Historisch Archief 1877-1940
No. 857
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
Uit Dr. GrAlSTNEF's Studeerkamer.
(Het auteursrecht voor den inhoud van deze bladzijde wordt verzekerd volgens de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 124).
De voorgestelde wjjnfoelasting in Duitschland.
(De hoeren Miquel en Von Posadowsky als phylloxera's.)
(Lustige Blatter.)
De Duitsche wijnbouwers voelen zich door het naderen der Phylloxera fiscalis verontrust
Zij hopen, dat het gevaar nog zal kunnen worden afgeweerd.
Sultan's opvolger.
Sultan was verdronken. Niet door een noodlottig
ioeval, maar door de buren. Hij had een vorstelijke
neiging om zich te vergissen in hun eigendom en
het zijne, vooral wanneer het eetbaar was; daarom
was er eens op een dag een onbekend maar uit
gelezen comitébij elkaar gekomen, had hem opge
wacht, een steen om zijn hals gebonden en hem
in het water gegooid.
Toen Fugel het nieuws hoorde, was hij erg blij,
want Sultan had nooit anders gedaan dan tegen
hem blazen, wanneer ze elkaar ontmoetten, en zoo
doende zijn goeden naam bedorven bij zijn tantes,
die nooit iemand vertrouwbaar vonden, tegen wieu
-Sultan blies.
Want in de harten van tante Felicie en tante
'Greta had Sultan als een despoot geregeerd. Hij
was tante Felicie's kat, en beider bedorven lieveling.
Natuurlijk kwam Fugel een visite maken om te
condoleeren. Hij zeide dat Sultan een buitenge
woon mooi dier was en hij hem erg zou missen.
Hij scheen zoo bedroefd er over, dat de tantes
voelden dat Sultan door een totale vergissing tegen
hem had geblazen.
Nu was Fugel's positie zeer kritiek. Hij wist
nooit van welke tante hij het meest moest houden.
Hij wist dat zij geld hadden, maar hij wist niet
wie het meest had en of ze misschien tamelijk ge
lijke deel en bezaten. Daarom durfde hij niets aan
?de eene te geven uit vrees van de andere te
beleedigen, en daarom, vol verlangen zich bij beiden
aangenaam te maken, kwam hij op een morgen, en
iiet hij de meid een mandje voor hen achter, en
haastte zich bescheiden weg, zonder op een be
dankje te wachten.
Er zat een Perzische kat in het mandje en op
een papiertje om zijn hals, stond geschreven:
* Aan mijn lieve tantes; van hun toegenegen neef."
//O wat lief van hem!" riep tante Felicie
verrukt uit.
//Ja," voegde tante Greta er bij, en het is
voor ons beiden."
Daarover was tante Felicie niet zoo verrukt.
Sultan was uitsluitend haar eigendom geweest, en
zij vond het niet prettig om diens opvolger met
?een ander te deelen. En tante Greta, die daar
iets van raadde, besloot haar eigendoms-deel te
doen uitkomen, door het geheele dier een naam
te geven.
//We zullen hem Keizer doemen," zeide ze
beulist. Tante Felicie zag dat ze listig beproefde
een voorrecht te krijgen op de kat, en had er dus
iets tegen.
Laat het Sultan zijn," sprak ze, net als de
andere."
Maar tante Greta wou niet. Ze begreep dat
dit zoo goed was als toe te geven, dat de kat
eenvoudig in de plaats kwam van de vorige en
hoofdzakelijk aan haar zuster behoorde. Het beest
was voor de helft haar eigendom en zij was niet
van plan haar deel zoo maar af te staan. Zij
?werden bepaald snibbig tegen elkaar en daar ze
geen verschillenden naam aan iedere helft van de
poes konden geven, vertelden zij de moeilijkheid
aan Fngel, de volgende maal toen hij kwam.
Hij aarzelde in vreeselijke besluiteloosheid.
//Het is een Perzische", riep hij, plotseling een
uitweg ziende. //Waarom noemt u hem niet Shah ?"
En zij namen dit aan als een compromis
tusschen haar beiden, maar de vrede was nog niet
hersteld.
Zij hadden zeer vriendschappelijk tot nog toe
samen geleefd, maar die kat was een ware twist»
! appel in huis. Tante Greta had zich nooit bemoeid
met iets wat Sultan betrof; maar als eigenares
voor een deel, beschouwde zij het als plicht in Shah's
behandeling te hulp te komen. Maar aan den an
deren kant vond tante Felicie, dat haar eigen
grootere ondervinding van katten haar waardig
maakte, poes alleen te verzorgen. En elk voelde
dat ze haar rechten slechts kon handhaven door
haar eigen zin te hebben.
Zij waren het oneens over de kleur van lint die
Shah zou dragen, de kamer waar hij zou slapen,
of hij zijn melk met water zou drinken of zonder,
en zoo voort. Zij hadden onverzoenlijke theorieën
over zijn eten, de eene wilde er een soort vege
tariër van maken; de andere hield vol dat rauwe
lever noodzakelijk was voor zijn bestaan.
Ieder was buitengewoon jaloersch op den invloed
van de andere op het dier, en ten laatste eindigden
deze gevoelens van wrok in een bepaalde vervreem
ding; zij worden zoo jaloersch en verontwaardigd
tegen elkander, dat ze weken lang haast niet spra
ken of het was om over de kat te kibbelen.
Spoedig werd deze staat van zaken ondragelijk,
en in een uitbarsting van woede verklaarde tante
Greta, dat ze er genoeg van had, ze zou kamers
huren, weggaan en op zich zelf gaan wonen.
Zij hadden weer erg gekibbeld en veel onaan
genaamheden gehad, omtrent de verpleging van
poes, voordat ze haar bedreiging uitsprak, maar
eindelijk werd er bij wederzijdsch goedvinden be
sloten dat poes voor gezamenlijke kosten bij juf
frouw Sempel zou komen, een fatsoenlijk menscA
die ze beiden kenden, op voorwaarde dat ze gelijke
rechten zouden hebben om de kat te bezoeken wan
neer ze wilden, en toen ging tante Greta heen.
Dit verontrustte Fugel. Hij wist niet, wier partij
hij zou kiezen en eindigde met den middenweg te
nemen, en ze alle twee gelijk te geven. Hij bezocht
ze om de beurt en nam alles aan, wat de eene
van de andere zeide; hij stemde dus in met tante
Felicie, dat tante Greta heerschzuchtig en in 't al
gemeen onuitstaanbaar was, en met tante Greta,
dat tante Felicie iu 't algemeen onuitstaanbaar ea
heerschzuchtig was.
Herhaalde malen kwamen de oude dames den
Shah bezoeken en gaven juffrouw Sempel zulke lijn
recht tegenovergestelde instructies omtrent zijn
voedsel, dat iu haar vrees om ze niet gehoor
zaam te zijn, zij beiden ongehoorzaam was en hem
onderhield op een onafhankelijk menu vau haar
zelf.
Het gevolg was, dat ze nu onophoudelijk ge
wikkeld was in een vreeselijk net van standjes en
inlichtingen, totdat tante Greta haar bezoeken plot
seling staakte en het gerucht liep dat zij ziek was.
Deze geruchten deden in tante Felicie de vrien
delijke gevoelens van vroeger herleven, die verloren
waren gegaan onder het stof van hun herhaalde
kibbelarijen. Maar zij veinsde en informeerde alleen
in 't geheim naar haar; en in't geheim ook haakte
zij er naar, er eens te komen; maar haar trots
wilde niet zoo in eens toegeven, en stond haar
niet toe, zich te vernederen door den eersten stap
tot verzoening te doen.
£n eens op een middag, toen ze weer over die
dingen zat te peinzen, werd juffrouw Sempel aan
gediend, ze had iets diks in haar schort en toen
zij het zonder complimenten ui c elkaar rolde,
bleek het de Shah te zijn.
/,Ze heeft het me gelast, juffrouw", merkte juf
frouw Sempel op, als antwoord op tante Felicie's
vragenden blik.
Wie heeft u wat gelast?"
//Juffrouw Margaretha stuurde van morgen om
me, en zei: Breng hem naar mijn zuster, juffrouw
Sempel, zeg dat hij heelemaal van haar ia; en dat
ik weer beter ben, en morgen thuis kom."
Een vreemde zeneuwtrekking bewoog tante
Felicie's trekken, maar zij antwoordde koel:
//Heel goed; juffrouw Sempel, dank u wel."
Zoodra juffrouw Sempel weg was, bedekte ze
echter haar oud gerimpeld gezicht met een be
vende hand, en toen ze haar hoofd weer ophief,
waren haar oogen niet alleen van ouderdom dof.
Even na donker sloop zij het huis uit, zoo stil
als een schaduw, liep door een reeks van straten
naar een afgelegen plein, en schelde aan een deur
aan.
Ze ging binnen en naar boven, een kamer in,
waar een eenzame figuur, bij een lamp gezeten,
een bleek gezicht naar haar ophief, en opstond toen
ze binnenkwam, zeggende:
vO, mijn lieve, mijn lieve; ik zou juist morgen
thuis komen."
//Ik kan niet wachten, Greta," stamelde tante
Felicie, en vatte haar zuster's handen, ik kom je
halen. Ik ben een trotsch, mal oud mensch ge
weest."
«Stil, lieve stil!" viel tante Greta haar
liefkoozend in de rede, //als jij dat bent, dan ben ik
het ook. Dat is dan een span!"
Toen Fugel den volgenden dag tante Felicie
kwam opzoeken, was hii zeer verbaasd de twee
kleine oude dames gezellig samen te zien zitten,
Hij begon eenige vage gelukwenschen te sta
melen, toen ze hem in de rede vielen.
//Christoffel", zei tante Felicia met onheilspel
lende kalmte, //wij zijn weer voor goed vriendinnen
geworden".
//Voor goed", herhaalde tante Greta met een knik.
Je hebt ons bezocht toen wij gescheiden waren"
ging tante Felicie voort, »en we hebben over je
gesproken. Ik ken nu je persoonlijke opinie van
mij, en tante Greta kent nu je opinie van haar,
en nu hebben we gedacht dat wij, in plaats van
je op een legaat te laten wachten, onmiddelijk
iets moesten geven, als terugbetaling voor je
moeite. Wij hebben het van morgen verstuurd
en het moest je van daag bereiken."
Fugel was overweldigd. Hij nam afscheid zon
der eigenlijk precies te weten wat hij zei, en was
bepaald verbaasd toen hij merkte dat hij op straat
stond, zonder duidelijk begrip hoe hij er gekomen
was. Toen hij thuis kwam, vond hij een mand voor
hem klaar staan, en in de mand vond hij den Shah.
«Zij zeiden: een onmiddellijke terugbetaling"
sprak hij teleurgesteld. »Wel, het kan een spoedige
terugbetaling zijn, maar ..."
Hij bedoelde dat de kleine douceurs er uitgela
ten waren, en het zag er niet naar uit, of hij veel
kans had, die binnen te krijgen.
?mniraimntniiiiiiiiiiiuii
uiiiniifiiiiiiiiiuffiiiiiiiimiH
miiiiiiitHimiiiMiiiiiiiiiiuiii
iniiiiiiiiiiiiiiii
iiiiiiiiiniHiini
Rothschild-anecdoten. Onlangs namTruth
een paar Rothschild-anecdoten aan, en nu komen
ze in massa opzetten.
Indertijd vervoegde zich de financier Mirès bij
James Rothschild, en het gesprek werd, toen de
baron niet in zijne voorstellen wilde treden, een
weinig heftig. Mirès riep:
»Nu, nu, M. Ie baron, u zult me niet op
eten, hoop ik!"
»Dat zou mijn godsdienst mij verbieden,"
antwoordde de baron.
Op een parij ontmoette baron James prins Paul
van Wurtemberg.
»Bonjour Paul," zeide de baron.
«Bonjour, M. Ie baron," antwoordde de
prins; »het spijt mij dat ik u ook niet bij uw
doopnaam noemen kan."
President Carnot bij de onthulling van
het monument voor zgn grootvader
Lazare te Wattignies.
(Triboukt.)
LAZARE CABNOT: Een wonderstukje van
mecaniek! En het zegt: «Papa" !
Een zekere graaf de Z. werd eens binnenge
laten bij baron James, in zijn kantoor. De baron
had het heel druk; hij keek even op, zeide:
«Bonjour, neem een stoel," en ging voort met
zijn werk.
Na eenige oogenblikken merkte de bezoeker
verbaasd op: «Waarschijnlijk heeft men mij niet
duidelijk genoeg aangediend. Ik ben graaf de Z."
Zonder op te houden met schrijven, antwoordde
baron James: «Pardon, M. Ie comte, neem twee
stoelen."
Kleine Judith tot den kapitein die in groot
uniform is, met al gijn medailles en ridderorden:
»Mijn pa heeft meer geld dan u, kapitein, maar
hij hangt bet niet op zijn jas, dat iedereen het
zien kan."
In Matabeleland.
(Moonshine.)
De heer GLADSTONE tot den heer Cecil Rhodes: »Gij hebt voor het vechten gezorgd;
met uw permissie zullen wij nu den buit inpakken."