Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEEBLAD VOOR NEDERLAND.
Uit Dr. G-AlSnsrEFs Studeerkamer.
(Het auteursrecht voor den inhoud van deze bladzijde wordt verzekerd volgens de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 124).
Hooge politiek in Bulgarije.
(Lustige Blatter.)
No. 855
Torst FEBDINAND. »Ge kunt gaan, Stamboeloff, ik heb u niet verder noodig! Mama zegt het ook."
.Gids SIAMBOELOPF. »Ei, ei, u denkt zeker: bergaf gaat het wel zonder hulp!"
kwam, werd zij terstond geëcarteerd door de vooraf
gaande vraag of de Engelsche rechtbanken moch
ten kennis nemen van de eisch tegen een vreemden
souverein. De rechtbank verklaarde dat dit niet
het geval was, dat de sultan van Johore een
regeerend vorst was, en dat het hof even onbe
voegd was, over zijn huwelijk te oordeelen, »alsof
het den koning van Italië, de president der
Fransche Republiek of het hoofd van een der andere
Europeesche Staten gold".
L L E R L EI
Het proces wegens verbreking |
van trouwbelofte, door een
gastvrye inwoonster van Brighton,
'..^ miss Jenny Mighell, den sultan van Johore
aangej' daan, n deze week, een weinig tot teleurstelling
.T*n bat publiek, al heel spoedig afgehandeld.
herinnert zich, dat de sultan, onder den
Albert Baker, met de jonge dame kennis
r, gemaakt had; zjj had hem eerst voor een part
iST cttlier gehouden, maar toen zy hem bij toeval
'. -door zyn intendant «Hoogheid" had hooren
noe?, men, geïnformeerd en bevonden dat de galante
r Jonge man sultan was over 120,000 menschen op
* /«et- schiereiland Malakka, en het rijk Johore
* 'geroemd is om zijne fabrieken van zyden sarongs,
f ;met goud geborduurd, en andere industrieën.
gT^iss Mighell wilde daarom wel sultane worden,
T-1* «selrte yan den heer Albert Baker, toen hy
~*f;'Weigerde haar te trouwen, 10,000 pond
schade1 -r«rgoe4ing.
De reporters en nieuwsgierigen hadden het
/?,«en en andtor karakteristieks over
Engelsch-Indi?^ _«che zaken verwacht, maar werden teleurgesteld. .
i, 'Toen de zaak voor het hof van Queen's Bench |
Over de verschrikkelijke huwelijksreis in een
luchtballon, van den Franschman Charbonnet, geeft
het N. Wien. Tagebl. de volgende schildering, van
de weduwe Charbonnet afkomstig: »Toen ik myn
voet in het schuitje zette, overviel my plotseling een
onverklaarbaar gevoel van angst, het voorgevoel
van een ongeluk dat ons zou overkomen. Ik
smeekte mijn man, van zijn voornemen aftezien,
hij echter wist mijn angst tot bedaren te brengen
en beloofde mij, een korte opstijging van hoogstens
een uur te doen. Ik stapte dan in. Het weer
was prachtig, geen rookwolkje bewoog zich, en
kaarsrecht stegen wy op. Wy vlogen over bergen,
en weldra raakte de ballon bijna de aarde aan.
Ik wilde het anker uitwerpen, mijn man echter,
door de schoonheid der reis als betooverd, ver
hinderde mij daarin en wierp zooveel ballast
J ^
A,
Een Minister van Buitenlandsche Zaken in moeielijkheden.
(Triboulet.)
uit, dat wij met bliksemsnelheid omhoog schoten
en de hoogte van 6500 meter (?) bereikten.
Rondom ons een troostelooze, overweldigende,
yreeselyke eenzaamheid. Ik hield den barometer
in de hand, om de hoogte te meten, en sprak
met myn reisgenooten, maar wy hoorden elkander |
niet; wij zagen wel de beweging van onze lippen,
maar vernamen geen geluid. Uit de ooren, uit
den neus, onder de nagels van onze vingers
schoot ons bloed te voorschyn, uit alle poriën
drongen de roode druppels. Myn man beproefde
den ballon te doen dalen, vergeefs. Een heftige
dwarrelwind, die ons plotseling overviel, zweepte
ons weder omhoog en veegde ons door de lucht.
Plotseling verandert de ballon van richting;
tegelyk valt hij in een oogenblik van een hoogte
van 6000 meter op 3000, en geraakt in een sneeuw
storm van zulk een heftigheid, dat de ballon gevat,
gedraaid en het onderst boven gekeeerd wordt! In
ontzettende, vreeselijke, doodende angst klampten
wy ons aan het netwerk vast, viermaal wordt de
ballon omgekeerd, viermaal zagen wy ons vry in
de oneindige ruimte aan het zwakke netwerk han
gen ! Onze kleeren waren aan flarden en stukken
weggewaaid. Een oogenblik later een slag, een
stoot, een ruk, de ballon was tegen den rotswand
van een berg gestooten. Het net van den ballon
haakte aan een rotspunt en wij zweefden boven
den afgrond, den dood elk oogenblik verwachtend.
Een nieuwe windhoos rukte ons los, de ballon wordt
tegen een anderen rotswand geslingerd en krygt
een gapende scheur. En plotseling weder een
ruk en het schuitje wordt op een ijsveld geslin
gerd. Het was half drie 's namiddags. Wij lagen
daar op het ijs, bijna bewusteloos, naar lichaam
en geest verpletterd. Vóór alles zochten wy ons
voor bevriezen te beschutten. Ik trok een broek
van mijn man aan, hij hulde zyn hoofd in een
hemd, de beide begeleiders Botto en Durandoin
stukken van onze vlag. Charbonnet sneed nu
stukken uit den ballon en dekte ons er mede toe.
De mannen legden zich dicht tegen elkaar ge
drongen, en ik mij dwars over hunne beenen,
om my op deze wyze te warmen. Den volgenden
morgen was ik het eerst wakker en wekte allen.
Het is tyd, zei ik. En wij begonnen de daling:
Durando, de arbeider, vooraan, dan ik, daarna
myn man, eindelyk mijn zwager. Plotseling gleed
myn man dicht bij een afgrond uit, maar het
gelukte ons hem te grypen en vast te houden.
Twee passen verder gleed hy weer uit, en eer
wij den tijd hadden, hem te grypen, zonk hij in
een gletscherspleet. Wat wij toen voelden, wat wy
toen zeiden, wat wij toen deden, ik weet het
niet; het is my nog altijd, als zag ik hem, de
armen uitstrekkend, den blik op mij gericht, ver
zinken. Hoe ik de daling volbracht, ik weet het
niet meer."
Men weet, dat krankzinnigen soms allerlei
zonderlinge dingen inslikken, zonder daarvan den
minsten last te hebben, terwijl volkomen gezon
den er ongetwijfeld aan bezwijken zouden. Dr.
Toutin te Besai jon vermeldt in La Nature zulk
een geval van een krankzinnige onder zijn
patienten. Op een dag slikte deze een y'zeren
lepelsteel in, en tien dagen later een maximaal
thermometer, die tot het opnemen van zijn tem
peratuur bestemd was. Dit instrument, van glas,
was 113 millimeter lang en 6 millimeter breed.
Toch gebeurde er geen ongeluk, en negen dagen
later kwamen beide voorwerpen weer te voor
schyn. De thermometer had zich intusschen
verdienstelijk gemaakt, hij toonde als inwendige
maximaaltemperatuur 38 'l aan; hetgeen met de
dagelijks (onder den arm) opgenomen temperatuur
van het lichaam maar 9,10 graad verschil maakte;
tot dit verschil droegen zeker de digestie en de
geneeskundige behandeling wel iets bij.
In hetzelfde blad geeft Dr. Beauvais bericht
omtrent een gevangene, die tengevolge van
indigestfe een caoutchouc-slang van drie meter lengte
teruggaf, welke hy drie maanden tevoren (om
een weddingschap, beweerde hij) had ingeslikt.
Noch maagpijn, noch lastige spijsvertering was
het gevolg geweest; de indigestie kwam van al
te zwaar rooken. De slang was gebroken, maar
overigens onveranderd.
Wankelend tusschen den smaak voor poëzie en
proza heeft een der Duitsche
scheurkalenderfabrikanten geprobeerd beide te vereenigen; hi|
geeft iederen dag een spreuk vol dichterlyke
wijsheid en een weloverdacht menu. Soms nu
komen deze beide al heel wonderlyk samen. Op
12 Januari byvoorbeeld vindt men:
»So tief kann uns kein andres Leid betrüben,
Als bassen mussen, wo Du solltest lieben?"
Selleriesuppe,
Hammelkoteletten, Teltower Rüben,
Rapunzelsalat."
Op 8 Februari:
»Streiche die Phantasie fort, und die meisten
Genüsse unseres Daseins sind nicht des
Erwahriens werth "
»Semmelsuppe,
Bouletten von Rindfleisch,
Ente mit Rüben."
'? Ook op 22 Maart is de samensteller bitter
gestemd:
»Der Neider sieht bei Andern stets das Licht,
Jedoch die Schattenseite sieht er nicht "
»Milchsuppe mit Eiernudeln,
Rinderzunge mit Haschéesauce,
Mohrrüben und Spargel mit Eierkuchen."
En zonderling klinkt het op 24 Februari:
«Eintracht ernahrt,
Zwietracht verzehrt?"
»Hirschsuppe,
Wiener Schnitzel, Schneidebohnen,
Sahnenkartoffeln."
Het fraaiste komt op 29 April:
»Soll ein Madchen in Ehren leben, ?
Soll 's nicht nehmen und nicht geben "
«Pflaumensuppe,
Geschmorte Bratwust, Kartoffelpurée."
De Crandallschryfmachine, vervaardigd door
de Crandall Machine Co. of U. S. A. is, blykens
een heden ontvangen bericht bij hare filiale voor
Europa, gevestigd in Amsterdam, Keizersgracht
302, op de wereldtentoonstelling t3 Chicago
bekroond met den grooten gouden medaille.
Zij. Willem. je weet, een jaar geleden zei ik,
dat ik niet trouwen wou voordat je 20,000 gul
den hadt overgelegd.
Hy. Ja, maar .. .
Zij. En zes maanden geleden zeide ik, dat ik
meende dat we het wel konden stellen met 2000.
Sy. Ja, maar toch . . .
Zij. Nu, hoeveel heb je al ?
Ey. Precies ai 9 gulden 38 centen.
Zvj. Zou je niet denken dat dat 't ongeveer
genoeg was ?
Wou u niet, mijnheer, dat uw neus niet zoo
rood zag?
Zeker, lief kind.
Nu, waarom drinkt u dan niet wat meer ? Pa
zegt dat hij dan blauw zal worden.
Zeg aan je pa, dat, als ik hem tegenkom, ik zijn
neus net zoo rood zal maken als de mijne. Com
pliment van mij !
Daar is een jongen om u te spreken, juf
frouw.
Heeft hij een quitantie in zijn hand ?
Neen, juffrouw.
Dan heeft hij er een in zijn zak; stuur hem
weg.
Een hartelyke familie. »Ja", zeide de me
vrouw van de kostschool tot den trotschen vader,
»u moogt wel van geluk spreken, dat u zulk
een groot gezin hebt en uw kinderen zooveel
hartelijkheid voor elkander hebben".
»Zulk een groot gezin? zooveel hartelijk
heid? wel mevrouw, wat bedoelt u?"
«Natuurlijk", antwoordde de
kostschoolhouderes, »niet minder dan zes van Betsy's broers
zijn haar dezen winter komen afhalen om met
haar naar de komedie te gaan en zij verwacht
dien langen blonde morgen alweer."
Een Yerrassing.
(Judy.)
Miss ALBIOK (tot den heer Develle, die aan zyn Russisch vriendinnetje het hof maakt): »Denk
V «aa de dagen van Waddington!!"
Een oude Guy Fawkes in de kelders van het Huis der Lords gevonden.