De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1893 5 november pagina 6

5 november 1893 – pagina 6

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 854 Uit Dr. GANNEF's Studeerkamer. (Het auteursrecht voor den inhoud van deze bladzijde wordt verzekerd volgens de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 124). Het ware Liberalisme. (Ulk). De yerloren ring. De Kadi sprak: By- Allah, uiterst moeilijk Is dit geval; nauw waag ik te beslissen, "Wie van u drieën d'echten ring bezit. Maar wacht l 'k Verneem van u-, dat d'echte ring De wonderkracht bezit, bemind te maken, By God en menschen aangenaam. Dat moet Beslissen, Want de valsche ringen toch Vermogen dat niet l Nu, wien mint men toch Van u het meest ? Welnu, spreekt op I Gy zwygt? De ringen werken slechts naar binnen? Niet Naar buiten ? Ieder mint zich zelf alleen Het meest ? Aha! Dan zijt gy alle drie Bedrogen «egoïsten "I En uw ringen Zyn geen van drieën echt! De ware ring, Het echt Liberalisme ging verloren ! (Vrij naar Lessing's Nathan de Wijze). Een vacantiedag thuis. »Neen. Ik heb verleden jaar gezegd, dat we nooit weer ergens met de vacantie naar toe zouden gaan", verklaarde Bamber. »Maar dat zeg je ieder jaar als we terug komen", merkte mevrouw Bamber op. »Nu verleden jaar was het ernst", zei hij. «Daar komen de kinderen van school met vacantie". »En wy hebben een flinken tuin, Laten ze daar maar wat gaan cricketen''. Bamber was niet omtepraten. Hoe meer men met hem redetwistte, hoe koppiger hij werd, en mevrouw Bamber wist dit wel. «Heel goed", besloot zy' gemelijk, alk hoop dat je je zal amuseeren". Bamber zei, dat hy dat ook van plan was. Hij zou zyn ty'd doorbrengen met de keukenstoelen te politoeren, een priëellge te bouwen, de klok in de huiskamer in orde te maken en dergelijke dingen in huis te doen. Hy' hield dol veel van zulke bezigheden en rekende uit, dat hem dat veel goedkooper zou uitkomen dan Scheveningen. Hy begon met de keukenstoelen op Maandag morgen. Het was een lastig werkje en hij kreeg al zeer spoedig meer politoer op zich zelf dan op de stoelen. Het maakte hem warm en kregel. En toen de kinderen, die cricket speelden in het andere eind van den tuin, hem eenige malen met den bal hadden geraakt en toen de politoer flesch voor de tweede maal hadden omgegooid, droeg hy de drie stoelen die hy klaar had, naar binnen, en zei dat hy de rest tot morgen zou laten. Hy' was geheel en al droefgeestig gewor den en ging liggen op de canapé, denkende over allerlei, toen het gerinkel van glas hem deed opspringen en hij den tuin invloog om te zien wat er gaande was. De jongens hadden een cricket bal over den muur en in een van de ruiten van den buurman gegooid en die man had dadelijk zyn hoofd boven de schutting uitgestoken en deed zy'n beklag er over. Bamber was op het oogenblik nu juist niet in de stemming om het met iemand eens te worden. H\j sprak heftig en verontwaardigd, alsof hy niet Bij de heropening van het Parlement. (Judy.) ft&L ?'M De heer Gladstone (die zy'n lerschen lastpost maar niet kan kwy't raken): Wil je wel eens maken dat je wegkomt!" kon begrypen, waarom de buurman niet zorgde zyn raam uit den weg te houden. Inderdaad, hy scheen te meenen dat het een vrijpostigheid van den kant van dien man was een raam te hebben en hy zich hierover behoorde te veront schuldigen. De buurman beschouwde het niet uit dat oog punt en weigerde den bal terug te geven, en zij waren in het midden van een vrij ingewikkeld dispuut, toen plotseling mevrouw Bamber haar man wanhopig riep binnen te komen. Hij vloog naar binnen en vond twee van de jongere kinderen stevig vastgeplakt op twee van de keukenstoeltjes. Zij waren heel onnoozel op het politoer gaan zitten vóór het droog was, en nu konden zy' er niet af. Mevrouw Bamber hield nu de stoelen vast terwy'l hy de kinderen vast-> hield, ieder op zyn beurt, en hen er aftrok. sik had er maar drie gedaan", jammerde hij, »en nu moet ik er twee weer over doen, want zy' hebben al het politoer er afgehaald. Hij beval de kinderen dadelijk naar bed te gaan, liep weg en bulderde juist tegen de twee oudste jongens, omdat ze den bal hadden wegge gooid over de muur van zulk een kerel als de buurman was, alsof zy hem een tractatie had den gegeven die hy niet verdiende, toen mevrouw Bamber buiten kwam en hem weer naar binnen riep. »George," hijgde zij, »wie denk je dat er onverwachts is gekomen om ons te verrassen V" »Die lieve ma". »Duivels en schoonmoeders", barstte Bamber uit, »komt ze hier om te blijven?" »Maar een veertien dagen, en " Bamber viel haar in de rede. Hy stuurde een van de kinderen uit om rattekruit te halen. Hij had daarin op het oogenblik zoo'n trek. »Als wij nu maar dadelijk naar Scheveningen waren gegaan", bromde hij, »hadden wy haar net mis geloopen." Maar hij zei het niet aan ma. Hij vertelde haar, dat hij verrukt was haar te zien en wat een heerlijk ding het was, dat zij juist hun vacantie thuis zouden doorbrengen. Ma vond dit ook. Zij begon toen te zeggen, dat zij morgen boodschappen wou gaan doen en verzocht hem met haar te gaan ..... Bamber kon niet. Hij was erg teleurgesteld. »Maar, mijn lieve mevrouw Pinch", zeide hij, »ik heb morgen den geheelen dag werk. Ik moet de pendule in orde maken". Mevrouw Bamber kwam er nu tusschen in, door te zeggen dat de klok geen haast had; en Bamber moest er zich bij neerleggen. Hij zeide dat het zoo wel kon, nu hij er nog eens over ging denken; en daar hij geen ander excuus kon vin den, hield hy zich maar alsof hy blij was, dat hij mee mocht. Hij ging, den volgenden middag, en wachtte buiten de winkels, terwijl mevrouw Pinch er in ging en dingen kocht. Hij droeg alles wat zij kocht en na een poosje had hij zoo'n stapel pakjes in zy'n armen dat hij er nauwelijks over heen kon zien. Hij stelde sarcastisch voor dat zij een touwtje aan een van zijn knoopen zou binden en hem zoo zorgvuldig leiden, zoodat hij niet tegen de menschen opliep. »Het komt er voor my minder op aan", voegde hij er bitter bij, »maar het kon een van die dingen breken." Maar zy trachtte hem gerust te stellen en zei, dat hy het erg netjes aanlegde. Hij was terneergeslagen, te bemerken dat zy zijn sarcasme niet begreep en hy stelde dee moedig voor een aapje te nemen. Maar zij zei, dat dat buitensporig was, en zy wilde hem niet op kosten jagen; toen leende zy van hem een tientje, omdat haar kleine geld op was en zij nog wat lint wou koopen. Toen zij gereed waren om naar huis te keeren wilde zij in de tram. De conducteur scheen er echter tegen te hebben, zooveel pakjes binnen in te kry'gen. Hy nam de moeite te zeggen dat zijn wagen geen bestelwagen was en hij gaf ook te kennen dat als Bamber een kerel was, hy goed zou doen, om de paarden te helpen, achter aan te wandelen. Maar Bamber wou niet. Hy was zelfs te neer slachtig om den man te antwoorden. Mevrouw Pinch echter antwoordde met zoo'n woordenvloed, dat de man bovenop ging zitten met een gejaagden blik die maakte, dat Bamber bepaald meêlij met hem kreeg. Dien avond merkte mevrouw Bamber op, dat zy een paar dingen had vergeten en dacht er over om morgen opnieuw te gaan winkelen en wenschte dat Bamber weer met haar meeging. Hij zeide, dat het bepaald noodzakelijk was dat hij ging timmeren aan het zomerhuisje, omdat hij het graag klaar wou hebben voor de vorst, maar mevrouw Pinch zei, dat hy kon beginnen als zij thuis waren gekomen. »In ieder geval, ik ga niet," zei Bamber tot zijn vrouw, toen ma naar bed was, »dat is nu je vacantie houden. Ja. maar ik ben niet van plan die door te brengen achter haar aan snui vende als een karrepaard. Ik wil niet!" Hy dacht dien nacht na over een krijgslist en berichtte den volgenden morgen dat hij te ziek was om op te staan. Hij wist niet wat hem eigenlijk mankeerde, maar hij voelde dat het ernstig was. Toen zy'n vrouw naar beneden was gegaan, sloop hij naar het portaal en luisterend over de trapleuning hoorde hy haar over hem vertellen. »Hij schijnt koortsachtig," merkte mevronw Bamber op, »maar ik denk niet dat het iets om 't lijf heeft." »Ik hoop," sprak ma aarzelend, »dat het niet besmettelijk is." »0, ma !" »Het kan me niet zooveel schelen," ant woordde ma, »als het maar geen mazelen zijn. Ik heb nooit mazelen gehad en als oudere men schen het krijgen, is het heel gevaarlijk." »Een man als George mazelen hebben!" »Ja, sommige menschen krijgen ze twee maal. In ieder geval wij moeten weten wat het is. Heb je geen receptenboek, beschrijvende de symptomen van " »Er is er een op onze slaapkamer." »Ja ? Vraag George dan precies wat zijn symp tomen zijn en breng me het boek naar beneden, lieve". Bamber had zich juist gewend tot dat boek de paragraaf over mazelen uit het hoofd geleerd en lag klaarblijkelijk in een vreeselijken toestand toen Mevrouw Bamber boven kwam. Hij ant woordde haar vragen over zijn symptomen door de paragraaf bijna woordelyk op te zeggen en toen zy het boek beneden had gebracht, luisterde hij over de trapleuning en hoorde haar zijn woorden aan mevr. Pinch herhalen. Ma sloeg het boek by' »mazelen" open en was buiten zichzelve. »Hij heeft ze, lieve" zeide zy' ontzet, »en in heyigen graad. Bestel dadelijk een rijtuig; help my' my'n boeltje inpakken. Ik durf om nog zooveel niet te blijven". Bamber bespiedde haar vertrek van achter het gordijn; toen kleedde hij zich en ging naar be neden om te ontby'ten. Hij wendde een plotse linge beterschap voor en scheen geheel ontsteld toen zijn vrouw hem vertelde dat ma vertrok ken was. »Maar", zeide hy' met berusting, »wy zullen er ons in schikken." Niettemin, besloot hij onmiddelijk naar Scheve ningen te gaan, voor 't geval dat ma van plan veranderde en terug kwam. Hy had niet heel veel vacantie thuis gehad, want hy' had er toch meer dan genoeg van. iitiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiuiinniiiiniuniui nttiiiiinmniiiiunwiiiiiiiiiiiiiiiitiiiiHii IIUIItmUIIHIUH De muizenjacht. Een dame, 's morgens aan het afwegen en «uitgeven", zag in het meelvat iets bewegen. Het was een muis. In plaats van te gillen of flauw te vallen, gedroeg zy' zich moedig, verloor hare tegenwoordigheid van geest niet, maar riep den knecht, beval hem, het geweer te laden, den hond te roepen en op behoorlijken af stand post te vatten. Toen klom zy halverwege de trap op, nam een langen stok en begon daar mede in het meelvat te roeren. Gely'k zy ver wacht had, sprong het muisje er uit, en liep over den grond. De hond liep hem onmiddellijk na, de man vuurde en de hond viel dood. De dame viel flauw en tuimelde van de trap, en de man, meenende dat zy' dood was en dat men hem voor den moordenaar houden en in hechtenis nemen zou, verdween; men heeft nooit meer van hem gehoord. De muis ontsnapte. Het gevaar van zijn naaiwerk op straat te verrichten. (Journal de Bruxelles.)

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl