De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1893 31 december pagina 6

31 december 1893 – pagina 6

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEEBLAD VOOR NEDERLAND. No. 862 Uit Dr. QANNEF s Studeerkamer. (Bet auteursrecht voor den inhoud van deze bladzijde wordt verzekerd volgens de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 124). Aan liet diner bij den president der Fransche Kamer. (Triboulet.) De heer DI*»Y (bij het ronddienen der bombe glaeée): 'Fouchtra, mes ami?, houdt u toch kalm: het ding is immers bevroren?" nnmninini uittil mmniniunnninniiiiniHiMmumiH Figaro heeft, in dezen tijd y»n pessimisme en zwarte melancholie, het aardig gevonden, aan verschillende bekende auteurs hun vroolijkste levensherinneringen te vragen. Jules Huret heeft zjch met het bijeenbrengen van de collectie be last en opent de reeks met e«ne anecdote van Henri Rochefort, die nog altoos in ballingschap te Londen vertoeft. >Ge vraagt me, waarde confrère, of ik mij het een of ander amusant avontuur herinner, dat ik u verhalen kan. Nu pas het ontwerp tot amnestie verworpen is, voel ik me niet juist door de pret tigste herinneringen het meest bezocht. Daaren boven lijkt de atmosfeer van Londen op 't oogenblik, wat dikte en tint betreft, wel op een reus achtige camembertkaas, waar men gaten in graven moet om er doorheen te komen. Ik zou in my'n hart een standbeeld oprichten voor wie een mes wilde uitvinden om den mist mee door te snijden. Toch is het beste middel om een akeligen toe stand door te komen, er de vroolijke zyde van op te zoeken, en ik wil me dan ook herinneren, dat ik het vorig saizoen een bijna vroolijken avond heb doorgebracht in Covent-Garden, bij een operavoorstelling. Het Engelsche publiek heeft de gewoonte, eene opera steeds in het boekje te volgen, omdat het, daar Melba, de Reszke's, Calvéen de overige artisten enkel Fransch of Italiaansch zingen, anders van de handeling niet veel zou be grijpen. Men wordt dan ook, als men het voorportaal van den schouwburg binnentreedt, aan de armen getrokken door verscheidene verkoopers, die u het libretto aanbieden. Dien avond werd dan Aida gegeven. Maar de verkoopers hadden, naar 't schijnt, hun voorraad tekstboekjes uitverkocht, en lieten nu verraderlijk de bezoekers in de han den glijden,... raad eens wat 1 Haydée, de operacomique van Auber. Met verontwaardiging had ik die poging tot afzetterij afgewezen, en ik dacht, dat iedereen zoo zou doen. Verbeeld u dus mijn verbazing, toen ik constateerde, dat mijn buurvrouw links, een dame met een bril, o, die dames met brillen te Londen eerbiedig en aandachtig haar Een onvervulde wensch van Bismarck. (Ullt.) [In het Engelsche blad Ladyland is een brief van vorstin Bismarck (?) gepubliceerd, waarin gezegd wordt, dat de oud-kanselier liefst zijn dagen als burger van het roemrijk Albion zou eindigen.] brilleglazen bleef vestigen op de coupletten en recitatieven van Scribe, zonder te bemerken, dat zij niet de minste betrekking hadden op hetgeen er op het tooneel voorviel. Maar mijn verwondering veranderde in schrik, toen ik voor mij, achter nnj, rondom my, de meeste toeschouwers in de fauteuils d'orchestre van hetzelfde boekje voorzien zag; zij volgden het dadelijk met een beerlijken ernst en hielden zonder aarzelen Aida voor Haydée en Rhadamès voor Loredano. En, ongeloofelyk bijna, maar uw Londensche correspondent Johnston, die er bij was, kan het bevestigen, al de rampzalige slachtoffers van deze schandelijke mystificatie sloegen tegelijk en bij dezelfde plaats het blad om. Men zag de bladen op eens langs de geheele rij fauteuils neerstrijken en alle oogen naar het boveneind van de nieuwe bladzij kijken, met ver dubbelde aandacht. De beetgenomeneu hielden zeker elkander in 't oog, en zoodra de een een beweging maakte, haastten de anderen zich haar na te volgen. En niets was komischer dan dat algemeen geridsel midden in toestanden, die er niets mee te maken hadden. Maar er kwam nog iets wonderlijkers. Ik wist dat Haïdée maar drie acten heeft, en Aida heeft er vier, in zeven tableaux. Ik zag mijn buur vrouw en haar buren opstaan, zoodra de derde acte gedaan was; zij dachten dat het stuk uit was, en wilden naar huis gaan. Daar zagen zij dat de muzikanten voor hun lessenaar bleven zitten; iedereen ging weer zitten. Maar het tekstboekje? Getroost zochten zij de laatste acte van Htiydée weer op, en deze diende nu nogmaals voor de vierde van Aida. Ik weet niet of ge u wel zult kunnen voor stellen hoe onweerstaanbaar komisch dat voor ons leek, die het in stilte zaten af te wachten, en die tot het vallen van de gordijn ongestoord deze vergissing genoten. Waarlijk, ik kan verklaren dat nooit een lyrisch drama mij zoo heeft doen lachen als dien avond Aida. Men weet hoe een tijdlang het salon-album en de waaier met handteekeningen een plaag voor beroemde mannen en vrouwen zijn geweest. Een beroemd of bekend man trad in een salon; na de eerste beleefdheden kwam al gauw de gast vrouw naar hem toe, glimlachend en vragend, met een mooi ingebonden boek, rood marokijn. De beroemde man, die haar zag aankomen, huiverde alvast, maar er was aan ontsnappen niet te denken. De lieve stem van de gastvrouw vroeg al: Ge zult niet weigeren, hier uw naam met een enkele gedachte in te schrijven. O, lieve mevrouw, gaarne, maar ik weet op 't oogenblik niets; ik heb er niet op gerekend . .. En ik ben niet gedisponeercl, zoo te midden van het genot... O, ik bid u, ik smeek u... wat u maar wilt, zoo maar voor de vuist. .. twee versregels, een kleine gedachte, niet waar, dames, dat nioet hij doen ? . . . En de dames antwoordden in koor: O stellig, mijnheer, daar komt u niet af!.... En de rampzalige beroemde man spant zich in, gooit een inktvlek op het papier, bederft de pen en zet eindelijk iets idioots op, dat voortaan als zijn visitekaartje en karakterschets bij de familie zal dienen. De slimmerds prepareerden zooiets bijtijds. Enkelen, zooals Victor Ilugo een paar maal, zetten een onbeleefdheid op het papier. De gravin d'Agoult maakte zich er eens van af met »Chacun son cauchemar; Ie mien, c'est un album..." Dat was' vroeger, nu is liet erger. Een groot industrieel, die eengeneeskrachtigen wijn heeft uitgevonden (bv. den vin Mariani) organiseert schitterende feesten en inviteert er dichters, schrijvers, kunstenaars, die de zwakheid hebben zijn invitaties aan te nemen, en wat in zijn album te schrijven. Tot hun verbazing zien zij drie maanden later in de bladen hun autograaf gcfacsimileerd, in honderdduizend exemplaren afgedrukt en in de ochtendbladen eene advertentie versierend, met bestemming om tot de uiteinden van het heelal te getuigen, dat de bewuste wijn «geneeskrachtig en opwekkend" is. Het wonderlijkste is, dat niemand de moeite neemt, orn te protesteeren. Op allen drukt zeker het schuldgevoel, dat zij zoo zwak waren, de uitnoodiging van den onkieschen gastheer aan te nemen. Wanneer men niets van zich hooren laat. Lit Londen wordt geschreven : Aan een wol bekend Engelsen cricketspeler noemen wij hem Sinith die tegenwoordig op reis in Spanje is, heelt de bezorgdheid van zijne familie in Enueland een onaangenaam avontuur bezorgd. Hij was te liarceloi'a tijdens het ontploffen van de bom in hot theater aldaar, en daar hij in langen tijd niets van zich had laten hooren, wer den >Jjne bloedverwanten bezorgd en wisten het ministerie van buitenlandsche zaken tot vragen om inlichtingen te bewegen, uit laatste telegra feerde aan den Britschcn consul: »Arthur Smith, Britseh onderdaan, gedurende laatsten aanslag in Barcelona. (ielieve te onderzoeken en resultaat te melden", liet eerste antwoord luidde >.Man Smith is in Barcelona. Wordt nagegaan", en kort daarop een tweede telegram : »Man Smith beproefde gisteren Barcelona te verlaten. In bewaring ge nomen''. Kort daarop echter berichtte do »Man Smith'' in eigen persoon aan het ministerie van buitenlandsche zaken : «Ingevolge uwe vcnvenschte telegrammen heb ik ->\ uur in een S paansche gevangenis doorgebracht. Wat wilt ge toch V" Een belasting op den baard. Een Itali aansch blad stelt voor, de linancice'e moeielijkheden in zijn vaderland te bestrijden door eene belasting op den baard. Er wordt om gelachen. maar hét denkbeeld is reeds lang geleden uitge voerd, in Rusland. Tientallen van jaren heeft daar de baardbelasting bestaan en veel geld opge leverd. Peter de Groote, die de gehechtheid van zyn onderdanen voor hun baard kende, zag er tegeljjk een modern-Europeeschen maatregel en een tinancieele hulp in; hy voerde de belasting op den baard in zijn geheele rijk in. De baard is een overtollig en nutteloos sieraad, zeide hij : wie zich die weelde veroorloven wil, kan er wei voor betalen. De belasting werd proportioneel en progressief genomen, niet in dien zin dat de langste baard, maar dat de rijkste drager het meest betalen moest. Men kreeg (als bij de hondenbelasting) een kleinen penning, dien men altoos dragen moest, de controleurs waren onmeedoogend ; met groote scharen gewapend, knipten en knipten zij den baard af van ieder die geen penning kon toonen. Catharina hield deze belasting vol; in 1728 veroorloofde Peter II aan de boeren den baard te blijven dragen, maar aan de andere klassen verbood h\j het, op straffe van dwangarbeid, of belasting. De Czarina Anna maakte het nog erger. Be halve de belasting die alle baarddragers moesten betalen, werden ook voor hen alle andere be lastingen verdubbeld. Eerst onder Catharina II werd de belasting afgeschaft. Eea Commerzienrath is in den adelstand ver heven. In de eerstvolgende dagen komen er natuurlijk nog brieven in, waarop het woord »von" ontbreekt. Commerzienrath tot zijn bediende, verontwaardigd : «Stuurt u al die brieven terug met de bijvoeging : onbekend !" De onvoorzichtigheid, waartegen al zoo dikwijls gewaarschuwd is, iemand den stoel weg te trekken, heeft te Thedenghausen een menschenleven ge kost. De leerjongen trok den stoel weg op het oogenblik dat de dienstmeid wilde gaan zitten, de meid viel en kwetste zich zoo den ruggegraat, dat zij een dag later overleed. Ik heb hooren vertellen, juffrouw Emma, dat een kus zonder liefde als een ei zonder zout smaakt. ? Ik weet het niet. Ik kan daar niet van meepraten. Ik heb in mijn heele leven .... He hè, juffrouw Emma! .... nog geen ei zonder zout gegeten. Een leerling van de sexta op een gymnasium in. Westfalen moest den moeielijken zin vertalen: Ci cero tt Demosthenes duo magnioratoressunt". Het knaapje had echter noch van Cicero, noch van Demosthenes ooit in zijn leven gehoord; hij begon dus in zijn lexicon de beteekenis van deze beide merkwaardige woorden op te zoeken. Hij sloeg het boek op en las: »Cicero, een groot redenaar", en toen: »Demosthenes, een groot redenaar". Zeer tevreden, want het sloot als een bus, vertolkt hij nu den Latijnschen zin woordelijk als volgt: »Ken groot redenaar en nog een groot redenaar zijn twee groote redenaars". Een onderkoning (van Ierland, van Indië) is zijn soevereine macht kwijt, zoodra hij in Engelsch vaarwater komt. Het volgende wordt ver teld van Lord Iloughton en een dame die hij kende. Zij waren beide aan boord van de packetboot van Holyhead. Gedurende de reis van Ierland uit, behandelde de dame den onderkoning met hoofschen eerbied. Maar zoodra de boot de haven van Ilolyhead binnenvoer, zeide zij: »Nu Bobby, ben je geen onderkoning meer, dus neem mijn valiesje en help een handje." De directeur van een klein postkantoor in Amerika liet het volgende aanplakken: »Prijs van drie cents postzegels, drie cents per stuk. Nat gemaakt en opgeplakt, vijf cents per stuk. De klok antwoordt op de vraag, of de bus al gelicht is." In diepten van ellende. (Jucly.) ?Waarom huil je zoo, liefje?" »0 ma, ik heb mijn ch .. ch .. chokolaadje verloren ! !" »Waar dan, kindje?" »In mijn keel'. ik heb het ingeslikt voordat ik het geproefd had !"

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl