Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 863
indertijd zijne theorie heeft gegrond, kwame_n
ons als bewijsmiddelen nooit bijzonder krachtig
voor en hetgeen de Amerikaan Henry George
daartegen heeft aangevoerd in zij n merkwaar
dig boek Vooruitgang en Armoede, hebben wij
door de orthodoxe economisten tot dusver
nog niet afdoende weerlegd gevonden. Terecht
merkt George op, dat de door Malthus ter
staving zijner theorie aangehaalde feiten
alleen bewijzen, dat daar, waar tengevolge
van de schaarschheid der bevolking, gelijk
in pas bewoonde landen, of tengevolge van
de ongelijke verdeeling, zooals onder de
armere klassen in oudere staten, het
mengchelijk leven zich alleen bezighoudt met
de physische behoeften, de trek tot voort
planting zich openbaart in een omvang
die te eeniger tijd het levensonderhoud zou
kunnen te boven gaan. Maar dit bewijst
volstrekt niet dat die natuurlijke aandrift
zich met dezelfde kracht zou openbaren in
een samenleving waarin men niet verplicht
was al zijn krachten aan den strijd voor het
bestaan te wijden en dat de geslachtsdrift zich
in een milieu van hoogere beschaving niet zou
schikken naar fijnere invloeden. Ook komt
bet ons voor dat de feiten die Malthus bij
?ffijze van analogie aanvoert om zijn stelsel
te steunen, veeleer geschikt zijn om duurtegen
dan daarvóór te worden aangevoerd. Immers
waar hij beweert dat alle overige dieren en
de planten een zóó sterke neiging tot voort
planting vertoonen dat zij, als andere om
standigheden dit niet verhinderden, weldra
de geheele aarde zouden vervullen, daar is
dit geen bewijs dat pok de menschen zich zoo
snel zouden vermenigvuldigen, maar mag dit
juist worden aangemerkt als een zeer gerust
stellend verschijnsel voor den mensch, die
zich met dezen overvloedigen voorraad van
dierlijk* en plantaardige producten moet voe
den.
Doch behalve dat zij niet steunt op
daadzaken, is Malthus' theorie bovendien zeer be
paald in strijd met de feiten die een ieder
m de gelegenheid is zelf waartenemen,
Als Malthus' beweren, dat de bevolking de
neiging heeft zich elke 25 j aar te verdubbelen,
juist is, hoe komt het dan dat onze aarde, na
al de duizenden of misschien millioenen jaren
van haar bestaan, nog zoo dun bevolkt is? 3)
Hoe komt het dan dat het zuidelijk gedeelte
van Europa en sommige gedeelten van andere
werelddeelen thans veel minder dicht zijn
bevolkt dan in lang vervlogen tijden? En
als de dichtheid der bevolking tot armoede
leidt, hoe komt het dan dat de meeste rijkdom
wordt voortgebracht in de dichtst bevolkte
streken der wereld? Zeker, men vindt daar
tevens de meeste armoede, maar bewijst dan
niet juist het bestaan van onbeschrijfelijke
weelde naast de diepste ellende, dat de oor
zaak van deze wanverhouding moet worden
gezocht in een verkeerde organisatie onzer
maatschappij en alleen kan worden verholpen
door een meer gelijkmatige verdeeling van de
producten des arbeids, waardoor de beide uiler
sten worden saamgesmolten tot een gemiddeld,
?waarbij, wellicht allen een menschwaardig be
staan z'ouden kunnen genieten? Neen, de el
lende op de wereld is niet het eevolg van natuur
lijke oorzaken waartegen wij machteloos zijn,
maar van omstandigheden die door menschen
zijn voortgebracht en die door menschen kunnen
worden veranderd, als zij elkander maar wil
len verstaan. Een sterk sprekend voorbeeld
van hetgeen wij hier beweren, is Ierland.
De Malthusianisten beroepen zich meerma
len op de daar heersenen de ellende als
een bewijs voor hunne theorieën. Mac.
CuliiiiiliiimiiitiitiimiiiiiiHiiiiiifitiii
iiiiiiiiitiiiiiiiinimiMniHiiiiM
woord. Deej ringott is uuk nie juüst. Ne
mensj 'e magget nie paze, mo 'k zfi toch
geêre iesch de rekeninge nözien... (4)
De bochel klonk nu met de bel, en steeg
op tafel.
Allo! silanss, awo! Hoe wille gil Ie na
hemme datter zooaver werk gedoön wutch?
Kuje na giene menuut hille tung have ? (5)
Hij verklaarde, daarna dat er, in de vorige
zitting, elf frank en veertien cent was inge
komen, en dat er maar 07 frang' meer ont
brak om de »eerste" obligatie te koopen.
Hij stelde voor eene Congo-Actie te kiezen,
omdat «zijne lange ondervinding hem al het
voortreffelijke ervan had doen kennen."
O, Haverkas !
De vrouw, die eene dame was, schikte
nu hare visite wat beter, stond recht en sprak:
Ufrave, (jufvrouwen) en madams, en
menhier de preësedent. Uw gedacht is goed,
dat spreekt als een boek. Maar als mijn man
zaliger nog leefde (gemompel), die rentenier
was, zooals, ge weet, (dof: Sloeffei'.') ((j) wou
hij, om geenen bliksem, van Congo-loten
hooren spreken. En hij kende de zaken hij !
'n stadslot: l la bonne heure! n o mensch
moet zien, den dag van vandaag, hoe hij
zijn geld placeert....
De Presis lei het voorstel in stemmen, en
het lag er nog geen halve minuut in, als de
koortsige discussie, die ontstaan was, aan
stalten maakte orn tot eene batailje over
te gaan.
De rokdragende financiers riepen allen
te gelijk, maak en zich wederkeerig uit voor:
(4) Victoire, hebt ge 't al gezien ? De voor
zitter smoort 'n sigaar... Zwijg, kind, die
redingote is ook niet natuurlijk, 'n Mensch
mag er niet aan denken, maar 'k wou toch
graag eens de rekeningen nazien. ..
(5) Komaan, stilte, niet waar! Hoe wilt
gij hebben dat er goed werk gedaan worde?
Kunt ge geene minuut uwe tong houden ?
(6) Grootspreekster.
loch schreef in 1838 dat de verwonderlijke
dichtheid der bevolking de oorzaak is van de
verschrikkelijke ellende der Ieren, Ierland,
beweerde hij, bevatte wel tweemaal zooveel
menschen als het bij machte is te onderhou
den. Toen Culloch dit schreef telde Ierland,
eene bevolking van 8 millioen zielen. Eene
bevolking van 4 millioen zou volgens hem
dus onbekrompen kunnen leven. Welnu,
honderd jaar vroeger bedroeg het zielental
slechts 2 millioen, maar toch was ook toen
de armoede zóó groot dat Swift met bijtende
ironie voorstelde de overtollige bevolking te
verminderen door den smaak aan te kweeken
voor gebraden zuigelingen en jaarlijks 100000
lersche kinderen naar de slachthuizen te
brengen als een lekkere spijs voor de rijken!
De waarheid is hier: niet dat Ierland lijdt
onder overbevolking, want tijdens de sterkste
bevolking voerde het nog voedingsmiddelen
uit, maar dat Ierland tot op het gebeente toe
wordt uitgezogen door landheeren die de
productie in den weg staan of'wel zich meester
maken van hetgeen de bevolking produceert,
haar slechts overlatende een ellendig maal
waarvan aardappelen de hoofdschotel uit
maken.
