De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1894 7 januari pagina 2

7 januari 1894 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 863 indertijd zijne theorie heeft gegrond, kwame_n ons als bewijsmiddelen nooit bijzonder krachtig voor en hetgeen de Amerikaan Henry George daartegen heeft aangevoerd in zij n merkwaar dig boek Vooruitgang en Armoede, hebben wij door de orthodoxe economisten tot dusver nog niet afdoende weerlegd gevonden. Terecht merkt George op, dat de door Malthus ter staving zijner theorie aangehaalde feiten alleen bewijzen, dat daar, waar tengevolge van de schaarschheid der bevolking, gelijk in pas bewoonde landen, of tengevolge van de ongelijke verdeeling, zooals onder de armere klassen in oudere staten, het mengchelijk leven zich alleen bezighoudt met de physische behoeften, de trek tot voort planting zich openbaart in een omvang die te eeniger tijd het levensonderhoud zou kunnen te boven gaan. Maar dit bewijst volstrekt niet dat die natuurlijke aandrift zich met dezelfde kracht zou openbaren in een samenleving waarin men niet verplicht was al zijn krachten aan den strijd voor het bestaan te wijden en dat de geslachtsdrift zich in een milieu van hoogere beschaving niet zou schikken naar fijnere invloeden. Ook komt bet ons voor dat de feiten die Malthus bij ?ffijze van analogie aanvoert om zijn stelsel te steunen, veeleer geschikt zijn om duurtegen dan daarvóór te worden aangevoerd. Immers waar hij beweert dat alle overige dieren en de planten een zóó sterke neiging tot voort planting vertoonen dat zij, als andere om standigheden dit niet verhinderden, weldra de geheele aarde zouden vervullen, daar is dit geen bewijs dat pok de menschen zich zoo snel zouden vermenigvuldigen, maar mag dit juist worden aangemerkt als een zeer gerust stellend verschijnsel voor den mensch, die zich met dezen overvloedigen voorraad van dierlijk* en plantaardige producten moet voe den. Doch behalve dat zij niet steunt op daadzaken, is Malthus' theorie bovendien zeer be paald in strijd met de feiten die een ieder m de gelegenheid is zelf waartenemen, Als Malthus' beweren, dat de bevolking de neiging heeft zich elke 25 j aar te verdubbelen, juist is, hoe komt het dan dat onze aarde, na al de duizenden of misschien millioenen jaren van haar bestaan, nog zoo dun bevolkt is? 3) Hoe komt het dan dat het zuidelijk gedeelte van Europa en sommige gedeelten van andere werelddeelen thans veel minder dicht zijn bevolkt dan in lang vervlogen tijden? En als de dichtheid der bevolking tot armoede leidt, hoe komt het dan dat de meeste rijkdom wordt voortgebracht in de dichtst bevolkte streken der wereld? Zeker, men vindt daar tevens de meeste armoede, maar bewijst dan niet juist het bestaan van onbeschrijfelijke weelde naast de diepste ellende, dat de oor zaak van deze wanverhouding moet worden gezocht in een verkeerde organisatie onzer maatschappij en alleen kan worden verholpen door een meer gelijkmatige verdeeling van de producten des arbeids, waardoor de beide uiler sten worden saamgesmolten tot een gemiddeld, ?waarbij, wellicht allen een menschwaardig be staan z'ouden kunnen genieten? Neen, de el lende op de wereld is niet het eevolg van natuur lijke oorzaken waartegen wij machteloos zijn, maar van omstandigheden die door menschen zijn voortgebracht en die door menschen kunnen worden veranderd, als zij elkander maar wil len verstaan. Een sterk sprekend voorbeeld van hetgeen wij hier beweren, is Ierland. De Malthusianisten beroepen zich meerma len op de daar heersenen de ellende als een bewijs voor hunne theorieën. Mac. CuliiiiiliiimiiitiitiimiiiiiiHiiiiiifitiii iiiiiiiiitiiiiiiiinimiMniHiiiiM woord. Deej ringott is uuk nie juüst. Ne mensj 'e magget nie paze, mo 'k zfi toch geêre iesch de rekeninge nözien... (4) De bochel klonk nu met de bel, en steeg op tafel. Allo! silanss, awo! Hoe wille gil Ie na hemme datter zooaver werk gedoön wutch? Kuje na giene menuut hille tung have ? (5) Hij verklaarde, daarna dat er, in de vorige zitting, elf frank en veertien cent was inge komen, en dat er maar 07 frang' meer ont brak om de »eerste" obligatie te koopen. Hij stelde voor eene Congo-Actie te kiezen, omdat «zijne lange ondervinding hem al het voortreffelijke ervan had doen kennen." O, Haverkas ! De vrouw, die eene dame was, schikte nu hare visite wat beter, stond recht en sprak: Ufrave, (jufvrouwen) en madams, en menhier de preësedent. Uw gedacht is goed, dat spreekt als een boek. Maar als mijn man zaliger nog leefde (gemompel), die rentenier was, zooals, ge weet, (dof: Sloeffei'.') ((j) wou hij, om geenen bliksem, van Congo-loten hooren spreken. En hij kende de zaken hij ! 'n stadslot: l la bonne heure! n o mensch moet zien, den dag van vandaag, hoe hij zijn geld placeert.... De Presis lei het voorstel in stemmen, en het lag er nog geen halve minuut in, als de koortsige discussie, die ontstaan was, aan stalten maakte orn tot eene batailje over te gaan. De rokdragende financiers riepen allen te gelijk, maak en zich wederkeerig uit voor: (4) Victoire, hebt ge 't al gezien ? De voor zitter smoort 'n sigaar... Zwijg, kind, die redingote is ook niet natuurlijk, 'n Mensch mag er niet aan denken, maar 'k wou toch graag eens de rekeningen nazien. .. (5) Komaan, stilte, niet waar! Hoe wilt gij hebben dat er goed werk gedaan worde? Kunt ge geene minuut uwe tong houden ? (6) Grootspreekster. loch schreef in 1838 dat de verwonderlijke dichtheid der bevolking de oorzaak is van de verschrikkelijke ellende der Ieren, Ierland, beweerde hij, bevatte wel tweemaal zooveel menschen als het bij machte is te onderhou den. Toen Culloch dit schreef telde Ierland, eene bevolking van 8 millioen zielen. Eene bevolking van 4 millioen zou volgens hem dus onbekrompen kunnen leven. Welnu, honderd jaar vroeger bedroeg het zielental slechts 2 millioen, maar toch was ook toen de armoede zóó groot dat Swift met bijtende ironie voorstelde de overtollige bevolking te verminderen door den smaak aan te kweeken voor gebraden zuigelingen en jaarlijks 100000 lersche kinderen naar de slachthuizen te brengen als een lekkere spijs voor de rijken! De waarheid is hier: niet dat Ierland lijdt onder overbevolking, want tijdens de sterkste bevolking voerde het nog voedingsmiddelen uit, maar dat Ierland tot op het gebeente toe wordt uitgezogen door landheeren die de productie in den weg staan of'wel zich meester maken van hetgeen de bevolking produceert, haar slechts overlatende een ellendig maal waarvan aardappelen de hoofdschotel uit maken. Maar wij behoeven niet zoo algemeen te redeneeren noch naar andere landen om te zien. Slaan wij een blik in onze eigen om geving. Een groot gedeelte der bevolking heeft behoefte aan het allernoodigste, aan woning, aan kleeding, aan voeding, maar wie durft beweren dat al deze behoeftigen een surplus vormen voor wie geen plaats is aan den maal tijd des levens? Liggen er in ons eigen kleine landje niet nog onafzienbare terreinen, ge schikt voorden bouw van woningen en het teelen van allerlei producten ? Zijn onze winkels en magazijnen niet overladen met artikelen die de behoeftigen zouden kunnen kleeden en voeden? Onze f;. Driekanten klagen nooit over gebrek aan grondstoffen, maar wel over ge brek aan afnemers, hoewel de prijzen telkens lager worden en de aanvoer van buiten zóó groot is dat velen van de regeering maatre gelen verlangen om dien hoorn des overvloeds toch te stoppen! Wie durft tegenover deze feiten de heerschende ellende toeschrijven aan overbevolking'! Dat kan alleen hij die de we reld niet kent en zijn wijsheid uitsluitend put uit de boeken der orthodoxe wetenschap die ge regeld een halve eeuw achter is bij de werkelijke verhoudingen in de maatschappij! Wie door die officieele wetenschap niet is verblind, die ziet dat er van gebrek alleen sprake kan zijn voor het individu maar dat er voor de manna fenoeg is om van te leven en dat dus e fout schuilt niet in de onloerci/xiullteid maar in de onoordcelkundiye rerdecliiiy van den maatschappelijke!! rijkdom ') en in de verwaarloozing van de productieve krachten der aarde. Dat deze fout op den duur ons maat schappelijk leven kan blijven bederven, ligt n aan het egoïsme n aan het, gebrek aan doorzicht der klasse, die op 't oogenblik da toestanden beheerscht. Een zeer sprekend staaltje daarvan leverde dezer dagen Friesland's Gedeputeerde Staten toen zij hunne goedkeuring weigerden aan het plan van dei} raad der gemeente Opsterland, die, hare armen op mensch waardige wijze wilde laten leven door hun producticven arbeid te ver schaffen op door de gemeente aan te koopen, braak liggenden, grond! Door deze weigering zal de grond braak blijven liggen, zullen de armen geen vrije mannen worden maar be delaars blijven, zal de gemeente haar geld moeten uitgeven aan itnproductieve be.dfieliiirj in plaats van aan productieve landontginning, HlllllllllllllllllllllllllmlIIIIMIIIHIIII vzievercssc, licerinyinïce en siroijllainerrre, (t); zij sloegen met de vuist op de tafels, en luisterden naar de bel en het geroep van den achtbaren Haverkas, alsof die heer nooit bestaan had. Hij /elf' kreeg ten slotte eene haarvlecht die aan madam Zullekes bleek te behooren in het gezicht.... Doch hij kwam er van onder, en hij wierp naar mijnen kant eenen vluchtigen zegepralenden blik, die beteekende: »ziet ge wel dat de zaak nieuw is voor u!" Madam Zullekes geraakte in het bezit van haar goed, en Mieke Maaike in dit van het woord. Awel, riep ze, mijn man is geene ren tenier, dat weet ge allen, en madam Zullekes ook. Maar ik wil toch van niets anders hooren dan van Congo-loten. (llraros) mijn tante Pusse De Plotter heeft er een, en verleden jaar lag het maar aan twee numerókes, of ze trok hoiiderddfiied patotterkes. (Ilocrali's) Spreek me daarvan, nondcbleu. Congo-loten, of hier mijn oorden! Dan blijf' ik niet in eene Hosjeteit, waar 'n ordentelijk mensch niet m as; spreken, als hij geene zwarte visiet aan heeft! (I)oiidirende, tdrjiiii'liiir/in.) Madam Maaike, ik verbied u van mijne visite te spreken, hoort ge! 'Z is betaald, ze is betaald ! Wat betaald:1 Wie betaald? Roep zoo hard niet, schuun madam ! l "w bakker mocht het soms hooren... of uw kruidenier!... Wat durft ge zeggen, gij gemeen wijf? (Mii'/.'c Mii'iil;e xi-ltniuibt'ki.) 'lij schae'uel vun een wijf, die nooit met cun treii'eiijk mensen in gezelschap zijt geweest! (ie zijt nog te gemeen om mosselen te vcrkoopen! Mijne man wa< rentenier, 'k zeg liet nog: de uwe is 'n zatlap, 'n spons' En gij zelf drinkt meer selni'u-1;. (^) dan er noodig is mn 'u eerlijk schepsel Gods te vergeven. Miei- mijn geld! Ik geef mijn deinissie! Ik Wijf iu geene Hosjeteit van citroentjes-wijven. . . (7) Zeevcraarster, liaringwijven, klappeien. (.*) Gene ver. die mettertijd ruimschoots vruchten zou kun nen afwerpen! Inderdaad, zoolang zulk een averechtsch beleid mogelijk is en zulke won derlijke begrippen den boventoon voeren, moet er wel ellende hecrschen en kunnen wij geen gezonde huishouding in de groote staats familie verwachten. Is met dit alles nu gezegd, dat wij de NieuwMalthusiaansche middelen willen ontraden ? Men versta ons hier wél. Of bij de bestaande wanverhouding het Nieuw-Malthusianisme aan te bevelen is, durven wij niet te beslis sen, voor zoover de kwestie is van mcdischen en hijgiciiinchen aard. Buiten onze beslissing blijft ook de vraag of de aangeprezen mid delen inderdaad doeltreffend zijn. Ook voegt ons nog bescheidenheid, waar wij ons aan sluiten bij die medici, welke deze onnatuur schadelijk achten voor de gezondheid. Reeds durven wij een meer positief' oordeel vellen, waar de monde zijde der kwestie aan de orde komt en onverholen onze meening uitspreken dat zoowel uitstel van huwe lijk bij de arbeidende klasse als aanwen ding der Nieuw-Malthusiaansche middelen leidt tot onzedelijkheid door buitenechtelijk ver keer of tot een ongelukkig huwelijksleven tengevolge van onvoldaanheid. Maar zeer positief durven wij een oordeel vellen uit een economisch oogpunt en dan wijzen wij het Oud- en het Nieuw-Malthusianisme beslist af als een middel om onze zieke maatschappij te genezen: het kan hoogstens voorkomen dat het individu stoffelijk nog dieper zinkt dan het reeds gezonken is, maar zoolang er nog zooveel ruimte en zooveel rijkdom op de wereld bestaat vlak naast zooveel bekrom penheid en zooveel ellende, daar kan de massa alleen worden gereleveerd door de ruimte meer productief te maken en de ver deeling der producten meer gelijkmatig en rechtvaardig te doen plaats hebben naarden dubbelen regel, dat de arbeider ;-Jjn loon waard is en dat wie niet werki ook niet, ;\.al cttn. Sociu.s. 1) De leer van Malthus, die beweert dat de bevolking de neiging heeft toetenemen buiten de grenzen der middelen van bestaan en dat een deel der bevolking dus van ge brek moet omkomen, tenzij de menschen zich van geslachtsgemeenschap onthouden. 2) De richting, die, zich grondende op Mal thus' theorie, maar begrijpende dat, onthou ding onmogelijk is. hare kracht zoekt in de aanprijzing van middelen tot voorkoming der conceptie. 3) George berekent, dat alleen het geslacht van Confucius, dat de gelegenheid had zich in de meest gunstige omstandigheden te ont wikkelen, thans zou moeten zijn geklommen tot -een getal van s5!r>:>919:UOi;7U!Mi7Ul!>s7lO.>-!8 zielen! De bevolking der geheeie aarde schat men on 't oogenblik op ir>OUODUuun menschen! -1) Het zal waarschijnlijk wel overbodig zijn dat wij. sprekende van eene ooi-deel kundige verdeeling ,,van den maatschappelijke!! rijk dom", de maatschappelijke productie, /tiel het kapitaal, bedoelen. immuun i timiiuiiiimtiittimitiiiifim Aimteekeimi.mm Tooneel. Men zal de nieuwere Kransche literatuur ook ffiijillm liiimimiliimiimmimiiimiiiiimiimrjmmiitiiiiimimiltmi (If/'t'i// i/cicoe.l. ^[ieke Maaike u-il o/> madam Zullukcs los. Men 'tottdt .::? teijen. Tocli irordt de i>nrtij Z>i/lcl,'/'s oreri'ont/ie/d. lle -ristte «ndenjuttl eene ji/jiti/jke proef, /.ij irordt aan hare ei/ienni'i's on/rnl.'f, at nteit trer/il ei' mede l ui orer /Ie l/oofd<'il; (ini't de ristte luiiiiehjk). !)e /Vr.s'/.v liell i'n, ror/it nis ecu, irildeninn. en .s/uur/, lussid/en lirt-c lMiiii><inll;;'rli'.ii., i-encn, lilijilfil l/lik on mij, eein'it rn ii'!i!c,i;ollrn uo'/slm/, die meer dun ooit beduidt: t>l)a's na l^indelijk gelukt het, aan mevrouw Zullekes, de vlucht te nemen, doch schrikkelijke be dreigingen laat ze na. Mieke Maaike is door toom nog garisch j ontsteld. .. Hot is niet alles. . . Nauwelijks is hot eerste slachtoffer der V/i/ti'/e jlii'lii'iis buitengevochten" als do door den strijd aangevuurde dames er reeds ! een tweede ontdekt hebben. Niemand an ders is dit dan Ilaverkas, do voorzitter. | De jonge vrouw, die van sigaren sprak, in liet begin dezer woelige zitting, nadert tot, hem, kijkt hem vlak in «le oogen, i al hoewel hij op tafel staat) en snauwt heni toe: - - !-!r geboinvn hier onklare dingen! \Vij willen do rekeningen zien! \\ ij willen weten wat er mot ons gold gesoinedl ! En -il do andere chorus: .Ia, ja, Treesko j 'lak hoeft gelijk! Do rekeningen, do reko! ningon ! Mot een vredelievend gebaar stijgt I f:iverkns van zijne verhevenheid, en spivekl: - - Damo--. zo«r>'e'.:i Beweid niet! Daar zijn <te hoeken, ziet zo na. on heb', ge geen ver trouwen in mij. kijkt naar :n anderen l!csl.uürder uit ! Hot is wtvr Mieke -Maaike die do uitda ging opneemt. - - .lamaar, niet -:loul zijn, hoort ge ! Wij Ite'a'en u t.iet (>m zoo te roepen. Ik zeg het ?u;: dui gaat liiei1 vei-;>:id'.'!\-'!, of de .luivol l \'oor antwoord krij^c de reuzin eene dreude dramatische den lof niet kunnen onthou den, dat zij met terzijdestelling van de overge leverde, allengs voos geworden vormen eerlijk gepoogd heeft diep en zelfstandig in te dringen in de gevoelens die zij in beeld brengt. Gehoor zaam aan den beproefden raad wordt zij niet moede beurtelings dezen en genen belangwekkenden kant van het leven in het oog te vatten en vindt dan telkenmale voor de eigen ervaring het eigen woord. Deze waarlijk niet geringe verdienste wordt minder dan billijk ware bedacht door hon, wien de nieuwere dramatiek slechts spaarzaam vermag te behagen. Immers, mocht ook al, wat som migen beweren, anderen beslist tegenspreken, in de hedendaagsche verfijning en subtiliteit het algemeene te zeer in het bijzondere ondergaan, dan nog zullen deze vereende en ernstige pogingen niet onvruchtbaar blijken, in zoover zij de Muze de platgetreden paden voor nieuwe wegen hebben doen verlaten. Evenzoo is deze beweging een heilzame reactie tegen de wijsheid die zich het leven als te eenvoudig en het verband van oorzaak in gevolg als een tafel van vermenigvuldiging voorstelt. Zij heeft ze op nieuw in ecre hersteld, de onverklaarbare ver rassingen, waardoor als de bladen van den boom geen geval aan het andere gelijk is en zoo dik wijls zij iets goeds heeft gezegd, heeft zij iii waarheid het woord gevraagd voor een persoon lijk feit. In het Théatre-Libre, dat als salon des refusés nog steeds voortgaat onschatbare diensten aan de kunst te bewijzen, is vojr eenige dagen een tooneelstuk in drie bedrijven opgevoerd van Jules l'errin en Claude Couturier. L'Inquiétude is de titel on de verwording van een menschenziel op wie de onrust als een dissolvens inwerkt, de! inhoud van dit drama. De oude Daniel llibes staat aan het hoofd van een school en heeft lange jaren zijn plichten. trouw vervuld. Een half physische, half psychi sche ziekte dwingt hem zijn werk aan een jongen medehclper, .lousselin, over te dragen, maar hem blijkt alras dat voor hem niets onrustiger is dan ueze rust. Zijn wantrouwen en zijn vrees ver giftigen alles voor hem en maken het geringste vermoeden onmiddellijk tot een vreeselijke ze kerheid. De gedachte laat hem geen rust, dat zijn vrouw en de jonge onderwijzer elkaar te diep in de oogen hebben gezien en zichzelveii niet langer meester, werpt hij haar de beschuldi ging in het gezicht. Wat is het menschelijk, dat haar verbeelding zich allengs gemeenzaam maakt met de ontrouw die haar zoo onverdiend verweten is en zij ein delijk wel geneigd tot luisteren is, als Jousselin haar zijn liefde verklaart. »(''est lui, zegt zij dan van haar man, avec ses souprons, ternels qui m'a fait comprendre ce que vous venez seuleinent de m'avouer." En intusschen ligt de oude man te sterven en straks is het haar te moede, of met zijn leven de bekoring van dien ander geweken is. Hun beiden, die zijn leven met vermocht te scheiden maar, schoon onwillens, tot elkander bracht, ge biedt hij nu als met dreigende lumd elk zijns wegs te gaan. Voor den oppervlakkige moge dit drama een onbehagelijk ziektegeval en Daniel llibes een arme bezetene schijnen, menig onzer zal er een oogenblik sti! bij worden en met een mengeling van angst en deernis bedenken, dal wij, van verre of van nabij, van dezelfde familie zijn. l Wie wordt niet nu en dan gedrukt door het l besef, dat wij no-it weten wat er omgaat ineens anders ziel ! En het wantrouwen, dat uit deze onwetendheid kiemt, kan gaandeweg ook in ons e*4iiit(iiiiii»i*ii*imi!<in!aMiiiiiiiiuiiiimtniiiJiimlitinmimiiiiiutimu nenden oorveeg, daar zij juist haar gezicht onder Haverkas' neus bracht, om hem des te beter die »7v"«.s-.'" te doen smaken. Die oorveeg is het signaal eener nieuwe :;attrapudo" tusschcii de l'résiderlisten en de Mieke Maaikisten. Ik zie in een oogenblik mijn vriend den bochel onder de tafel duiken, en deze boven hem rollen. Ik zie registers en bussen en hoeden en voorschooten dooreenstuiven. Juist als ik, niettegenstaande bet verbod, handelend wil optreden, herrijst, van uit den warboel, bet hoofd mijns vrieiids> en zijn eerste blik is weer voor mij, en ik lee er weer in: Dat zijn zaakjes, dat, hè! Houd nota, hou l nota...." waarop hij weer onderduikt, en .... E a madam Zullekes treedt zegevierend binnen, met oenen ganlevil aan elke hand. Daar er geen orde in te krijgen is, nemen dj agenten eindelijk Mieke Maaike en madam Zullckos mede. En al do i'uricn volgen. Ilaverkas komt op dit oogenblik van onder eene bank, zot zijne keel open, on roept op do vertrekkende ll'nkeus: -?Y ( luonsuag, M-jei^se, zulle; en bringt c wa mier moe, uwOs! . . . . ,!'! Hij l/iaast eei s, overziet hot slagveld, en raapt zijne boeken en bussen bijeen. Dan eens mot zijne mouw over zijnen hoed, en Ilaverkas is weer Haverkas. .Madam, twee faro's! .... Heerschap, Ik :-io:,d verstom l over den gohrekkolijken hi-ld, die voor laak ;;enc,iut;n ha-i zuikdanigo :"///?//<? /,'/',/,???,/x le besturen. Ek d ruk Ie hem sliizwijge;id d,: h;u;d, 011 in mij kwam de overtuiging, «lat Haverkas on zijne iinancieele lü.iat-ehuppij twee zonderlinge dingen waren .... Ai.ri:i-:n B' X.AKKD. ''M Woensdag, zitting, hoor. wal n t c e r. modo !

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl