Historisch Archief 1877-1940
No. 854
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
De onderhandelingen ,tusschen Nederland en Portugal over Timor.
Insulinde (tot Nederlandsche Maagd): »Durft u met zoo'n slechten betaler als Toewan Portugees wel zaken doen?"
tllflIIIIIIIIIIIIIIIIHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIlllllllllllllllllllllllllllllllllHIIIIIIIIIIIIIHIIIIII
Sensatiebericht.
Men seint ons:
Den Haag 3 Nov. 11 uur. De stier van
Potter ia losgebroken.
11.2. Vreeselijke verwoesting aangericht
onder de suppoosten van het Mauritshuis de
portier is met levensgevaar door het dak ont
komen. Waarschijnlijke oorzaak van de woede
van den stier: het vlammende rood van de
nieuwe uniformen der museumbeambten.
11.3. De stier rent door den Haag; hij wil
de zalen van den Kunstkring binnen stormen,
maar wordt hierin verhinderd door De Bock
en de leden van het Bestuur.
11.4. De stier, die iets had hooren mom
pelen van groepententoonstelling in Pulchri
Studio, is daarheen gerend, doch vond niets
dan oude violen; op het geluid van een gong
is hij verschrikt weggeloopen.
11.5. De stier is net museum van Moderne
Kunst binnengerend vreeselijke verwoes
ting werd daar aangericht. Vooral hebben
Stortenbeker, Vroolijk en Torn het moeten
ontgelden.
11.6. De Stuers is te paard gezien in de
nabijheid der kazerne.
11.7. De groene jagers zijn in de kazerne
geconsigneerd, men meent daardoor den stier
afleiding te kunnen geven.
11.8- I>« SÜM is door de Parkstraat gerend.
>E. G. O." nflde hem tegenhouden, doch hij
werd omvergeworpen; hjj ligt bewusteloos.
11.9. »E. G. O." is bijgekomen, hij vroeg
dadelijk belangstellend naar den kikvorsch.
11.10. De stier heeft een stuk van zijn
hoorn verloren, toen hij in blinde woede het
monument van het jaar '13 omver wilde
stooten.
11.11. De Heer De Stuers ligt geknield
IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIMIIIIIIIMIMIIIIIIIIMIIIIIIIIItlllllllMintllllllllllllMIIIIIIIMIIIIIIIHIIIIIHIIIIIIIIIIlMIIIUMIIMIiniMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII
voor de fontein op het Binnenhof ter bescher
ming van den Roomschen Koning.
11.20. De stier is den weg naar Amsterdam
ingeslagen. De Stuers is per extra trein her
waarts vertrokken.
11.23. E G. O." seint aan V- van het
Weekblad, met verzoek om te probeeren wat
hij deed; maar V. antwoordt, dat hij te veel
in zijn hoofd heeft, om zich met dergelijke
beuzelarijen op te houden.
Amsterdam 1220. De stier is gearriveerd;
hij sloeg dadelijk den weg in naar het Rijks
museum. De Stuers is gezien.
12.22. Ongekend is de woede van den stier,
hij respecteert zijne tijdgenooten; maar de
mannen van het Metalen Kruis moeten het
ontgelden. De Slag van Waterloo van
Pieneman is geheel vernield, alleen de doode sol
daat op den voorgrond is ongedeerd gebleven.
Alle groote doeken uit dien tijd, evenals die
van Troost en anderen, zijn vernield. Men is
ook erg bang voor de modernen ; maar men
durft er nog niet yeel van te zeggen.
12.23. Bredius is aangekomen in het rood
gekleed, hij trekt zeer de aandacht, de stier
merkt hem nog niet op.
1224. Bredius is het Rijksmuseum binnen
gegaan duizenden wachten buiten in span
ning de dingen af die komen zullen.
12.30. Bredius komt weer naar buiten, ge
volgd door den stier, die gefascineerd schijnt
door het helle rood van zijn pak.
den Haag 1.30. Bredius is in de residentie
teruggekeerd, het gelukte hem den stier_ te
knevelen en terug te brengen in het Maurits
huis. De toestand der suppoosten is bevre
digend, zij zijn heel wat gekalmeerd- Bredius
zelf is nog wat zenuwachtig.
1.31. Er is een nieuwe Rembrandt ontdekt;
Bredius was plotseling geheel hersteld en zal
trachten het schilderij aan te koopen voor het
Rijk.
1.32. De rust is teruggekeerd, doch om
herhalingen van dergelijke tooneelen te voor
komen, wordt het rood der uniformen van
de suppoosten vervangen door gouden
oplegsels: zij krijgen nu ook een steek.
E. G. O." gaat probeeren een boek te
schrijven over Potter in den trant van
Michel's Rembrandt.
1.33. Alles behoort weer tot het verleden.
De geheele kwestie kan beschouwd worden
als eene wetenschappelijke proef, die de Di
rectie genomen heeft, om de graad van ge
voeligheid voor helrood te bepalen, bij indi
viduen die den geheelcn dag niets dan schil
derijen zien.
«anniiliuiiiiiiiiiiliiiiiiliiiiiiiiliiniiHniiiiiiiii miiiiiniinniHniiimin
Een wondermensch.
Terwijl alom negen- en tienjarigen in de
concertzalen lauwer na lauwer behalen en
zich deerlijk het gebrek aan andere solisten
doet gevoelen, kunnen wij er met genoegen
op wijzen dat eerlang te Scheveningen zal
Optreden een twintigjarig man, die luidens
het oordeel van geroutineerde musici een
groot toonkunstenaar moet zijn. Hieronder
volgen eenige getuigenissen van autoriteiten:
Scheveningen, Sept. '93. Met genoegen
hoorde ik den heer flartenziel een concert
van Vieuxtemps voordragen. . Ondanks zijn
leeftijd zal de heer H. het naar mijn inzien
vér brengen. Huberaann Jr. (9 jaar).
Moskau, Sept. '93. De heer Hartenziel,
hoewel ietwat te bedaagd om als solist op te
treden, vergoedt door techniek en temperament
wat hij voor een hedendaagsch musicus aan
jaren te veel heeft. Jozef Hoffman (11 jaar).
iHiimiiiiiniiimmMiiiiM
Parijs, Aug. '93. Ik ben over den heer
Hartenziel tevreden. Wel is waar is zijn
leeftijd niet die, waarop men begint naam te
maken, doch de chiaconne van Bach wordt
met zooveel jeugdig vuur door den heer H.
voor mij gespeeld, dat ik niet aarzel hem hier
mijn compliment te maken. Bram van den
Berg (12 jaar).
Boekarest, Maart '93. Ik ben tevreden
over de wijze waarop het concert van
Wieniawsky door den heer Harten ziel voor mij
ten gehoore is gebracht. Ik hoop dat zijn
ouderdom voor hem geen beletsel zal zijn,
om zich een weg door 't muzikale kreupelhout
te banen. Arthur Argowicz (9 jaar).
Weenen, Mei'93. Het concert van Beet
hoven is door den heer Hartenziel met zeer
veel talent vertolkt. Worde hem zijn over
groot aantal jaren vergeven! Jean Girardy
(11 jaar).
Ten slotte een lief briefje van de achtjarige
pianiste Geleste Paimparê. »Mijn goede heer
Hartenziel. Toen ik uw uitnoodigingen voor
uw concert ontving en hoorde dat u reeds
twintig jaar waart, had ik, oprecht gesproken,
weinig lust om u te gaan beroemen. Ik meende
dat iemand van uw leeftijd, van de oude school
dus, wel in 't orkest (mits op Wagneriaausche
wijze opgesteld) maar niet als solist zich zou
mogen doen hooren. Maar nu nadat ik u
gehoord heb, verklaar ik gaarne dat u 't
volste recht hebt u 't wondermensch te noemen.
Want iemand van uw leeftijd die zoo onbe
rispelijk de Faust-fantaisie van de Sarasate
vertolkt, vindt misschien op 't oogenblik zijn
gelijke niet. Hierbij twee ulevellen. Houdt u
ook even als ik veel van bonbons? Uwe
toegenegene kunstzuster C. P."
BAG.