Maar wij behoeven niet zoo algemeen te
redeneeren noch naar andere landen om te
zien. Slaan wij een blik in onze eigen om
geving. Een groot gedeelte der bevolking heeft
behoefte aan het allernoodigste, aan woning,
aan kleeding, aan voeding, maar wie durft
beweren dat al deze behoeftigen een surplus
vormen voor wie geen plaats is aan den maal
tijd des levens? Liggen er in ons eigen kleine
landje niet nog onafzienbare terreinen, ge
schikt voorden bouw van woningen en het
teelen van allerlei producten ? Zijn onze winkels
en magazijnen niet overladen met artikelen die
de behoeftigen zouden kunnen kleeden en
voeden? Onze f;. Driekanten klagen nooit over
gebrek aan grondstoffen, maar wel over ge
brek aan afnemers, hoewel de prijzen telkens
lager worden en de aanvoer van buiten zóó
groot is dat velen van de regeering maatre
gelen verlangen om dien hoorn des overvloeds
toch te stoppen! Wie durft tegenover deze
feiten de heerschende ellende toeschrijven aan
overbevolking'! Dat kan alleen hij die de we
reld niet kent en zijn wijsheid uitsluitend put
uit de boeken der orthodoxe wetenschap die ge
regeld een halve eeuw achter is bij de werkelijke
verhoudingen in de maatschappij! Wie door
die officieele wetenschap niet is verblind, die
ziet dat er van gebrek alleen sprake kan zijn
voor het individu maar dat er voor de manna
fenoeg is om van te leven en dat dus
e fout schuilt niet in de onloerci/xiullteid
maar in de onoordcelkundiye rerdecliiiy van
den maatschappelijke!! rijkdom ') en in de
verwaarloozing van de productieve krachten der
aarde. Dat deze fout op den duur ons maat
schappelijk leven kan blijven bederven, ligt
n aan het egoïsme n aan het, gebrek aan
doorzicht der klasse, die op 't oogenblik da
toestanden beheerscht. Een zeer sprekend
staaltje daarvan leverde dezer dagen
Friesland's Gedeputeerde Staten toen zij hunne
goedkeuring weigerden aan het plan van dei}
raad der gemeente Opsterland, die, hare
armen op mensch waardige wijze wilde laten
leven door hun producticven arbeid te ver
schaffen op door de gemeente aan te koopen,
braak liggenden, grond! Door deze weigering
zal de grond braak blijven liggen, zullen de
armen geen vrije mannen worden maar be
delaars blijven, zal de gemeente haar geld
moeten uitgeven aan itnproductieve be.dfieliiirj
in plaats van aan productieve landontginning,
HlllllllllllllllllllllllllmlIIIIMIIIHIIII
vzievercssc, licerinyinïce en siroijllainerrre, (t);
zij sloegen met de vuist op de tafels, en
luisterden naar de bel en het geroep van
den achtbaren Haverkas, alsof die heer nooit
bestaan had. Hij /elf' kreeg ten slotte eene
haarvlecht die aan madam Zullekes bleek
te behooren in het gezicht.... Doch hij
kwam er van onder, en hij wierp naar mijnen
kant eenen vluchtigen zegepralenden blik,
die beteekende: »ziet ge wel dat de zaak
nieuw is voor u!"
Madam Zullekes geraakte in het bezit van
haar goed, en Mieke Maaike in dit van
het woord.
Awel, riep ze, mijn man is geene ren
tenier, dat weet ge allen, en madam Zullekes
ook. Maar ik wil toch van niets anders
hooren dan van Congo-loten. (llraros) mijn
tante Pusse De Plotter heeft er een, en
verleden jaar lag het maar aan twee
numerókes, of ze trok hoiiderddfiied patotterkes.
(Ilocrali's) Spreek me daarvan, nondcbleu.
Congo-loten, of hier mijn oorden! Dan blijf'
ik niet in eene Hosjeteit, waar 'n ordentelijk
mensch niet m as; spreken, als hij geene zwarte
visiet aan heeft! (I)oiidirende, tdrjiiii'liiir/in.)
Madam Maaike, ik verbied u van mijne
visite te spreken, hoort ge! 'Z is betaald,
ze is betaald !
Wat betaald:1 Wie betaald? Roep zoo
hard niet, schuun madam ! l "w bakker mocht
het soms hooren... of uw kruidenier!...
Wat durft ge zeggen, gij gemeen wijf?
(Mii'/.'c Mii'iil;e xi-ltniuibt'ki.) 'lij schae'uel vun
een wijf, die nooit met cun treii'eiijk mensen
in gezelschap zijt geweest! (ie zijt nog te
gemeen om mosselen te vcrkoopen! Mijne
man wa< rentenier, 'k zeg liet nog: de uwe
is 'n zatlap, 'n spons' En gij zelf drinkt
meer selni'u-1;. (^) dan er noodig is mn 'u
eerlijk schepsel Gods te vergeven. Miei- mijn
geld! Ik geef mijn deinissie! Ik Wijf iu
geene Hosjeteit van citroentjes-wijven. . .
(7) Zeevcraarster, liaringwijven, klappeien.
(.*) Gene ver.
die mettertijd ruimschoots vruchten zou kun
nen afwerpen! Inderdaad, zoolang zulk een
averechtsch beleid mogelijk is en zulke won
derlijke begrippen den boventoon voeren,
moet er wel ellende hecrschen en kunnen wij
geen gezonde huishouding in de groote staats
familie verwachten.
Is met dit alles nu gezegd, dat wij de
NieuwMalthusiaansche middelen willen ontraden ?
Men versta ons hier wél. Of bij de bestaande
wanverhouding het Nieuw-Malthusianisme
aan te bevelen is, durven wij niet te beslis
sen, voor zoover de kwestie is van mcdischen
en hijgiciiinchen aard. Buiten onze beslissing
blijft ook de vraag of de aangeprezen mid
delen inderdaad doeltreffend zijn. Ook voegt
ons nog bescheidenheid, waar wij ons aan
sluiten bij die medici, welke deze onnatuur
schadelijk achten voor de gezondheid. Reeds
durven wij een meer positief' oordeel vellen,
waar de monde zijde der kwestie aan de
orde komt en onverholen onze meening
uitspreken dat zoowel uitstel van huwe
lijk bij de arbeidende klasse als aanwen
ding der Nieuw-Malthusiaansche middelen
leidt tot onzedelijkheid door buitenechtelijk ver
keer of tot een ongelukkig huwelijksleven
tengevolge van onvoldaanheid. Maar zeer
positief durven wij een oordeel vellen uit een
economisch oogpunt en dan wijzen wij het
Oud- en het Nieuw-Malthusianisme beslist af
als een middel om onze zieke maatschappij
te genezen: het kan hoogstens voorkomen
dat het individu stoffelijk nog dieper zinkt
dan het reeds gezonken is, maar zoolang
er nog zooveel ruimte en zooveel rijkdom op
de wereld bestaat vlak naast zooveel bekrom
penheid en zooveel ellende, daar kan de
massa alleen worden gereleveerd door de
ruimte meer productief te maken en de ver
deeling der producten meer gelijkmatig en
rechtvaardig te doen plaats hebben naarden
dubbelen regel, dat de arbeider ;-Jjn loon
waard is en dat wie niet werki ook niet, ;\.al
cttn. Sociu.s.
1) De leer van Malthus, die beweert dat
de bevolking de neiging heeft toetenemen
buiten de grenzen der middelen van bestaan
en dat een deel der bevolking dus van ge
brek moet omkomen, tenzij de menschen zich
van geslachtsgemeenschap onthouden.
2) De richting, die, zich grondende op Mal
thus' theorie, maar begrijpende dat, onthou
ding onmogelijk is. hare kracht zoekt in de
aanprijzing van middelen tot voorkoming der
conceptie.
3) George berekent, dat alleen het geslacht
van Confucius, dat de gelegenheid had zich
in de meest gunstige omstandigheden te ont
wikkelen, thans zou moeten zijn geklommen tot
-een getal van s5!r>:>919:UOi;7U!Mi7Ul!>s7lO.>-!8
zielen! De bevolking der geheeie aarde schat
men on 't oogenblik op ir>OUODUuun menschen!
-1) Het zal waarschijnlijk wel overbodig zijn
dat wij. sprekende van eene ooi-deel kundige
verdeeling ,,van den maatschappelijke!! rijk
dom", de maatschappelijke productie, /tiel het
kapitaal, bedoelen.
immuun i timiiuiiiimtiittimitiiiifim
Aimteekeimi.mm Tooneel.
Men zal de nieuwere Kransche literatuur ook
ffiijillm liiimimiliimiimmimiiimiiiiimiimrjmmiitiiiiimimiltmi
(If/'t'i// i/cicoe.l. ^[ieke Maaike u-il o/> madam
Zullukcs los. Men 'tottdt .::? teijen. Tocli irordt
de i>nrtij Z>i/lcl,'/'s oreri'ont/ie/d. lle -ristte
«ndenjuttl eene ji/jiti/jke proef, /.ij irordt aan
hare ei/ienni'i's on/rnl.'f, at nteit trer/il ei' mede
l ui orer /Ie l/oofd<'il; (ini't de ristte luiiiiehjk).
!)e /Vr.s'/.v liell i'n, ror/it nis ecu, irildeninn.
en .s/uur/, lussid/en lirt-c lMiiii><inll;;'rli'.ii., i-encn,
lilijilfil l/lik on mij, eein'it rn ii'!i!c,i;ollrn
uo'/slm/, die meer dun ooit beduidt: t>l)a's na
l^indelijk gelukt het, aan mevrouw Zullekes,
de vlucht te nemen, doch schrikkelijke be
dreigingen laat ze na.
Mieke Maaike is door toom nog garisch
j ontsteld. ..
Hot is niet alles. . .
Nauwelijks is hot eerste slachtoffer der
V/i/ti'/e jlii'lii'iis buitengevochten" als do
door den strijd aangevuurde dames er reeds
! een tweede ontdekt hebben. Niemand an
ders is dit dan Ilaverkas, do voorzitter.
| De jonge vrouw, die van sigaren sprak,
in liet begin dezer woelige zitting, nadert
tot, hem, kijkt hem vlak in «le oogen, i al
hoewel hij op tafel staat) en snauwt heni toe:
- - !-!r geboinvn hier onklare dingen! \Vij
willen do rekeningen zien! \\ ij willen weten
wat er mot ons gold gesoinedl !
En -il do andere chorus: .Ia, ja, Treesko
j 'lak hoeft gelijk! Do rekeningen, do
reko! ningon !
Mot een vredelievend gebaar stijgt I
f:iverkns van zijne verhevenheid, en spivekl:
- - Damo--. zo«r>'e'.:i Beweid niet! Daar zijn
<te hoeken, ziet zo na. on heb', ge geen ver
trouwen in mij. kijkt naar :n anderen
l!csl.uürder uit !
Hot is wtvr Mieke -Maaike die do uitda
ging opneemt.
- - .lamaar, niet -:loul zijn, hoort ge ! Wij
Ite'a'en u t.iet (>m zoo te roepen. Ik zeg het
?u;: dui gaat liiei1 vei-;>:id'.'!\-'!, of de .luivol
l \'oor antwoord krij^c de reuzin eene
dreude dramatische den lof niet kunnen onthou
den, dat zij met terzijdestelling van de overge
leverde, allengs voos geworden vormen eerlijk
gepoogd heeft diep en zelfstandig in te dringen
in de gevoelens die zij in beeld brengt. Gehoor
zaam aan den beproefden raad wordt zij niet
moede beurtelings dezen en genen
belangwekkenden kant van het leven in het oog te vatten
en vindt dan telkenmale voor de eigen ervaring
het eigen woord.
Deze waarlijk niet geringe verdienste wordt
minder dan billijk ware bedacht door hon, wien
de nieuwere dramatiek slechts spaarzaam vermag
te behagen. Immers, mocht ook al, wat som
migen beweren, anderen beslist tegenspreken,
in de hedendaagsche verfijning en subtiliteit het
algemeene te zeer in het bijzondere ondergaan,
dan nog zullen deze vereende en ernstige
pogingen niet onvruchtbaar blijken, in zoover zij
de Muze de platgetreden paden voor nieuwe
wegen hebben doen verlaten.
Evenzoo is deze beweging een heilzame reactie
tegen de wijsheid die zich het leven als te eenvoudig
en het verband van oorzaak in gevolg als een tafel
van vermenigvuldiging voorstelt. Zij heeft ze op
nieuw in ecre hersteld, de onverklaarbare ver
rassingen, waardoor als de bladen van den boom
geen geval aan het andere gelijk is en zoo dik
wijls zij iets goeds heeft gezegd, heeft zij iii
waarheid het woord gevraagd voor een persoon
lijk feit.
In het Théatre-Libre, dat als salon des refusés
nog steeds voortgaat onschatbare diensten aan de
kunst te bewijzen, is vojr eenige dagen een
tooneelstuk in drie bedrijven opgevoerd van Jules
l'errin en Claude Couturier. L'Inquiétude is de
titel on de verwording van een menschenziel
op wie de onrust als een dissolvens inwerkt,
de! inhoud van dit drama.
De oude Daniel llibes staat aan het hoofd van
een school en heeft lange jaren zijn plichten.
trouw vervuld. Een half physische, half psychi
sche ziekte dwingt hem zijn werk aan een jongen
medehclper, .lousselin, over te dragen, maar hem
blijkt alras dat voor hem niets onrustiger is dan
ueze rust. Zijn wantrouwen en zijn vrees ver
giftigen alles voor hem en maken het geringste
vermoeden onmiddellijk tot een vreeselijke ze
kerheid. De gedachte laat hem geen rust, dat
zijn vrouw en de jonge onderwijzer elkaar te
diep in de oogen hebben gezien en zichzelveii
niet langer meester, werpt hij haar de beschuldi
ging in het gezicht.
Wat is het menschelijk, dat haar verbeelding
zich allengs gemeenzaam maakt met de ontrouw
die haar zoo onverdiend verweten is en zij ein
delijk wel geneigd tot luisteren is, als Jousselin
haar zijn liefde verklaart. »(''est lui, zegt zij
dan van haar man, avec ses souprons,
ternels qui m'a fait comprendre ce que vous venez
seuleinent de m'avouer."
En intusschen ligt de oude man te sterven en
straks is het haar te moede, of met zijn leven
de bekoring van dien ander geweken is. Hun
beiden, die zijn leven met vermocht te scheiden
maar, schoon onwillens, tot elkander bracht, ge
biedt hij nu als met dreigende lumd elk zijns
wegs te gaan.
Voor den oppervlakkige moge dit drama een
onbehagelijk ziektegeval en Daniel llibes een
arme bezetene schijnen, menig onzer zal er een
oogenblik sti! bij worden en met een mengeling
van angst en deernis bedenken, dal wij, van verre
of van nabij, van dezelfde familie zijn.
l Wie wordt niet nu en dan gedrukt door het
l besef, dat wij no-it weten wat er omgaat ineens
anders ziel ! En het wantrouwen, dat uit deze
onwetendheid kiemt, kan gaandeweg ook in ons
e*4iiit(iiiiii»i*ii*imi!<in!aMiiiiiiiiuiiiimtniiiJiimlitinmimiiiiiutimu
nenden oorveeg, daar zij juist haar gezicht
onder Haverkas' neus bracht, om hem des
te beter die »7v"«.s-.'" te doen smaken.
Die oorveeg is het signaal eener nieuwe
:;attrapudo" tusschcii de l'résiderlisten en de
Mieke Maaikisten. Ik zie in een oogenblik
mijn vriend den bochel onder de tafel duiken,
en deze boven hem rollen. Ik zie registers
en bussen en hoeden en voorschooten
dooreenstuiven. Juist als ik, niettegenstaande
bet verbod, handelend wil optreden, herrijst,
van uit den warboel, bet hoofd mijns vrieiids>
en zijn eerste blik is weer voor mij, en ik
lee er weer in: Dat zijn zaakjes, dat, hè!
Houd nota, hou l nota...." waarop hij
weer onderduikt, en ....
E a madam Zullekes treedt zegevierend
binnen, met oenen ganlevil aan elke hand.
Daar er geen orde in te krijgen is, nemen
dj agenten eindelijk Mieke Maaike en madam
Zullckos mede. En al do i'uricn volgen.
Ilaverkas komt op dit oogenblik van onder
eene bank, zot zijne keel open, on roept op
do vertrekkende ll'nkeus:
-?Y ( luonsuag, M-jei^se, zulle; en bringt
c wa mier moe, uwOs! . . . . ,!'!
Hij l/iaast eei s, overziet hot slagveld, en
raapt zijne boeken en bussen bijeen. Dan
eens mot zijne mouw over zijnen hoed, en
Ilaverkas is weer Haverkas.
.Madam, twee faro's! .... Heerschap,
Ik :-io:,d verstom l over den gohrekkolijken
hi-ld, die voor laak ;;enc,iut;n ha-i zuikdanigo
:"///?//<? /,'/',/,???,/x le besturen. Ek d ruk Ie hem
sliizwijge;id d,: h;u;d, 011 in mij kwam de
overtuiging, «lat Haverkas on zijne
iinancieele lü.iat-ehuppij twee zonderlinge dingen
waren ....
Ai.ri:i-:n B' X.AKKD.
''M Woensdag, zitting, hoor.
wal n t c e r. modo !