Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 859
Uit Dr. GANNEF's Studeerkamer.
(Het auteursrecht voor den inhoud van deze bladzijde wordt verzekerd volgens de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 124).
De triple-alliantie op marsch.
(Lustige Sldtter.)
OOSTENBIJKEB: «Vriend Italiano kan al niet meekomen!"
DUITSCHEK: »Dat komt, omdat hy geen centen heeft om by den zoetelaar een
hartsterking te koopen."
teer om leer,
naar MABIE KNAUW'.
,Ku komt er niet» vaa de partij. Mina van den
wgaeriagsraad Werner wil den professor niet meer
bobben, omdat hij zich zoo tentoongesteld heeft.''
. .Meisjes zijn daarin eigenaardig; ze vergeven een
«Mbidder liever honderd groote gebreken, dan een
geringe belachelijkheid."
Zoo sprak de weduwe van kanselarijraad Abel
tot hare vriendin, de gescheiden vrouw van
ritmoeiter von Logau, op een gezellig praatuurtje.
? ,1^.,begrijp het niet", luidde het antwoord der
gescheiden vrouw, //daarvoor een goede partij af te
wijzeaf* Het kleine kale plekje op het hoofd, dat
men met een rijksdaalder kan bedekken, is toch
geen bezwaar bij een huwelijk",
«Het is toch altijd, goed gezegd, een kaal hoofd
of wel een maneschijntje,'' en dat werkt altijd
afschrikkend bij een aanbidder."
«Maar Mina u ook zesentwintig jaar oud. Ze
ziet er wel nog heel goed uit, maar men kan toch
de moeite die ze doet, wel merken, dat wil zeg
gen: de kunst van het toilet,'1 zeide de gescheiden
mevrouw snibbig, zonder te bedenken dat ze een
pruik met lange krullen droeg, waardoor zich
echter helaas nog geen tweede ritmeester had wil
len laten vangen.
//Had de arme professor zich maar niet ten toon
gesteld"; ging de andere eigenzinnig door.
Maar hij kon het niet eens zelf helpen: die
akelige papegaai stelde hem ten toon."
//Dat verraderlijke gedierte, die Jockol Tegen
woordig kan men zelfs geen beesten meer ver
trouwen."
Zoo was het gesprek tusschea twee intieme
vriendinnen van den huize Werner.
De gebeurtenis die aanleiding had gegeven tot
dit discours was als volgt. //De vroolijke kameraad
Toeval" had weer een boosaardige streek uitge
haald, een van die pénible scènes, die de dames
te recht afschuwelijk gênant" noemen.
Mina was het eenige en daarom ook erg be
dorven kind van het echtpaar Weruer n erkende
geen audere autoriteit dan die van haar eigen
wil. Hoogstens liet de jonge dame zich door haar
papegaai Jocko, nog meer bedorven dan
zij,1yranniseeren. Daar zij de ijdelste aller dochters van
De Andere", of de minister yan flnantiën met het wisselend bewustzijn.
(UlJc.)
Onomstootelyk bewys, dat in het lichaam van minister Miquel twee zielen
huizen: die van een vrek en die van een verkwister.
Eva was, zou de jonge dame zichzelf nooit een
gebrek in haar uiterlijk vergeven hebben, waarom
zij dan ook de grootste zorg aan haar toilet be
steedde. Succes in gezelschap was haar alles waard.
Daarbij was haar hart goed, zonder eenige
valschheid. Toch had nog geen enkele cavalier nadere
aanknooping beproefd en het werd toch tijd.
Eindelijk raakte de jonge professor Solm van
de Polytechnische School op haar verliefd. Wel
scheen hij iedereen wat te bedeesd en onhandig,
maar toch leek het een goede partij, waarom de
oude Werners dan ook met alle vier de handen
naar den schoonzoon grepen. De verloving was
riiet ver meer af; daar ook Mina tot zich zeif
zeide: ,/Hij ziet er niet kwaad uit".
Toen greep Jocko, de schreeuwer, met scherpe
klaauwen in de spaken van Fortuna's rad; het
geluk der gelieven werd ernstig verstoord door
den spitsen snavel van een vinnigen papegaai.
Er was een soiree in den huize Werner. Alle
vrienden en bloedverwanten waren verzameld. De i
dochter des huizes bloosde verliefd en schuchter
als een aanstaand bruidje en stoeide echt meisjes
achtig, in heel overmoedige stemming. De jonge
professor Solm, een knappe, lange man, met donkeren
krulkop en dito baard, beefde van geluk bij de
gedachte aan de aanstaande vervulling zijner
weuschen, terwijl de schoonouders in spe als practische
lieden samen overlegden of het engagement morgen
of overmorgen, of misschien wel denzelfden avond
nog, tot stand zou komen.
Alleen Jocko scheen heel slecht gehumeurd.
Zijn kooi reeds lang ontwassen, zat hij met opge
stoken veeren op de uiterste punt van een elegant
salonmeubel, juist tegenover den professor, en be
keek dezen met zijn kleine, slimme oogen en
schudde en draaide dan onrustig met zijn kop.
Dit uitdagende gedrag maakte den professor
zenuwachtig. Maar hij wilde de lieve
Mina^aangenaam zijn en den bsdorven vogel lief behandelen.
Daarom begon hij dan ook een sierlijke rede tegen
den papegaai.
Joekootje, lief diertje, la»t toch eens hooren
wat je hebt geleerd. Zeg eens: Mina kom eens
hier en kijk eens!"
De papegaai stiet als eenig antwoord slechts een
piar krijschende geluiden uit, die werkelijk
oorverscheurend waren. Het leek wel of hij die be
scherming niet dulden kon.
//Spreek toch eens, mijn schatje," ging de geleerde
van het Polytechnicum voort, en lokte hem daarop
door met zijn tong te klappen.
Toen, een flinke vleugelslag, een nog
scheller kreet, een geruisch in de lucht, en Jocko
zat op het hoofd van den professor en klemde zich
in diens bruine lokkenpracht vast.
Het gansche gezelschap barstte in lachen uit.
Het was een komisch gezicht. Solm met den
vreemden vogel op het hoofd zag er uit als een
Oosterseh afgodsbeeld.
Allerliefst", riep Mientje uitgelaten en klapte
in haar handen, //niet waar, zoete Jocko houdt veel
van den professor, want: was sich liebt, neckt
sich."
De regeeringsraad proestte het uit van pleizier.
//Beter een vogel op het hoofd, dan in het hoofd"
riep hij, en de dames beproefden met hunne zak
doeken den papegaai van zijn zonderling voet
stuk, het hoofd vau een geleerde, te verjagen.
Maar des te feller greep J ocko zich vast in het
haar, hij w,1de die voorname positie niet zoo spoe
dig te verliezen.
De professor werd bleek; een zenuwachtig tas
ten met de hand, naar zijn kruin, liet merken dat
het hem onaangenaam was.
,/Weg, stoutcrt" riep de gastvrouw uit, en gaf
den vogel met haar waaier een gevoeligen slag,
maar Jocko klapte woedend met zijn snavel.
Toen plotseling een andere vertooning, met
een schreeuw die iemand door merg en been drong,
richtte Jocko zich nu vleugelkleppend op, en hoog
tot aan het plafond fladderde h.j statig naar boven,
als de adelaar van Jupiter. EU tusschen zijn scherpe
klauwen zweefde het kleinste stukje pruik dat
misschien ooit uit kappershanden te voorschijn
is gekomen, niet grooter dan een rijksdaalder, een
klein stukje haar, dat diende om het onbeduidend
gebrek te bemautelen, waaraan moeder natuur zich
schuldig had gemaakt, bij het anders zoo dik be
groeide hoofd van den goeden Solm.
Toon de professor zoo eensklaps voor het ge
zelschap verscheen met de miniatuurtonsunr, brak
er een algemeene vroolijkheid los, terwijl Joeko
op de bovenste versiering van de kast zat, en hier
nu ongevraagd ten beste gaf, wat hij eerst ge
weigerd had: »Mina, kom eens hier en kijk eens,
Miua kom eens hier en kijk eens !"
De arme Solm, die niet genoeg man van de
wereld was om zich zonder pijnlijke verlegenheid
uit de zaak te redden, had het heel benauwd. En
op het gelaat van Mina, die de eenige was, moe
dig genoeg om deii hoozeu Jocko te naderen, ver
schenen donkere wolker. Ze outrukte snel het
stukje pruik aan haar gevleugeldeu lieveling en
gaf net den Professor, die ziju corpus delicti met
drie stijve buigingen aannam en spoedig in zijn
rokzak liet verdwijnen. Door deze scène was het
goede plan verstoord. Jocko's gebrek aan
kieschheiii had de aaustaaude verloving doen mislukken.
Den volgenden morgen had Mina de vraag harcr
ouders en liet ondanks alles 1och nog gevolgde
aanzoek van den professor met ,/neeu'' beantwoord,
en daarbij van de belachelijkhcid gesproken, die ze
iiiet kou vergeten.
Arme professor, om door zulk een klein gebrek
aan mannelijke schoonheid een blauwtje te loopeu
Er beslaat toch een gerechtigheid, ecu Ncmesis.
Dikwijls komt zij het 011 beduid udste wurmpje te
hulp, waarom dan ook niet een professor vau de
Polytechnische school.
Eentje wtki'.n na gemelde gebeurtenissen zaten
de weduwe van den kanselarijraad en de geschei
den vrouw van den ritmeester weer op haar ge
wone lieve wij/.e met. elkander te praten;
Beste vriendin! Wat zegt ge! Dus dat opzien
barend geval op de ijsbaan bracht de verloving
werkelijk weder op gaiig! Nu, iemand anders dan
die goedige professor zou zich niet zoo hebben*
laten overrompelen. Was het een chignon, of een
druikje kroes ?"
Een klein pruikje kroes, en het heele publiek
als getuigen !"
Ze is zeker niet in een elegante houding ge
vallen."
Als een zoutzak !"
Dit gesprek was een vervolg op het vroeger
gehoudeoe. Het was zoowat vier weken na boven
gemelde scène met Jocko, dat Mina Werner zich
op een schoonen wintermiddag op het ijs bevond,
om schaatsen te rijden, haar lievelingssport. Ze
was er heel knap in. Geen zwenken, geen
Hollandsehe of Zweedsche krul, die zij niet maken
kon. Daarbij v.erscheen zij in een uiterst coquet
en elegant kostuum; een grijze japon, rok en lijf
van dezelfde stof, met zilver omzet; achter in haar
hals het haar tot een Griekschen knoop
ineengedraaid, en uit het midden hiervan een bundeltje
krulletjes, zooals het afgebeeld is op antieke stand
beelden. Op het hoofd droeg zij geheel tegen het
voorhoofd aan, een kleinen bonten baret.
Geheel alleen bewoog de jonge dame zich over
het spiegelgladde ijs, op den vijver in den
Thiergarten, en beschreef met haar scherpe zwarte
schaatsen groote bogen in het ijs, terwijl zij nu
haar geheele gewicht op den eenen voet, dan op
den anderen voet liet rusten. Bewonderend zag
men haar na, en maakte overal plaats, om de wen
dingen der knappe rijdster niet te storen.
Papa en Mama Werner wandelden op den weg,
boveu langs den vijver, en zonden teedere blikken
naar hun dierbaar eenig kind. Alleen de
geschienis met den professor hinderde hen; hij zou zulk
een uitstekend schoonzoon zijn geweest. En dat
Mientje zich over zulk een klein ongeluk niet heen
kon zetten.
Toen plotseling op de ijsbaan een kreet
uit vijftig monden, een algemeene opschudding,
een gediang van de menigte. Wie is die
schaatsenrijdster, daar, die zoo hard op zij werd
gestooten en toen in een grooten cirkel over het ijs werd
gesleept, na een botsing met twee schaatsenrijders?
Hemel! Het is juffrouw Werner.
Daar lag zij op den grond, lang uit, en kon zich
niet verroeren, haar armen uitgestrekt, met kramp
achtig gebalde vuisten, haar toilet gederangeerd
het c^quette mutsje ineengedrukt, vol sneeuw,.
haar arme hoofd it ts omhoog, en met angstige
oogen naar den blauwen hemel starend.
Van alle kanten kwam men haar te hulp, vrien
delijk, maar toch wel met een beetje leedvermaak.
Slechts een heer naderde zoo onvoorzichtig snelr
dat de lange punt van zijn Amerikaansche schaats
onzacht het haar van de gevallen juffrouw aan
raakte, waarop de punt in den Griekschen
knoopvan hat kapsel drong. Opeens lieten de kleine
krulletjes, die onschuldige valsche nieuwigheden,
die niet berekend waren op zulke buitensporig
heden, los, en nadat zij zich eerst bevallig om de
schaats hadden gekronkeld, werden zij op zij ge
slingerd en lagen, als een treurig zinnebeeld van
gevallen grootheid, eenzaam en verlaten midden
op het ijs.
O noodlot! De krulletjes wreekten de pruik
van den professor.
Maar hij, die het geliefde meisje zoo gaarne zag
en meestal haar middagwandelingen volgde, was
nu ook weer aan den oever en had haar toeren
bewonderend gade geslagen.
Bij Mii,a's val sprong hij met een soort van
salto- mortale, als een circusrijder, over alle hek
ken op de ijsbaan heen, raapte eerst het bruine
pruikje krullen op, verborg den dierbaren buit
snel en ongemerkt in den zak en glimlachte met
een zalige voldoening. Toen tilde hij de
doodverschrikte, en vernederde rijdster voorzichtig opr
die gelukkig slechts eenige blauwe plekken had,
en zag haar teeder aan, terwijl hij heel lief fluis
terde :
Juffrouw Mina, hebt u u ook ergens bezeerd':"
Na veertien dagen werd de verloving
gevierdProfessor Solm heeft eerst toen zijn vondst van
de ijsbaan teruggegeven. Nu hadden zij elkander
niets meer te verwijten.
De volle brievenbus.
(Poll Mail Budget,)
De heer GLADSTOXK: Zouden de Parish Coitncils
Sul en de Employers Liability HM er nog ingaan