De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1893 10 december pagina 6

10 december 1893 – pagina 6

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 859 Uit Dr. GANNEF's Studeerkamer. (Het auteursrecht voor den inhoud van deze bladzijde wordt verzekerd volgens de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 124). De triple-alliantie op marsch. (Lustige Sldtter.) OOSTENBIJKEB: «Vriend Italiano kan al niet meekomen!" DUITSCHEK: »Dat komt, omdat hy geen centen heeft om by den zoetelaar een hartsterking te koopen." teer om leer, naar MABIE KNAUW'. ,Ku komt er niet» vaa de partij. Mina van den wgaeriagsraad Werner wil den professor niet meer bobben, omdat hij zich zoo tentoongesteld heeft.'' . .Meisjes zijn daarin eigenaardig; ze vergeven een «Mbidder liever honderd groote gebreken, dan een geringe belachelijkheid." Zoo sprak de weduwe van kanselarijraad Abel tot hare vriendin, de gescheiden vrouw van ritmoeiter von Logau, op een gezellig praatuurtje. ? ,1^.,begrijp het niet", luidde het antwoord der gescheiden vrouw, //daarvoor een goede partij af te wijzeaf* Het kleine kale plekje op het hoofd, dat men met een rijksdaalder kan bedekken, is toch geen bezwaar bij een huwelijk", «Het is toch altijd, goed gezegd, een kaal hoofd of wel een maneschijntje,'' en dat werkt altijd afschrikkend bij een aanbidder." «Maar Mina u ook zesentwintig jaar oud. Ze ziet er wel nog heel goed uit, maar men kan toch de moeite die ze doet, wel merken, dat wil zeg gen: de kunst van het toilet,'1 zeide de gescheiden mevrouw snibbig, zonder te bedenken dat ze een pruik met lange krullen droeg, waardoor zich echter helaas nog geen tweede ritmeester had wil len laten vangen. //Had de arme professor zich maar niet ten toon gesteld"; ging de andere eigenzinnig door. Maar hij kon het niet eens zelf helpen: die akelige papegaai stelde hem ten toon." //Dat verraderlijke gedierte, die Jockol Tegen woordig kan men zelfs geen beesten meer ver trouwen." Zoo was het gesprek tusschea twee intieme vriendinnen van den huize Werner. De gebeurtenis die aanleiding had gegeven tot dit discours was als volgt. //De vroolijke kameraad Toeval" had weer een boosaardige streek uitge haald, een van die pénible scènes, die de dames te recht afschuwelijk gênant" noemen. Mina was het eenige en daarom ook erg be dorven kind van het echtpaar Weruer n erkende geen audere autoriteit dan die van haar eigen wil. Hoogstens liet de jonge dame zich door haar papegaai Jocko, nog meer bedorven dan zij,1yranniseeren. Daar zij de ijdelste aller dochters van De Andere", of de minister yan flnantiën met het wisselend bewustzijn. (UlJc.) Onomstootelyk bewys, dat in het lichaam van minister Miquel twee zielen huizen: die van een vrek en die van een verkwister. Eva was, zou de jonge dame zichzelf nooit een gebrek in haar uiterlijk vergeven hebben, waarom zij dan ook de grootste zorg aan haar toilet be steedde. Succes in gezelschap was haar alles waard. Daarbij was haar hart goed, zonder eenige valschheid. Toch had nog geen enkele cavalier nadere aanknooping beproefd en het werd toch tijd. Eindelijk raakte de jonge professor Solm van de Polytechnische School op haar verliefd. Wel scheen hij iedereen wat te bedeesd en onhandig, maar toch leek het een goede partij, waarom de oude Werners dan ook met alle vier de handen naar den schoonzoon grepen. De verloving was riiet ver meer af; daar ook Mina tot zich zeif zeide: ,/Hij ziet er niet kwaad uit". Toen greep Jocko, de schreeuwer, met scherpe klaauwen in de spaken van Fortuna's rad; het geluk der gelieven werd ernstig verstoord door den spitsen snavel van een vinnigen papegaai. Er was een soiree in den huize Werner. Alle vrienden en bloedverwanten waren verzameld. De i dochter des huizes bloosde verliefd en schuchter als een aanstaand bruidje en stoeide echt meisjes achtig, in heel overmoedige stemming. De jonge professor Solm, een knappe, lange man, met donkeren krulkop en dito baard, beefde van geluk bij de gedachte aan de aanstaande vervulling zijner weuschen, terwijl de schoonouders in spe als practische lieden samen overlegden of het engagement morgen of overmorgen, of misschien wel denzelfden avond nog, tot stand zou komen. Alleen Jocko scheen heel slecht gehumeurd. Zijn kooi reeds lang ontwassen, zat hij met opge stoken veeren op de uiterste punt van een elegant salonmeubel, juist tegenover den professor, en be keek dezen met zijn kleine, slimme oogen en schudde en draaide dan onrustig met zijn kop. Dit uitdagende gedrag maakte den professor zenuwachtig. Maar hij wilde de lieve Mina^aangenaam zijn en den bsdorven vogel lief behandelen. Daarom begon hij dan ook een sierlijke rede tegen den papegaai. Joekootje, lief diertje, la»t toch eens hooren wat je hebt geleerd. Zeg eens: Mina kom eens hier en kijk eens!" De papegaai stiet als eenig antwoord slechts een piar krijschende geluiden uit, die werkelijk oorverscheurend waren. Het leek wel of hij die be scherming niet dulden kon. //Spreek toch eens, mijn schatje," ging de geleerde van het Polytechnicum voort, en lokte hem daarop door met zijn tong te klappen. Toen, een flinke vleugelslag, een nog scheller kreet, een geruisch in de lucht, en Jocko zat op het hoofd van den professor en klemde zich in diens bruine lokkenpracht vast. Het gansche gezelschap barstte in lachen uit. Het was een komisch gezicht. Solm met den vreemden vogel op het hoofd zag er uit als een Oosterseh afgodsbeeld. Allerliefst", riep Mientje uitgelaten en klapte in haar handen, //niet waar, zoete Jocko houdt veel van den professor, want: was sich liebt, neckt sich." De regeeringsraad proestte het uit van pleizier. //Beter een vogel op het hoofd, dan in het hoofd" riep hij, en de dames beproefden met hunne zak doeken den papegaai van zijn zonderling voet stuk, het hoofd vau een geleerde, te verjagen. Maar des te feller greep J ocko zich vast in het haar, hij w,1de die voorname positie niet zoo spoe dig te verliezen. De professor werd bleek; een zenuwachtig tas ten met de hand, naar zijn kruin, liet merken dat het hem onaangenaam was. ,/Weg, stoutcrt" riep de gastvrouw uit, en gaf den vogel met haar waaier een gevoeligen slag, maar Jocko klapte woedend met zijn snavel. Toen plotseling een andere vertooning, met een schreeuw die iemand door merg en been drong, richtte Jocko zich nu vleugelkleppend op, en hoog tot aan het plafond fladderde h.j statig naar boven, als de adelaar van Jupiter. EU tusschen zijn scherpe klauwen zweefde het kleinste stukje pruik dat misschien ooit uit kappershanden te voorschijn is gekomen, niet grooter dan een rijksdaalder, een klein stukje haar, dat diende om het onbeduidend gebrek te bemautelen, waaraan moeder natuur zich schuldig had gemaakt, bij het anders zoo dik be groeide hoofd van den goeden Solm. Toon de professor zoo eensklaps voor het ge zelschap verscheen met de miniatuurtonsunr, brak er een algemeene vroolijkheid los, terwijl Joeko op de bovenste versiering van de kast zat, en hier nu ongevraagd ten beste gaf, wat hij eerst ge weigerd had: »Mina, kom eens hier en kijk eens, Miua kom eens hier en kijk eens !" De arme Solm, die niet genoeg man van de wereld was om zich zonder pijnlijke verlegenheid uit de zaak te redden, had het heel benauwd. En op het gelaat van Mina, die de eenige was, moe dig genoeg om deii hoozeu Jocko te naderen, ver schenen donkere wolker. Ze outrukte snel het stukje pruik aan haar gevleugeldeu lieveling en gaf net den Professor, die ziju corpus delicti met drie stijve buigingen aannam en spoedig in zijn rokzak liet verdwijnen. Door deze scène was het goede plan verstoord. Jocko's gebrek aan kieschheiii had de aaustaaude verloving doen mislukken. Den volgenden morgen had Mina de vraag harcr ouders en liet ondanks alles 1och nog gevolgde aanzoek van den professor met ,/neeu'' beantwoord, en daarbij van de belachelijkhcid gesproken, die ze iiiet kou vergeten. Arme professor, om door zulk een klein gebrek aan mannelijke schoonheid een blauwtje te loopeu Er beslaat toch een gerechtigheid, ecu Ncmesis. Dikwijls komt zij het 011 beduid udste wurmpje te hulp, waarom dan ook niet een professor vau de Polytechnische school. Eentje wtki'.n na gemelde gebeurtenissen zaten de weduwe van den kanselarijraad en de geschei den vrouw van den ritmeester weer op haar ge wone lieve wij/.e met. elkander te praten; Beste vriendin! Wat zegt ge! Dus dat opzien barend geval op de ijsbaan bracht de verloving werkelijk weder op gaiig! Nu, iemand anders dan die goedige professor zou zich niet zoo hebben* laten overrompelen. Was het een chignon, of een druikje kroes ?" Een klein pruikje kroes, en het heele publiek als getuigen !" Ze is zeker niet in een elegante houding ge vallen." Als een zoutzak !" Dit gesprek was een vervolg op het vroeger gehoudeoe. Het was zoowat vier weken na boven gemelde scène met Jocko, dat Mina Werner zich op een schoonen wintermiddag op het ijs bevond, om schaatsen te rijden, haar lievelingssport. Ze was er heel knap in. Geen zwenken, geen Hollandsehe of Zweedsche krul, die zij niet maken kon. Daarbij v.erscheen zij in een uiterst coquet en elegant kostuum; een grijze japon, rok en lijf van dezelfde stof, met zilver omzet; achter in haar hals het haar tot een Griekschen knoop ineengedraaid, en uit het midden hiervan een bundeltje krulletjes, zooals het afgebeeld is op antieke stand beelden. Op het hoofd droeg zij geheel tegen het voorhoofd aan, een kleinen bonten baret. Geheel alleen bewoog de jonge dame zich over het spiegelgladde ijs, op den vijver in den Thiergarten, en beschreef met haar scherpe zwarte schaatsen groote bogen in het ijs, terwijl zij nu haar geheele gewicht op den eenen voet, dan op den anderen voet liet rusten. Bewonderend zag men haar na, en maakte overal plaats, om de wen dingen der knappe rijdster niet te storen. Papa en Mama Werner wandelden op den weg, boveu langs den vijver, en zonden teedere blikken naar hun dierbaar eenig kind. Alleen de geschienis met den professor hinderde hen; hij zou zulk een uitstekend schoonzoon zijn geweest. En dat Mientje zich over zulk een klein ongeluk niet heen kon zetten. Toen plotseling op de ijsbaan een kreet uit vijftig monden, een algemeene opschudding, een gediang van de menigte. Wie is die schaatsenrijdster, daar, die zoo hard op zij werd gestooten en toen in een grooten cirkel over het ijs werd gesleept, na een botsing met twee schaatsenrijders? Hemel! Het is juffrouw Werner. Daar lag zij op den grond, lang uit, en kon zich niet verroeren, haar armen uitgestrekt, met kramp achtig gebalde vuisten, haar toilet gederangeerd het c^quette mutsje ineengedrukt, vol sneeuw,. haar arme hoofd it ts omhoog, en met angstige oogen naar den blauwen hemel starend. Van alle kanten kwam men haar te hulp, vrien delijk, maar toch wel met een beetje leedvermaak. Slechts een heer naderde zoo onvoorzichtig snelr dat de lange punt van zijn Amerikaansche schaats onzacht het haar van de gevallen juffrouw aan raakte, waarop de punt in den Griekschen knoopvan hat kapsel drong. Opeens lieten de kleine krulletjes, die onschuldige valsche nieuwigheden, die niet berekend waren op zulke buitensporig heden, los, en nadat zij zich eerst bevallig om de schaats hadden gekronkeld, werden zij op zij ge slingerd en lagen, als een treurig zinnebeeld van gevallen grootheid, eenzaam en verlaten midden op het ijs. O noodlot! De krulletjes wreekten de pruik van den professor. Maar hij, die het geliefde meisje zoo gaarne zag en meestal haar middagwandelingen volgde, was nu ook weer aan den oever en had haar toeren bewonderend gade geslagen. Bij Mii,a's val sprong hij met een soort van salto- mortale, als een circusrijder, over alle hek ken op de ijsbaan heen, raapte eerst het bruine pruikje krullen op, verborg den dierbaren buit snel en ongemerkt in den zak en glimlachte met een zalige voldoening. Toen tilde hij de doodverschrikte, en vernederde rijdster voorzichtig opr die gelukkig slechts eenige blauwe plekken had, en zag haar teeder aan, terwijl hij heel lief fluis terde : Juffrouw Mina, hebt u u ook ergens bezeerd':" Na veertien dagen werd de verloving gevierdProfessor Solm heeft eerst toen zijn vondst van de ijsbaan teruggegeven. Nu hadden zij elkander niets meer te verwijten. De volle brievenbus. (Poll Mail Budget,) De heer GLADSTOXK: Zouden de Parish Coitncils Sul en de Employers Liability HM er nog ingaan

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl