De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1894 14 januari pagina 5

14 januari 1894 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

No. 864 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. Om middernacht waren dan ook de salons ge vuld met de schitterendste persoonlykheden van het high life. De heeren droegen allen het nieuwe .soiréetoilet: een rooden frac en bloote armen. Wat de dames betreft, alle in tracesti, haar costuum had op z\jde van het been een kleine opening, waardoor het lancetje passeeren kon. Om twee uur, toen het feest in vollen gang ??was, nam men plaats voor den cotillon. Als ac cessoires vereischt het nieuwe figuur een levend ikalf en een dokter met z\jn instrumenten. De gastvrouw bood zich het eerst aan. Midden in den kring was een stoel klaar gezet. Dokter X maakte een buiging voor de gravin, walste drie toertjes met haar, en leidde haar naar den stoel, waarop zij plaats nam. Toen naderde de dokter, al walsende, het kalf, nam vlug een drup peltje vaccinestof en kwam in menuetpas weer op de gravin af. Hij volbracht de operatie en ge leidde haar al walsende naar haar plaats. Zoo werd het de beurt van iedere dame; vervolgens waren er een paar doctoressen, die ? de heeren op dezelfde manier behandelden. Alleen onze confrère Z. weigerde aan het spelle'je deel te nemen. Hij had 's morgens geduel leerd en was gekwetst; nu is het, geljjk men weet, tegenwoordig de gewoonte, in plaats van de degens te flambeeren, de punt even in koepokstof te doopen; op deze wyze is ook de tegenwoor digheid der doctoren bij de duels gerechtvaardigd. Een gezellige vroolijkheid heerschte tot het eind van het feest, en b\j het heengaan hoopte men wel, elkaar spoedig weer op zulk een soiree te ontmoeten. Voortaan zal men niet meer kun nen zeggen: Ou il y de l'hygiène il n'y a pas de plaisir. Andere gastvrouwen, door dit succes aangemoedigd, zullen medische soirees organiseeren, waar iedereen naar zijn gestel zal verzorgd worden. * ** De heer Psichari in zake nieuw-Grieksch ?de tegenstander van dr. H. C. Muller ??heeft te Athene een voordracht gehouden, die hij ook te Parijs zal herhalen en die weldra in druk zal verschijnen, over den kus. Hy heeft de stellingen van prof. Lombroso daaromtrent nader ontwikkeld en betoogd dat de kus een betrekkelijk moderne uitvinding is, dat Homerus den kus alleen als een moederlijke liefkoozing kende, maar dat ook in dit opzicht de wetenschap in de laatste eeuwen weinig vooruitgaat, en men in de eerste tijden -wel niet anders zal kussen dan men tegenwoordig doet. Wat Homerus betreft, heeft Psichari zeker gelijk; noch Helen», noch Briseïs, noch Nausicaa, noch Calypso worden er gekust. En wat de andere poëten van de oudheid betreft, Sapho, Anacreon, er is bijna geen plaats waar men noodzakelyk hun termen door onzen »kus" behoeft te vertalen. Bij Ovidius, Tibullus, Catullus, Propertius komt het woord minder voor, dan men verwachten zou, en het kan de vraag zijn of zij precies zoo kusten als hier de gewone gewoonte is; ?maar een ander boek uit de oudheid, het Hoog lied, spreekt er vrij duidelijk van, tenzij men ook hier aan slechte vertaling moet denken. Hoe het zij, het is een wonderlijk onderwerp voor een ouden professor om op een lezing te behandelen; wellicht zouden de voordragende dames er meer voor berekend zijn om den kus ?en zijne nuances toe te lichten, stel bv. in de Hollandsche Maatschappij van Fraaie Kunsten. * * * In eene studie over Josephine Beauharnais, de ?eerste vrouw van Napoleon I, die de Wiener Mode bevat, komt het een en ander voor over de prachtliefde der coquette en gracieuse vrouw. Zij wisselde dagelijks vier a zes maal geheel van toilet. Alle kleeren, die niet van bijzondere waarde waren, geen costumes de cour, werden maar eens gedragen. De keizerin had 's zomers iedere week vier dozijn zijden kousen noodig, en 's winters twee dozijn zyden en drie dozijn wollen; voorts iederen week drie dozijn paar schoenen en drie dozijn paar handschoenen; alles werd maar eens iiiiiiiiimiiiiHHNitmuromiMimmiuiiiiMmtimMM nuiuiiiiiiiiMiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiitiiiiiiiiitiiiiiiiiiiiHiitiiiiiimiiiiniiiiiiitsiiiMi 5'" Jaargang. 14 Januari 1894 Redacteur RUD. J. LOMAN te Londen. Adres: Myra Lodge, Deronda Road, Herne Hill, Londen S. E. Verzoeke alle mededeelingen, deze rubriek betreffende, aan bovenstaand adres te richten. iiiiimitiittniiiiiiiHiiMHiiiiiiiHiiitnitiiitiiiiiiiimiaflMMuum CORKESPONDENTIE-WEDSTKIJD. De heeren Faure, Lohmann en Meinera worden be leefd uitgenoodigd den heer 3. J. Speet, Visschersstraat te Breda, hunne eerste zetten te doen toe komen. E. B. te H. De overige groepwinners hebben geen bezwaar geopperd, zoodat wij onmogelijk aan uw ver zoek kunnen voldoen. Een even getal is, met 't oog op de kleurverdeeling, steeds verkieselijk. EINDSPEL. Zwart Arnous de Bivière. b c d e f Wit Paul Morphy. door haar gedragen. De keizerin droeg nooit een gewasschen kous. Josephine had aan ieder hemd voor 200 francs kant; iedere drie maanden liet zij al haar j uweelen nieuw monteeren, en ruilde er een gedeelte van voor nieuwe versierselen. Viermaal 's jaars werden in haar vertrekken alle tapijten, alle meubels en servies omgewisseld. Haar stal bevatte 36 paarden voor haar persoonlek gebruik; voorts had haar stalmeester de opdracht, iedere maand twaalf van die dieren tegen anderen te ruilen, die meer met de modekleur van den dag moesten overeenkomen. Eens in de maand ontving het geheele personeel nieuwe livreiën en werden al de kleeren der keizerin onder hare eeredames verdeeld. Ver schillende fonteinen bevatten geparfumeerd water, waarvan de voorraad 12000 francs vertegenwoor digde en waarvan de keizerin gewoonlijk een deel voor haar bad gebruikte. * * Kerstschotels. De meeste landen hebben hun bepaalden Kerstmisschotel; Engeland heeft den plumpudding; Hongarije het speen varkentje en de koeken met papaverzaad; Spanje de aman delsoep en de geroosterde goudvischjes met citroen, knoflook en olie; in den Elzas eet men den Kugelhoif; in Bohemen karpers met biersaus, waarin koekjes drijven. In Denemarken heeft men een curieuse spijs, de grod. Het recept is eenvoudig; anderhalf kilo rijst in vijf liters kokende melk samen anderhalf uur koken. Dan neemt men wat van de spijs op z\jn bord, maakt er een kuiltje in, vult dit met boter, bruine suiker en kaneel, en doopt ieder hapje in deze verzoeting. Daarna echter dom pelt men het nog in een kom die bij het bord staat, gevuld met wyn en water, met vruchtensap of bier met suiker. * * Iets opmerkelijks en een bewys voor althans ne practische richting te midden onzer mystieke fln-de-siècle-stroomingen, is het, dat bij de firma Holkema & Warendorf verschenen is de acht tiende druk van Aaltje, nieuw Nederlandach Kookboek van de hand van mejuffrouw O. A. Oorver alhier. Binnen twee jaar is de zeven tiende druk in October 91 in eene oplage van 5000 exemplaren verschenen uitverkocht; dit mag als een aanbeveling voor de bruikbaarheid van dit kookboek beschouwd worden. Op de wijzigingen, vooral op hygiënisch gebied, in deze nieuwste uitgave, wordt in het voorwoord van de bewerkster gewezen. ** * Gateau-moka: 70 gram rijstemeel, een kwart pond poedersuiker, vijf eieren. Men mengt de vyf eierdooiers met 125 gram suiker en de 70 gram meel; maar langzaam, eerst de suiker bij beetjes, en dan pas het meel, ook langzamerhand. Men klopt afzonderlijk het eiwit stijf, en mengt dat er door. Men parfumeert met vanille of oranjebloesem, plaatst alles in een platten goed geboterden vorm en laat het in den oven, bij matig vuur, anderhalf uur bakken. Als de taart klaar is, snijdt men hem tweemaal dwars door, maakt een crème van boter, poeder suiker en zeer sterke koffie, smeert deze crème dik op ieder der beide vlakken, en bedekt er de taart van boven en in de rondte mee. Met een warm gemaakt mes kan men gelijk strijken. * * * Kant wasschen. Er zijn goede waschvrouwen en slechte, en de goede hebben nog niet altoos zorgzame helpsterd. Wie dus werkelijk kost bare kanten heeft, en ze wil gewasschen hebben, doet verstandig het onder haar oogen te laten doen. De bewerking duurt lang, maar is probaat. Men laat de kant eerst twee uur lang in eene kom water liggen, ververscht met lauw water en neemt een stamper van porcelein, glas of hout met flanel bekleed. Daar kan men zonder bezwaar de kant stevig mee stampen, in alle richtingen; het water wordt zwarter dan men zou gedacht hebben. Men ververscht het water zoo dikwijls tot het niet meer vuil wordt. imilllllllllllllllllllllllllllllllllllimilllllllllllllllflMmilllllllimilMIIIIIIIIIMM Dr. Tarrasch vestigt in de Franfiirter Zuitung de aandacht op 't feit dat bovenstaand eindapel merk waardiger wijze door alle commentators verkeerd is beoordeeld. Dr. Max Lange, Prof. Berger en J. Mieses zijn eenparig van oordeel dat Zwart een gewonnen spel heeft. De volgende voortze ting gold tot dusver als de sterkste voor weerskanten. l 2 T b3 3 K e4 4 K dB 5 K d2 6 K el 7 T g3 8 T g8 9 T c8 f dl K ca T aS T h8 T h2 f K ei dB T a2 K b3 ! 10 T bS T c2 f 11 K dl! T c5 12 K d2 Op 12 T aS wint Zwart door 12 K b2 13 K d2, T c2 f l* K 3:, T c3 t enz. 12 K a3: 13 K d3: b4 en Zwart wint. Dr. Tarrasch schrijft nu de volgende prijsvragen uit: I. Hoe kan Wit in dezen variant 't spel remise houden? II. Wat is daarentegen de eenige voortzetting, die Zwart doet winnen? Dr. Tarrasch looft de volgende schaakwerken uit voor de drie goede oplossingen, die voor l Febr. a. s. 't eerst binnenkomen. 1. Joh. Berger. Theorie und Praxis der Endspiele. 2. C. von Bardeleben und J. Mieses. Lehrbuch des Schachspiels. 3. Max Lange. Morphybuch. 3de uitgave. Adres ; Frankfurter b'chuchilutt, Neue Mainzer Strasse 82 Frankfort a/M. EEN STAALTJE VAN PARTIJDIGE KRITIEK. De j ingste aflevering van liet Cliakniuti/y Juuniul, 't voornaamste Russische scliaakorgaan, gaf o. a. du volgende beschouwing over de groote match te St. Petersburg: De slag is geslagen. In 't geheel wer den 22 partijen gespeeld; ieder won 9, en l partijen bleven onbeslist. Van elf partijen, waarin dr. Tarrasch den voorzet had, opende hij 10 met de Ruy Lopez en in de 11 overige partijen nam hij 10 maal zijn toevlucht tot de Fransche verdediging. Toen nu-n hem na de derde partij vroeg hoe liy zich voelde, was zijn antwoord: Als iemand, die bezig is de match te verliezen". Dank zij ettelijke vergissingen van Tschigoriii, met name in de 8de, 5de, llde en llde partijen, gelukte het aan dr. Tarrasch een stand van 8 winst- tegen 5 veiliespunten te bei-eiken. Om de score gelijk te maken moest Tschigorine achter een folgens drie partijen winnen, zelfs n remise Dan eerst neemt men lauw zeepsop, wascht daarin de kant, spoelt ze weer een paar malen uit, rolt ze in fijn linnen, en strekt ze nat uit. Het is beter ze een beetje stijver te maken, maar dat is een nieuwe bewerking. Na even door slappe stijfsel gehaald te zijn, moet ze dan geheel op gespannen worden, op flanel, zonder rekken, maar nauwkeurig, een speld in ieder lusje of figuurtje; naaien zou nog beter zijn, maar het uittornen is zoo gevaarlijk. Dan strijkt men met een goed gesmeerd en glad ijzer, zoo heet dat de kant goed stijf wordt, en toch niet te heet. Wil men de kant cru of bise hebben, dan haalt men ze door thee of chicorei, goed gefiltreerd. E?e. itwiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiMiiiiMiMiiimiiiiiiiiiiMiiimiiHiiiiii LLERLEI Te Nice, in de Avenue de la Gare woont, naast een ban ketbakker, een winkelier die een monsterleelijken hond heeft. Het dier bezit intusschen heel mooie oogen, en weet dat, en heel veel slimheid. Hij gaat op het trottoir zitten, zoekt onder de voorbijgangers er een uit, en loopt dien tegemoet. Hij gaat voor hem opzitten, verspert hem den weg en ziet hem sympathiek aan. «Wat wil je, hond?" vraagt de teergevoelige voorbijganger. Op die vraag draait de hond zijn snuit in de richting van den banketbakker. Negen van de tien maal stapt het slachtoffer den winkel binnen en komt er uit met een taartje, dat hij den hond toegooit. Maar niet altijd gaat het, zooals de lekkerbek het zou wenschen. Hij heeft zijn prefe rentie onder de taartjes. Gelukkig kent de ban ketbakker hem sinds lang, en weet zijn smaak. Men kan dan hooren: Mijnheer komt zeker voor het hondje van hiernaast ? De menschen uit Nice kennen het beest en laten zich niet meer door hem inpakken. Het mormel weet dit, en kiest dan ook veeleer een vreemdeling tot zijn weldoener. De onlangs overleden Lord Crewe was een van die excentrieke Engelsehen, waarover op het vasteland een legende gaat. Men beweert dat zijn zenuwgestel zeventig jaar geleden, toen hij nog te Eton was, een geweldigen schok gekregen heeft, doordien zijn hofmeester zich voor zijn oogen doodde. Dit moet ook den grond gelegd hebben tot zijn latere zonderlingheden. Lord Crewe droeg tot zijn dood heel ouderwetsche kleeren van zonderlinge kleur en vreemd snit en gewoonlijk drie orchideeën in drie verschillende knoopsgaten. Zijn serres met orchideeën en drui ven hadden een grooten naam in Engeland; hij had de gewoonte de druiventrossen onder de geestelijken in den omtrek te verdeelen. Lord Crewe had een inkomen van 35000 pond 'sjaars. Toen zijn kasteel Crewe Hall eenigejaren geleden in brand stond, liet hij. een tafel op het grasperk zetten, ging zittenen schreef het volgend telegram aan den architect Street: »Crewe brandt, kom het weer opbouwen." De Vereeniging tot Bevordering van het herstel van Drankzuchtigen deed haar derde jaarverslag (over 1892) verschijnen. Heel bemoedigend is het niet, als men rekent hoe de »volkskanker" hier verspreid is. «Opgenomen werden 20 nieuwe patiënten. Van de 24 in dit jaar en de !) in het vorige jaar ontslagen patiënten was slechts een zevental den tot herstel gewenschten tijd van minstens een jaar onder behandeling gebleven. Eén van dezen overleed na te zijn hersteld, vier blijken tot hiertoe volkomen te zijn genezen, twee brach ten het tot groote, al durven wij nog niet zeggen algeheele beterschap. Van de overige 20 ontslagenen zijn er zes ge iiiiiiiiiuiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimitiiiiiiiiiiiiiiiHiiill was hem niet vergund. Dr. Tarrasch was op dat oogenblik zoo zeker van zijn zaak dat hij aan een verslaggever der l'eterslinry Lt-tok meedeelde dat de match als gewonnen kon beschouwd worden. Nu rijst de vraag: welke beweegreden kan dr. Tarrasch ertoe geleid hebbeo, zich gedurende de geheele match van slechts twee openingen te bedie nen? Misschien waren zijne motieven van drieërlei aard: ten eerste kan hij de overtuiging hebben ge koesterd dat Tschigorine in deze openingen zwakker was, en dat hij daarom, ten einde te winnen, deze en geene andere mocht kiezen; ten tweede kan hij, na een zorgvuldige analyse van deze openingen, bevestigd zijn in zijne opinie dat in de En v Lopez, zwart geen voldoende verdediging heeft, en dat te gewaagd is; ten derde kan hrj van meening zijn geweest, dat hij zijn doel, de mitch tot een voor hem zoo gunstig mogelijk resultaat te brengen, niet beter kon bereiken dan door steeds maar de twee zelfde openingen te spelen. Laat ons, in de veronderstelling dat dr. Tarrasch, bij het begin van den strijd, aan bovengenoemde overwegingen had gehoor gegeven, aannemen, dat Mj de match gewonnen had. Naar onze rneening, zou, na zulk een soort van zege, dr. Tarrasch zich niet met eere als een der hoofdpersonen van de schaakwereld hebben kunnen beschouwen. Men kan den titel van Champion niet verwerven noch behou den door een eentonige herhaling van twee gegeven openingen. Meent men misschien, dat Tschigorin's reputatie gevestigd is door zijn geliefkoosd Evans gambiet? Immers neen. Het gezond verstand ver biedt ons de mogelijkheid aan te nemen van het bestaan eenur soort kampioenen, «Is waarvan hier sprake is. Daarom veroordeelen wij een dergelnke speelwijze onvoorwaardelijk, in matches zoowel als in tournooien; indien alle meesters zoo speelden zou liet schaken een vervelend, eentonig, mechanisch boekenspel worden, zonder eenige opwekking, ta lent noch vindingrijkheid vereischend; alleen de eind uitslag zou dan worden geteld, met voorbijzien van allo intcllectueele begaafdheid, welker levendige uiting toch immers de eenige en ware aantrekkelijkheid van het schaken vormt! Wanneer in den oorlog de eene partij een vesting bestormt, herhaalde malen en telkens volgens het zelfde plan van aanval, en de belegerden zich ins gelijks op dergelijke wijze verdedigen, dan zal de zege niet afhangen van de persoonlijke begaafdheid des bevelhebbers; doch enkel van zijne vertrouwd heid met een zekere stereotiepe taktiek. Men kan de bovengenoemde speelwijze nog eerder vergeven aan een meester als rfteinitz, die een welhél en zes anderen (waaronder n die ten tweeden male was opgenomen) grootendeels her steld, twee zyn krankzinnig, n lijdt aan toe vallen, n viel tot zijn oude kwaal terug, terwjjl van de tien anderen geen nader bericht werd ontvangen, een voor hun beterschap wel is waar min gunstig teeken, maar waarby men in het oog moet houden dat geen hunner langer aan zes maanden, de meesten zelfs korter onder behan deling waren gebleven." Het is niet te verwonderen, dat de commissie die het gesticht »Hooghullen" beheert, niet zeer tevreden is over de belangstelling. Des te meer lof heeft zij voor de Directrice, mej. E. de Vries, en de broeders Polman en Grol, die zich met de meeste zelfverloochening aan hun moeielijke taak blijven wijden. imiHiiiiiimiiiiti 40 eenti per regel. Dep&ts te AMSTERDAM. Uloth & Co., Zeedijk 16. A. v. Tuyll, Paleisstr. 13. Cléban, Heiligenweg 42. Scalongne, Kattenb. pi. 13. Hulswit, Vondelkade, 89. de Gastro , Muiderstr. 14, A. Stark, Mauritsstr. 5. ) Roeterstr. 92. t\ Hemerf.Utrecht.str. 118. J. D. Steen, Singel 176. tichaffers, Ferd.Bolstr.il. Marnette, Wagen.str. 40. v. WinsenJr., Vyzelstr.28. Schuvjt, Haarlem.str. 140. Koek, P. C. Hooftstr. 130. D. Stork, Leliegracht 44. A. Barneveld, Overt. 419. Magazgn KEIZERSHOF", Nieuwendijk 196. Volledige sorteering Wollen gebreide en geweven Dames-, Heeren- en KinderOndergoederen. SCHADE & OLDENKOTT. Hoofd-Depöt VAN Dr. JAE&ER's Orig. Norm. Wolarüfcelen K. F. DEUSCHLEBENGER. Amtt. Katverttr» Iff. Eenig specialiteit in dei* artikelen in geheel Nederland. Lugné-Poë. Van het portret van LUGN POËdat in ons Weekblad van 81 December 1893 voorkwam, z|jn nog enkele eerste afdrukken voorhan den op karton a / 0.60 per exempl. Verkrijgbaar aan ons Bureau SINGEL 542. VAN HOLKEMA & WARENDORF. verdiende reputatie heeft op te houden, dan aan iemand, die pas zich op schaakgebied begint te onderscheiden. Over 't algemeen maakt dit soort spel, in een ernstige match, den indruk, alsof de inzet van weerszijden een veel grootere drijfveer is, dan een mogelijke vermaardheid in het nobele spel. In dit opzicht verschillen de matches der laatste jaren zeer van die uit de dagen van Morphy en Andersen, toen het pecuniaire gedeelte van de zaak al zeer weinig op den voorgrond trad. Na een grondige studie van de partijen en de speelwijze der beide tegenstanders, komt men on willekeurig tot de conclusie, dat dr. Tarrasch zich ernstig voor deze mateli heeft geoefend en de Buy Lopez en de Fransche verdediging door en door heeft bestudeerd; maar in de laatste van zijn kennis geen gebruik heeft kunnen maken, daar Tchigorin door zijn nieuwen zet het spel geheel van den gewo nen regel doet afwijken. Mocht Tchigorin bfl het aanwenden van dezen nieuwen zet al een weinig hebben geanalyseerd, zijn proeven op dat gebied hebben zich niet ver uitgestrekt. Dr. Tarrasch dus, heeft na lange voorbereidende oefening gespeeld, zooals hem was voorgeschreven, zonder veel originaliteit of gelukkige vinding;'t geen zijn spel een stereotiep karakter geeft. Tchigorin echter speelde sleehtjr dan waartoe hij in staat wa«. Dit kwam voort uit de volgende oor zaken; ten eerste begon hij den kamp onvoorbereid, vertrouwend op zijn geluk, zijn groote kennis en on dervinding, en ten tweede speelt hij nooit te St. Pe> tersburg eenige ernstige partij, terwijl toch de ware kunst alleen door oefjning wordt aangekweekt. In elk geval staat, o. i. Tchigorin's spel ontegen zeggelijk hooger dan dat van Tarrasch, zoowel wat stijl en originaliteit betreft, als in zrjne pogingen om een open spel te verkrijgen, waarin den spelers ge legenheid wordt gegeven hun denkkracht te meten en hun combiuatiegave aan te wenden. Nadat wij de partijen van E. Lasker gedurende de laatste twee jaren hebben bestudeerd, durven wij verzekeren dat zijn spel dat van Tarrasch overtreft, en dat de laatste in den komenden strijd het onder spit zal delven. Wij willen hier nog bijvoegen, dat onze opmerkin gen Biet uit eenzijdige vaderlandsliefde voortvloeien, noch uit eenig persoonlijk gevoel tegenover Dr. Tairasch, wien wij gaarne de eer(!) geven, die hem toe komt, zonder in hem echter een schaakgenie te zien." Wij geven het stuk voor wat 't waard is. Ons komt de beoordeeling hoogst partijdig en eenzijdig voor.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl