De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1894 14 januari pagina 7

14 januari 1894 – pagina 7

Dit is een ingescande tekst.

No. 864 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. SaaiQes. De Amsterdamsche gemeenteraad heefteen reeks van besluiten genomen om de positie te verbeteren van de arbeiders, die recht.streeks of zijdelings in dienst der gemeente zijn. Ik wil wel bekennen, dat mij die maat regelen een beetje verrasten; ik ben nog -opgevoed in de oude leer/yan de Manchestermannen : chacun pour soi ei Dieu pour nous tous. Maar een mensch moet met zijn tijd meegaan en de bescherming van de econo misch zwakken is ontegenzeggelijk echt fin?de-siècle. Daarbij heeft het mij erg gerust gesteld, dat de Engelschen, die toch bij uitstek praktische lui zijn, zelfs in de werkplaatsen van het ministerie van oorlog een acht-uurs-werkdag zonder vermindering van loon heb ben ingevoerd, en verzekeren, dat ze zich daarbij heel wel bevinden en in dien korteren tijd evenveel en niet slechter werk gedaan krijgen dan vroeger. Leeringen wekken, maar voorbeelden trekken, nietwaar? Maar nu de bescherming der «economisch zwakken" een weergaasch mooi woord ! aan de orde is, moeten we, dunkt mij, om ?eerlijk te zijn nog wat verder rond kijken. Gisteren viel mijn oog op de volgende ad vertentie : »0p een kantoor te Delft gevraagd een uiterst solied persoon, van eerste familie en algemeerie ontwikkeling; liefst met wetskennis. Leeftijd boven 30 jaar. Aanvankelijk jaarliiksch salaris f 200. Adres fr. lett. C U 021, N. v. d. D." Ik verbeeld me, dat een knap werkman voor die 200 gulden per jaar gewoon zou be danken. Als op zulke aanvragen nog aan biedingen komen, zou het dan niet zaak worden een genootschap op te richten ter bescherming van uiterst soliede personen van eerste familie en algemeene ontwikkeling met wetskennis ? Ik ben geen man van initiatief'; van iemand van mijn leeftijd zal men dat niet verlangen. Maar als de zaak tot stand komt, zal ik voor het eere-voorzitterschap van zoo'n genootschap niet bedanken. * Ik wou om een lief ding, dat die Kieswet van Tak nu maar aangenomen was. Want het gekibbel daarover demoraliseert de libe ralen, die. zooals de geschiedenis leert en elk kind weet, de kern van de natie zijn. Als Van Houten en de Nieun;e Rotterdammer een drachtig verzekeren, dat het ministerie naar aanleiding van die kieswet overhoop ligt, komt het Vaderland die verzekering klakke loos als een bakerpraatje qualificeeren. Zoo iets vind ik bepaald onstichtelijk. Ik weet wel, dat het op de vergaderingen van de liberale club cok niet altijd malsch tqefaat, maar daar lekt weinig of niets vanuit; e heeren wasschen er hun vuil linnengoed en familie- Ik ben volstrekt niet benieuwd naar die huiselijke operatie, en hoop alleen maar, dat de frontjes, de boorden en de man chetten verder gaat mijn belangstelling niet, want men moet niet onbescheiden zijn ten slotte keurig gebleekt of gechloord, ge steven en gestreken te voorschijn zullen ko men. Laat men diezelfde bescheidenheid ook toepassen tegenover den Ministerraad. Nu het Handelsblad wederom plechtig heeft ver klaard, dat de ministers homogeen zijn, past het geen liberaal, die liefelijke eendracht door een wanklank te verstoren. * * De Telegraaf heeft mij verheugd met eene beschrijving van de vorderingen, die onze jeugdige Koningin in het sehaatseiirijden maakt. Het Xieuws van dr.it Day bevatte hier omtrent ook hoogst wetenswaardige berichten. Ik ben voor dergelijke mededeel i ngeii altijd zér dankbaar, maar ik ineen, waar het zulke belangen geldt, van de berichtgevers nauw keurigheid te mogen eischen. Nu is mij, bij vergelijking der beide berichten, niet duidelijk geworden, of de Koningin door de Koninginliegen tes, dan wel de Koningin -I legen tes door de Koningin in eenc lichte ijsslede werd voortgeduwd. Ik beken, dat deze pijnlijke onzekerheid mij een slapeloozen nacht heeft bezorgd. Gelukkig vermeldden de bericht gevers eenstemmig, dat het duwen zonder eenige inspanning geschiedde. Mag ik mij nog een vraag verooi loven ? In beide berichten lees ik, dat de kleine Koningin rijdt op zilveren schaaltje?. I's dat wel juist? Ik dacht, dat men met zilveren schaatsen hoogstens vanille-ijs kon berijden. De brandkast vóór de rasverbetering. (Een dubbele herediteitsquaestie) Als hij Koning \vas " Mijnheer Bruin vouwt het Ochtendblad. waaruit hij, onder 't ontbijt, de laatste nieuwtjes aan zijn familie heeft voorgelezen, weer in de oorspronkelijke plooien, /.et zijn pince-nez af' en tikt daarmee een paar maal op de krant. 't Ziet er mooi uit tegenwoordig, waar moet het heen '? Ue werkloozen vergaderen, de socialisten vergaderen, de bakkers, die Prinses Beatrice: He. mama, ahveer neef' en nicht! Wat brengt u weinig nieuw bloed in Koningin Victoria: Stil, kind! Eén love-match en n Battenberger in de familie is al bij elkaar houden." De groothertog van Hennen en zijn mioufde. prinnrg Victoria: Zegt u dat wel, grootnra!" geen nachtwerk meer willen doen. de anar chisten, de schoolmeesters met socialistische principes vergaderen, overal wordt gespcechd en geschetterd over revolutie en 't fnuiken van de bezittende klasse : 't is een mooie boel, de wereld loopt op z'ii end. Ik ver zeker jelui dat als ik koning was. . . . Maar dat ben jij nu gelukkig niet. valt zijn vrouw eensklaps, op haar gewonen lieftalligen toon, in. Neen, natuurlijk niet, maar ik zeg: als ik koning was, dan. . . . Dat zou jij nooit kunnen worden, zegt mijnheer Bruins schoonmoeder, die bij hem te logeeren is. Neen. waarschijnlijk niet, lacht Bruin en drinkt het restje thee uit zijn kopje ik bedoelde alleen maar, dat als ik koning was ik. ... Hèl'a! wat zou dat leuk wezen, roept de tien jarige Wim en gooit uit louter opge wondenheid zijn glas melk om als u koning was, dan was ik kroonprins: ik heet Willem. dat komtal goed uit. lï, wat zouën die jongens van den stalhouder, hierover, dan een respect voor me moeten hebben ; nou roepen /.e me altijd na, als ik naar school ga ze noemen me de pijp drop, omdat u drogist is. Ais ik kroonprins was. liet ik ze allemaal bij de politie brengen of ophangen. Willem praat geen onzin, je l'a is geen koning en jij moest liever recht op je stoel zitten en tot haar eega zegt mevrouw Bruin : Jij brengt met je kinderachtige praatjes de kinderen 't hootd op hol. En dat is glad verkeerd, kinderen moeten nederig en onderdanig blijven, teemt de schoor, moeder. En ik wou toch maar dat pa 't wél was. gïegelt Marietje. de dertienjarige docliier. Ik de familie. Mijn Henry .. ." meer dan genoeg. Wij moeten de dubbeltjes zou graag prinses J k tilfliiiiiiuiiliiiiiiiiiiiimilillMliiimmmmimmmiiHEimiiHiMiiiitmtKisiu zou je bedanken om d;,n met een stoffen jurk te loopen, of' do iilleugviljes van ('hristien te dragen en ('hristien zou er ook lekker voor passen om schooljnllrouw te blijven. En ma. dan was u koningin, dan had u nog moer te zeggen dan nu, hèhèhè! Wat zou dat aardig' wezen en wa! was oma dan? N al uur l ij k koningin-moeder, zegt do<choonmama, die zonder 't te weten (ie rondzwe vende grootheidsbaciiien heeft ingeademd. Ik zou het. bestuur van de paleis-hui*-!iou«ling op me nemen en ik verzeker je da!, ze naar mijn pijpen zonden dansen. Nu maar moeder, als hij - mevrouw wij>t op haat' echtgenoot. koning wa>. dan was ik in rdlen gevalle koningin en zou meer te zeggen hebben dan u ik zou.... Zij zou niemendal als 't er op aankwam. want ik ben je moeder en daarom .... -- Ja. dat 's wel mogelijk in 'l gewone le ven, maar als koningin zou ik toch.... Ja, als je man doodging, dan wa* 't een ander geval : dan had jij als regentes wat te vertellen, maar zoolang hij leeft.... Zoolang ik leef heb jelui allebei niemendal in te brengen ; de koning is het hoofd van zijn dynastie en bijgevolg.... Wel heerebewaarme ik zou dan toch wel eens willen zien wat jij?? mevrouw Bruin spreekt dat jij tamelijk minachtend uit zou uilvoeren als je koning was; ze zouen jezicn komen, die socialen, die anarchisten en al die andere lui. Jij kan niet eens orde houden in den winkel; voortdurend leg jij overhoop met den knecht en den jongen en als ik niet tel kens lusschenbeiden kwam, hadden we hier een hel iu huis en .... -?- Maar vrouw, ik zeg niet dat ik die socialen .... Dat zeg je wél Bruin, jij wou .... Ik won niets van dien aard; ik bedoelde maar: als ik koning was xou ik.... Jawel, we begrijpen je heel goed roept de schoonmoeder, jij zou in je hoogc wijsheid alles naar jou zin veranderen, och! och! wat zou het dan een goed wereldje worden .... Pn. als u koning wordt, hoef' ik dan niet meer naar school! ()ch Wim, hou je mond, dat's nonsens. kroonprinsen hoeven niet dommer te wezen dan andere mensclien. niet waar ma? Ja maar ze leeren zooveel n iel, en geen algebra, bah! dat, zou ik vertikken, hoor! Stil kinderen, eet jelui boterhammen op en dan inarsch ! Ken oogenblik is het stil: de bevelende stem van mama lïruin heeft, eenige uitwer king gehad. De boterhammen van Wim en Marie verdwijnen en als het meisje 't laatste reepje heeft doorgeslikt zegt ze, als uit een kort gepeins ontwakend : Weet u wat typisch zou wezen? Als Pa koning was en dood ging -?en Wim ook stierf dan werd ik koningin, en ma regen tes, llè! wat zou dat leuk wezen?dan kon ik meteen mijn l woeden naam gebruiken; ik heet immers .Maria, Wiilulmina en... ik zou niets meer van oma hoeven te velen . . . -- Ondeugend nest! de kamer uil. ik zal je leeren zóó tegen je groolmama te sr»'eken. in rood van kwaadheid val mijnheer lïruin:-' schoonmoeder, de neuswijze Maria bij den arm en zet haar. (rots tegenspartelen en ver zet, do kamer uit. - .Moeder, ik had liever dat. u het bestraf vrnuw lïruin. tamelijk vinnig, als haar mama Yicér is Lï'aan zitten. - En ik zon nog wel een kopje thee willen vóór ik naar den winkel tra. vraagt mijnheer. die mol. het kalmste gezicht van de wereld heeft loogckekcli. ----- i n ieder geval behoor jij nis dochter te zorgen, dat ik met door mijn klein-kinderen lielcidigd wordt. 't. Is uw eigen schuld, u bemoeit je ook overal nuê. -- Wel zeker, ik zal me de kaas van 't brood laten elen : door zulke apen van .... Niet schelden op de kinderen, moeder, u weet dat kan ik niet velen. . . . Bruin verdraagt dat ook niet. . . . Ja dat Bruin mij niet zetten kan weet, ik van ouds en ik geloof dat ik hier alweer te lang gelogeerd heb. Nu als 't u hier niet bevalt, schoonmama, dan. . . . O! ik zal mijn koffertje wel gaan pakken. . . . Hèdat's lekker! dan ga ik oma hel pen, roept Wim met zooveel vreugd ia zijn stem, dat papa Bruin zich welstaanshalve, gedrongen voelt zijn kroonprins tot de orde te roepen. (ïod, moeder wees nu toch zoo dwaas niet om op stel en sprong heen te gaan. U is ook zoo overdreven ! Wel zeker! verwijten ook nog, hi. hi, hi. hi! Jij trekt voortdurend partij tegen je eigen moeder ik kan. hier in huis geen goed doen. hi, hi, hi ! Ma. mag ik nou weer binnenkomen, zanikt Marie half in de deur. Neon, je mag d'r lekker buiten blijven, treitert Wim. Allo! Nou jij d'r ook uit, vort! een oorvijg van mama doet Willem heengaande luidkeels gillen dat's valseh, dat's gemeen! -- 'n Mooi huishouwen hier, hoontsenoonmama, ik heb er genoeg van hi. hi, hi! - Nu moeder wees maar bedaard, zóó erg was 't niet gemeend Bruin, zeg jij locii ook eens aan moeder, dat onze bedoeling niet is om . .. Wel neen. moeder, 't heeft zoo'n haast. niet; :t komt: op'n halfuurtje niet aan.... Die woorden van lïrnin werken als een vonk in buskruit. Eensklaps verdwijnen schoon mama's tranen; woedend stuift zij op: --- Nu hoor je hoe hij me behandelt kind, laat jij je ouwe moeder zóó aliVonteorcn ? Ik blijf geen minuut langer .... lïruin! dat 's alles behalve netjes n ieder geval is 't imjn moeder en je moe-t je schamen .... .je moest, bedenken dat 'k een ou.lo vrouw hen, die recht heelt op egards.... -- Maar zeg dan toch wat : je >laat daar M.ommet jt: te sp.-len foei! wat 'n man. Maai1 vrou.v ik .... ik .... ik .... Daar staat hij nu mot. z'n mond vil tanden, hi hi hi ! en zoo'n individu zon koning willen wezen! 'l is om je te begillen - e* n koning van niemendal. Wal. bliksem! nou heb ik genoeg van jelui gezanik, laat me dan ook uitspreken ; ik wou alleen maar zeggen dat, als ik koning was .... -?Nou, en als jij dan koning was, w.it, dan roepen moeder en schoonmoeder, zich vlak voor hem plaatsend, tegelijk wat d(vd jij d,ui nog hèV Dan bedankte ik voor m'n baantje dan abdiiiueerde ik voor ni'n heelege.-hie'it daar nou weet jelui 't.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl