Historisch Archief 1877-1940
Ho. 858
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
trachten te heeten, en de dagen van haar jonge
leven zijn geteld. Heugenissen van gisteren en
droomen van morgen spelen nu als wondere visi
oenen voor haar verbeelding dooreen en zij ziet
den hemel geopend. Haar vader, die zonder ont
roering haft-r verscheiden ziet, haar moeder, op
wier aangezicht de sporen van een moeitevol leven
allengs plaats maken voor de verhelderde uitdruk
king van een bovenaardsche zaligheid, de school
meester, de trouwe Gottwald, die misschien eenmaal
iets anders voor haar zou geworden zijn,
speelnootjes in engelengestalte, levenden aan wie haar
hart gehangen heeft en dooden die in den hemel
leven, allen komen en gaan en komen wt-êr,
nu met woorden van vertroosting, straks met
liederen, ia wier harmonie alle waaklanken der
aarde vredig zijn opgelost.
Alzoo Hauptmanu's drama Hannele", dat dezer
dagen in het Berlijnsche Schauspielhaus ten tooneele j
werd gebracht. Het scepticisme, waarmee de kin
derea van dezen tijd ongenezelijk bthept zijn, voor
een wijl tot zwijgen te brengen, de droomgezichten
van zijne heldin niet alleen aannemelijk, maar
zelfs in den hoogsten zin aandoenlijk te maken, wie
dit vermag is een gezalfde der Muzen en niemand
zal weigeren te midden van het aardsch rumoer
aan zulk een voix-céleste het oor te leenen.
Als een draaiorgel bij een kerkorgel om "de
beeldspraak te vervolgen zoo steekt bij
Hauptmann's droombeeld het tooneelspel van Paul
Lindau: vDer andere" af. Dit is, geloof ik; een
onbedriegelijk kenmerk van de steriele eerzucht, dat
zij zich van actueele, onopgeloste vraagstukken
meester maakt en daarop, liefst in den meest
modernen stijl, literair uitziende gewrochten bouwt
die inderdaad onJiteraire gedrochten zijn.
De quaestie van de hypnose en het tweede ik is
ditmaal aan de beurt een advokaat die des nachts
in hypnotischen toestand uit inbreken pleegt te
gaan en aldus door een speling van het lot zeke
ren nacht met eenige spitsboeven in zijn eigen
woning terechtkomt om te zien wat daar van zijn
gading wezen mocht. Maar zoomin wij die het
hooren, als Lindau die het ons vertelt, geen van
ons gelooft n oogenblik aan den ernst van de
zaak en zonder vreugde of verwondering vernemen
wij dan ook, dat een zenuwarts hem geneest eii
het misdadig tweede ik voor goed verdrijft. Met
's mans bruiloft eindigt het geval en het staat nu
voortaan aan de jonge vrouw om den dilettant
inbreker zijn nachtwandelingen te beletten.
Van ernstiger, edeler gevoelens zijn de gelukki
gen vervuld geweest die in het Théatre Francais
Antigone van Sophocles aanschouwen mochten. De
zeer goede verzen van Meurice en Vacquerie,
Mounet Sully als Créon en Mlie Bartet als Antigone,
een tooneelinrichting die het grootsche en geweldige
van het treurspel ten volle tot hun recht deed
komen, (het tooneel zelf werd als proseenium inge
nomen door het koor en op een ruime verhevenheid
op den achtergrond bewogen zich de handelende
personen) waar zoo alles medewerkt en niemand
of niets de wijding er schoonheid ontluistert, daar
viert de kunst hoo jd en bereidt aan wie oogen
en ooren heeft, eei: /an de beste genietingen die
er voor menschen b-eikbaar is.
Het is meer dan een halve eeuw geleden, de
eerste bruilofsweelde der Romantiek was nauwe
lijks gevierd, toen een joodseh mersje, wier be
staan tot dusver door de gezaghebbende!! van haar
dagen zelfs niet vermoed werd, Racine en
Corneille van hun miskenning kwam wreken en de
wereld bewijzen dat de schoonheid en de harts
tocht op de hand van het voor strak en gevoel
loos uitgekreten Klassicisme waren.
In onze dagen is ten tweeden male van
Nazareth uit deze goede waarheid metterdaad verkon
digd, een Rachel herleefde in Sarah Bernhardt, die
helaas! niet bestand is gebleken tegen de
wereldsche verzoekingen. Onverwoestelijk is intusschen
het woord dat past bij het talent van deze kun
stenares. Een dozijn jaren brengt zij de oude en
de nieuwe wereld in rep en roer, geen land is
zoo barbaarsch dat zij het versmaden zou, van
koning Dollar wordt zij de oogendieuare?, en
als zij eindelijk, des langen zwervens eu verdervens
moe, tot zichzelve en haar eerste liefde terugkeert,
als de muze van het treurspel weer vaardig over
haar wordt, blijkt wat ieder ander naar den geest
geruineerd zou hebben, bij dit zondagskind geen
sporen te hebben achtergelaten.
In afwachting dat zij, zooals allen hopen, zich
weer verzoent met de Comédie Fratpaise, die zij
nimmer had behooreu te verlaten, bestuurt en
bespeelt zij thans den Renaissance-schouwburg te
Parijs, waar zij in de afgeloopen week als Phèdre
de herinneringen aan haar besten tijd opnieuw tot
werkelijkheid heeft gebracht.
Deze kroniek zou onvollediger zijn dan ik voor
geoorloofd houd, indien ik van de voorstelling
zweeg door Le Gras & Haspels in het
Aiusterdamsche Grand Tliéatre gegeven van Barnèr'és onderhou
dend blijspel: De Erfenis van mijuheer Plumet'.
Zie hier, zou men tot den vreemdeling
wenschen te zeggen, die bij geval deze voorstelling
had bijgewoond, zie hier van het beste wat het
tooneel heden ten dage in dit laud oplevert. Wat
ge daar gezien en gehoord hebt, is niet het laatste,
ook niet op n na het laatste woord van de kunst,
het bedwelmt noch ontvoert u aan uzelf en ge blijft
op de aarde. Maar erken, bid ik u, de volkomen
afwezigheid van die aanmatigende onmacht, die de
atmosfeer van meer dan n Hollaudschen
schouwburg vergiftigt, heb oog voor den goe
den smaak die aller dosn en laten ook hun
doen door laten bestuurt, bedenk hoeveel
talent en toewijding zulk een geheel onderstelt
en weiger dies uw eerbied niet aau deze mannen
en vrouwen, die rustig en waardig hun weg ver
volgen en die geen miskenning eu tegenspoed,
f een waan van den dag vermogen ontrouw te
maen aan een groot en onveranderlijk levensdoel.
C. F. VAN J Eit H.O113T.
mMiiniHii^imitiiiiiiiiiiiimiiMiiifiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiuiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiimn
Muziek In de hoofdstad.
Het is een opmerkelijk feit, dat een vreemd
woord eene zaak dadelijk deftiger eu ook duurder
maakt. Wie uit dineeren gevraagd wordt, heeft
meestal gro jtscher verwachtingen dan hij die uit eten
gaat, en wie naar een Populair Concert gaat, weet
dat hij minstens het dubbele zal moeten betalen
dan bij een Volksconcert het geval zou zijn.
Dit heeft men kunnen opmerken bij de Popu
laire Zomerconcerten van het Concertgebouw en
thans ook weder bij de Populaire Uitvoering van
Die Jahreszeiten in het Concertgebouw.
De zaal was voor een deel gevuld met een zeer
deftig publiek, dat om de zaak te steunen plaatsen
had genomen voor f 2.50 en voor het overige met
een populairen prijs betalende bezoekers (? 0.50.)
In de circulaire, vooraf verspreid, werd gezegd
dat ieder kunstminnaar, die gtlooft in de opvoe
dende kracht van de toonwerken van de groote mees
ters voor het volk, zeker gaarne deze uitvoering door
financieele deelname zou mogelijk maken.
