De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1893 17 december pagina 1

17 december 1893 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

U*. 860 DE AMSTEKDAMMER A'. 1893 WEEKBLAD YOOR NEDERLAND Ditnommer bevat twee bijvoegsels. Onder Redactie van J. DE KOO en JÜSTÜS VAN MAÜRIK Jr, Het auteursrecht voor den inhoud van dit Blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 124). Verschijnt eiken Zaterdagavond. Uitgeverij VAN HOLKEMA & WARENDORF, te Amsterdam, Singel bij de Vijzelstraat, 541 Zondag 17 December Abonnement per 3 maanden . . . . . ?1.50, fr. p. post ? 1.65 Voor Indiëper jaar mail» 9. Afzonderlijke Nummers aan de Kiosken verkrygbaar . . . 0.12* Advertentiën van l?5 regels ?1.10, elke regel meer . . . , 0.20 Reclames per regel _ 0.40 I M H O V Di VAN VERRE EN VAN NABIJ. SOCIALE AANGELEGENHEDEN: Hoe wjj gelukkig kun nen worden, door Socius. Signalementen uit den Utrechtschen Gemeenteraad, door Jan van 't Sticht. FEUILLETON : Sinterklaas, naar H. Kastner. (Sim). TOONEEL EN MUZIEK: Aanteekeningen Tooneel, door C. F. v. d. Horst. Muziek in de hoofdstad, door Van Milligen. KUNST EN LETTEREN: Boekverciering en Prentkunst, door V. Reisindrukken, dóór Dr. H. C. Muller. Boekaankondiging, Een nieuw Bpsarchiefgebouw. SCHETSJES: Dottle's deftigheid. SCHAAKSPEL. - YOOR DA MES, door E-e. tlECLAMES. UIT Dr. GANNEF's STUDEERKAMER. PEN- EN POTLOODKRASSEN. ADVERTENTIËN. ?Hiiiiiiimmiiiimiiiiiiuimiimimiiiiimiimimmmmimi Minimum Het behoort zeker tot de zeldzaamheden, dat de Europeesche parlementen elkander betuigingen van deelneming en sympathie toezenden, zooals dezer dagen de Fransche Kamer ontving van de vertegenwoordiging in Nederland, België, Zwitserland, Oostenrijk, Hongarije, Luxemburg, Roemeniëen ngeland. De parlementen van Spanje, Por tugal en de Scandinavische landen zou den zich ongetwijfeld bij deze demonstratie hebben aangesloten, indien zij tbans ver gaderden. Italiëzal binnen enkele dagen het gegeven voorbeeld volgen. Alleen de Duitsche Rijksdag heeft zich in deze quaestie onbetuigd gelaten, waarschijnlijk omdat men daar vreesde, dat een geluk wensen van die zijde in Frankrijk minder welwillende commentaren zou ten gevolge hebban. Aanleiding tot deze interparlementaire hoffelijkheden gaf de anarchistische aanslag, den vorigen Zaterdag tegen de Fransche Kamer ondernomen. Wij mogen veilig de bijzonderheden daarvan bij onze lezers bekend onderstellen. Tua r es agitur, paries dum proximus ardet, het geldt ook u, wanneer de muur van uw buurman brandt, ziedaar de overwe ging, die klaarblijkelijk de verschillende par lementen tot dezen ongewonen stap heeft gedrongen. Anarchistische aanslagen zijn in de laatste jaren helaas niet zeldzaam meer. De misdaden der Russische nihilisten waren bijna zonder uitzondering tegen bepaalde personen gericht, evenals de aanslagen van Ravachol, die het karakter eener persoon lijke wraakneming droegen, ofschoon daarbij de gewetenloosheid op den voorgrond trad, die zich niet ontzag vele onschuldigen roeke loos te treffen, om zich te wreken op n niHiiirauiimi iiiuiiiuuiiuuuiuiiiiHniHiunintMi Een Sint-Nicolaasgeschiedenis uit den Boven-Paltx, NAAR H. KASTNER. (Slot). Hoe onbegrijpelijk lang het ook duurde, eindelijk kwam hij toch, de eerste December. 's Morgens vroeg al klopte het kind, met het leesboekje vast onder den arm, aan de deur van den winkelier. »Ja, Marietje, zoo gauw gaat het niet; Zaterdag ga ik naar stad, en dan breng ik de trekkinglijst mee. Maandagmorgen mag je komen." De kleine Marie liet het kopje hangen. »Maar Maandag is het immers pas moeders verjaardag. Dan breng ik het vele geld nog juist tijds genoeg om als felicitatie te dienen," peinsde zij. Nog pikdonker was het 's Maandagsmor gens, toen Marie door het straatje, slechts hier en daar door een flauw lichtstraal tje be schenen en nog niet van de sneeuw ontdaan, persoon, dien men voor schuldig hield. Dit laatste was ook het geval bij den mislukten aanslag ter gelegenheid van de onthulling van het Germania-gedenkteeken op het Niederwald, en bij den aanslag van den Spaantchen anarchist Pallas op maarschalk Martinez Campos. De voor eenige jaren gelukkig verijdelde dynamiet aanslag op het Engelsche Parlementsgebouw is niet het werk geweest van anarchisten, maar van lersche d weeper?. De meeste overeenkomst met den aanslag van den vorigen Zaterdag vertoont die, welke te Barcelona in het Liceo-theater een zoo groot aantal slachtoffers maakte: ook daar schijnt het doel geen persoonlijke wraakne ming geweest te zijn, maar een even onzin nig als roekeloos terroriseeren, dat niet vroeg, wie de slachtoffers zouden zijn, maar slechts eene uiting was van blinden en krankzinni gen haat tegen de bestaande maatschappij. Thans echter is voor de eerste maal van de publieke tribune in een parlementsgebouw een dood en verderf verspreidend projectiel midden in de vergadering geworpen, en het is slechts aan een gelukkig toeval en aan de »onbedrevenheid" van den moordenaar te danken, dat de uitwerking van het moordtuig Z'Ch tot lichte verwondingen bij vele der aanwezigen bepaalde. Doch een volgende anarchist kan handi ger zijn. De publieke tribune kan niet wor den afgesloten en niet zooals in de goede dagen van den heer Heemskerk met weesmeisjes worden bezet, want de grond wet schrijft de openbaarheid der beraadslagingen voor. En elk bezoeker kan, dank zij de vorde ringen der moderne wetenschap, in zijn zakeen werktuig verbergen, dat even verderfelijk werkt Derhalve: tua res agitur! En reeds hoort men van vele zijden de noodzakelijkheid betoogen, dat gemeenschappelijke internationale maatregelen moeten worden genomen om de anarchisten onschadelijk te maken. Zelfs Engeland, dat gewoonlijk aan zijn geïsoleerde ligging de redenen schijnt te ontleenen om zich van bindende overeenkomsten vrij te houden, moet zich thans bereid hebben ver klaard om tot zulke gemeenschappelijke maat regelen samen te werken. Waarin zal die samenwerking bestaan? Anarchisten van het slag van Vaillant vin den thans reeds in geen enkelen Europeeschen staat meer eene schuilplaats, waar zij zich aan de straf voor elders gepleegde mis drijven kunnen onttrekken. Daarvoor zorgen de uitleveringstraktaten. Wat verder zou kunnen worden gedaan, leert ons de Fransche Kamer. Onder den indruk van den jongsten aanslag heeft de regeering daar een aantal wetsontwerpen ingediend in het be lang der openbare veiligheid: beperking der vrijheid van drukpers, van het recht van vereeniging en vergadering, van de fabricaimmiiintnmii waadde. Stevig had ze zich een linnen schort omgebonden; daarin wilde zij het vele, vele geld naar huis dragen. Vast greep ze met de koude handjes de beide punten, en hield ze vooruit, ver van zich af, alsof reeds het geheele schortje gevuld was. Nog was het huis van den winkelier gesloten. Bevend van koude en spanning leunde zij in de deurpost. Zal er dan niemand in huis wakker worden? Weten ze niet dat de kleine Marie haar geld komt halen, dat haar ouders zoo gelukkig moet maken? Eindelijk wordt een blind opengestooten, een breede lichtstreep valt over de sneeuw. Met eenen sprong is Marie binnen het be reik van het licht. »Heere God!" roept de winkelier. »Daar is de kleine Marie van Laubhammer alweer! Ja Marietje, dezen keer is het niets geweest; je hebt niets gewonnen. Ga maar weer naar huis." Hij sloot het venster en verdween. Onbewegelijk bleef het bleeke kind in de s.,eeuw staan. Onbewegelijk met uitgestoken armen hield zij de punten van het schortje vooruit. Zoo stond ze een heelen tijd. Ein delijk zonken de handjes langzaam naar be neden ; eene kleine wending, alsof ze achter over zou vallen, en strompelend, nu rechts dan links den weg over, waggelde zij naar huis. Stroomen van tranen vloten over haar wangen en mond en over het dunne kleedje naar beneden tot op het chortje, dat nu in tie, den verkoop en het bezit van ontplof bare stoffen. Zeker, voor elk van deze beperkingen is iets te zeggen. Maar de wijsheid van alle wetgevers te zamen zal niet in staat zijn, het misbruik der vrijheid te voorkomen, zon der in te grijpen in het gansche raderwerk onzer maatschappij. Provocatie tot en apo logie van misdrijven zijn uiterst rekbare be grippen. De gelijkstelling van theoretische anarchisten men denke aan Kropotkine en Elisée Reclus met gewone misdadigers is onhoudbaar. Men kan den staat het monopolie geven van de vervaardiging van buskruit, van dynamiet, roburiet, meliniet, nitroglycerine, kortom van alle ontplofbare stoffen, tot het pas ontdekte fulguriet toe, maar men zal niemand feitelijk kunnen be letten, binnen weinige minuten, met de een voudigste hulpmiddelen en uit overal ver krijgbare grondstoffen dergelijke of even ge vaarlijke stoffen te bereiden. Toch is het te verwachten, dat wettelijke bepalingen, zooals die thans bij de Fransche Kamer aanhangig zijn, ook elders zullen worden voorgesteld en aangenomen. Geschiedt dit, dan zullen de anarchisten, die steeds beweren dat hun streven op vrijheid is ge richt, slechts aanleiding geven om die vrij heid aan banden te doen leggen; dan zullen zij zelven hebben medegewerkt om de deuren wijd open te zetten voor een wellicht goedfemeende, maar daarom niet minder druk ende willekeur en om den weg te bereiken voor eene algemeene reactie. Tegenover beethoofden komt men het verst met een kalm hoofd; pathologische afwijkingen kunnen het best door gezond verstand worden beoordeeld. Het zoogenoemde «anarchisme van de daad", zooals zich dat te Barcelona en te Parijs heeft geuit, is ongetwijfeld mis dadig; maar als men dit heeft geconstateerd, mag de vraag naar de toerekenbaarheid de zer misdadigers niet uitblijven. Verplaatsen wij ons voor een oogenblik op het standpunt van den anarchist. Vol gens hem is de tegenwoordige maatschappij door en door verrot, op onrecht gegrondvest, misdadig. Volgens hem is, onder sommige omstandigheden, geweld geoorloold om in die maatschappij verbetering te brengen. Maar dan toch zeker verbetering door verwijde ring van de schuldigen ten bate van de onschul digen. Zulk een gedachtengang, hoe onmenschelijk ook, is althans niet geheel onlogisch. Doch wat ter wereld kan de anarchist be reiken met eene bom te werpen in een volle comediezaal of in de vergadering der volks vertegenwoordiging? Van een terroriseeren, dat tot onderwerping der vijanden leidt, kan geen sprake zijn, zoolang die vijanden tot hem staan als honderdduizend tot n. Juist het onredelijke van zijne wraak zal voor n slachtoffer duizenden wrekers doen opstaan. aruilliiiuitliuilliiiiiniliiuilitlHilllMtiii iiiiiiitililliimiiniiiiiiiliiit plaats van zwaar door de hoopen geld, nat werd van de tranen. 't Huis had men de kleine gemist. Het was al gauw tijd om naar school te gaan. Moeder had ze ook nog niet gefeliciteerd. Waar kon ze dus zijn ? »Hoor je niets ?" zei plotseling de kastenmaker, terwijl hij de schaaf omhoog hield, en het hoofd naar de deur boog. De vrouw, die juist den potlepel van het rek genomen had om de dikke aardappelsoep om te roeren, luisterde ook, ging naar de deur en opende ze. Daar zat op de onderste trede, bevend van koude, het kind. Ze huilde niet meer ; ze snikte maar zacht; krampachtige snikken, die voortdurend het kleine lichaampje schokten. Ze had de deur hooren opendoen, maar keek niet op. De moeder greep haar bij den arm, trok haar in de hoogte, en veegde met het schort haar oogen af. Wat scheelt je dan toch, Marietje ?'' Toen barstten de tranen opnieuw los, en heftiger schokte het kleine hartje. Vader en moeder brachten het kind naar de tafel en trachtten haar tot rust te brengen, rnaar van het snikken kon ze geen woord uitbren gen. Vader nam haar op zijn knie en streelde haar; moeder sprak haar vriendelijk toe. Er was geen woord uit te krijgen. »Kom!" zei de vader, om haar op andere gedachten te brengen, »je moet moeder nog feliciteeren met haar verjaardag; zeg dan liet versje voor haar op. Als je het heel De schrik, dien hij verspreidt, zal slechts leiden tot vermeerdering der machtsontwikkeling van zijne tegenstanders; hij zal het tegendeel hebben uitgewerkt van hetgeen hij bedoelde. Op hem, die dit niet inziet, kan men niet de qualificatie van dom. bekrompen, bevooroordeeld toepassen. Hij is eenvoudig krank zinnig. Een krankzinnig misdadiger, als men wil, maar in de eerste plaats een krankzin nige. En als zoodanig moet hij worden be handeld. Men bewijst hem geen dienst en zichzelven een ondienst door hem het hoofd af te slaan en hem daardoor, in de oogen van lieden die aanleg hebben voor deze soort van krankzinnigheid, tot een martelaar te maken. Volgens onze tegenwoordige be grippen van strafrecht behoort de moor denaar, die niet door baatzucht of persoon lijke vijandschap gedreven wordt, maaralleen moordt uit lust om te moorden, niet in de fevangenis of op het schavot, maar naar et krankzinnigengesticht gebracht te wor den. Waarom zou men anders handelen met den «anarchist van de daad", die zijn slacht offers niet eens kent en van hun dood gee nerlei voordeel kan verwachten, noch voor zichzelf, noch voor anderen? Wij behooren niet tot hen, die alle mis daden als pathologische verschijnselen be schouwen en ze daarom, tot op zekere hoogte althans, verontschuldigen. In de meeste ge vallen is de al- of n iet-toereken baarheid, zij het dan ook niet gemakkelijk, toch met ge noegzame zekerheid te constateeren. Maar in een geval als dat van de aanslagen te Bar celona en te Parijs, is het bezit van normale, gezonde hersenen bij de bedrijvers ondenk baar. Wanneer zich ergens een dolle hond ver toont, worden alle honden in de omgeving veroordeeld tot het dragen van een muilkorf. Het nut van zulk een maatregel is twijfel achtig, zelfs bij honden. Op raenschen pleegt men gelukkig deze muilkorf theorie niet te passen. Moge ook in het vervolg de muil korf der reactie achterwege blijven! Het onschadelijk maken, op de meest humane wijze, der van anarchistische rabies verdach ten, en eene verstandige hygiëne geestelijke en lichamelijke! voor de niet aangetasten, ziedaar het eenige middel, dat in onze menschelijke maatschappij kan en mag wor den aangewend. iHuiiiHiimMMiiiiiniiniiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiitmiiiiitiiitiniiiii ?niniiiiiiiiiittiuiiiiiiHiiiiiiiiiiiiiiiiimiimiMiiiiiiiMiiiifiiHiiiimiiiitiiiiitti Hoe wij gelukkig kunnen worden. Verleden week opperden wij de vraag of de mensdien gelukkig zijn en beantwoordden die ontkennend. Wij zijn wel zoo bescheiden iiiiiiiiiiimmiiimiimtimiiitiMiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiHiiiiiliiiiiiiiiiiiiiiinH mooi kent, krijg je dit in je spaarpot!1' Hij greep in zijn zak, haalde er een oud vuil leeren beursje uit, nam uit de weinige muntstukken een vijfpfennigstuk en legde het op tafel. Het kind was niet te bewegen om een enkel woord te zeggen. »Kom, Ma rietje, je mag het zelf in je spaarpot leggen! ' zeide de moeder en reikte naar het dooeje op de plank. Het gezicht van het kind werd nu ver wrongen ; vol angst volgden haar oogen moeders hand.Nu had moeder het doosje gegre pen; nu nam ze den potlepel onder den arm; nu legde ze de andere hand op het dek seltje ; nu deed ze het doosje open. «Moeder7! moeder, wees niet boos!" riep het kind, greep met beide handjes moeders rok en verborg haar gezichije in de plooien van haar kleeren. »De mark is er niet meer in I'* riep de moeder. Een gloed van drift vloog over haar mager gezicht. »Je hebt ze weggenomen. . . . iederen pfennig draaien we tienmaal in de hand om ; niet genoeg eten we, en het kind heeft de mark weggenomen. Jij slecht, ondeu gend kind, jij. . . !" Ze slingerde het kind omhoog. »Moeder, moeder !'' smeekte het kind ; maar reeds viel de potlepel met harde meedoogenlooze slagen op rug en beenen van de arme kleine neer. * * * Het was den volgenden dag. De avond begon te schemeren. Donkere schaduwen

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl