De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1894 14 januari pagina 2

14 januari 1894 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 864 Saldanha da Gama behaald, inderdaad tot eene monarchistische restauratie zou leiden. Het eenige resultaat zou waarschijnlijk zijn, dat de toekomstige dictator zijn steun vond bij de vloot in plaats van bij het leger. Aan de militaire dictatuur schijnen de »Vereenigde Staten van Brazilië" nog niet ontwas sen te zijn. MumimiiiiiiiiiiiitMitiii Het Recht op Arbeid. Het Zwitsersche volk zal van dit jaar heb ben te beslissen over een sociaalpolitiek her vormingsvoorstel van buitengewoon belang. Door de arbeiderspartijen is namelijk het denkbeeld opgeworpen om het Recht op Arbeid in de_ Grondwet te schrijven en op dit initia tief is thans het stemmental verkregen dat noodig is om den Bondsraad te verplichten het aan een algemeene Volksstemming te on derwerpen. Het Recht op Arbeid is een beginsel, ten onzent weinig besproken, maar dat toch al een vrij langdurige geschiedenis achter zich heeft. Eeeds de Engelsche armenwet van 1601 legt aan de armvoogden de verplichting op te zorgen voor werk ten behoeve van "personen, gehuwd of ongehuwd, die geen middel van be staan hebben", en bepalingen van gelijken aard vinden wij zoowel in de Fransche grond wetten van de jaren 1791 en 1703 als in het Pruisische Landrecht van 1794. De D claration des Droits de ihomme et du citoijen zegt in art. 21, dat »de maatscliappij onderhoud verschuldigd is aan de ongelukkige burgers, hetzij door hun werk te verschaffen, hetzij door een bestaan te verzekeren aan lien, die niet tot werken in staat zijn", en het Pruisische Land recht, dat de verzorging der hulpbehoevenden tot een Staatsplicht maakt, bepaalt tevens, dat »aan hen, wien het slechts aan middelen »en gelegenheid ontbreekt om hel onderhoud voor *x/ich en hun gezin te verdienen, arbeid moet »worden aangewezen overeenkomstig hunne krach ten en hunne geschiktheid.'' Men zal uit de boven geciteerde bepalingen bespeuren, dat het recht op arbeid daarin nog een zeer gemengd karakter draagt; de arbeids-verstrekking toch wordt voorgeschre ven als een maatregel van armenzorg en beter dan van een recht op arbeid zou het daarom misschien zijn hier te spreken van een recht op onderstand. Het recht op arbeid, zuiver opgevat, moet toch van armenzorg geheel los worden ge dacht in den geest zooals wij het zien gehul digd in de merkwaardige proclamatie van de voorloopige Fransche regeering van '25 April 1848, waarbij Ze gouvernement procisoire de la République franeaise s'engayz d garant ir fexistence de l'ouvrier par Ie trarail; ils'engagr a garantir du travail a tous les eitoyens." Hier wordt het recht op arbeid dus erkend als een economisch grondrecht van den proletarier dat hem toekomt als mcnscli, waar voor hij niemand heeft dank te weten, en ?nuiiiiiiMiiiiiiiiiimiHiiiiiiiiiiiiiiiitfimuiiiiifiMiiiiiitiiiiiiMiiiiiiiii! Hij ging naar zijn kamer om voor den spiegel te zien welk een fraai effect een lange driekleurige zijden sjerp om zijn mid del zou maken. Want hij voorzag al de roemrijke gevol gen die een gelukkig geslaagde kuur voor hem zou hebben. Denk eens na, welk een rehabilitatie, als hij een zieltogende genas, die door Dr. Préville was opgegeven! Welk een schitterende apotheose! Binnen een paar uren zou de geheele wereld te Saint-Léon het groote nieuws weten. Men zou den afloop met belangstelling te gemoet zien. Er zouden weddingschappen worden aangegaan. »Hij zal hem genezen. Hij zal hem niet ge nezen!;' O! als 't hem eens gelukte! »Ik zal slagen!" zwoer Guichemerre, min of meer grootsprekend, terwijl hij zijn rech terhand voor den spiegel omhoog stak. En luchtig, vol hoop, rooskleurig gestemd en opgeruimd als op dertig jarigen leeftijd, ?wendde hij zijn schreden naar de woning van den veldwachter. Ja, er viel niet aan te twijfelen, de kleine Robert was zwaar ziek. Dat kou Guiche merre constateeren. Maar wat betreft er den afloop van te voorspellen ... ? Maar hij had erger patiënten onderhanden gehad. Hij geraakte niet overstuur. Hij voelde het kind de pols, onderzocht het, liet het zijn tong uitsteken en streek met zijn hand over het vermagerde lijfje. En toen hij de moeder naast zich zag schreien, schreide hij onwil lekeurig een beetje mee. »O! we zullen hem gauw beter maken:'1 verzekerde hij, zijn ontroering verbergend. Maar wat voor den drommel zou hij het ventje voorschrijven? Ach! op dat oogenblik speet het Guiche merre, dat hij geen doctor's diploma bezat! Wat zou hij gelukkig zijn geweest, als hij hem beter had kunnen maken, dat lieve kereltje van drie jaren, het speelmakkertje van zijn kleinzoon Emile! Om te beletten, dat de apotheker zijn voorschriften critiseerde, zond hij zijn eigen knecht naar den apotheker in de naburige stad. Maar de drankjes bleven zonder uitwerking. De oude officier van gezondheid was waaraan ook geenerlei vernederende voor waarde mag worden verbonden. Zóó werd het gepredikt door Fourier, die in zijn Traite de l'Association domestique agricole een lid van een phalanstère aldus laat spre ken : Je suis nésur cette terre; je reclame l'admission a tous les travaux qui s'y exercent, la garantie du fruit de mon labeur; je re clame Tavance des instruments nécessaires a exercer ce travail et de la subsistance en compensation du droit de vol que m'a donnéla simple nature." Recht op arbeid dus als com pensatie voor een aangenomen recht van toeeigening in den natuurtoestand van den mensch. In gelijken geest uitte zich Fourier's leerling Considêrant wiens brochure, getiteld Theorie du droit de proprittéet du droit au travail, uitgaat van de stelling dat de conditio sine qua non voor de legitimiteit van den eigendom is dat de maatscliappij aan den proletarier het recht op arbeid toekenne en dat zij hem voor een zekere hoeveelheid arbeid.minstens evenveel bestaansmiddelen waarborge als hij zich door dien arbeid in den primitieven toestand zou hebben kufmen verschaffen." Deze geschriften van Considêrant en Fourier hadden het Recht op Arbeid gemaakt tot een der leuzen van het Fransche proletariaat, dat dan ook, toen het na de Februari-revolutie voor een oogenblik den doorslag gaf, onmid dellijk van de provisioneele regeering de pro clamatie afdwong, waarvan wij boven ge waagden. Aan die proclamatie werd ook uitvoering gegeven, althans in schijn: bij decreet van 26 Februari 1848 werd de oprichting van nationalewerkplaatsen bevolen in geheel Frank rijk, welk besluit bij decreet van 27 April d. a. v. zelfs werd uitgestrekt tot de kolo niën. In de werkelijkheid echter bepaalde zich de maatregel slechts tot Parijs en om streken en geschiedde de uitvoering niet te goeder trouw. De directeur der Parijsche ateliers nationaux, Emile Thomas, die de ge schiedenis dezer inrichtingen schreef, verklaart zelf dat de oprichting geen ernstig gemeende proef was, dat hem door de Regeering nooit voldoende arbeid werd verstrekt en dat de geheele inrichting in de oogen der regeering slechts ten doel had om de socialistische theorieën bespottelijk te maken. Het is dan ook niet te verwonderen dat na de neder laag van het proletariaat in Juni l.s-18 het recht op arbeid weder uit de Fransche con stitutie verdween om plaats te maken voor het meer bescheiden recht op onderstand. Sedert is het Fransche socialisme op hare vroegere leuze niet meer teruggekomen. In andere landen had intusschenhet beginsel weinig weerklank gevonden. Wel werd ook inde Frankfurter Nationalversamnüung de kwestie ter tafel gebracht door Nauwerk en Ludwig Simon, maar hunne amendementen om naast de onschendbaarheid van den eigendom het recht op arbeid in de Grondwet op te nemen, werden met 817 tegen 11 l stemmen verwoipen. Ook daarna kwam in Duitschland de zaak nimmer ernstig ter sprake, tot in de zit ting van den Duitschen Rijksdag van 'J Mei 1884 Bisrnarck, bij gelegenheid van het voor stel tot verlenging van de socialistenwet, de wereld verbaasde door zijn vermaard gewor den redevoering, waarin hij zeide: delicn.Sic dein ~l>'beite,r das recht auj Aibcit, solan/je c>' der wanhoop nabij. Intusschen sloeg geheel Saint-Léon de verschillende stadion der ziekte gade. De gemeente was n en al belangstelling. »'t Kind wordt beter!" ?»'t Kind gaat dood!" Doctor Préville begon klanten te ver liezen. 's Zondags vormden zich troepjps voor het huis van den veldwachter. De vreemdste geruchten deden de rondte. De kleine Ro bert ging lederen morgen dood en werd iederen avond weer levend. Guichemerre beefde van angst. Als zijn kleine patienteens stierf! Dat zou zijn ondergang zijn. Maar als hij genas, welk een Triomf! De dagen vloden voorbij. De toestand van het kind bleef dezelfde. De officier van ge zondheid wist niet meer, op welk recept hij zich zou verlaten. De goede man had al zijn kunde uitgeput. Weldra begon het bijzijn der ouders hem te hinderen en hij wilde niet meer, dat /.ij in da kamer bleven ais hij den kleinen zieke kwam zien. Hij wendde een nieuwe en won derdadige geneeswijze voor, een uitvinding van hem /.elf, waarmee hij in stilte de proef wilde nemen. In werkelijkheid zocht hij alleen zijn angst en onwetendheid te ver bergen. Op zekeren dag 't was de L'e .Januari kwam Guichemerre van het naburige station, van waar hij een pak had afgehaald. Ken zijner vrienden had een nieuwjaarsgeschenk voor zijn kleinzoon gezonden, 't Was een prachtig locomotief je, dat reed, floot, rookte. en geluid maakte als een echte stoomma chine. Guichemerre men kan op eiken leeftijd kind zijn had aan liet station het deksel eventjes van de doos getild, om hei j mooie stuk speelgoed met een enkelen blik te aanschouwen. Daar trad hij dan met zijn pakje onder den arm bij den veldwachter binnen. Even als de vorige dagen sloot hij zich in 'ie kamer op. Robert was wakker. Hij sloeg zonder een woord te spreken, zi]ii groote donkere droefgeestige oogen op. < uichcmcrre zette zijn pakje op tafel en trachtte bij gebrek aan een heilzamer behandeling, niet het ventje te praten. gesund ist; geben Sie ihm Arbeit solang er gesund ist; sichern Sie ihm Pflege wenn er krank ist; sichern Sie ihm Versorgung wenn er all ist; wenn Sie das thun und die Opfer nicht scheuen dann glaube ich dass die Herren vom Wydener Programm ihre Lockpfei/e vergebens blasen werden." Dat Bismarck hier niets dan een maatregel van armenzorg op het oog had, spreekt van zelf en blijkt trouwens uit het ver volg zijner rede en uit het beroep dat hij doet op het Pruisische Landrecht, waarop ook wij hier boven wezen. Toch zijn zijne woorden en het thans aanhangige Zwitsersche voorstel merk waardige getuigenissen van het feit dat het niveau der politiek in het buitenland heel wat hooger is dan bij ons, waar de groote vraag stukken van het volksleven op den achtergrond worden gedrongen door allerlei kleinzielige politiekerij, waar zelfs het recht op onder stand nog als een ketterij wordt beschouwd en waar pogingen tot werkverschaffing als in Opsterland door de hoogere autoriteiten wor den onmogelijk gemaakt. Het zal natuurlijk moeieJijk zijn uittemaken in welken geest het Zwitsersche volk gesteld dat 't het recht op arbeid in zijn WDndwet opneemt zich dit heeft gedacht. elk denkbeeld hieromtrent bij de meerder heid heeft voorgezeten zou eerst kunnen blij ken uit de maatregelen die werden getroffen om aan het beginsel uitvoering te geven. Bij een streng consequente uitvoering zou aan den Staat of de gemeente de plicht moeten worden opgelegd om werk te verschaffen aan allen die zich daartoe bij hem aanmelden. Hij zou zich daarbij natuurlijk niet kunnen bepalen tot gewone dagloonersarbeid omdat de benoodigde hoeveelheid van deze soort be perkt is en zoo zou de Staat er dus toe moeten komen om de gelegenheid te openen tot de uitoefening van alle denkbare rakken: de Staat zou het bakkers-, het kleermakers-, het timmermans-, het letterzetters bedrijf moeten gaan uitoefenen en voorts alle andere bedrijven naar gelang zich werkzoekende vakmannen bij hem aanbieden. Hij zou derhalve op elk gebied in concurrentie moeten treden met de particuliere nijverheid, waarvan op den duur het gevolg zou worden dat deze door den Staat zou worden geabsorbeerd zoodat wij ten slotte zouden aanlanden bij algemeene Staatsexploi tatie, d. i. bij den socialist ischr.ii Slaat. Het schijnt dat de Zwitsersche socialisten zei ven nog voor deze consequentie van hun be ginsel terugdeinzen. Althans zij hebben aan hun eisch als het ware een leiddraad toegevoegd, waaruit men kan zien hoe zij meenen dat voorloopig daaraan uitvoering zou kunnen worden gegeven. Zoo zouden zij de gelegenheid om arbeid te vinden willen ver meerderen en vergemakkelijken door een sterke vermindering van den arbeidstijd in alle vak ken en door het op ruime schaal stichten van arbeidsbeurzen. Voorts zouden zij de kans op werkeloosheid willen verminderen door de po sitie van den arbeider tegenover den patroon te versterken en hem te beschermen tegen ongemotiveerd ontslag. Eindelijk zouden zij de gevolgen der werkeloosheid willen ver zachten door den arbeider van Staatswege te verzekeren, hetzij direct, hetzij door het sub sidieeren van de verzekeringskassen der arbei ders zelve. Deze maatregelen van uitvoering zullen fiimiiiiifiimiMHiiiitiii »I)at's mooi," zeide Robert zachtjes, met zijn bijna doorschijnend vingertje vol bewondenaar een geel wieltje wijzend, dat door de gescheurde doos heenscheen. »()! wat prachtig!"' 't Was of zijn do.'lu oogjes wat meer glans kregen. Guichemerre sprong op. >Ja, vindt je 't niet prachtig, kereltje!'' zei hij met een flikkering vun hoop in de oogen. En hij deed de doos geheel open. Het blinkend stuk speelgoed verscheen in al zijn kleurige pracht. Robcrt kreeg een kleur van pret. "N"a twee minuten was hij genoeg van zijn verrassing bekomen om te kunnen zegdoor velen, ook niet-socialisten, kunnen wor den aanvaard, maar om daartoe te geraken, behoeft men het recht op arbeid niet te proclameeren. Dit is inderdaad een eisch die veel verder gaat en waarvan de consequentie zich mettertijd moet doen gelden, ook al be paalt men zich voorloopig tot de middelen door de socialisten op 't oogenblik aan de hand gedaan. De radicaal-democratische groep uit den Nationalen Raad is dan ook in over leg getreden om met terzijdelating van het recht op arbeid in de praktijk hetzelfde te be reiken wat de voorstellers zeggen te verlangen, en de katholieke staatsman Curti heeft in dien geest reeds een ontwerp samengesteld. Hoede zaak dus ook verder moge loopen, het aanhan gig gemaakte voorstel zal in elk geval dit goede hebben bewerkt, dat het hoogst belangrijke vraagstuk van de verzekering tegen werk loosheid zal worden onderworpen aan een grondig onderzoek, waarmede wij hopen dat ook andere landen hun voordeel zullen doen. Socius. ?MMiiiiiMninniiHiimmiiiiiiiimmiiiiiiiiiiiiiiiiiHiiiiimiiitiiKmiiHiiiH» De nieuwe toevlucht te Amsterdam en haar verleden. "Weldenkenden hebben zich dikwerf geërgerd, wanneer voor het huis voor tijdelijke bewaring aan den Heiligenweg te Amsterdam de groote gele dievenwagen stil stond en onder toezicht vau een paar rijksveldwachters de veroordeelden of verdachten uitstapten, nieuwsgierig aangegaapt door een weinig nobel publiek, waarvan het grootste deel de kar reeds een straat ver had achterna gehold om toch vooral een goed plaatsje te bekomen. Soms waren er onder de toeschouwers familieleden of bekenden van de veroordeelden, die deze gelegenheid te baat namen om een laatsten groet te wisselen; maar de gevangenen waren gewoonlijk niet op 't publiek gesteld en menigmaal hield een man haastig de handen voor 't gelaat of' sloeg een vrouwtje een boezelaar over 't hoofd. A,an het onaangenaam schouwspel, dat eenige malen 's daags vertoond werd, is een eind geko men ; het huis dat voornamelijk diende voor hen die voor kleine misdrijven, of voor niet betaalde boeten gevangenisstraf moesten ondergaan en tevens als gevangenis voor verdachten en gegijzelden werd gebruikt, hoeft een andere bestemming ge kregen. I!, en W. stelden liet grootendeels gratis ter beschikking van het Leger des Heils, dat er een tweede toevlucllt voor onbehuisden heeft inge richt. i\u menigeen zich aangetrokken zal gevoelen om deze toevlucllt te bezoeken, haar inrichting on haar nut na te gaan, waarbij zij in luitenant Brand en diens adsistent de heer l/e Grand vriendelijke geleiders zullen vinden, zullen mis schien eenige bijzonderheden omtrent de stichting en vroegere bestemming van dit uitgebreide ge bouw niet onwelkom zijn. Ken Amsterdamsch koopman Jan de Wael, die een Clarissen-klooster wilde stichten, stelde daarvoor eenige huizen met een tuin bij de I!egulicrspoort beschikbaar, waar reeds eenige maagden van eerlijk gedrag zonder tot een be paalde kloosterorde tebehooren, gewoond hadden. Den Oden October 1-11)1 werd van den Houmschkoning Maxiiniiiaan en den Aartshertog Filips toestemming tot de oprichting gegeven, een toe stemming die eenjaar later door l'avis Alexanderl V limiimiliiMMimnil 'Kan het rijden ook?" :Dat zou ik gelooven!" riep de oude man, die zijn tranen niet kon weerhouden. Toen hij dien dan Jle ziekenkamer verliet i met zijn locomotief zorgvuldig in de doos verborgen, toonde hij de ouders een stralend gelaat. ' ..,,., .Hoe gaat het er mee, mijnheer Guiche merre?" ::13eter! Veel beier! Ik kom van avos.d terug." En hij kwam 's avonds terug. Zoo ook den voortdurend lanirer. * inichemerrc had altijd zijn in-heiin/innige doos onder den arm. E;i de ouders, die verlangend achter de deur .-tonden te IniMeren. hoorden weldra tijdens de ho/.nektii v.Ui den dokter zonderlinge geluidni in de kamer. Oei'! oef! Tsjuk! tsjuk! roe! roe!... Hè! dai's mooi!' Langzamerhand scheen het kind te her stellen. Hij sprak weer ei: scheen tevreden. Zijn oo^ies begonnen levendiger te staan. Hij noemde den dokter: -i':ia!|e" en hield veel van hem. Hu hij dei-d zijn verbaasde ouders opgetogen verhalen van spoorwngen.s, irele wielen, zwarte sioompijpen ; hij kreeg weer honger en hij kwam: < >ei'! oef! tsjuk! j Ujuk! roe! roe! Hè! dat 's mooi!'' j ! >e veldwachter begreep er niets van. l en hij schreide van vreugde. Ook < Uiiehemerre ! wu,- gelukkig. Zijn wonderdadige kuur zou een algeheclen ommekeer iii het dorp teweeg brengen. Op zekeren dag toen Robert bijna geheel beter was, maakte de doctor bepaald te veel pret met zijn kleinen patiënt; want eensklaps schaterde llobert het uit, waarop de ouders, ongerust, brandend van nieuwsgierigheid, in weerwil van het verbod haastig de deur openden. >Sapristi!" riep Guichemerre onthutst, ter wijl hij schielijk zijn locomotief verstopte. Maar het was te laat. Men had haar ge zien! De officier van gezondheid had wel van schaamte in den grond willen zinken. Rood van ergernis maakte hij zich uit de voelen, zonder een woord te spreken en nam het maehinetje onder zijn overjas mee. Wat moest Saint-Léon denken? Wat zon den dokter en apotheker wel zeggen! O! schande! kinderen genezen met speelgoed. Guichenierre trok zich de laatste grijze haren uit liet hoofd, toen hij den dorpsonder wijzer zag binnenkomen. -Mijnheer," begon deze, >-ik ben corres pondent van een wetenschappelijk tijdschrift te Parijs. Ik heb van uw succes gehoord en '.venschte het in mijn volgend artikel te be schrijven. Zoudt u een leek willen toestaan het wonderdadige instrument te onderzoeken dat, u hebt uitgevonden en waarmede u, volgens den veldwachter. . . ." Guichenierre sprong als door den bliksem tret rollen van zijn stoel. 11 ij begreep alles. De veldwachter had niet goed gekeken. Hij had de irele locomolkf voor een nieuwervietsch chirurgisch instrument, aangezien! .-Mijnheer," gaf hij den onderwijzer ten antwoord, terwijl hij zich op de lippen beet om het: niet uit te proesten, >;het spijt mij geducht, maar redenen vau het hoogste ge wicht nopen mij, over het geheim mijner uitvinding voorloopig nog een diep stilzwij gen te bewaren. Daarenboven" voegde hij ei- ernstig bij, «/.til het. instrument eerstdaags aan het oordeel der Academie voor genees kunde worden onderworpen.'' Guichemerre, ridder van het legioen vau eer, maire van Saint-Léon, is thans candidaal gesteld voor de aanstaande verkiezin gen voor den Senaat.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl