Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 863
Uit I3r. GrANNEF's Studeerkamer.
t
(Het auteursrecht voor den inhoud van deze bladzijde wordt verzekerd volgens de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 124).
President Cleveland als Sint-Nicolaas.
(Judge.)
Alle natiën van de wereld krijgen presentjes, maar de arme kleine Jonathan staat buiten in de kou en mag toezien.
,Faust".
?L. M/;
hoe hij
van Fa-ust heeft
Een figurant bij
Een lid van de Académie Francaise,
schrijft aan een blad in het Zuiden,
eens als figurant eene voorstelling
bijgewoond.
Ik verlangde zeer, de eerste voorstelling bij te
wonen van de reprise van Faust, maar mijn zeer
platte studentenbeurs stond mij in die
Decembermaand niet toe, aan de eischen van de opkoopers
te voldoen, die alles vooruit genomen hadden en
hun biljetten tegen overdreven prijzen van de hand
zetten.
In dezen nood dacht ik aan een confidence
""ÏUmijn oom, den notaris. //Ik," had ik hem
dikwijls hooren zeggen, //sloeg, toen ik student
was, geen première over. Had ik geen geld om
een plaatsje te nemen, dan engageerde ik mij als
figurant, dat was veel aardiger." Met dit voor
beeld yoor oogen en overtuigd dat een kort uit
stapje in de wereld der coulissen mij niet zou be
letten later magistraat te worden, besloot ik, die
goede familietraditie weer aan te knoopen. Zoo ben
ik dan, op dien tweeden Kerstavond, van 8 tot 11,
een burger uit de XVde eeuw geweest.
Zal ik u bekennen, dat ik op weg naar den win
kel van den kroeghouder in de chaussée d'Antin,
waar deze kortstondige engagementen gesloten wor
den, beefde, niet te zullen slagen ? Den weg welen
achter de coulissen van de Académie Nationale
de Müsique, de sterren van het corps de ballet langs
mij heen voelen ruischen, niets minder dan mijnheer
Gtönenceau ! Maar zouden ze me willen hebben ?
Ik werd gerustgesteld door de vriendelijke ont
vangst van den kroeghouder, die kantoor hield bij
zijn zinken toonbank. Hij bekeek mij metvluggen
bhk en gaf mij terstond een klein kaartje, waarop
niets dan dit ne geheimzinnige woord, in enkel
hoofdletters: YOLIN. Dat was het sesamus, dat
mij straks de deur der kleedzaal zou doen openen.
Later hoorde ik, dat dit raadselachtige woord niets
anders was dan de naam van den werver.
Maar het was pas zeven uur. Nog eon half uur
den tijd. Kon ik het nuttiger besteden dan door
wat inlichtingen in te winnen omtrent mijn nieuw
beroep? Juist maakt een collega, een lange blonde,
die met het linker oog een beetje scheel ziet, mij
dat gemakkelijk, door te vragen: Geef je een
glas bordeaux?" //Heel graag," antwoordde ik.
Bij het tweede glaasje bordeaux had de lange
blonde geen geheimen moer voor me. Ik wist
nu, dat hij overdag aanplakker van biljetten was,
en 's avonds geregeld figurant in de opera. Dat
gaf hem l franc per voorstelling. 4
Een tweesnijdend zwaard.
(Triboulel.)
De wet ter beteugeling van het anarchisme
en de vrijheid van drukpers.
Dit hooge loon kregen ook de dames-figuranten,
maar voor haar komt er de eisch bij, dat de ad
ministratie ze vooraf goedkeurt, na een examen
dat een beetje minder oppervlakkig is, dau het
onze, en de plastische hoedanigheden der
candidaten wat meer navorscht. Men moet zich daarbij
meer tegen teleurstellingen in acht, nemen, om de
binocles der heercn van de fauteuils d' orcliestre
niet te veel reden tot ontevredenheid te geven
Half acht, roept mijn kennis, en veegt met
den rug van de hand zijn lippen af. 't Is tijd, . . .
hanli-lnie!
En hij geleidt mij naar deu ingarg op den Bou
levard Haussmaun.
Een vrij talrijke groep staat daar al, te wach
ten tot de deur open gaat. Dat zijn onze //ka
meraden".
Onder de flikkerende vlam van de straatlantaarns, |
waar de wind in speelt, bekijk ik ze eens. De l
meeste zijn jonge mannen, maar er zijn ook oude
bij, met grijze snorren of opgezette gezichten. De
oudste heelt een langen spienvitten baard en lange
haren, rer 't geheel zien ze er niet zoo geineen
en boefachtig uit, als ik verwachtte; eer goedig,
ze tutoyeeren elkaar allen, en amuseereu zich met
te praten over Finest en de Jliiffiieiiots, nu en dan
neuriën ze een airtje uit die opera's; ze hebben
ze zoo dikwijls gehoord: //Valscz, troupe légere!"
of de /,rondc du veau d'or'.'
U'e gaan binnen, en langs de trappen en den dool
hof van gangen, komen we in de kleedzalen. Het
zijn geheele rijen kapstokken, waaraan verschil
lende costuums hangen. In de kisten langs de
muren liggen wapenrustingen, helmen, alles van
geschilderd carton, degens, hellebaarden, allerlei.
Terwijl ik al dien rommel zoo bekijk, roept een si cm :
Heidaar, bourgeois, als je naar de zaal hier
naast ging?
ik keek eens om, ongerust, omdat ik meende
dat mijn incognito verraden «as. Ik vergiste me.
De figuranten worden in drie groepen verdeeld,
heeren. burgers en boeren. Onder de heeren wor
den alle ouden gestopt, en die een beetje dik wor
den; onder de burgers de gewone gezichten en
de langste: onder de boeren de kleinen en de
fdierpe en komische gezichten. Al ij n onbeduidend
heid en lengte wezen mij dus een plaats aan on
der de. lionrgnoit; lolin had dat ai gauw gezien.
Vóór mijn hokje aangekomen, bekeek ik mijn
costuum eens; liet w."s niet legen f.;; spreken: het
was meer dan onfri*eh, het was vuil. Ik /orale,
dat ik tusscheu die kleeding en mijn lichaam miin
eigen goed hield; alleen mijn li;ila kon ik tot mijn
grooteu spijt, niet beschermen tegen de aanraking
van de klaag die had moeten irewasschen worden.
Een costumier komt kijken t:n helpt mij ; hij
bekijkt mij en trekt, een plooi van IK t. tricot, e'oeil,
Alen voelt dat hij zich niet als kamerdienaar, maai'
als korporaal van kleeding beschouw t. Ik ben klaar;
daar passeert, als een wervrlwiml, mijn vriend (ie
lange blonde; ondanks zijn eoslunin herkeu ik hem.
Op zijn raad laat ik een vijiirankM uk. al 'l geld
wat ik (uit voor/ore) heb meegenomen, in een v;m
mijn schoenen met gespen glijden. J k In uree]) dat.
als ik mijn zakken mtl ledigde, een ander dat wel
kon doen, en had (lus alles thuis 2'elaten.
Een clcctrische bel kiinki : we komen op hit
tooueel. De gordijn is nog irevalli-n. Eerst zie ik
niets dan enn IK el leger enorme gekleurde
kamcrsciiutten, de coulissen, vier teelening ik, zoo
dichtbij, niet, kan onderscheiden. Nauwelijks kan
ik, op het achtcrdoik, de gotl'ische stad met de
burcht ontdekken. Heel bovenaan, bij de friezen,
zoo hoog als een kathedraal, stralen rijen
electrische lichten.
Het, scherm gaat op. \Vij vcrtoonen de
,/Kermesse''. Dat bestaat daarin, dat we bij kleine
groepjes rondwandelen, van den cenen kant van
het tooueel naar den andereij. Ik kijk eens naar
de luisterrijke zaal; gebniiiieenl goud en rood
(!nwecl. Eene zee van se/ichtcn, die boven de witte
overhemden en de ivoren gedecolleteerde schou
ders uitkijken. Alaar alles vaag, verloren; een
enkel hoofd is duidelijk, met het spiegelend lorg
net en de stuipachtige gebaren; het is dat van
mijnheer Taü'anel, die den notcndans aanvoert.
Al spoedig keer ik terug tot mijn rol en mijn l
buren. Rondom mij staan oude dames met vlek- l
klge gezichten, vreeselijk geblankct, en zingen in j
koor. liet schijnt, dat, dat uit, de zaal mooi staat;
de verte maakt dan de illusie. Verder, tussc'icu
de coulissen, zijn kinderen van 12 jaar. al
gecostumcerd en gegrimeerd, aan 't, spelen op
straatmanier, steeds bekuord en bedreigd (meest, te ver
geefs) door den chef der figuranten. Steekt de
armen op!" zegt onze eiiren chef halfluid. Als
n man gesticuleeren de burgers ten hemel. Hoe
wel ik maar op een paar meters van de hoofdper
sonen beu, die daar voor den souffleur staan te
zingen (een heel nette mijnheer, die souffleur!) zie
ik ze niet goed en hoor ze nauwelijks. Na een-i re
moeite zie ik daarvan af en vergenoeg me er mee,,
de groep der heeren" te bewonderen. Van dichtbij
zien ze er uit als verkleede huurkoetsiers op een
earnavalsdag.
//Steekt de armen op !" herhaalt eene reeds be
kende stem. Alweer bedreigen we de friezen. Toen
ik den volgenden dag het tekstboekje bestudeerde.
zag ik, dat we daarmede de eerste maal onze ver
wondering, de tweede maal onze uitbundige vreugde
hadden te kennen gegeven.
De //Kermcsse" is uit. Het is negen uur, en
eerst om kwart, over tienen verschijnen we weer.
Om dien tijd klein te krijgen, stelt de aanplakker
me voor, naar beneden te gaan, waar de conciërge
er in een heel klein, slecht verlicht zaaltje ecu
kroegje op na houdt, alleen voor de llguranten. Ik
volg er het voorbeeld van de gasten die ik er vind,
en neem een glas bier en voor een sou brood.
Dat is de vereischte consumptie.
Daarboven in de kleedzalen zijn de minder be
deelde kameraden bezig haasje over t,c springen,
het zijn meest boeren. Ook nog anderen, die schit
terend den grand cart" vcrtoonen, dansers van
den Aloulin Eougc. De //heereu", ouder en be
daarder, staan om een paar heen, die een partijtje
kaarten.
't Is tien uur. Daarboven, op het, toonecl, gaan
ze de kerkscène spelen. Ze hebben er maar een
twintigtal iigurautcn voor noodig, maar op mijn
verzoek mag ik meedoen. Mijn tweede impressie.
onder het tooiieellicht, is de verwondering, dat, die
lappen, boven ons hoofd, uit de zaal op prachtige
decoraties kunnen lijken. Onze coryphee laat me
niet lang aan mijn gepeinzen over. //Steekt de
armen op! steekt de armen op!" Dat komt, telkens
terug, als een refrein. Ditmaal beteekeiit het ver
ontwaardiging bij het tooueel van het, tweegevecht,
dan medelijden. Ik probeer liet maar niet meer
te begrijpen.
Plotseling wordt er geroepen: //Plaats maken!''.
Ik kijk om. Daar staat een dame in 't wit. Ze
doet kalm haar mantel af, geeft dien aan hare
kamenier, en neemt dan een loopje om naar den
souffleur te vliegen; het is Madame Caro», die
het, lijk van den doodeu Valentijn gaat kussen.
Ook dit moet, men uit de verte zien.
Nu is het uit; we worden naar de kleedkamer
geleid; daarvoor moeten wc langs den foyer de la
daiise, verblindend van licht en verguldsel, zoodat
we den marsch onwillekeurig' vertragen. Maar de
chef is zonder genade. //Komaan, luie troep, vooruit!':
Ik heb peinzend mijn tricot uitgetrokken, mijn
buis en mijn roodlhiweelcn mantel. Ik vertel u
niet mijn aaudoeuingcn. Alaar toch, als mijn oom
de notaris de premières alleen als figurant heeft
gezien, moet hij een beetje vage denkbeelden heb
ben over onze lyrische en dramatische litteratuur,.
Daar moet ik hem in de vacantie eens naar vrag,_'n.'~
De Dnitsche os en de Italiaansche kikvorsen.
(Le Petit Journal.)
*é>
Itaaljcns kikvorsch in de wei
Zag eens den Diiitseben paasehos grazen.
t Afgunstig kikkertje», niet grooter dan een ei,
Begint in eens zich op te bltizen.
En rekt en zwoegt en dopt zich pijn,
Om even groot als de os zijn.
Och iirocrt.ien-lief, kom nu eens kijken?
Nu ben ik er. gelijk jaj ziet!
Volstrekt niet! Nu dan V Nogal niet'r
Alaar nu toch wol? Ocli neon. het mag
er niet naar lijken l
Onze arme kikker perst en perst,
Zoolang eilacy ! tot hij borst.
(Viij naar La l^ontaine.)