Historisch Archief 1877-1940
No. 856
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
Broeder Jonathan en de Braziliaansche burgeroorlog.
vBroeder JONATHAN: »Peixoto, mijn vriend, de Mello, mijn jongen, vechten moogt ge zooveel ge wilt, en ik
houd me voor de levering van oorlogsmateriaal aanbevolen. Maar dat kroontje mag in
onze nieuwe wereld niet terugkomen!"
ifiiiiiiMiiiiiiiMHiiiiiiMiiiiitiniiiiiiiniiiiiiiiiiiiniiiiiiiiMiiiiiHiiiiiiiiMMiiiiiHiiiiiiiiiiiMiiiiiiiiMHtiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiMirniiiniiiiiiiiiiiiiiiiiii
iMitiimiMiMinm
Snuifjes.
Een van de laakbaarste handelingen door
den heer v. Deth in de zaak-Neerbosch ge
pleegd, vind ik de publiceering van de
portrettes, niet alleen van den Heer en Mevrouw
v. 't Lindenhout, maar ook van die der zes
heeren van de Commissie van toezicht; G.
Ypenburg, E. J. Griffijn, A. van Pelt, L. J.
Luyks, A. Kramers en J. van Zwet Wz. Dut
zou op zichzelf nog vergeeflijk wezen, aan
gezien ieder lezer natuurlijk nieuwsgierig zal
zijn, naar de beeltenissen van het achttal
personen, dat voor de opvoeding en ver
pleging van 1100 kinderen zorgt. I u elk
mensch steekt iets van een
menschenkenner, en zoo wil ik ook graag verklaren. Aat
ik dadelijk dat achttal gezichten bestudeerd
heb, om te zien of de kinderliefde niet den een
of anderen kenmerkenden trek hun op het ge
laat had gegrift. Dit is m. i. een onschuldig
genot. Doch wat heeft de heer Van Deth ge
daan? Hij heeft die acht portretten gegeven
bij wijze van insinuatie. Hij bedoelde met die
illustratie te zeggen: kijk me nu zulke tronies
eens aan; je kunt wel begrepen dat zes zulke
lieden niet in staat zijn de 2 anderen te
controleeren, ook in hun financieel be
heer. Van 't Lindenhout, zoo schrijft hij later,
»Van 't Lindenhout schijnt een Phenix te
zijn in het ontdekken en benoemen van be
stuurders en commissarissen, die
demoeielijkste problemen al spelende kunnen oplossen.
Men behoeft daarvoor hunne sprekend
gelijiimiiiimiimiilliimmiMniiiiml
kende portretten in deze brochure slechts te
bezien en men komt dadelijk tot de
overtuiginjr, dat het allen geboren geniën moeten
zijn. Vooral de president van 't bestuur, de
heer Ypenburg, die zijn gansche leven
pakhuisknecht geweest is, moet in zijn pakhuis
bijzonder veel werk hebben gemaakt van de
wiskunde; en moest ik de verschillende stu
dies opnoemen, waarop de bestuurders zich
altijd hebben toegelegd, ik verzeker u lezer,
dat ik tot een verrassend resultaat zou ko
men. En dat zouden nu die acht wereldbe
roemde paedagogen zijn> die met nationale
fondsen duizenden onzer medeburgers zullen
opvoeden en bekwaam maken voor onze
maatschappij?"
Nu zal ieder die de acht portretten gezien
heeft dadelijk toestemmen, dat de heer Ypen
burg niet het uiterlijk heeft van een groot
wiskunstenaar, maar toch trof het mij, dat
juist de geniale van 't Lindenhout het laagste
voorhoofd heeft, zoodat naar de ruimte in die
verschillende hersenpannen voor berekeningen
beschikbaar, te oordeelen, het nog best moge
lijk zou zijn, dat zij allen te samen het getal
TT wisten te bepalen. In elk geval zou ik willen
opkomen tegen de poging, om den heer Ypen
burg als paedagoog in verdenking te brengen,
door hem te herinneren aan zijn opleiding
als pakhuisknecht. Onder pakhuismeesters
telt men zeer intelligente koppen. Wij be
hoeven slechts te herinneren aan de
«pakimismeesteren voor de thee", die in onze stad als
ontwikkelde burgers een zeer goeden naam
hebben. En waarom zou men nu ook onder
de pukhwskneclits geen flinke lui kunnen
aantreffen? Daar komt bij, dat volgens van
Deths eigen beweringen, de verschillende
lokalen, waarin de weezen te Neerbosch ver
toeven, geheel op de wijze van pakhuizen
met kinderen volgestopt zijn. En zou dan niet
juist iemand doorkneed in de kunsi van
pakken, laden en stuwen, de aangewezen man
kunnen zijn om ineen weesinrichiing toezicht
te houden l* Wat mij echter het incest ver
wondert is, dat alleen van 't Lindenhout ge
ridderd is. Ik vraag mij zelf af, wat rnoct
men dan toch wel doen in de/.e wereld om
een passende erkenning voor bewezen dien
sten te verkrijgen, als men lluu weenen en
de familie van 't Lindenhout in het rechte
spoor houdt en nog met een maagdelijken
lapel aan zijn jas blijft loopen. Van Deth
heeft iets slechts bedoeld met het vertoonen
van deze zes portretten, maar, gelijk het
zoo dikwijls gaat, het kwaad, dat hij heeft
willen stichten, brengt iets goeds. Ik althans
kan die zes borstbeelden niet zien, of ik
denk bij mij zelf: daar heb je nu zes jassen,
alle verschillend van snit, maar die als
met n stem om lintjes roepen. Waarachtig
dat laken spreekt!
mnillllllllllllllllllllllllllllHIIIIIMIIIIlllllllllllllHHHIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIllllllli
Open brief van Mr. ran Gilse, Redac
teur v. d. Nieuwe Rotterdammer,"
aan de kiezers te Veendam.
Nu Mr. Smidt
Te Utrecht zit
En niet bij u kan komen,
Heb ik voor hem
Met kracht en klem
Den handschoen opgenomen.
Gij vraagt, waarom
Hij van zijn Dom
Niet naar Veendam kan sporen?
Komt, vraagt niet meer,
Maar zet u r,eer:
Ge krijgt thans MIJ te hooren.
Waarom de man
Niet komen kan,
Om voor u uit te pluizen
Wat stad en staat
Ter harte gaat?
Wel, hij is aan 't verhuizen!
'k Ben liberaal,
Geen radicaal,
Ik, Mr. J. van Gilse;
't Partij-verband
Houd ik in stand ;
d' Afvalligen ik vil ze!
Ge weet, ik streek
Voor Karncbeek
De vlag en liet hem voorgaan.
Nu wil ik ook,
Dat 't roode spook
Niet in. Veendam zal doorgaan.
IIIIIMIIIIMIIimillMIHMIIIIIItlUt
Wat zeg ik rood ?
Neen, dat verdroot
Mij nog misschien het minste.
Wat mij verschrikt,
Van angst verstikt,
Is clericale winste!
't Zwaard aan de heup
Komt Mr. Treub,
Maar... ziet hem lieflijk lonken
Naar Rome en Dordt!
Neen, bij u wordt
Geen monsterbond beklonken.
De Kieswet was
(Al klinkt het kras)
't Werk van de liberalen.
Het paard van
Troje zoudt ge zoo
Met Treub gaan binnenhalen.
Uw Mr. Smidt
(Voor wien ik bid),
Is waarlijk niet van gister:
Een knap jurist
En of ge 'twist?
Zijn vader is minister!
Hij zal, precies,
De Ixrn der Kies
wet voor u binnen halen.
Dat is genoeg;
Want wie toch vroeg
Naar schillen ooit of schalen?
l'\v Poelman bleef
(Al ging 't soms scheef')
Óók bij ons liberalen.
iï.'dfiikt dus goed
Hetgeen ge doet:
"Weere boozc radicalen !