Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 861
achtige heuvels gelegen. Langen tijd kan men
van uit den spoortrein genieten van het gezichj
ep Salamis, en droomen van de Perzische vloot
die hier op zoo treffende wijze door de oude
Helenen werd vernietigd; een stuk wereldge
schiedenis, opgeluisterd door het betooverende
diepe blauw der zee, waarover de grauwe wol
ken hangen, die hier en daar bijna zou ik
zeggen: spookachtig weerspiegelen in de wa
teren. Van Megara komt men langs Lefsina, het
oude Eleusis (of eigenlijk Elefsis, zooals ook de,
naam aantoont), een zeer vuile en vervallen
plaats, wier station niets meer van de oude mys
teriën vertoonde. Tijd om de ruïnes te zien,
was, helaas, ook hier niet, want na een paar
minuten stoomde de trein verder, en weldra
konden wy uit de verte de Acropolis begroeten
en ons verheugen dat wij na een lange en ver
moeiende reis ten slotte het doel hadden bereikt.
Laat ik niet vergeten te melden, dat wy over
het nieuwe pas geopende kanaal van Corinthe
kwamen, nog smaller (dunkt mij) dan het kanaal
van Suez, maar een triomf voor het verkeer in
het Oosten. Immers dit kanaal, waarover men
reeds ten tyde van Nero dacht, en vroeger, geeft
een tijdbesparing van twee dagen, en is een der
gewichtigste mijlpalen in de geschiedenis van het
moderne Griekenland.
Te 5 uren ongeveer stapten wy uit te Athene,
en begaven ons, vermoeid als wy waren, in ons
voortreffelijk hotel spoedig ter ruste.
H. C. MULLER.
Te Berlyn is eene uitgave verschenen, die tot
eenige discussie aanleiding zal geven. De heer
Hermann Stegemann heeft eene bloemlezing uit
Horatius gegeven in modernen vorm, zoodat de
liederen ongeveer op die van Heineof Freiligrath
gelijken. Niet enkel de oude rhythmen, maar ook
de oude beelden, plaats- en personennamen, my
thologische toespelingen, enz. heeft hij vermeden,
wie weet, was hy' zoo eerlek niet geweest om het
boek Horatius' schönste Lieder te noemen, of
iemand het gemerkt zou hebben. Venus heet nu
Frau Minne", »Frau Liebe", de Muze »Herrin
Poësie'', voor de bij den wijn vechtende Thraciers
komen »Bauern beim Kirmestage in de plaats.
De indruk is aangenaam, maar wie van Horatius
hield, zal er geen voldoening in vinden. Als voor
beeld geven wy Ode I. 18.
Quum tu, Lydia, Telephi
Cervicem roseam, cerea Telephi
Laudas brachia, vae ! meum
Fervens difficili bile tumet iecur
Turn nee mens mihi nee color
Gerta sede manet: humor et ingenas
Furtim labitur arguens,
Quam lentis penitus macerer ignibus
Uror, seu tibi candidos
Turparunt humeros immodicae mero
Rixae, sive puer furens.
Itnpressit memprem dente labris notam.
Non, si me satis audias,
Speres perpetuum, dulcia barbare
Laedentem oscula, quae Venus
Quinta parte sui nectaris imbuit.
Felices ter et amplius,
Quos irrupta tenet copula, nee malis
Divulsus querimoniis
Suprema citius solvet amor die.
De heer Stegemann heeft ervan gemaakt:
Lieb' und Leidenschaft.
Wenn du ihn rühmest, wenn du ihn preisest,
Seinen Nacken und seinen Arm,
Wenn du ihn deinen Liebsten heissest,
Schlagt mir das Herz in bitterm Harm.
Und ich verstumme und ich erbleiche,
Lasse walten der Thranen Flucht
Ach, mich verzehrt das schmerzenreiche
Opferfeuer der Eifersucht.
Jüngst bei des Weines goldenem Lose
Lag eure Liebe in zartlichem Streit
Und deines "Mundes purpurne Rose
Hat er mit blutenden Kussen entweiht.
Du aber hoffe nimmer auf Treue
Denn wer entheiligt die süsse Haft
Und die Küsse der Liebe, scheue
Die verflackernde Leidenschaft.
Glücklich, o glücklich ist der nur auf Erden,
Dem die Liebe sich freulich gesellt,
Bis die Glocken gelautet werden
Ueber dem schweigenden Graberield.
Vier honderd jaar geleden, 17 December 1493,
werd een merkwaardig man geboren, die veel be
wonderd, veel belasterd, tot heden een geheimzin
nige beroemdheid heeft behouden, namelijk
Philippus Aureolus Theophrastus Bombastus Paracelsus
von Hohenheim. Hij werd als zoon van een dok
ter te Maria-Einsiedlen in het kanton Schweiz
geboren, en deed onder leiding van zijn vader
aan de medicijnen, de chemie en natuurlijk ook
de alchymie. Toen vermeerderde hij zyn kun
digheden op avontuurlijke zwerftochten door
Duitschland. Ten slotte bezorgden zijn wonder
lijke genezingen hem den begeerden roem, en
in 1526 werd hij als stadsgeneesheer te Bazel
benoemd. Hier hield hij ook voorlezingen, waarin
hij met de grofheid van den tijd tegen de tra
ditie en conventie der collega's uitvoer; dapper
streed hij voor zijne meesters en vermengde zijn
leer en zijne polemiek, naar den geest van zijn
tijd, met theosophische, kabbalistische en astrolo
gische voorstellingen.
Als schrijver was hij gezwollen en
»bombasterig" als zyn naam, maar een geniaal krachtig
man, een man van actie en overtuiging; zijn strijd
baar temperament bracht hem spoedig in conflict
met den magistraat, en reeds in 1528 verliet hij
Bazel. Toen leidde hij in den Elzas, in Zwitser
land een zwervend leven; hij stierfin 1541 te
Salzburg, en men vindt daar nog in de St.
Sebastiaanskerk zijn grafmonument.
In het oordeel over Paracelsus stemmen vrienden
en tegenstanders in zooverre overeen, dat hij in
de chirurgie een baanbreker, een man
vanbeteekenis was. Hij was het ook die de chemie in de
medische wetenschap bracht, de kennis van vele
nieuwe geneesmiddelen verspreidde en het ge
wicht van diagnose en ervaring tegenover de dog
ma's der oude faculteit hoog hield, weliswaar
niet zonder weer nieuwe dogma's er voor in de
plaats te stellen.
Met al zijn bombast en aanstellerij was hij
toch een van de eerste artsen, die bij het
Latyn ook de Duitsche volkstaal voor wetenschap
pelijke werken wilde gebruiken.
Dezer dagen zal het meubilair, door Guy de
Maupassant nagelaten, en in zijne woning, rue
Boccardor, vervat, worden verkocht. Men ver
wacht veel belangstelling, ofschoon er geen prijzen
als liefdadigheid behoeven besteed te worden.
Guy de Maupassant heeft in 1891 te Cannes zijn
testament gemaakt, en daarbij tot erfgenaam de
dochter van zijn overleden broeder ingesteld;
met bepaling, dat zijn moeder uit den boedel zou
nemen wat zij verkoos. De nalatenschap omvat
den eigendom der werken van Guy de Maupas
sant, die ongeveer 40,000 francs 'sjaars opbren
gen, voorts de villa te Etretat en het jacht
Bel Ami.
Overigens is er dan hetgeen nu verkocht zal
worden. De woning in de rue Boccardor, waar
hij 4000 francs 's jaars verwoonde, was niet
weelderig maar vrij smaakvol ingerincht. Toch kan
men zien, dat de bewoner meer in de openlucht dan
thuis was. Lichte behangsels, weinig moois aan
de muren, geen collecties, geen wapenrek, ofschoon
hij toch van zijn reizen wapens meegebracht had;
hij gaf ze meestal aan zyn vrienden weg, als
souvenirs. Eenige aquarellen, pastels en
teekeningen, meest cadeaux, en alle, op een van Leloir na,
(Saltinibanque ehez Ie commissaire de police)
zonder waarde. De meubels uit den salon zyn
meest gemakkelijk, maar niet kostbaar of ar
tistiek.
Voorts is er nog een bibliotheek, maar deze
zal eerst over een paar maanden verkocht wor
den. Zij bestaat bijna geheel uit boeken van con
frères of van uitgevers, 1500 stuks, met hun op
dracht er in, en zij zijn meest alle
onopengesneden. Guy de Maupassant las niet, en vooral
geen romans, vandaar misschien voor een deel
zijn frischheid. Het belangrijkste erin zijn een
paar boekjes met aanteekeningen, die intusschen
niet verkocht zullen worden ; de een of ander
van zijn leerlingen of eene openbare bibliotheek
zal ze krijgen.
In de zitting der Académie Francaise, waarin
de heer Thureau-Dangin geïnstalleerd werd,
merkte men nu op, hoe kras eenige
»onsterfelijken" zijn, bijv. Camille Doucet en Legouvé.
Iemand vertelde toen een anecdote van
Fontenelle. Toen deze bijna honderd jaar was, wilde
hij den waaier van eene jonge dame oprapen, en
gleed toen, een beetje stijf, op het parket uit.
Zij hielp hem opstaan en hij zei: »Ja, ik ben
geen tachtig meer, ik merk het wel!"
Wat Thureau-Dangin betreft, hij is een van
degenen, die minder glans aan de Académie geven,
dan zij er aan ontleenen. Zyn hoofdwerk is eene
geschiedenis van de Juli-monarchie, die, naar
zijn vrienden zeggen, door Taine hoog geprezen
werd. In elk geval heeft zij den schrijver den
steun bezorgd van de Orleanistische meerderheid
in de académie, de «parti des ducs". In eenige
bladen wordt verteld, dat Thureau-Dangin eerst
in 1846 genaturaliseerd is geworden, en eigenlijk
een lerSs, Thur O'Dangin. Of dit waar is, doet
er niet toe,
Thureau-Dangin sprak over zijn voorganger,
Camille Rousset; Claretie was het, die hem reci
pieerde. De zitting was als gewoonlijk; vooral de
Orleanistische dameswereld, de hoogste aristocra
tie, ontbrak niet. Claretie verzuimde niet, een
enkel woord over de Fransch-Russische alliantie
te zeggen en een paar anecdoten te vertellen,
ontleend aan Camille Roussets geschiedenis van
den Krim-oorlog.
Bij A. W. Sijthoff te Leiden is verschenen:
Onze Rymen, door G. J. Boekenoogen, eene af
zonderlijke uitgave van de twee artikelen, in
De Gids van October en November verschenen.
Van het werk van Mr. E. van Lier, Ons Bur
gerlijk Wetboek, in populairen vorm verklaard,
is nu Deel II, eerste stuk, besprekend «Ouderlijke
macht. Voogdij. Curateele. Afwezigheid",
bij de firma M. M. Olivier te Amsterdam ver
schenen. Het was een goed denkbeeld, dit stuk
ook tegen niet hoogen prijs afzonderlyk verkrijg
baar te stellen; menigeen zal het zich willen
aanschaffen.
Van den Goeden Raadgever, Almanak voor
vrienden van orde en welvaart, is de veertigste
Jaargang, 1894, verschenen. Hij gaat uit van de
vereeniging tot afschaffing van sterken drank, en
bevat, behalve een plaatje van H. J. Horn Jr.
en al het noodige voor een almanak, een aantal
aardige bijdragen, o. a. van Dr. E. Laurillard,
Mevr. Knuttel?Fabius, Dr. J. I'. Hazebroek,
Dr. J. Herderschee en F. A. Buis. Door het
boekje te koopen, steunt men de Vereeniging.
iMiiiiiiiiMiiiiimim
Berlijn als goedkoope"
wereldstad.
Berlijn is de wereldstad voor kleine portemonaies.
Gij kunt een artikel duur betalen in een voor
namen winkel, in een voorname straat. Maar twee
huizen verder kunt gij hetzelfde artikel voor
geringer prijs krijgen in een winkel die niet in
den geur van voornaamheid staat. Zoo gaat liet
ook met wereldsteden. Parijs is een prima-kwali
teit wereldstad, maar duur; Petersburg is duurder
dan Parijs en niet zoo aardig; New-York nog
duurder dan Petersburg en aardiger. Berlijn is
even aardig als Parijs en is de wereldstad van
menschen die niet veel kunnen betalen.
Wat is een wereldstad? Een wereldstad is de
werkplaats van een paar millioen menschen die
arbeiden in het achterhuis en van honderdduizend
anderen die pleizier maken aan de straat. Een
wereldstad is de plaats waar men zich op alle
wijzen kan ontspannen in elke nuance van ont
spanning, van pret tot genot. Een wereldstad is
de plaats waar men de schoonheid kan zien die
eeuwen duurt en schoon is bij alle licht en waar
men de schoonheden kan zien die maar een avond
duren en leelijk worden in het licht van den vol
genden morgen. Een wereldstad is de plaats waar
de een weinig geld verdient in langen tijd en de
ander veel geld uitgeeft in korten tijd. Zoo is
Parijs en zoo is Berlijn, met dit verschil dat men
te Berlijn gewoonlijk minder bekocht wordt.
Ik neern aan, dat is te zeggen: ik zou 't aan
nemen indien ik meneer Lissone was, om jonge
uieaschen die wat van de wereld willen zien, hier
gedurende acht dagen bon souper, Ion gite et Ie
reste te laten genieten voor f40.?en niet meer,
indien die jonge menschen licht-draagbare
portemonnaies hadden en daarbij niet de zwaarwichtige
pretentie om bij de voorstellingen in de Konink
lijke Opera in een fauteuil van de loges d1 avant
scène te willen zitten.
Als ik u dat even uitleg, doe ik daarmee waar
schijnlijk velen een genoegen en heb ik gelegen
heid om u wat te vertellen van de wijze, waarop
vele studeerende jongelui hier van een klein in
komen leven. Veertig gulden zijn, indien ik mij
niet verreken, ruim 67 Mark. Als gij nu naar
Berlijn komt, ga dan niet, of slechts voor den
eersten nacht, naar een hotel. (!a dadelijk in de
straten kijken naar de bordjes aan de deuren, die
gemeubelde kamers te huur aanbieden. Gemeu
belde kamers worden hier bij de maand, bij de
week, bij den dag, bij den nacht (1) soms verhuurd.
Niet in de hoofdstraten, maar iit hare dwarsstra
ten kunt gij er, wed ik, binnen het uur een vin
den, waar gij eiken dag voor kamer en ontbijt van
anderhalve Mark tot twee mark betaalt. Neem uw
middagmaal in een der vele restaurants, waar gij,
als gij niet uitgehongerd zijt, voortreffelijk dineert
voor n mark. Als gij het wél zijt, kunt gij in het
internationaal gezelschap van mannelijke en vrou
welijke studenten van de Berlijnsche universiteit
in de Academische Bierhalle", achter het Univer
siteitsgebouw, voor denzelfden prijs, zooveel krijgen,
dat gij een uur noodig hebt voor de nabetrachting
op uw middagmaal. Gij geeft nog eens een mark
uit voor uw avondmaal. Dat is voor acht dagen
zestien mark. Na aftrek van uw kamerhuur en dit
bedrag, houdt gij nog vijf en dertig mark over
voor uw genoegen.
De museums kosten den bezoeker geen geld en
zij zijn prachtig. In het Alte Museum vindt gij de
heerlijkste schilderijen van alle scholen der wereld
en een collectie antieke beeldhouwwerken van
Pergamon de opgravingen van Schliemann die
mooier en merkwaardiger is dan die van Londen en
Parijs. Ga naar de National Galerie; ga naar het
KtmstGewerbe Museum, ga naar het Post museum, dat is
alles belangwekkend en het kost U niets. In
Castan's Paaopticum, of in dat van de Kaiser-Galerie
of in het aquarium moet gij een mark betalen.
In de theaters kunt gij zeer verheven maar ook
zeer goede zitplaatsen krijgen voor twee mark.
Baedeker is een voortreffelijke reisgids, maar alleen
als gij met veel geld op zak uitgaat. Hij noemt
U dure hotels, zegt zelfs hoeveel gij aau fooien
hebt te geven. Maar naast Baedeker zou er plaats
wezen voor een reisgids, die de menschen mede
deelde op welke wijze zij voor een minimum bedrag
aan geld een maximum genoegen zouden kunnen
genieten. Wat ik hierboven van Berlijn gezegd
heb is een vingerwijzing in die richting. Met veel
geld kan de domste reizen en genieten; alleen de
verstandige menschen reizen en genieten hetzelfde
zonder veel geld.
Ik herhaal dat Berlijn een aardige stad is, zoo
aardig, dat de Berlijners zelf er verwonderd van
zijn. Berlijn is een wereldstad, maar de Berlijners
zijn geen wereldstedelingen en dat komt den be
zoeker van Berlijn ten goede, want de Berlijners
zorgen voor de 20,000 vreemdelingen, die dagelijks
gemiddeld in Berlijn zijn, als vaders voor hun zonen.
Van de week nog heeft een deputatie van de Ber
lijnsche ba'zaal-houders den minister een bezoek
gebracht, die verordonneerd had, dat de balzalen
's nachts om twee uur moesten gesloten zijn. //Eu
waar moeten dan de 20,000 vreemdelingen van
Berlijn heen, als ze 's avonds naar de komedie zijn
geweest?" vroeg de woordvoerder aan den minister.
Deze had kunnen antwoorden : //naar bed," maar
maar hij liet dit als een verstandig minister, die
niet al te veel ordonnanties wil maken, na en bleef
het antwoord schuldig. Toen kwam de aap van de
vreemdelingen uit de mouw van de balzaalhouders,
Die vreemdelingen gaan 's avonds, m\ het, theater,
naar de Wiener Ca/e's en na de Wiener Cnfé's
naar de balzalen. Ouder ons gezegd, die Wiener
Cafffs zijn niet altijd onschuldig en de balzalen
zijn 't maar zelden.
Niet waar? die zorg voor het nachtelijk heil
der vreemdelingen in Berlijn bij de balzaalhou
ders is aandoenlijk. liet doet denken aan den
student, die 's nachts om half twee aan een ka
meraad, die naar huis wil gaan, zegt: ik kan me
niet begrijpeu, dat je plezier hebt om nog zoo'n
heelen avond alleen op je kast te zitten. Wat
moet je al dien tijd doen vóór je naar bed gaat?"
Maar ook de gewone Berlijner, die geen balzaal
houdt, is heel ingenomen als hij een vreemdeling
tegenkomt. xXrniu! shul Sie man im Weltstadt
Berlüi?" en hij wijst u den weg, p.'ecies zooals ik
't hierboven gedaan heb ik die dat, van den
Berlijner moet Jiebben geleerd hoe gij dit moet
gaan zien en dat, niet moet vergeten. Eu als hij
heel ondeugend is, dau verwijst hij u naar Cnf
Svtloiuil of CaféKa'/,-, als ecu van die bijzonder
amusante maar zeer gevaarlijke plaatsen, die het
uiterste der gevaren van de i/f'!fosstu</f' zijn, en
waarheen ik u niet zal verwijzen, tenzij gij een
minnaar zijt van antieke schoonheden, die, -wel
integendeel vau opgegraven te zijn, eenmaal be
graven /uilen worden.
ll'eltxMl Kerlin! C,rossstudt Beslui! Mdropnl
liciiin ! dat zijn drie woorden waar de goede
herlijuer mee schermt, omdat Berlijn, iii vijf en
twintig jaren van een tweede-rang stad tot een
wereldstad gegroeid, zijn burgers zelf verwondert.
Jierlijn is een Amerikaaiischc stad in Europa
niet dit verschil, dat Berlijn tevens de best ge
plaveide stad is van Europa vau de
Amerikaansche steden mag men niet zeggen, dat ze bcstraat
zijn en tevens de best verlichte stad van Europa.
Daardoor is een wandeling door de hoofdstraten
van Berlijn bij dag en bij avond zoo aangenaam.
L'nter den Linden, Friedrichsstrasse, Leipziyerstrasse,
dat,zijn drie lioofdverkeerswegen, waar men voor
zijn genoegen een paar uur kan wandelen. Mooie
winkels, groote bierpaleizen, een drukke menigte
voetgangers, veel verkeer van rijtuigen en die
aardige Mntter-witz van den geboren Berlijner,
die, als men een beetje aan het Berlijnsche
dialect gewoon is, men in zijn grootste kracht op
straat hoort en die nooit gemeen is. Gemeene
uitdrukkingen, die men zoo vaak in de
Amsterdamsche straten moet hooren, verneemt men in de
Berlijnsche straten evenmin, als men er dronken
menschen ziet. Waarom weet ik niet, maar de
</ro,ycM«#-koetsiers liggen voortdurend met de straat
jongens overhoop. Die twee kunnen mekaar niet
zetten. In het Berlijn^che dialect heet de neus
augurk een Jiirke". Verleden week, in de
Friedrichstrasse, een koetsier die op dat oogenblik
geen vrachtje had en langzaam voortdeed, en met een
neus was begiftigd, waaraan twee personen genoeg
zouden hebben,' iu strijd met een krantenjongen.
Nanu, roept deze, //als ik zoo'n augurk had als jij
dan was ik geen snorder. Dan liet ik me kijken
in Castan's Panoptieum!"
Berlijn is een gezellige stad en evenals de
UrBerliuer zeg ik : Kommense man im Jrosstadt Berlin,
da is 'wat los !
miuititiimmiiiimiiiniiiiifiiiiiiiiiiiimm
vo
DAMES.
Mode. Kerstgeschenken. Doctores in de
stenekunde. Sans-Géne.?Reclames.
Poppen. Recept.
Voor diner- en soireejaponnen is gekleurd
fluweel zeer gezocht. Zelfs voor zeer jonge vrou
wen en jonge meisjes vindt men het niet te oud
staan. Nu men weer japonnen met een open streep
op zijde heeft, is het fluweel met een streep ge
borduurde zijde er tusschen heel dankbaar. Bij
voorbeeld phlox-kleurig fluweel, zich ter zijde
openend op een streep wit satijn met goud ge
borduurd ; corsage van fluweel met groot vest
van satijn en goud; groote fluweelen mouwen
met dubbele dof; basques van satijn met breede
gouden franje. Anders : smaragdgroen fluweel, ge
heel effen rok; corsage van fluweel met plastro i
van goudkant en crème satijn ; kraag Louis XIII
van goudkant: aan beide zijden van het décollet
met een roset vastgemaakt, een charpe van
smaragdgroen crópe de Gaine, met groene en
gouden kralen geborduurd en tot op den zoom
van liet kleed afhangend.
Men ziet er hoe langer hoe minder tegen op,
veel kleuren tegelijk te dragen, en daardoor schijnt
het toilet dat er maar weinig heeft, hoe smaak
vol ook, vaak al te bescheiden. Van het wit
neteldoekje met drie meter blauw lint, (Saidou's
Sainte Mousselines) is men zeer ver af. Licht ge
kleurd gaas of changeant gaas met gekleurd fluweel
of chenille bloemen, met epauletten van gekleurde
steenen, kralen en goud, met festoenen en guir
landes van bloemen in wisselende kleuren er in, is
niet opmerkelijk. Een mooi baltoilet was dezer
dagen: aspergegroen peau-de-soie, met
gedrapeerden rand van kant en rose veeren; regel
matige strepen van geïriseerd bleekblauw fluweel
liepen van het middel naar beneden, eindigende
in clioux van fluweel. Het corsage laag, met
borthe van kant en rose, corselet van goud en
paarlenborduursel. Ook draagt men veel gouden
en zilveren sequins; hetzij een geheele franje van
de kleine gouden muntjes, hetzij hier en daar op
witte of gekleurde tulle verspreid.
Nog een soiréecostuum was van zwart damast,
maar de figuren van de damast hier en daar, niet
overal, met verschillende kleuren changeantzijde,
heel fantastisch, groen, rose, mauve, lila, bleek
blauw, geel, omteekend ; om den onderkant een
rouleau, met strikken afgewisseld, van cerise satijn;
berthe en ceintuur van cerise satijn en point de
Venise.
* *
Onder de Kerstgeschenken heeft men in En
geland kleine dictionnairetjes in goud gebonden,
zoo klein, dat men ze aan den horlogeketting
dragen kan. Er wordt een kleine loupe bij gege
ven, want zonder deze is geen woord te lezen.
De opmerking is gemaakt, dat zulk een cadeau
eigenlijk een onbeleefdheid is, omdat de gever
schijnt te onderstellen, dat de dame niet onbe
rispelijk spelt en van tijd tot tijd noodig heeft
dat in haar boekje na te zien.
Voorts zijn de paarlen weer zeer gewild; men
draagt ze ook zonder balcostuum, ofschoon na
tuurlijk alleen bij gekleed toilet. Chrysoprasen
met diamanten omzet; goudcornalijn,
groenachtiger en bleeker dan chrysopras, ook met dia
manten omzet, of met paarlen, ziet men in vele
winkels. Over 't geheel is er smaak voor ge
kleurde steenen, brillant geslepen en als
cabochons, in alle kleuren en in alle prijzen.
Het horloge als armband raakt uit den smaak:
men draagt nu de heel kleine horloges, met ju
weeltjes omzet, als pendeloque aan een broche,
bij wijze van een medaille op de linkerborst. De
aardigste broches daarvoor zijn die in den vorm
van een strik of roset.
Te Parijs geven velen als trennes oen arm
band of broche, zooals men ze aan de vrouwen
der Russische gasten heeft cadeau gedaan, met
vergeet-mij-nietjes en inscriptie.
* *
*
De eerste doctorshoed, dien de Parijsche facul
teit van mathematische en physische wetenschap
pen verleend heeft, is verkregen door een
Amekaansche dame, miss Emily Klumpke. Zij had
twee dissertaties geschreven, waarvan eon over
den ring van Saturnus, en deze schitterend ver
dedigd. De nieuwe doctor is een lang, blond
meisje; zij ziet er timide, maar niet onaangenaam
uit; zij was eenvoudig, maar elegant gekleed en
sprak zeer kalm, beschaafd Fransch. Het examen
werd door een groote menigte toehoorders bij
gewoond.
Miss Emily Klumpke is van een zeer begaafde