Historisch Archief 1877-1940
Ho. 856
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
doorschijnend geïnstrumenteerde derde deel {Scherzo)
met bet uiterst gevaarlijke gedeelte van het
hoornkwartet, werd met zooveel zekerheid en gemakkelijk
heid uitgevoerd, dat het publiek in extase geraakte
en eene herhaling vroeg, waaraan voldaan werd.
Dat dit gedeelte ten tweeden male even goed
slaagde, is wel een bewijs dat men het geheel had
leeren beheerschen.
Over het geheel kenmerkte deze uitvoering zich
door buitengewone rust en zekerheid. Dit kan men
nu waarnemen bij de uitvoering van Wagner'a zoo
scbooue Fattst-Uuverture en Beethoven's achste.
Men zal zeggen: voor een orkest aldus samen
gesteld is dit geen wonder, doch velen deuken er
niet over na, dat juist de grootste moeielijkheid
en gevaren zich voordoen bij een orkest bestaande
uit kunstenaa s die bij verschillende orkesten of
bij geen enkel vast orkest bebooren en alleen bij
deze gelegenheden te zamen werken.
Des te meer moet men dus mr. Viotta bewon
deren, die zulk een schoon geheel weet te scheppen
en die alle werken zoo in zich heeft opgenomen
dat hij geen oog in de partituur behoeft te slaan,
waardoor het hem mogelijk is zijn orkest geheel
te beheerschen.
Het publiek werd niet moede te applaudisseeren
en verlangde ook van het allegretto uit de achtste
symfonie van Beethoven eene herhaling, waaraan
de heer Viotta wel moest toegeven, hoewel ik mij
overtuigd houd dat hij het bisseeren (vooral van
een onderdeel in eene symfonie) in beginsel afkeurt.
Hoewel het moeielijk is, vergelijkingen te maken,
geloof ik toch dat deze avond onder de best ge
slaagde concerten, die in de laaiste jaren door
CecSia gegeven zijn, moet worden gerangschikt.
VAN MlLLIGEN.
I Medici.
Historische Opera in vier bedrijven. Tekst en
Muziek van Ruggero Leoncavallo.
De zoo spoedig beroemd geworden componist
van Paggliacci heeft te Milaan een nieuwe triomf
gevierd met de opera I Medici. Het publiek van
Italiëschijnt schijnt behalve de gewone vijf zin
tuigen nog een zesde te bezitten voor muziek,
want de opvoering van een nieuwe opera doet
ieder zijn zorgen en verdriet vergeten, men hoort
van niets anders spreken.
Zelfs de dood van een minister keurde men
weinig aandacht waardig. Men dacht slechts aan
Medici.
Alle componisten, waaronder Mascagni, Samera en
Giordino (de beide laatsten namen tevens de ge
legenheid waar den directeur Jahn uit Weenen, die
ook gekomen was, hunne opera's Martire en Reyiia
Diaz voor te spelen) waren overgekomen. De uit
gever Sonzogni had voor de persmannen een zaal
met telegraaf bureau laten inrichten in den Foyer
v«n het Theater, waar zij in de //entreactes" reeds
hunne telegrammen naar alle deelen van Europa
konden verzenden.
Het werk boeide dadelijk, vooral door den diepen
ernst van de muziek en de meesterlijke bewerking.
Het orkest speelt een hoogst gewichtige rol, de
kleuren zijn levendig, en het karakter is hoogst
dramatisch.
Leoncavallo werd meer dan dertigmaal voor het
voetlicht geroepen.
Na afloop vereenigden zich velen met den com
ponist in het CaféBiffi, waar Leoncavallo den uit
gever Sonzogno mededeelde, dat zijne opera Vie
de Bohème naar Murger's bekend werk, binnen eenige
maanden gereed zou zijn.
De componist-textdicbter heeft vooral er naar
gestreefd, de historische waarheid in het oog te
houden, de handelende personen niet met een
poëtisch waas te omgeven, doch ze voor te stellen
zooals zij dachten en handelden.
I Medici is het eerste deel van eene Trilogie.
In dit werk worden de lotgevallen van Lorenzo
Medici, van den begaafden poëet en vriend van
Michel Angelo : Toliziani en van zijn ridderlijken
broeder Giuliano geschilderd. Het tweede deel brengt
den koenen hervormer Savonarola op het tooneel
en in het derde deel zal Cesare Borgia hoofdper
soon zijn.
Leoncavallo heeft in tal van bibliotheken
gesnufleld om een volledig beeld van zijn door hem
gekozen stof te verkrijgen, waarin hij voortreffelijk
geslaagd schijnt te zijn.
De text schijnt even hoog te staan als de muziek.
De zamenzwering waarbij Giuliano vermoord wordt
in de kerk: Santa Reparata is het raam waarin
deze handeling wordt afgespeeld.
Op de jacht zijnde leert Giuliano Simonetta ken
nen en beminnen. Zij heeft echter de kiem van
een ongeneeselijke ziekte bij zich. Vol wanhoop
over de gevolgen van hare liefde klagende, werpt
zij zich in het gewoel van het Meifeest. Zij valt
bewusteloos neer en wordt naar huis gedragen,
doch zij was zooals zij wenschte in de nabijheid
van den geliefde, die om zijne populariteit te
versterken nu en dan met de straatzangers een
zangwedstrijd aanging.
Giuliano, wiens liefde voor Simonetta in mede
lijden is veranderd, werpt zich nu Fioretta in de
armen. Het plan van de eedgenooteu, hem in
haar kamer te vermoorden, stuit af op Simonetta,
die het geheim vernomen heeft en hem komt waar
schuwen. Zij sterft aan zijne voeten.
De moordenaar geeft zijn plan op, dat echter
later in den Dom (26 April 1478) wordt volvoerd,
waarna het volk Lorenzo tot heerscher uitroept.
De zangeres Signora Stehle vervulde de rol van
Simonetta ea de bekende tenor: Tamagno die van
Giulietto. Beiden wisten veel glans aan die partij
te verleenen.
De mise-en-scène schijnt wel wat te wenschen
hebben overgelaten, docli overigens moet deze
uitvoering onder leiding van maëstre Ferrari
grooten indruk hebben gemaakt.
Het succes was zeer beslist en men twijfelt niet
of dit werk zal spoedig in alle groote theaters
worden opgevoerd.
V. M.
UUIM1II1HIIUIIHAII
IIUNIIflIIIIUIInlIHIHIMIIIIItmil
Sarah Bernhardt.
De Pall Muil Gazette heeft, nu Sarah weer ac
tueel is, nog eens een specialen correspondent gezon
den om haar en haar woning te interviewen. Om
iets nieuws te zeggen heeft deze zendeling haar
uit «ethnographisch" oogpunt beschouwd; althans
zijne inleiding geeft dit aan.
//Men kan altoos een Joodsch huis kennen aan
den overvloed van hangende versierselen en draag
bare curiositeiten. Zij zijn symptomen van den
zwervenden smaak van het Hebreeuwsche ras, die
gevormd werd in hun Bedoeienenperiode. Wijlen
Dr. Charcot wijdde zich in zijn laatste jaren, voor
zoover zijn geregelde bezigheden het hem toelieten,
aan de studie van hetgeen hij noemde : »de zwer
vende nevrose der Joden."
Hij raadpleegde eens Renan omtrent dat onder
werp, en deze ried hem, den oorsprong er van na
te sporen tot in de woestijn, en daar de andere
Semieten, de Bedoeïenen, te bestudeeren, die ook
van A-braham's geslacht waren, en zeker het oor
spronkelijk type wel zuiver zouden bewaard heb
ben. Als de Joden niet door groote belangeu aan
den localiteit gebonden zijn, geven zij niet gaarne
geld uit voor hetgeen aard- en nagelvast is. Bij
instinct maken zij hun huizen in Europa zoo veel
mogelijk gelijkend op de tenten der Patriarchen.
Rachel stal haars vaders huisgoden, allicht (zeide
Renan) kostbare curiositeiten, in jaren van
hongersnood van de heidenen in de buurt te
pand genomen, met de kans om ze in jaren van
overvloed met winst te verkoopen. Toen zij ze
had, stopte zij ze weg in een pak tentgordijnen,
die haar, op den rug van een kameel, als howdah
moesten dienen.
Renan gaf dit voorbeeld aan Dr. Charcot,
die in het Oude Testament niet heel goed thuis
was, als illustratie van de wijze waarop //het
zwervend instinct van nevrose" tot wasdom kwam."
* *
*
Sarah Bernhardt's huis dan is, wat betreft de
hangtapijten en draagbare fraaiigheden, geen uit
zondering. Het eerste, wat u treft, als ge de
portecochère binnenkomt, is de overvloed van zware
zijden hangtapijten.. Men stapt vijf of zes breede
treden op, en vindt daarboven weer nieuwe hang
tapijten, niet minder rijk en niet minder zwaar.
Deze portières moeten vol microbennesten zitten;
ze dikwijls in de open lucht uit te kloppen, moet
toch al heel moeielijk zijn. Alle muren zijn overdekt
met kostbare weefsels. Waar ge een deur ziet, ziet
ge weer portières. Een dezer komt uit in de salie
a manger, en daar is weer een voorraad gordijnen
en tapijten. De patriarchale tent heeft zich zelfs iu
de Lombardo-Gothische architectuur gedrongen. Als
ge 's morgens komt, brengt de kamenier, of als
ge 's middags komt, de lakei, u naar een deur
tegenover die van de eetkamer; dan een paar treden
af en in een ruime, hooge zaal, die men oranjerie,
atelier, salon of tent kan noemen, maar die er zeker
uitziet als de tent van een prinses van Mesopotami
in Abrahams tijd. Althans wanneer deze konings
dochter had kunnen beschikken over groene palmen
in Perzische vazen, portretten van haar zelve door
Gervex, Bastieu Lepage en andere bekende
artisten, busten, divans met zeldzame stoffen of kost
bare beestenvellen bedekt, vloerkleedjes van tijger-,
panter- of Australische schaapsvellen, //huldeblij
ken" van tallooze prinsen en potentaten, tevens
den arbeid en het kunstgevoel van allerlei artisten
in zilver- en goudsmidswerk vertegenwoordigend.
De vrouw des huizes ziet er frisoh als een roos
uit, ze is très-asenante. Ze is veel kolossaler ge
worden, dan op het heel mooie portret van haar
zelf en een prachtigen Perzischen hazewind, dat
tegenover haar hangt. Het is waar dat destijds
het Journal Amusant het parodieerde als //een hond
met eeu been naast zich."
De correspondent van den Pull Mail zet de
ethnograpbische studie nog verder voort :
//Sarah's smaak is altoos, in tegenstelling met
dien derEuropeesche vrouwea, ostersch geweest."
Als Doiia Sol, als Cleopatra, als Theodora was
zij steeds in haar toiletten het tegendeel van de
haar omringende dames, wier corset van den
maliën-kolder afstamt. Zij drapeerde zich instinctmatig
in Oostersche plooien; haar geheele houding is die
van de vrouw welke in een aarden kruik water
van de bron aandraagt, zie Doré. Het is deze recht
heid en slankheid, niet aangeleerd, maar een
atavistische gewoonte der spieren, die de dra
perieën van haar soupele robe de chambre zoo har
monieus doet vallen. Het kleed is van zilverachtig,
blauw zijden damast, met randen (om hals, borst,
geheel naar beneden en om den zoom) van
marabout-struisveeren. Als zij zich omweiidt om
een stoel te krijgen, ziet men dat het ouderkleed
in dezelfde kleur, maar van een andere zachte
stof is, heel smal geplooid. Om het hoofd draagt
zij een kanten charpe gedrapeerd."
Sarah Bernhardt heeft den Eugelschen reporter
veel goeds verteld omtrent hare ondervinding van
het publiek in Engeland en Amerika. Nergens zijn
ook de theaters beter geventileerd en ingericht. Het
Lyceum-theatre te Londen is een model; Sarah zou
haar best doen het na te volgen. Zij bewonderde ook
zeer Ellen Terry en hare persoonlijke kunst om zich
te kleeden. Zij legde den reporter ook al de verbete
ringen uit, die zij in haar tlie-ater de Renaissance
wilde aanbrengen: geen claque, geen
souffleurshokje, geen fooien der ouvreuses ,geen dameshocden
iu de stalles.
Sarah Bernhardt staat heel vroeg op, besteedt
een uurtje aan liet bekijken van haar bloemen,
haar huisdieren, haar verzameling oude kant, haar
curiositeiten, en gaat om acht uur haar Coarrier
lezen. Zij tcekcut op de brieven, die haar secretaris
moet beantwoorden, het antwoord aan. Zij luncht
om half twaalf, gaat om n uur naar haai- theater,
leidt daar de repetities en doet directcurswerk tot
vijf uur; dineert in haar kleedkamer, eu heeft dan
een paar uren //pour faire la digestion" voordat zij
op het tooneel komt. liet lastigste werk vindt zij
japonnen passen. Zij moot haar naaisters opvoeden
tot haar smaak, omdat, de meeste, die goede werk
sters zijn, verwend zijn aan corset, nauwsluitend
middel, leelijke heuplijn en krommen rug. Zij
kunnen er slechts langzamerhand toe komen om
hare bedoeling te vatten en de lijnen van het lichaam
zóó .te volgen, dat zij ze aanduiden, terwijl zij ze
schijnen te omhullen. Als dau ook de japon goed
past, iaat zij er dadelijk eeuige modellen van nemen.
Te Berlyn is deze week het tooneelleven heel
opgewekt geweest. Vooreerst werd in het Deutsche
Theater Kaïn, het mysterie" van Byron, ge
geven. De vertaling en verwerking voor het too
neel was van L'Arronge; het was prachtig ge
monteerd ; de hoofdrol was zeer goed bezet door
den acteur Kainz; toch was het effect niet groot.
De avond werd gesloten door een
romantischpoëtisch drama in n bedryf van Hans Hopten,
Der König von Thule. Ook hierin had Kainz de
hoofdrol; maar ofschoon er mooie verzen in waren,
het geheel was duister, ondramatisch en onsym
pathiek.
In het Lessing-Theater werd als nouveaut
opgevoerd Der Letzte seines Stammen, blijspel in
vier bedrijven van Richard Skowronnek. Het had
veel succes, ofschoon het volgens de kritiek vol
gebreken is: gedachte, personen, toestanden, mo
raal, alles heet oud; alleen de schrijver is jong en
zijne behandeling geeft frischheid aan al het af
geleefde. De held van het stuk, Johann
Gottfried Werkenthin, is vijftig jaar geleden als arm
schoenmakersknecht begonnen; nu beslaan zijn
fabrieken de oppervlakte van een kleine stad.
Hjj heeft een eenige dochter, en deze is verliefd
op den boekhouder, die in de zaak wordt opge
nomen. Maar de boekhouder was weduwnaar en
heeft ook een dochter, die met een adellijk
sportsman trouwt, en door dezen geruïneerd en bedro
gen wordt. De boekhouder-deelgenoot wordt
baron, z\jn zoon zal met een freule trouwen; plot
seling klinkt de Marseillaise, er is oproer in de
fabriek, en de oude Werkenthin moet alles weer
terecht brengen, de familieleden beloonen en
straffen, hetgeen ook tot genoegen van het pu
bliek geschiedt. In de hoofdrol schittert de ac
teur Oscar Hoeker.
In het Tendenz-Theater was de nouveaut
Föhn, drama in v\jf bedrijven van Franz
Oppenheimer, waarin twee goede acteurs, Rittner
en Jarno, vergeefs trachtten de belangstelling
gaande te houden. Het stuk is eigenlijk enkel
tendenz, en heette oorspronkelijk Grgen
denHandschuh; het betoogt, tegenover Björnson's
Handschuh (Snava) dat een man, om een goed echtge
noot te zijn, een «verleden" moet hebben.
Oppenheimer's talent toont zich vooral in bonmots,
waarvan er eenige goed opgenomen werden.
Het tooneelnieuws intusschen dat het meest
de aandacht trekt, is, dat Antoine, de directeur
van het Théatre Libre, te Berlijn vertoeft om de
regie van HanneJce in het Künigliche
Schauspielhaus te bestudeeren. Hij heeft het stuk van
Hauptmann te Parijs gemonteerd. De bladen wijden ar
tikelen aan hem en aan het Théatre Libre; ener
worden feestmalen, waaraan ook dames deelne
men, ter zijner eere georganiseerd.
Het gezelschap van het Adolf-Ernst-Theater
werd deze week naar Potsdain ontboden, om er
voor den keizer de Engelsche klucht Charley's
Tante op te voeren. Het Deutsche Theater gaf
op 6 November voor de honderdste maal Der
Talisman, van Fulda.
Chineesche tooneeldiscipline. De
Ostasiatische Lloyd bericht uit haughai: Een keizerlijk
Chmeeseh hoftooneekpeler, Siao Moe genaamd,
Jiad Me r zooeven ecu onaangenaam avontuur. Hij
is lid van den particulieren troep van den keizer en
moet een uitmuntend marquc zijn; hij was
intussehen wat sukkelend en vroeg en kreeg eeuige
weken verlof tot herstel van gezondheid. Daarvoor
kwam hij naar Shanghai. Maar toen de directeur
van het theater te Shaughai vernam, dat deze
uitstekende acteur in de stad vertoefde, wist hij
hein over te halen, eenige gastrollen op zich te
nemen; en Siao Moe kreeg als aandeel iu de winst
1500 dollars in de eerste drie avonden.
Te Peking intusschen schijnt men al spoedig
van zijn succes de lucht gekregen te hebben. Een
lid van de keizerlijke paleistroep is, als vroeger
de eomédieu du roi, staalsambtenaar, en mag
maar niet spelen waar hij wil; er kwam een tele
gram aan den districtsmteudaut om oogenblikkelijk
den beroemden acteur naar Peking te expedieeren.
In het tooueelgebouw zelf werd hij gearresteerd,
en onder geleide van twee Chineesche beambten
op het stoomschip naar Tientsin gebracht, van waar
de reis verder gaat naar Peking.
Te Weenen was deze week een tooneelcrisis.
De acteur Tewele, een der gunstelingen van het
publiek van het Volkstheater, had plotseling zijn
ontslag gekregen. Hij had, erop vertrouwend dat
men hem zijn zin zou geven, geweigerd eene
weinig beduidende rol in Fulda's Talisman te
spelen, die van den hofmeester Niccola; Fulda
was zeer geërgerd en de directeur zond Tewele
onmiddellijk zijn ontslag. Alle bladen namen de
correspondentie tusschen den directeur on den
acteur over; reporters gingen Tewele interviewen
en vernamen van hem o. a. deze gedenkwaardige
woorden: »Weet ge wat dat is, een in zijn zelf
bewustzijn gekrenkt schrijver V Maar ik heb hem
gezegd: Als u Fulda zijt, ben ik Tewele!"
FriedrichSmetana(het vorige jaar overleden),
is door zijne Opera Die vtrkauf'te Braut eerst
recht bekend geworden. De handeling is eene
eenvoudige dorpsgeschiedenis. Hans en Marie
beminnen elkander, doch een huwelijks makelaar
weet do rijke doch onnoozele Wenzel Micha als
minnaar op te dringen, hij koopt in liet bijzijn van
getuigen de toestemming- van Hans voor het
huwelijk van Marie met Micha's zoon. In dit
laatste schuilt de intrigue van het stukje, want
later blijkt dat Hans de verdwenen en voor dood
gehouden tweede zoon van Michn is. Marie kan
dus toch met Hans (Micha's zoon) trouwen, ter
wijl Hans nog de koopsom toe krijgt.
Dit vrij onnoozele intriguetje wordt echter ge
red door de muziek. Hoewel die nog het karak
ter van de afgesloten vormen van de periode vóór
Wagner draagt, is er zooveel natuurlijke bekoor
lijkheid en zooveel gezonde humor in, (boven
dien heeft de componist door het nationale ka
rakter van zijn muziek er een eigenaardige kleur
aan weten te geven) dat het werk overal groot
succes heeft.
Dezer dagen werd deze opera te Frankfort a M.
onder leiding van den kapelmeester dr.
Kottenberg met groot succes opgevoerd.
Te Lübeck zal men bij eene opvoering van
Weber's Freischütz iets nieuws, of eigenlek iets
ouds, aanbrengen. Volgens het oorspronkelijk
libretto begon de opera niet met het eerste jager
koor, maar na de overture kwam nog eene scène
tusschen Agatha en den Eremit, waarin de voor
geschiedenis van het drama uiteengezet werd,
en de belangrijke rol, die de Eremit later bij
de ontknooping speelt, werd voorbereid. Later
heeft Weber zelf deze paar tooneelen geschrapt.
Te Lübeck wil men de beide tooneelen er weer
inbrengen, maar ze zullen, om de ouverture niet
van het jagerkoor te scheiden, vóór de ouver
ture gespeeld worden.
Bij de firma E. J. van Wisselingh & Co.,
Kalverstraat, is geëxposeerd een schilderij van
G. H. Breitner «Regenachtige avond op den Datn."
Bij de heeren Preyer & Cie., lokaal Pictura,
is geëxposeerd een aquarel van Tony Offermans.
?iiniiiiiiiiitittiHimiiitMiiiiiiiMiiiiiMnHiiiitmiiiiiiMiiiiiiiiiHiiiiiiiiiiiiitmi
Klassieke schrijvers.
I. SALLUSTIUS, De samenzwering van
Catilitia, uit het Latijn door Dr. H. C.
Muller. II. XENOPHON, Anabasis of Tocht
?van Cyrus, uit het Grieksch door Dr.
H. C. Muller (Boek 1?5). III.
HEB.ODOTUS, Muzen, uit het Grieksch door
Dr. Ch. M. van Deventer (Boek 1).
8. L. van Looy en H. Gerlings, Am
sterdam, (1893).
Eenige jaren geleden werd in de 4e klasse van
zeker gymnasium het 9e boek behandeld van de
Ilias van Homerus. Daarin komt deze passage voor:
Achilles sliep in het binnenste gedeelte van zijn
goed gebouwde hut, en naast hem legde zich neer
de vrouw die hij uit Lesbos meebracht". Een der
jongens had voor de hierboven gecursiveerde woor
den in zijn vertaling gezet: hem riep bij tijcis".
Wild gewerkt misschien ? En xctTéhexTO legde zich
neer aangezien voor xaAfWaro riep ? Dat kon.
Maar hoe kwam hij aan dat bij tijds ? De leeraar
begreep er niets van, tot hij op het denkbeeld werd
gebracht de Duitsehe vertaling van J. 11. Vosz
open te slaan; en jawel, daar stond het: ihni
ruhte zitr Seif"! Het veelbelovend knaapje had
dus blijkbaar, vertrouwend op zijn kennis v,m het
Duitsch, den Griekschen tekst maar dicht gelaten.
Dit voorval schoot mij te binnen toen ik van
de h.h. Van Looy en Gerlings het prospectus
outving van de door hen uit te geven Bibliotheek
van Griekschf, en Latijnsche Kltisxieken in
NederIcindsfhe vertalingen, onder letterkundige leiding van
Dr. H. C, Muller eii Dr. Ch. M. va-. Deventer.
//Dat zal me wat moois geven" dacht ik en
denk ik nog, en met mij ongetwijfeld de meeste
rechtgeaarde, ouderwetsche docenten. De uitgevers
worden wel geleid door den //wensen om vooral voor
het groote publiek die klassieken meer toegankelijk
te maken", maar het debiet zal toch hoofdzakelijk
komen van de -jongens, die nu niet eens meer een
beetje Duitsch of Fransch zullen behoeven te ken
nen als ze knoeien of, gelijk ze dat vergoelijkend
noemen, zich zelf coiitroleeren willen bij liuii werk.
Het was voor mij nu maar de vrang hoe de ver
taling zou wezen. Was ze letterlijk, dan wenschte
ik haar naar de Mookerhci; was ze vrij, dan zou het
door haar te stichten kwaad veel minder groot zijn.
Het prospectus zelf verspreidde daaromtrent niet
veel licht; er staat: terwijl de bewerkers ernaar
streven zullen den stijl van het oorspronkelijke
zooveel mogelijk te behouden". Hm ! Den stijl. Wat
wordt hier met stijl bedoeld? Soms de schrijftrant?
Herodotus b.v. heeft, van een Grieksch standpunt
bekeken, den stijl van een baker. Zou nu werkelijk
de vertaler van Ilerodotus diens werken iu
Hollandschcn bakerstijl weergeven? Een niet benij
denswaardige taak voorwaar! Of zou met stijl ook
alleen woriien bedoeld zinloimt Dan kregen we
een stijve, letterlijke en in mijn oogen dus (ies te
gevaarlijker vertaling. Dat wilde ik in de eerste
plaats weten. Ik greep dus haastig naar het tegelijk
met het prospectus verzonden proef blad, ui. een vel
van het eerste boek van Ilerodotus, en .... ik
gruwde. Waarachtig het stond er: mannetje voor
mannetje, achter elkaar, de woorden van Ilerodotus,
Ik werd woedend. »Dat is de taak van ons
docenten noodeloos verzwaren! Maar . . . wie weet
of er niet veel fouten in zijn, dan kunnen de jon
gens er daardoor ten minste inloopen." Ik stak
dus mijn helderst brandende lamp aan. zette mijn
sterksten bril op, greep mijn Herodotus en het
proefvel, cii begon te loeren. Helaas' Moeite voor
niet. De vertaling van Dr. Van Deventer was
ons zoo te zeggen vlekkeloos. Bijkans niets op
aan te merken; hier en daar een smet je 7.00 groot
als een speldekop, en dan nog van dien aard dat
men zeker jongens zulk een foutje vergeven moet.
Weet ge le/er, wat ik toen wensc'lite? Dat we geen
persvrijheid hadden; dat het gerecht beslag kon
leggen op al de exemplaren van die vertaling, en
er een auto-da-fó van kon maken, zoo grandioos
als zelfs in de beste dagen van de inquisitie er
geen was geweest. Vrome wenschen! Sedert is het
eerste boek van Herodotus in diezelfJe vertaling
compleet verschenen, en van gerechtelijke inmen
ging geen spoor. ATog een maand of wat dus, en
Ilerodotus zal niet goedschiks meer op onze gym
nasia kunnen worden gelezen.
lutussehen had ik nog n hoop: Dr. Van Deven
ter is geen leeraar in de oude talen en heeft dus
hoog.-twaarschijnlijk geen begrip van het door hem
gestichte onheil; maar Dr. Muller, wat zou die
doen? Zou die willens en wetens zijn eigen graf
heipen graven ? Dat ware toch wat al te, kras.
Xu, de uitkomst viel me alles saamgcuomen nog
al mee. Dr. Muller heeft blijkbaar zijn taak heel
anders opgevat als Dr. Van Deventer. Van letter
lijk woordje voor woordje vertalen is bij hem geen
sprake, noch in zijn vertaling van Xeuopbon's