
dien nacht na over een krijgslist en berichtte den
volgenden morgen dat hij te ziek was om op te
staan. Hij wist niet wat hem eigenlijk mankeerde,
maar hij voelde dat het ernstig was.
Toen zy'n vrouw naar beneden was gegaan,
sloop hij naar het portaal en luisterend over de
trapleuning hoorde hy haar over hem vertellen.
»Hij schijnt koortsachtig," merkte mevronw
Bamber op, »maar ik denk niet dat het iets om
't lijf heeft."
»Ik hoop," sprak ma aarzelend, »dat het
niet besmettelijk is."
»0, ma !"
»Het kan me niet zooveel schelen," ant
woordde ma, »als het maar geen mazelen zijn.
Ik heb nooit mazelen gehad en als oudere men
schen het krijgen, is het heel gevaarlijk."
»Een man als George mazelen hebben!"
»Ja, sommige menschen krijgen ze twee
maal. In ieder geval wij moeten weten wat het is.
Heb je geen receptenboek, beschrijvende de
symptomen van "
»Er is er een op onze slaapkamer."
»Ja ? Vraag George dan precies wat zijn symp
tomen zijn en breng me het boek naar beneden,
lieve". Bamber had zich juist gewend tot dat boek
de paragraaf over mazelen uit het hoofd geleerd
en lag klaarblijkelijk in een vreeselijken toestand
toen Mevrouw Bamber boven kwam. Hij ant
woordde haar vragen over zijn symptomen door
de paragraaf bijna woordelyk op te zeggen en
toen zy het boek beneden had gebracht, luisterde
hij over de trapleuning en hoorde haar zijn
woorden aan mevr. Pinch herhalen.
Ma sloeg het boek by' »mazelen" open en was
buiten zichzelve.
»Hij heeft ze, lieve" zeide zy' ontzet, »en in
heyigen graad. Bestel dadelijk een rijtuig; help
my' my'n boeltje inpakken. Ik durf om nog
zooveel niet te blijven".
Bamber bespiedde haar vertrek van achter het
gordijn; toen kleedde hij zich en ging naar be
neden om te ontby'ten. Hij wendde een plotse
linge beterschap voor en scheen geheel ontsteld
toen zijn vrouw hem vertelde dat ma vertrok
ken was.
»Maar", zeide hy' met berusting, »wy zullen er
ons in schikken."
Niettemin, besloot hij onmiddelijk naar Scheve
ningen te gaan, voor 't geval dat ma van plan
veranderde en terug kwam. Hy had niet heel
veel vacantie thuis gehad, want hy' had er toch
meer dan genoeg van.
iitiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiuiinniiiiniuniui
nttiiiiinmniiiiunwiiiiiiiiiiiiiiiitiiiiHii
IIUIItmUIIHIUH
De muizenjacht. Een dame, 's morgens aan
het afwegen en «uitgeven", zag in het meelvat iets
bewegen. Het was een muis. In plaats van te
gillen of flauw te vallen, gedroeg zy' zich moedig,
verloor hare tegenwoordigheid van geest niet,
maar riep den knecht, beval hem, het geweer te
laden, den hond te roepen en op behoorlijken af
stand post te vatten. Toen klom zy halverwege
de trap op, nam een langen stok en begon daar
mede in het meelvat te roeren. Gely'k zy ver
wacht had, sprong het muisje er uit, en liep over
den grond. De hond liep hem onmiddellijk na,
de man vuurde en de hond viel dood. De dame
viel flauw en tuimelde van de trap, en de man,
meenende dat zy' dood was en dat men hem
voor den moordenaar houden en in hechtenis
nemen zou, verdween; men heeft nooit meer van
hem gehoord.
De muis ontsnapte.
Het gevaar van zijn naaiwerk op straat
te verrichten.
(Journal de Bruxelles.)