De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1893 19 november pagina 7

19 november 1893 – pagina 7

Dit is een ingescande tekst.

No. 856 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. Broeder Jonathan en de Braziliaansche burgeroorlog. vBroeder JONATHAN: »Peixoto, mijn vriend, de Mello, mijn jongen, vechten moogt ge zooveel ge wilt, en ik houd me voor de levering van oorlogsmateriaal aanbevolen. Maar dat kroontje mag in onze nieuwe wereld niet terugkomen!" ifiiiiiiMiiiiiiiMHiiiiiiMiiiiitiniiiiiiiniiiiiiiiiiiiniiiiiiiiMiiiiiHiiiiiiiiMMiiiiiHiiiiiiiiiiiMiiiiiiiiMHtiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiMirniiiniiiiiiiiiiiiiiiiiii iMitiimiMiMinm Snuifjes. Een van de laakbaarste handelingen door den heer v. Deth in de zaak-Neerbosch ge pleegd, vind ik de publiceering van de portrettes, niet alleen van den Heer en Mevrouw v. 't Lindenhout, maar ook van die der zes heeren van de Commissie van toezicht; G. Ypenburg, E. J. Griffijn, A. van Pelt, L. J. Luyks, A. Kramers en J. van Zwet Wz. Dut zou op zichzelf nog vergeeflijk wezen, aan gezien ieder lezer natuurlijk nieuwsgierig zal zijn, naar de beeltenissen van het achttal personen, dat voor de opvoeding en ver pleging van 1100 kinderen zorgt. I u elk mensch steekt iets van een menschenkenner, en zoo wil ik ook graag verklaren. Aat ik dadelijk dat achttal gezichten bestudeerd heb, om te zien of de kinderliefde niet den een of anderen kenmerkenden trek hun op het ge laat had gegrift. Dit is m. i. een onschuldig genot. Doch wat heeft de heer Van Deth ge daan? Hij heeft die acht portretten gegeven bij wijze van insinuatie. Hij bedoelde met die illustratie te zeggen: kijk me nu zulke tronies eens aan; je kunt wel begrepen dat zes zulke lieden niet in staat zijn de 2 anderen te controleeren, ook in hun financieel be heer. Van 't Lindenhout, zoo schrijft hij later, »Van 't Lindenhout schijnt een Phenix te zijn in het ontdekken en benoemen van be stuurders en commissarissen, die demoeielijkste problemen al spelende kunnen oplossen. Men behoeft daarvoor hunne sprekend gelijiimiiiimiimiilliimmiMniiiiml kende portretten in deze brochure slechts te bezien en men komt dadelijk tot de overtuiginjr, dat het allen geboren geniën moeten zijn. Vooral de president van 't bestuur, de heer Ypenburg, die zijn gansche leven pakhuisknecht geweest is, moet in zijn pakhuis bijzonder veel werk hebben gemaakt van de wiskunde; en moest ik de verschillende stu dies opnoemen, waarop de bestuurders zich altijd hebben toegelegd, ik verzeker u lezer, dat ik tot een verrassend resultaat zou ko men. En dat zouden nu die acht wereldbe roemde paedagogen zijn> die met nationale fondsen duizenden onzer medeburgers zullen opvoeden en bekwaam maken voor onze maatschappij?" Nu zal ieder die de acht portretten gezien heeft dadelijk toestemmen, dat de heer Ypen burg niet het uiterlijk heeft van een groot wiskunstenaar, maar toch trof het mij, dat juist de geniale van 't Lindenhout het laagste voorhoofd heeft, zoodat naar de ruimte in die verschillende hersenpannen voor berekeningen beschikbaar, te oordeelen, het nog best moge lijk zou zijn, dat zij allen te samen het getal TT wisten te bepalen. In elk geval zou ik willen opkomen tegen de poging, om den heer Ypen burg als paedagoog in verdenking te brengen, door hem te herinneren aan zijn opleiding als pakhuisknecht. Onder pakhuismeesters telt men zeer intelligente koppen. Wij be hoeven slechts te herinneren aan de «pakimismeesteren voor de thee", die in onze stad als ontwikkelde burgers een zeer goeden naam hebben. En waarom zou men nu ook onder de pukhwskneclits geen flinke lui kunnen aantreffen? Daar komt bij, dat volgens van Deths eigen beweringen, de verschillende lokalen, waarin de weezen te Neerbosch ver toeven, geheel op de wijze van pakhuizen met kinderen volgestopt zijn. En zou dan niet juist iemand doorkneed in de kunsi van pakken, laden en stuwen, de aangewezen man kunnen zijn om ineen weesinrichiing toezicht te houden l* Wat mij echter het incest ver wondert is, dat alleen van 't Lindenhout ge ridderd is. Ik vraag mij zelf af, wat rnoct men dan toch wel doen in de/.e wereld om een passende erkenning voor bewezen dien sten te verkrijgen, als men lluu weenen en de familie van 't Lindenhout in het rechte spoor houdt en nog met een maagdelijken lapel aan zijn jas blijft loopen. Van Deth heeft iets slechts bedoeld met het vertoonen van deze zes portretten, maar, gelijk het zoo dikwijls gaat, het kwaad, dat hij heeft willen stichten, brengt iets goeds. Ik althans kan die zes borstbeelden niet zien, of ik denk bij mij zelf: daar heb je nu zes jassen, alle verschillend van snit, maar die als met n stem om lintjes roepen. Waarachtig dat laken spreekt! mnillllllllllllllllllllllllllllHIIIIIMIIIIlllllllllllllHHHIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIllllllli Open brief van Mr. ran Gilse, Redac teur v. d. Nieuwe Rotterdammer," aan de kiezers te Veendam. Nu Mr. Smidt Te Utrecht zit En niet bij u kan komen, Heb ik voor hem Met kracht en klem Den handschoen opgenomen. Gij vraagt, waarom Hij van zijn Dom Niet naar Veendam kan sporen? Komt, vraagt niet meer, Maar zet u r,eer: Ge krijgt thans MIJ te hooren. Waarom de man Niet komen kan, Om voor u uit te pluizen Wat stad en staat Ter harte gaat? Wel, hij is aan 't verhuizen! 'k Ben liberaal, Geen radicaal, Ik, Mr. J. van Gilse; 't Partij-verband Houd ik in stand ; d' Afvalligen ik vil ze! Ge weet, ik streek Voor Karncbeek De vlag en liet hem voorgaan. Nu wil ik ook, Dat 't roode spook Niet in. Veendam zal doorgaan. IIIIIMIIIIMIIimillMIHMIIIIIItlUt Wat zeg ik rood ? Neen, dat verdroot Mij nog misschien het minste. Wat mij verschrikt, Van angst verstikt, Is clericale winste! 't Zwaard aan de heup Komt Mr. Treub, Maar... ziet hem lieflijk lonken Naar Rome en Dordt! Neen, bij u wordt Geen monsterbond beklonken. De Kieswet was (Al klinkt het kras) 't Werk van de liberalen. Het paard van Troje zoudt ge zoo Met Treub gaan binnenhalen. Uw Mr. Smidt (Voor wien ik bid), Is waarlijk niet van gister: Een knap jurist En of ge 'twist? Zijn vader is minister! Hij zal, precies, De Ixrn der Kies wet voor u binnen halen. Dat is genoeg; Want wie toch vroeg Naar schillen ooit of schalen? l'\v Poelman bleef (Al ging 't soms scheef') Óók bij ons liberalen. iï.'dfiikt dus goed Hetgeen ge doet: "Weere boozc radicalen !

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl