Historisch Archief 1877-1940
No. 857
DE AMSTEEDAMMEE, WEEKBLAD VOOE NEDEELAND.
helft van zijn werk vertaald, en gezien, dat er
vele gelegenheden zijn, waarbij hij buiten den
kroniekstijl treedt, en bijna altijd, als hij dat
doet, is hij een schoon schrijver. Die gele
genheden zijn: als hij den materieelen toestand
van een land beschouwt; als hij den godsdienst
bespreekt; als hij onderzoekt, betoogt en verklaart;
als hij polemiseert, als hij de menschen spreken
laat, en vooral als hij in de geschiedenis de be
vestiging ziet van zijn wereldbeschouwing: de god
heid is afgunstig en de menschelijke voorspoed
onzeker. Al die gelegenheden maken hem opge
wekt of aangedaan, en die stemming spreekt uit
zijn schrijven. En daarbuiten heeft bij nog vaak
gelukkige vondsten. Want een schrijver, die zon
der zich bepaald warm te maken, een zinnetje pro
duceert, als dat waarop de volgende vertaling aan
wijzing geeft:
»Hrj nu (n.l. Cresus op den brandstapel) riep
weenende den God aan, doch aan den helderen en
windloozen hemel liepen plotseling wolken te sa
men en een storm brak los en regende met het
heftigste water en bluschte den stapel",
zulk een schrijver gelijkt al zeer weinig op een
baker, zeer veel daarentegen op een groot litterator.
Deze opmerkingen verzoek ik den heer Mendes
in overweging te nemen, terwijl ik hem tevens
mijn dank breng voor zijn eerlijke kritiek op
mijn werk.
nitiiiiiiiiuiiiinn
Het einde der wereld.
In het Augustusnommer van het tijdschrift The
Cosmopolitan komt het slot voor van eene reeks
artikelen van Flammarion over het einde der
wereld, niet alleen van de aarde, maar ook van
de zon en al de planeten. Flammarion beschrijft,
hoe de aarde langzamerhand een gladde, vlakte
wordt en eindigt dan:
»De laatste bewoonbare gedeelten van den bol
waren twee breede valleien, dicht by
denaequator, de beddingen van twee opgedroogde zeeën;
valleien van geringe diepte, want het niveau van
de geheele aarde was ongeveer gelyk. Geen
bergtoppen, ravijnen of bergpassen, geen
boschryk dal of afgrond was meer te zien; de wereld
was een groote vlakte, waaruit rivieren en zeeën
langzamerhand verdwenen waren."
Het leven wordt in deze twee laatste bewoonde
streken slechts met veel moeite gerekt.
»Deze twee oceaanvalleien, waarvan de eene dicht
bij den bodem is van hetgeen nu de Stille Zuid
zee heet, en de andere ten zuiden van het tegen
woordige eiland Ceylon, waren vroeger de plaat
sen geweest waar twee reusachtige glazen steden
lagen yzer en 6lftS toch waren sinds lang de
voornaamste bouwmaterialen geweest.
Zij geleken op onmetelijke wintertuinen, zonder
bovenverdiepingen, met doorschijnende daken van
enorme hoogte. Hier vond men de laatste planten,
behalve eenige die in onderaardsche galerijen
werden levend gehouden, dicht by stroompjes die
nog onder den grond vloeiden. Duizenden jaren
lang had de menschelijke geest zich by'na uit
sluitend beziggehouden met den strijd tegen het
noodlot. Het laatste water dat er overbleef was
gedwongen in onderaardsche kanalen te
circuleeren, waar ook de zonnehitte werd opgeborgen.
De laatste dieren waren er toe gedresseerd deze
machines te bedienen, en de voedende
bestanddeelen der laatste planten waren tot het uiterste
dienstbaar gemaakt.
De mensch was er ten slotte in geslaagd, van
byna niets te leven, wat betreft de hoeveelheid ;
elke nieuwe vorm van voedsel, die ontdekt werd,
had men geleerd geheel te assimileeren. De ste
den waren ten slotte geheel van glas gebouwd,
geheel open voor de zon en daarheen waren ook
al de stoffen gebracht, die tot de samenstelling
van het voedsel dienden en de producten der
natuur vervingen."
Flammarion gaat dan voort met zijn verhaal, tot
er nog slechts twee menschen op de wereld over
zyn, een man in het eene halfrond, eene vrouw
in het andere. Als zy bevinden, dat alles dood
is behalve zij zelf, bestegen zy' hunne
luchtnlinmiuuironiiiiiiiimu
niiiufliiiiiiHniiiiHiiiiiiiiiiitiiiiiiiitiniiiiiHiii
4*e Jaargang. 26 November 1893.
Redacteur RUD. J. LOMAN te Londen.
Adres: MyraLodge, Deronda Road, Herne Hill,
Londen S. E.
Verzoeke alle mededeelingen, deze rubriek
betreffende, aan bovenstaand adres te richten.
n lilllliliiliilllllHiiiMMlmiliHiiiiHiiiiiiiiiiii
CORRESPONDENTIE.
N. W. v. L. te A. Dank voor genomen moeite.
Van Teichmann's eventueel bezoek voorspel ik u
veel genot.
Motto: «Schaak den koning!"
No. 218. Zwart 4 stukken.
a b c d e f g h
Wit ( 5 stukken) geeft in 3 zetten mat.
(Pospisil 43, den Hertog 32X=37M).
schepen, en zeilen over de zwijgende onbewoonde
aarde.
Zij dalen neer in de buurt van de Sphinx en
sterven daar, terwijl hunne zielen opstijgen naar
Jupiter, waaraan alle goede stervelingen een nieuw
leven beloofd schijnt.
Hier gaat Flammarion van het gebied der weten
schap tot dat der fantasie over en beschrijft hoe,
in verloop van ty'd al de groote planeten zullen
uitgebluscht worden en ook de zon dood en koud
zal zyn. Maar na het einde, zal er eenmaal een
nieuw begin komen.
»Lang na den dood der aarde, van de reus
achtige planeten en van de algemeene lichtbron
in het midden hunner banen, terwijl onze oude,
verduisterde zon zich nog voortspoedde door de
onbegrensde ruimte, met hare doode werelden
achter zich, waarop eenmaal het aardsche leven
en het planeetleven den vruchteloozen stryd om
het dagelyksch bestaan gevoerd hadden, kwam eene
andere uitgedoofde zon, uit de diepten der onein
digheid aanstormend, schuins met haar in botsing
en bracht haar tot rust.
Toen ontbrandde in den onbegrensden nacht
der ruimte, uit den schok van deze twee mach
tige lichamen, plotseling een onmetelyke gloed;
een gasvormige nevelvlek ontstond, die een oogen
blik trilde als een flikkerende vlam en toen
wegijlde naar onbekende ruimten. Hare tempe
ratuur was verscheidene millioenen graden. Alles
wat hier beneden aarde, water, lucht, mineralen,
planten, atomen, geweest was, al wat den mensch
had uitgemaakt, zijn kloppend hart, zijn tintelend
oog, zijn sterke hand, zijn denkend hoofd, zijn
bloeiende schoonheid, de overwinnaar en de
overwonnene, de beul en zijn slachtoffer, en deze
lagere zielen, die nog de boeien der stof droegen,
alles werd eene prooi van het vuur. Zoo ging
het met de werelden van Jupiter, Saturnus, Mars,
Venus en al de overige. Het was de herleving
der zichtbare natuur. Maar die hoogere zielen,
die de onsterfelykbeid hadden verkregen, bleven
voortleven, voor eeuwig, in de hiërarchie van
het onzichtbare heelal. Het zelfbewust bestaan
van den mensch heeft een idealen toestand bereikt.
De onmetelyke gasvormige nevelvlek, die al de
vroegere werelden in zich had opgenomen, aldus
in damp veranderd, begon om zich zelve te wen
telen. En in de verdichtingscirkels van dezen
oorspronkely'ken sterrennevel werden nieuwe we
relden geboren, evenals vroeger de aarde.
Zoo begon een nieuw heelal... En deze
heelallen gingen op hun beurt voorby. Maar de
eindelooze ruimte bleef bevolkt met werelden
en sterren en zonnen en zielen, en de tijd duurde
steeds voort.
Want er kan geen einde en. geen begin zyn."
Te St. Petersburg is de vorige week het SOjarig
jubileum als schrijver van Dmitri Wassiljewitsch
Grigorowitsch gevierd. Er was een nationaal
feest van gemaakt. De schry'ver kreeg de
Stanislaus-orde eerste klasse, zyn jaargeld werd ver
hoogd. Een aantal leden der keizerlyke familie
woonden het feest by ; anderen zonden telegram
men en gelukwenschen.
Een der merkwaardigste eerbewyzen was een
brief van graaf Leo Tolstoi, Ruslands
beroemdsten romanschrijver; hy schreef den jubilaris het
volgende: »Van ganscher harte gelukgewenscht,
waarde Dmitri Wassiljewitsch; gij zijt mij dier
baar zoowel door de herinnering aan bijna veer
tigjarige vriendschapsbetrekking, waarop gedu
rende al dien ty'd niet de geringste schaduw ge
vallen is, als vooral ook door den onvergetelyken
indruk, dien, met TourguenyeiFs Dagboek van een
Jager, uw eerste novellen op my gemaakt hebben.
Behalve de aandoening en verrukking, die de
zestienjarige knaap ondervond, die zich zelf niet
durfde vertrouwen, was uw Anton Groremyka
voor my een heerly'ke ontdekking, dat men
den Russischen boer, onzen voeder en om zoo
te zeggen, onzen onderwy'zer, kan en moet
schilderen, zonder met hem te spotten en zonder
hem alleen tot verlevendiging van het decor
te gebruiken, maar dat men hem beschry'ven kan
en moet, geheel zooals hy is, hem beschry'ven,
IttlllllllUIIIIIIIHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIlllllIltlllllll
Oplossing van No. 216.
l e8 D, P f4 2 D e? enz.
P e3(h4) 2 D e6
T 02 2 P e7 : f
oo 2 D e4 f
Opgelost door:
C. T. v. Ham, Gorredtjk.
A. Wijbrands, Amsterdam.
Wara-Atti, 's Hage.
J. v. d. Hulst, Oud-Ade.
W. v H...., Delft.
J. v. Wijhe, 7wolle.
J. 't Hooft, Vlissineen.
Mvr.E.v.Tubergen.Haarlem.
DIT DE SCHAAKWERELD.
DRINGEND VERZOEK.
De Secretaris van den Nederlandschen Schaakbond,
de heer N. W. van Lennep, Kerkstraat 188 Amster
dam, richt bij deze tot alle Secrttarlssen van Schaak
clubs in den lande het dringend verzoek, hem toe te
zenden een opgaaf van het aantal leden en van de
namen der bestuursleden van hun club, vooral met
vermelding waar en wanneer de club vergadert.
De 22ste en laatste partij der groote match te St.
Petersburg was een waardig besluit van dezen
historischen tweekamp, 't Was voor Tschigorine een hoogst
kritieke partij, want er stond een sommetje van
?3000 op 't spel.
Voor dr. Tarrasch daarentegen gold het slechts
winst of remise.
Zooals men bij 't naspelen zal zien, hadden de
buitengewone omstandigheden een alles behalve na
deeligen invloed op Tschigorine's spel. Hij bracht
een kleine wijziging in den aanval door op den 9den
zet c3 te spelen. Tarrasch liet zich hierdoor echter
niet van zijn oorspronkelijk plan afbrengen en trachtte
weder met d4 den D. vleugel onveilig te maken. De
13de zet van wit d4 was zeer fijn; maar hij verloor
kort daarna onnoodig een pion op den K. vleugel. Doch
Tschigorine is 't meest te duchtten, als hij een pion
achter is. Vooral in de behandeling van ongewone
en excentrieke posities schijnt hij Tarrasch de baas
te zijn. IK 't open spel, dat na wit's prachtigen 14den
zet volgde, verkreeg Tschigorine allengs 't overwicht
en door op 't juiste oogenblik zijn e-pion vooruit te
spelen, behaalde hij een welverdiende overwinning
en bracht zoodoende de match tot een alleszins be
vredigend resultaat.
niet enkel met liefde, maar ook met achting,
en zelfs met een gevoel van eerbied. Om dezen
voor my' zoo weldadigen invloed van uw werken
op mij, zy't gy' mij vooral dierbaar, en na veertig
jaren dank ik u van ganscher harte daarvoor.
Met my'n gansche ziel wensch ik u dat, wat noodig
voor allen is, maar voor ons oude mannen noodiger
dan iets ter wereld, meer liefde van de menschen
en tot de menschen. In de jeugd kan men het
zonder die liefde nog zoowat stellen, maar in den
ouderdom is het leven zonder deze een enkel
verdriet. Ik hoop dat het feest van uw jubileum
tot de vervulling van mijn wensch zal bijdragen.
Uw oprecht liefhebbende
LEO TOLSTOÏ."
GEORGE DE BRUIN, De jamilie van den
Dokter. FACIO, In den strijd. A. H.
Adriani, Leiden.
Met genoegen maakten wij kennis met »De
familie van den Dokter", door George de Bruin.
De frissche landlucht die door het boek waait,
doet ons goed en het lief en leed der eenvoudige
ongekunstelde, opgewekte jonge meisjes zal eene
prettige lektuur voor hare medezusteren opleveren.
Een tweede oorspronkelijk verhaal zag; even als
dit, het licht bij A. H. Adriani (Leiden). Het
geeft ons als hoofdinhoud den tegenwoordigen
dagelijkschen strijd van de aankomende, minder
met aardsche goederen gezegende, jongelui, die
zich ten doel stellen vooruit te streven in deze
wereld. Gaarne bevelen wij beide boeken voor
leesgezelschappen aan.
S.
Gravin Mary, door J. H. DE VEEB. Uit
gave van H. J. W. Becht, alhier.
Een onderhoudend boek, dat blijken geeft dat
de auteur de toestanden, die hij beschryft goed
kent. Zij zijn geheel en al Amerikaansch en
daarom zeker niet minder belangryk. Wie een
blik wil werpen op het leven der farmers, ran
chers en settlers in de streken van Michigan,
Kansas enz. zal in dit boek zyn gading vinden.
In een »dug-out" leert de lezer Marie van Steeden,
de Hollandsche gelukzoekster, kennen en inden
loop van het verhaal komt hy te weten hoe en
waardoor zy gravin Mary wordt. Een merk
waardig rechtsgeding, met bybehoorende detective
historie, houdt de spanning in het boek op een
goede hoogte. Het zal voor leesgezelschappen.
en bibliotheken een goede aanwinst zijn.
J.
Beelden uit Nederlandsch-Indië, door F. J.
VAN UIUHUKS. Uitgave van H. D. Tjeenk
Willink, te Haarlem.
Voor hen die hun kennis willen verryken en
dit gaarne zonder groote inspanning doen biedt
dit ethnographisch-geographische werk een goede
gelegenheid. Een groot aantal illustratiën,
houtsneden, geven een getrouw beeld der
Ked.Indische landschappen, woningen, volkstammen.
kleederdrachten enz. enz.
De Flora en Fauna zyn er niet in vergeten,
evenmin als de gereedschappen, wapens en 't
huisraad der inboorlingen. De tekst is door
mejuffr. Van Uildriks naar de beste bronnen
bewerkt. Zy behandelt, behalve de
ethnographische, geographische, dier- en plantkundige
byzonderheden, ook de maatschappelyke toestanden,
de staatkundige ontwikkelingsgeschiedenis van
onzen Archipel, en heeft dat gedaan op onder
houdende wy'ze, zoodat het boek zich zeer aan
genaam laat lezen. J.
Het kasteel Hildesheim, door JOIIANNA SPYKI.
Uitgave van L. J. Veen, Amsterdam.
Een welkome Sint Nicolaasgave voor de kin
deren; de naam van Johanna Spyri is in de
kinderwereld bekend en geliefd en de beste
aanbeveling voor het net gedrukte en met titel
plaat voorziene boek. J.
Een prachtwerk. Een 'bundel liederen en
gedichten van E. J. POTGIETER, bijeenverzameld
IMMIHIIIIIIIIIIIIIIIIIMUIIIIIIIIIIIIIIIIUIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIHIIHHtUIIIIIMHIIIII
FRiNSGHE VERDEDIGING.
Wit.
Tschigorine.
l e4 e6
2 » e2 L e7
Ook Steinitz houdt voor
't beste antwoord op D e2.
3 b3 d5
4 L b2 L f6
5 L f6: P f6:
6 e6 P fd7
7 D g4 0-0
Beter dan g6, zooals
in de 20ste partij (zie
Prov. Groninger van 23
Nov.)
8 f4 P c6
9 c3
In de 20ste partij ge
schiedde P c3, P b4 10
K dl enz
9 d4
10 P f3 dc3:
11 P c3:!
Om een geïsoleerden
pion, daarom bekommert
zich Tschigorine niet;
snelle ontwikkeling is bij
hem van meer gewicht.
11 P c5
12 d4'. fB
13 ef6: e.p. D f6:
14 T dl
15 L d3
16 0-01
17 D g3
18 D h4
19 g4!
20 D h6:
21 P e5
22 L fl:
23 de5:
24 P e4
P d7
D Ii6
P f6
P h5
T f4:
P f6
gh6:
T fl: f
P e5:
P d5
b6
Zwart.
Dr. Tarrasch.
25 L g2 L b7
26 P f6 t K g7
27 P h5 f K g8
28 L (15: ed5:
29 e6!
Een zet, die veel door
zicht verraadt.
29
30 T cl
31 P f6
32 P d5
33
T
T
Wij hopen spoedig onzen
P
T fl
34 T f5
35 T e5
36 K f2
37 P f4
38 Kg3
39 e7
40 T e6 f
41 T h6:
42 T e6
43 T el
44 g5
45 P e6
46 P f8
47 T e6
48 T e5 K g8
49 K ft L e8
50 K f5 1)5
51 T d5 K f7
52 P b.7 c4
53 P f6 c3
54 T e5 K g7
55 P e8: f T e8:
56 K e6 T c8
57 K d7 c2
58 T el
en Zwart (Dr. Tarrasch)
geeft op.
lezers de partgen ui
L c6
L eS
Kg7
c5
dS
d6
T d8
L c6
T f8
K re
T c8
K f7
L e4
L b7
L c6
T e8
T c8
K g7
K f7
loor JOH. C. ZIMMEKMAN, heeft het licht gezien
ty den uitgever H. D. Tjeenk Willink te
Haarem. Inderdaad deze bundel is in alle opzichten
jesoigneerd en prachtig uitgegegeven, keurig
;eillustreerd door Ch. Rochussen en in een fraaien
tempelband, verguld op snede, gebonden. De
artistieke teekeningen van Rochussen, een
ty'djenoot van Potgieter, zyn zeer goed weergegeven
door de vijftig houtsneden die het werk ver
sieren. Voor den a.s. Sint-Nicolaas is dit boek
een schoon en zeer aanbevelenswaardig geschenk.
J.
MABLY. De Lotgevallen van Jean
Thymewr en zfyn vriend Alain.
MARLY. Het geheim van het Strand.
Onder bovenstaande titels biedt de uitgever
D. Bolle het Nederlandsche publiek twee kloeke
ongensboeken aan, die zeker gretigen aftrek
zulen vinden. De bewerking van beide boeken ge
schiedde onder toezicht van den bekenden
letterEundige A. Weruméus Buning en is dus in goede
landen. De inhoud doet denken aan de
uitstecende jongensboeken van kapitein Marryat, voor
waar geen geringe aanbeveling voor onze jongens.
Voegen wy' daarbij, dat tal van fraaie platen
jeide boeken versieren, dat de geheele uitvoering
van zorg getuigt en de prijs billijk is, dan meenen
wy genoegzaam de aantrekkelykheid van beide
'ongensboeken te hebben aangetoond.
W.
Onder den titel Onze Itfdgenooten verscheen
by de firma Lentz & de Haan, te Utrecht een
scheurkalender voor het jaar 1894, die een wel
kom feestgeschenk zal zijn voor allen, die de
litteraire kunst van onzen tijd liefhebben.
Oscar Wilde en Rudyard Kipling, Verlaine
en Maurice Barrès, Nietzsche en Stephan George,
van Eeden en van der Goes, Gorter en Kloos,
Helene Swarth en Cornélie Huygens alle
nieuwe acteurs, door van der Goes vergeleken
by' »de bewoners van arme buurten, die met hun
lief en leed direct in de hevigste woorden op
straat komen," hebben voor dezen kalender een
bijdrage moeten leveren. K.
By de .firma Jan Leendertz & Zoon verscheen,
zooals sedert eenige jaren reeds, de
Fiore-dellaJVe»e Scheurkalender; onder de schrijvers, dit jaar
geciteerd, zijn de voornaamste Oscar Wilde,
Maeterlinck, Pasteur, Von Ebner-Eschenbach,
Elizabeth Barret-Browning, Schopenhauer, Paul
Bourget, Edna Lyall, Ernest Ilenan, Spinoza,
Jules Simon, Stephan George, Carlyle, Louis
Dépret, de Stendhal, Sully Prudhomme, Wendell
Holmes, Mazzini, Taine, enz.
Voor de leden der Amsterdamsche
studentenafdeeling der Ned. Zuid-Afr. Vereeniging zal
prof. dr. C. Bellaar Spruy't op Dinsdag 28 Novem
ber in het gebouw Tot Nut van 't Algemeen een
voordracht houden over de Matabele Kaffers
en de Europeesche vestiging in Mashonaland, in
verband met Nederlandsche belangen.
ninKiiiiiiiiiittii
IIIHIIIIIIIIIIIIIIIIUIIIIIIIIIIIIIIIIIIUIIIIIIIIIIUIIIIIIIUII
ETENSCHAP
De wandelende
Jood.
Matthéi Paris, een Engelsen Benedictijn, die ten
tyde van Hendrik III leefde, deelt het volgende
mede: »Cartophilus, de portier van het rechthuis
van Pontius Pilatus, gaf Jezus op het oogenblik dat
deze den drempel overschreed een vuistslag en
voegde hem toe : »Vooruit, Jezus. Loop wat gauwer.
Waarom blyf je staan?" Jezus keerde zich om
en zeide tot hem: »Ik zal gaan. Maar gij, gij
zult tot myn terugkomst onder de menschen op
aarde rondwandelen." En Cartophilus begaf zich
op weg om nimmer te rust te vinden. En hy
wandelt nog altijd door, de arme Cartophilus,
IIIIIIUIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIUtlllllMIIIIII
Moskou te kunnen voorleggen. Indien de mateti te
Havana slechts half zoo rijk aan levendige en boeiende
partijen ia als die te St. Petersburg, kan de schaak
wereld tevreden zijn.
Achtttiende partij.
PBANSCHE VERDEDIGING.
Wit.
Tschigorine.
l e4 e6
2 D e2 L e7
g b3 d5
4 L b2 L f6
5 L f6:
In vorige partijen ge
schiedde 5 e5, L e7, 6
D g4, L f8 enz.
5 P f6:
6 e5 P fd7
7 D g4 o?o
8 f4 P c6
9 P f3 f5
10 D h3 T e8:
11 P c3 P f8
12 L e2 P K»
13 D
14 P
Zwart.
Dr. Tarrasch.
a4
15 L dl
16 ('4
cb5:
P d4
P c6
17
18
19
20 P
21
22
23
c3
b4
0?0
P e2:
24 L e2:
25 D c3
26 bc6:
27 d4
28 L c4
29 b5
30 T adl
31 D f3
P b4
d3
b5
P d5
P df4:2
D d52
D c5
D f8
P e2f
de-2:
L d7
L c6:
K h8
D f7
T ed8
P e7
P d5
D e7
32 a3
33 D b3
34 D c4:
35 d5
36 T d5:
37 J> (15:
38 D a2
39 D al
40 T al:
41 K f2
42 a4
43 E e3
44 T cl
45 g3
46 T c4
47 T b4
48 u5
49 b6
50 ab6:
51 c7
52 T b6 : ?
53 T b7
54 K (U
55 K e5
56 hg3:
57 K d6
58 K e7
59 K d(>
60 K e5
61 T a7
62 K (U
P b6
P c4:
ff6
ed5:
T d8:
T d8
D e5:
D al:
K gl
K f6
T d5
K e5
!?5]
hóh
**
K o
K f6
ab6:
cb6:
T c5
K g5
h4
T cl
hg3:
T c3
T d3f
T e3f
T d3f
T c3
f4
Zwart (dr. Tarrasch)
geeft op. Zwart kon T
a5 f niet verhinderen.