Nu was het volk niet tegenwoordig (men had
er, geloof ik, ook niet op gerekend, anders zou
men wel eene Nederlandsche vertaling van den tekst
van Haydn's meesterwerk, of een kort over
zicht in onze taal van den inhoud hebben laten
drukken), doch wel een zeer talrijk concert-publiek.
Wij kunnen dus het Populaire verder laten rusten
en alleen over het concert spreken.
De heer Dorper, een zeer ijverig en ambitieus
dilettant, heeft reeds meermalen kleine ui; voerin
gen gedirigeerd en toen een gunstigen indruk
gegeven van zijne muzikaliteit. Thans was het voor
het eerst dat hij voor een koor en orkest stoud,
en het zou dus niet billijk zijn van hem te ver
langen dat hij tegen die taak geheel opgewassen
zoude zijn.
Ik wil liever wijzen op de goede zijden, en ver
klaren dat er met het koor flink gestudeerd was,
dat de alten zeer fraai van klank waren, en dat
wanneer niet vooral de sopranen het attaqueeren
aan enkele corypheëu hadden overgelaten, en er in
die partij minder matheid van klank had geheerscht,
ik van liet koor een bevredigenden indruk zou heb
ben gekregen. Het koor was dan ook zeer talrijk
en wat de krachten betreft in veel opzichten zeer
gelukkig samengesteld.
Het is echter jammer dat de leden van een
orkest, zooals dat van het Concertgebouw, niet tot
elkander zeggen: Van avond zullen wij door dub
bele attentie vergoeden wat er mocht ontbreken
aan de routine van onzen leider; doch helaas! dit
was niet het geval. Vergissingen, ongelijkheden enz.
enz. waren niet zeldzaam, eu toch ben ik over
tuigd, dat men door verdubbelde waakzaamheid
van die zijde, een heel ander resultaat had
kuuaeu verkrijgen. Alleen de piëteit voor dit werk
verlangde toch Zulks.
Men bedriegt zich toch, wanneer men denkt,
dat Die Jahreszeiten een gemakkelijk uit te voe
ren werk is. Al die kleurrijke uuauceeringen en
schoone en delicate muzikale details in het orkest:
Wo sind sie nun'i zou Messchaert vragen.
Hij was het, die de partij van Simon op zoo
schoone wijze vervulde, dat hij ieder onder den
indruk bracht. Hij was buitengewoon goed ged
sponeerd en gaf met kwistige band van zijn rijkdom.
Ook de andere solisten onze zoo goed bekende
zangeres mevr. Oldeboom-Lutkemauu (Haime) eu
de heer Fr. Ph. (Luca-s), eeu zeer gewaardeerd
tenorzauger, droegen door hunne schoone stemmen
en zekere en accurate wijze vau zingen veel tot
het genieten van Haydu's onvergankelijk, friseh
meesterwerk bij.
Beider opvattingen zouden nog gewonnen heb
ben, indien zij zich meer rekenschap hadden gege
ven van het karakter van hunne partijen; zij zijn
een dorpspaartje en geen stadspaartje. De expressie
en het karakter vond ik niet altijd juist, doch
beider zangkunst gaf toch veel schoous.
Het zeer talrijke publiek was met de uitvoering
ingenomen en toonde ook den heer Dorper, dat
men hem dankbaar was voor al de inspanning, die
hij zich getroost heeft.
Zondagmiddag was de muziek uit de 16e eeuw
aan het woord in de Nieuwe Lutherscüe kerk,
waar de heer Ant. Averkamp met zijn kleine koor
capella de Missa: tyuarte Toni van Vittoria en
vijf Motetten uit het Hooglied van Palestrina ten
gthoore bracht.
ik heb over dit koor reeds dikwij 's en veel ge
schreven eu ook over het karakter van de kerke
lijke toouwerken uit de 16e en 17e eeuw, groot
eu heilig in hunne statige teruggetrokkenheid en
toch zoo vol ziel en leven; doch die ziel en dat
leven is van hooger, van heiliger orde. dan wat
wij gewoonlijk daaronder verstaan.
Wie tot zich zelf weet in te keeren, wie zich
het bestaande kan wegdenken, en zijn geest van
het stoffelijke lichaam kan losmaken, gevoelt dit
leven en begrijpt de tranen eu het Hosauna van
den toondithter.
Het was een impressie die ik bij het binnentre
den van het kerkgebouw ontving. Die anders zoo
helderwitte muren zich iu een somber hel licht
zich op den achtergrond houdende, het binnentre
den van een gebouw daardoor nog droeviger van toon
dan de droeve najaarslucht, bracht den toehoorder m
zekere stemming. Die stemming was wellicht niet
geheel aualoog aan het karakter van de muzkk
die werd uitgevoerd. Doch zij maakte den hoorder
niettemin meer ontvankelijk voor de muziek. Na
de mis van Vittoria met de roerende eu treffende
bede om steun eu hulp, de verheerlijking vaa het
hoogste, de dogmatische geloofsverklariugen en het
vertrouwend opzien, het heerlijke meiischelijke
liefdelied, Hooglied genaamd, is er grooter con
trast denkbaard Eu toch welk een schoon harmo
nisch contrast.
Men moet zeer dankaar zijn dat de Mis van
Vittoria is uitgevoerd, waut men wordt getroffen
door de diepte en kracht van uitdrukking van
sommige, en de meesterlijke bewerking van andere
gedeelten.
Ongelukkig stond de uitvoering vau dit werk
niet op de hoogte die wij vau dit koor geweud
zijn. Aau de sopranen worden hier zeer hooge
eischeu gesteld, eu ditmaal was de bczettii.g van
die partij niet in alle deeleu gelukkig. Er waren
domi'neereude stemmen en daardoor werd de onder
linge samensmelting vaak verbroken, ook liet de
reinheid nog wel eeus te weuschen over.
De zeer schoone vertolking vau de Motetten
maakte dit echter weer goed. Zij stelden het ka
rakter van Paltstrina's indrukwekkende ca heerlijk
schooue compositie in liet beste licht.
Wat opvatting betreft waren ook in de Mis tref
fende oogenblikkeu op te merken, vooral wat de
laatste gedeeiten betreft.
De uitvoering heeft dus als artistieke kunst
uiting weer veel te genieten gegeven.
Over twee Opera voorstellingen die ik bijwoonde
kan ik kort zijn. In La Juive door de Fransche Opera
gegeven trad Mevr. Vaillant Couturier als Eudwxie
op. Deze zangeres toonde zeer geroutineerd te zijn;
zij wist met hare middelen te woekeren, en daar
door dikwijls te doen vergeten dat de tijd niet
stilstaat. In de vierde acte vooral voldeed zij mij
zeer goed. Zij is ontegenzeggelijk eene kunste
nares. Later wanneer zij optreedt in eene partij,
die meer op haar eigenlijk terrein valt, kom ik op
deze zangeres terug. Over het geheel is deze opvoe
ring echter niet onder de best geslaagde te rekenen.
De Nederlandsche Opera heeft met de operette
Ridder Pasman geen gelukkigen greep gedaan.
Ik wist niet dat Strauss zoo omslachtig vervelend
kon zijn. Had hij ons nu maar veel van zijne
schoone walsen gegeven in dit werk, dan ware de
zaak gered geweest, doch ook hiermede was hij
uiterst karig. Het kan zijn, dat de onvoldoende
uitvoering (behoudens enkele uitzondering) hier
aan veel schuld draagt, (de vertolkers vielen te
dikwijls in een verkeerden toon) doch ook als werk
heeft het mij zeer weinig geïnteresseerd. Het geeft
van iedere genre wat, doch het gelijkt maar zeer zeldeu
op eene operette. De amusante oogenblikken zijn
uitzonderingen in plaats van hoofdzaak, en de niet
amusante boeien weinig. De directie heeft dat zelf
reeds begrepen, want het werk is na drie voor
stellingen, reeds van het repertoire afgevoerd.
Ten slotte een « woord vooraf", over de uitvoering
op a.s. Zaterdag (2 Dec.) van een geheel onbekend
werk.
Zooals men weet, heeft Bach zes compositien
voor viool en zes voor violoncel geschreven.
Van dezen werken, in de vorm van Suiten, worden
enkel er nu en dan uitgevoerd. Doch nog nooit heb
ben wij gelegenheid gehad de zesde Suite voor
violoncel (voor een instrument met vijf snaren ge
schreven) te kunnen hooren.
Men is het er niet over eens of deze Suite ge
schreven is voor de Viola pomposa, een instrument
door Bach uitgevonden dan wel voor violoncel.
De viola pomposa had vijf snaren en werd op den
arm gedragen. Natuurlijk waren hier de snelle
figuren veel gemakkelijker uit te voeren dan op
eeu violoncel, welk instrument in die dagen nog
zeer stijf en onbeholpen bespeeld werd.
Wat het karakter van deze Suite betreft zou
men echter eerder geneigd zijn, uit te maken dat
zij voor violoncel is geschreven, hoewel Spitta
stellig beweert dat het werk voor de Viola pom
posa is bedoeld.
Hoe het ook zij. ((lerber en Spitta spreken el
kander eenigszins tegen) heeft de lieer Bosmans
onze voortreffelijke cellist, na met de 6e suite te
hebben keunis gemaakt, een instrument uit vijf
snaren laten vervaardigen, zich daarop de geheel
veranderde applicatuur eigen gemaakt en het
bogenoemd werk ingestudeerd.
In een beperkten kring van kunstenaars heeft
hij deze mite ten gehoore gebracht, en ons daardoor
de openbaring gegeven van een heerlijk meester
werk, dat ons Bach weer in al zijne kracht eu
schoonheid doet leeren kennen.
Om mijn verslag niet te lang te maken moet ik
verdere bijzonderheden over dit werk en de supe
rieure vertolking van den Heer Bosmans tot een
volgend artikel (wanneer de uitvoering van dit
werk op de kamermuziek soiree heeft plaats gihad)
uitstellen.
Ik weuschte er met een enkel woord reeds
melding van te maken, waut ik besrhouw deze
daad van den Heer Bosmans (afgescheiden van de
hooge art.stieke waarde van zijne vertolking) als
een gewichtige dienst aan onze kunst bewezen,
die ook verdient buiten ons land bekend en geno
ten te worden. VAN MILLIGEN.
L'attaque da moulin.
Lyrisch drama in vier bedrijven naar Zola, be
werkt door Louis Gallet. Muziek van Alfred
Bruiieau.
Bruneau is voor ongeveer anderhalf jaar als
opera-componist onder de aandacht van de mu
zikale wereld gekomen door het succes van zijne
opera Le l\éee (eveneens naar Zola bewerkt).
Thans is bovengenoemde opera in de Parijsche
Opéra Comique opgevoerd en heeft evenzeer een
groot succes gehad.
Bruneau doet zich in dit laatste werk van een
geheel andere zijde kennen dan in Le Ri'ne. Werd
men in zijne vroegere werken dikwijls opgeschrikt
door gewilde hardheden, stroefhedeu en sleelit klin
kende octaven eu quiutengaiigen, waardoor men
eerst langzamerhand den poëtischen stroom leerde
waardeeren, in dit laatste werk heeft Bruneau
naar eenvoud en werkelijkheid gestreefd, m over
eenstemming met het geheel coutrasteerende ka
rakter van dit en zijn vorig werk.
Doet iu Li' Ri-ce de muziek de handeling slechts
raden, in L'attaque du moii-in souligiieert zij de
handeling.
Bruneau werd in Maart 1857 te Parijs geboren.
Iu 1S73 trad hij op liet conservatoire m de klasse
van Fraiichomme, in welke klasse hij in '70 den
eersten prijs voor violonctl verwierf. In de harmo
nieklasse van Savard concurreerde hij driemaal zon
der succes voor den prijs, waarna hij in '7U van
de lijst werd geschrapt.
Dit feit verklaart vele onhandigheden in
Bruneau's wijze vau harmoniseeren.
Meer succes had hij in de compositieklasse bij
Massenet, waar hij iu 1S80 eene ^mention
honorable" en ia 'SI den premier deuxième grand
Prix de Rome ' behaalde.
Hij is dus niet in Home geweest, doch ontwik
kelde zich verder iu zijn geboorteplaats. Zijue eerste
Opera Keriat had geen succes, en behalve dat er
eeu enkel nummer van hem op de iïoriclK
Xatin?i/t/le i/i's Goiiijioxitetirs Frtt/iatis werd uitgevoerd, bleef
h;j vóór de opvoering van Le Ri'vn vrij wel onbe
kend.
Hij volgde Wilder als muziek-kritikus aan den
Gil-Bias op, en deed zich daar als eeu
gedistingueerd chrouiquour kennen die ook veel
waardccring toonde voor andere lichtingen. Hiermede
heeft hij zich (in Frankrijk staan de verschillende
richtingen zeer vijandig tegenover elkander) groote
sympathie verworven.
Hoewel pas 'M} ja*r oud ziet hij er ziekelijk uit.
Hij heeft het uitzicht vaa een oud man.
Tot Zola heeft hij zich aangetrokken gevoeld,
zooals d« zwakke zich tot de sterke voelt aange
trokken.
Aan de eerste van de Soirees d« Médan heeft
Louis Gallet het onderwerp van L' 'Attaque du Moulm
ontleend.
Bij de personen van Zola beeft hij andere toe
gevoegd: Marceline, Geneviève, een tamboer, die
onder tromgeroffel komt aankondigen, dat de oorlog
verklaard is, en een schildwacht, die steeds aan
zijne moeder en //la h'üe aux maius blanches" die
in zijn geboorteplaats op hem wacht, denkt.
De tijd en de plaats vaa handeling zijn veran
derd. Het zijn geen Franschen van dezeu tijd, doch
soldatea van de Republiek, die al zoo dikwijls
gevochten hebbende, gereed zijn te vechten als er
maar gelegenheid toe is,
De vijand is alleen als de vijand aangeduid, zon
der meer.
In het eerste bedrijf wordt in den molen van
vader Merlier feest gevierd. Reeds veertig jaar
zingt de molen haar zelfde lied. Frar,coise, zijne
dochter, en Domioique vieren bruiloft, Marceliue
neemt de plaats van Francoises vroeggestorven
moeder in. Zij betreurt steeds hare twee jongens,
die zij door den oorlog verloren heeft.
Het bruidspaar is overgelukkig, doch de bericliten
vau den verklaarden oorlog komen stoornis brengen.
Dominique is echter Vlaming en behoeft niet ten
strijde te trekken, waarmede Franpoise zich troost.
In de tweede acte ziet men de Fransche soldaten
in den molen. De vensters zijn versperd. Dominique
is bezig zijn geweer te laden en te schieten, vader
Merlier is gewond. Houdt op met schieten! wij
hebben den vijand volgens het bevel vijf uur op
gehouden, laten wij nu vertrekken, luidt het bevel.
De vijand komt kort daarop binnenstormen en
vraagt aan Merlier waar de Franschjn zijn geble
ven, doch Dominique ziende, vraagt hij waarom hij
niet bij zijn regiment is. Deze verhaalt dat hij
geen Franschman is, doch c" a hij toch geichotin
heeft, en dat ieder schot een man heeft gedood.
Goed! zegt de officier. Morgen zult gij gefusil
leerd worden. Hij zal hem echter gratie verleenen
wanneer hij den wig door het bosch wil wijzen
tot aan het plateau vanwta- m n Te geheele
streek kan beheerschen. I it weigert Dominique
en nu gelast de kapitein dat hij bewaakt zal
worden door twee schildwachten t jt den volgendrn
morgen. Hij blijft achter en denlt aan de gelief.'e.
Fraupoise, die op den zolder gevlucht is, verschijnt
nu. Onder hun duo hoort men de signalen en de
bevelen van den kapitein, terwijl gedurende het slot
van het duet de schidwacht klaagt over zijn tehuis.
Vlucht ! zeide Fraupoise. En de schildwacht dan ?
zi
vraagt hij. Welnu daar is een middel
drukt hem een mes in de handen.
In het volgende bedrijf laat Marceline den
schildwacht vau zijn geboorteplaats vertellen. Wat
gelijkt hij op mijn Jean! zegt zij.
De vrouwen komen t rug met de z\\ are schoven
rijp koren. Plotseling hoort zij een kieet. Domi
nica heeft den schildwacht ('oors oken.
Franpoise vlucht ve schrikt. De soldaten zwe
ren hun kameraad te zuil :u wreken. De kapitein
dreigt Merlier te laten fusilleereu, wanneer hij zijn
aanstaanden schoonzoon niet uitlevert.
In de vierde ac'e l oort men eene fanfare.
Marceline en FraLCoise luisteren. Het zijn
Fiansche soldaten. Dominique staat voor haar. Wat
moet zij doen. Haar vader redden of Dominique?
De oude Meiiier heeft hem herke: d, hij moet da
delijk vertrekken en daarna maakt hij htm wijs
dat alles in orde is. De strijd zal beginnen en
Dominique voegt zich bij zijn strijdmakkers.
Alleen gebleven met zijne dochter neemt hij
afscheid vau haar.
De Franschen komen met gevelde bajonet op,
doch de kapitein laat hun het terrein uerst vrij
na bevolen te hebben, den molenaar te fusilleeren.
Men hoort een salvo achter de couLesen, waarop
Franpoise Domiuique wanhopig in de armen valt.
De vertolking van dit werk moet voortreffelijk
geweest zijn. Mlle. Delne speelde de Marceline,
de bekende tenor Vergnet was Dominique, de ba
riton Bouvet vervulde de rol van ,1e prre Mer
lier", de bariton Moudaud die van den kapitein
en de tenor Clement die van den schildwacht.
In dit werk spreekt ook Bruneau's moderne
richting, doch hij heeft de ensembles niet versmaad ;
hij wendt leitmotive' aan en geeft geen afgesloten
vormen aau de verschillende gedeelten; iu de wijze
echter van behandeling van het recitatief schijnt
echter nog iets onhandigs te zijn.
Wat de juistheiden kracht van uitdrukking betreft
heeft Bruneau echter zeer schooue fragmenten ge
geven eu als geheel wordt dit werk zeer geprezen.
Zonder in imitatie te vervallen is het alsof hij
bij sommige gedeelten Chabrier's Gwendolin: als model
heeft genomen.
(Chabrier woonde de laatste repetitie bij.)
Men verwacht nog zeer veel van Bruneau, waut
hij heeft in beide werkeu, zoo verschillend van
karakter en kleur, groote zelfstandigheid getooud
en in de behandeling vau zijn stof geopenbaard,
dat hij in staat is zijn eigen weg te gaan.
Joseph Helmesberger. Van den ouden
l'apa Helmesberger te Weenen zijn tal van
bonmots in omloop, die getuigen dat dezo voor
treffelijke kunstenaar ook zeer gevat was. Zij
worden hier onvertaald gegeven, omdat de pointe
meestal niet te vertalen is.
Een componist die een vriend van Helmesber
ger was, blufte in diens bijzijn dat hij eene
opera in zes weken geheel bad gecomponeerd.
»ïtaunenswerth" zeide Helmesberger, »ich
begreife in der That nicht, wo sie in sechs Wochen
die Zeit hergenoinmen, so viel ab zu schreiben."
Bij een congres van onderwijzers te Weenen
werd hem 's avonds een Operavoorstelling aange
boden. Helmesberger zeide toen:
»Ich babe die Oper schon voller, und auch
schon leerer geselm, aber toller Jjehrer sehe ich
sie zum ers eiimale."
De baritonzanger Degele debuteerde in de
Opera te Weenen. De kortste en meest afdoende
kritiek gaf Helmesberger, toen hij voor den lesse
naar zittende zeide :
Degele geht bald sein Wegele.
Toen Wachtel in den tijd dat hij nog niet zijn.
hoogste punt bereikt had als Raoul in de
Huge