De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1894 4 februari pagina 1

4 februari 1894 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

867 DE AMSTERDAMMEE A°. 1894. WEEKBLAD YOOK NEDEBLAND Bit nummer bevat een bijvoegsel. Onder Redactie van J. DE KOO en JUSTUS VAN MAURIK Jr. Het auteursrecht voor den inhoud van dit Blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 124). Verschijnt eiken Zaterdagavond. Uitgevers: VAN HOLKEMA & WARENDORF, te Amsterdam, Singel by de Vijzelstraat, 542. Zondag 4 Februari Abonnement per 3 maanden ?1.50, fr. p. pos t ? 1.65 Voor Indiëper jaar mail 9Afzonderlijke Nummers aan de Kiosken verkrijgbaar . . . 0.12* Advertentiën van 1?5 regels ?1.10, elke regel meer . . . 0.20 Reclames per regel 0.40 I N H O T D: VAN VERRE EN VAN NABIJ. SOCIALE AANGELEGENHEDEN: De maximale arbeids dag, door Socius. Humor en Satire FEUIL LETON : De viool van Paganini, naar het Duitsch van O. von Oberkamp. I. TOONEEL EN"MUZIEK: Aanteekeningen Tooneel, door C. F. v. d. Horst. Muziek in de hoofdstad, door Van Milligen. KUNST EN LETTEREN: Iets over F. Haver Schmidt, door J. H. R. (Met portret). Challemel-Lacour en Renan AANTEEKE NINGEN SCHILDERKUNST: Te weinig res pect, door J. V. In het Rijksmuseum, door J. V. Het nieuwste Bismarckportret door Lenbach. SCHAAKSPEL. VOOR DA MES, door E-e. RECLAMES. - UIT Dr. GANNEF's STUDEERKAMER. PEN- EN POTLOODKRASSEN. ADVERTENTIËN. IIMIIIIllllllUIIIIIIIIIIHIIIIIIIIIIHIIIIIIIMItHttlllMIIIIIIIIHIIIIIIIIIIIHIIimi »Le roi me reverra!" Zoo luidden de trotsche, dreigende woor den van den in ongenade gevallen rijkskan selier, toen deze, bijna vier jaren geleden, gedwongen werd zijne ambten en waardig heden neder te leggen en getroost werd met een titel, die in zijn oogen bijna een bespot ting was. Hoe weinig de groote staatsman zich in zijn lot wist te schikken, is helaas algemeen bekend. Een Duitsch blad, dat vroeger met den rijkskanselier door dik en dun ging, schreef in het jaar na zijn val, dat de oude staatsman «grommend en schel dend achter den staatswagen aanliep." Zeker, het was te begrijpen, dat de man, die zoovele jaren het middelpunt en de ziel was geweest van de geheele Europeesche politiek, niet gemakkelijk tot het besef kon komen, dat ook hij niet onmisbaar was. Het was te begrijpen, dat hij vreesde zijn werk te zien afbreken en dat hij den nieuwen koers voor noodlottig hield. Maar de wijze waarop hij aan zijn toorn en zijn bezorgdheid lucht gaf, waarop hij, die het prestige der regeering zoo hoog had gehouden zoolang alle macht in hem zelf was geconcentreerd, thans voor geen middel terugdeinsde om aan dat gezag af breuk te doen, dat was een droevig schouw spel, het verleden van een groot man ten eenenmale onwaardig. Was het wonder, dat de jonge keizer, in het gevoel van zijn macht en zijn kracht en in het bewustzijn, dat hij met onbezweken ijver het beste nastreefde, de hatelijke aan vallen uit Friedrichsruhe meer dan eens met scherpte beantwoordde? ?WHiitMNmnnimnmiiititiiiinM 1HIII1IUIIIH1IIIU De viool van Paganini. Naar het Duiisch VAX O. VON ORERKAMP. I. De viool juichte en klaagde; maar neen, dat was geen juichen en klagen meer; dat was een lachen en weenen, het geschater van grappige kaboutertjes, een duivelsch gejubel, dat de menschen meesleurde tot uitgelaten dartelheid, en dat de dooden deed huiveren in hun graven. En een duivelsche, huiveringwekkende ge stalte was het ook, die den strijkstok over de snaren deed glijden. Hij zat op een som beren Deeembermiddag nedergehurkt op de bank bij den haard, in de eenzame, afgele gene puszta-herberg. Zijn gelaat was bleek, zijn oogen zwart, zijn mond vertrokken tot een grijnslach. De rechterschouder was hooger dan de linker en de rechtervoet een horrelvoet. Dit laatste gaf aan de overigens nog jeugdige verschijning van den man iets oudachtigs. Maar zijn vioolspel! Heisa joechhei daar binnen draaiden de boeren en boerinnen in dollen dans in het rond, en buiten klonk het over de sneeuwOnder deze treurige verhoudingen heeft het geheele Duitsche volk geleden. Het had een strijd te voeren tussehen den plicht der dankbaarheid en de eischen van een onbe vangen oordeel Het gevoelde, dat de vijan dige houding tussehen het hoofd van den Staat en den grondlegger der Duitsche een heid een schaduw wierp op het prestige van het rijk en nadeelig was voor Duitschland's belangen. Er zijn natuurlijk lieden geweest, die met deze treurige verhoudingen hun voordeel trachtten te doen, en wel in de eerste plaats de conservatieve agrariërs, die in de handels politiek van Caprivi eene bedreiging zagen van hunne persoonlijke belangen. Zij hebben gedurende die vier jaren niets onbeproefd gelaten om de breuk te vergrooten en het conflict te verscherpen. Doch de gebeurte nissen der vorige week hebben gelukkig be wezen, dat zij zich in hunne berekening deer lijk vergisten. Verzoening van den keizer met Bismarck was ook hun wachtwoord. Maar onder die verzoening verstonden zij het herstel van den ouden staatsman in zijne vroegere waardig heid en den terugkeer tot den ouden koers. Of Bismarck zelf aan de mogelijkheid van zulk eene verzoening heeft geloofd? In de laatste jaren waarschijnlijk niet. De toe juichingen, die hem op zijne reis naar WTeenen en naar Zuid-Duitschland vergezelden, golden, voor zoover zij belangeloos waren, alleen zijn verleden. Daarenboven deden zich de kwalen van den ouden dag bij den eens zoo ijzerstersterken man meer en meer gevoelen. Pijnlijke ziekten sloopten zijn krach ten en hebben hem lichamelijk gemaakt tot een schaduw van hetgeen hij vroeger was. Onder die omstandigheden, op bijna negenen-zeventig-jarigen leeftijd, nog eens de taak op zijn schouders te laden, die hem vroeger reeds te zwaar was gebleken, daaraan kan hij niet ernstig hebben gedacht. Eenige maanden geleden heeft keizer Wil helm "een eerste poging gedaan, om den ouden staatsdienaar te verzoenen; hij stelde toen een der keizerlijke kasteelen ter be schikking van den patiënt, die te Kissingen ernstig ziek was geweest en voor wien het klimaat van Friedrichsruhe in den winter misschien minder gunstig kon zijn. Bismarck weigerde, en hij deed dit op eene wijze, die alle verdere toenadering scheen uit te sluiten. Maar de keizer gaf den moed niet op. In een officieelen gelukwensch, hem door Bismarck met Nieuwjaar gezonden, vond hij aanleiding om dezen eene kleine, maar van groote hartelijkheid getuigende beleefdheid te bewijzen. De oud-kanselier, die zijne be noeming tot hertog van Lauenburg hoogst vlakte als gezucht en gejuich; als een losge laten zwerm van wilde en verwarde melodieën, als een woeste, golvende jacht van tonen,die elkander zochten en voor elkander vluchtten, die kwamen en gingen, die nu eens schater den als een bacchantisch Evoë, om dadelijk weg te sterven in een zacht, spookachtig memento mori! De waardin van de herberg sloeg stil een kruis, en sprak zacht tot graaf Geza Pallawanyi, wiens slede voor de deur stilhield: Wij kennen den violist allen, u, ik en ieder in den omtrek, en toch kennen we hem ook weer niet. Ik zeg u, hij weet alles, wat op de wereld te weten valt <ne pastoor van het naburige dorp grijpt naar zijn rozen krans, zoo menigmaal als hij den jongen muzikant ziet, de oude vrouwen in den omtrek voorspellen de jonge meisjes de toekomst uit de sporen, die zijn horrelvoet in den grond achterlaat. Kort en goed, er is iets vreemds aan en in hem, sommigen zeggen dat hij van goede afkomst is en dat men hem van school heeft weggejaagd, anderen meenen zelfs dat hij De duivel is! klonk het schaterlachend achter den rug der praatzieke vrouw, en daar j stond de violist en liet zijn instrument nog eens klinken, zóó spottend en hoonlachend, zóó snerpend en smartelijk, dat de hond ach- j ter den kachel begon te janken. j Jezus Maria, jij met je duivelsviool! stamelde de waardin, terwijl ze vol ontzet ting de beide handen voor de ooren hield. De andere echter lachte: Ge mocht graaf l'allawanyi wel ge vraagd hebben of hij mij in zijn slede wilde kwalijk had genomen, toonde zich kinderlijk verheugd over de toezending van een flesch ouden wijn, waarbij een vriendelijke geluk wensch met zijn herstel was gevoegd en een dringende uitnoodiging om toch eens spoedig te Berlijn te komend »Wil men mij werkelijk te Berlijn heb ben ?" zeide Bismarck tot den boodschap per, een neef van den grooten Moltke. »Dan ga ik morgen." Le roi me reverra ! Bismarck is gekomen, en zijn tocht is een triomftocht geweest. Een triomftocht voor hem en voor den keizer. Het is mogelijk beter maar niet te vragen, waarom thans eerst is gebeurd, wat reeds voor lang had moeten en kunnen geschieden. Wel mag er op worden gewezen, dat de politiek bij deze verzoening eene ondergeschikte rol heeft gespeeld. Met voorbedachten rade heeft de keizer zijne officiëele raadsleden onkundig gelaten van den belangrijken stap, dien hij ging doen. Hij wilde doen uitkomen, dat hij gehoor gaf aan de stem des harten, en dat de politiek daar mede niets te maken had. De verzoening was eene zuiver persoonlijke daad, geen regeeringsdaad. En daarom zal zij ook zonder rechtstrceksch gevolg blijven op de staatkunde van de regeering. Zoo is zij ook opgevat in de hooge politiek. Den dag na de samenkomst van den keizer en Bismarck, op 's keizers verjaardag, gaf de Russische gezant, graaf Schouwaloff, een groot diplomatiek diner. En geheel in strijd met de usantie, liet hij op de officiëele toasten een dronk volgen op den tegenwoordigen rijkskanselier, graaf Caprivi. De hooge beteekenis van dit feit komt eerst recht uit, wanneer men bedenkt, dat Bismarck na zijn ontslag den »nieuwen koers" heeft verweten, de goede verstandhouding met Rus land te hebben bedorven; dat hij later door zijne persorganen eene heftige oppositie heeft laten voeren tegen het door Caprivi met groote warmte verdedigde Duitsch-Russische handelstraktaat, en niet het minst dat graaf Schouwaloff met Bismarck en diens omgeving ook in de laatste jaren door ban den van persoonlijke vriendschap is verbonden gebleven. Indien dus de verzoening eene politieke beteekenis heeft, dan zal deze zich openbaren in eene verbetering van 's keizers prestige en van Caprivi's positie. De koers zal niet worden veranderd, maar de oppositie tegen dien koers zal niet langer haar hoop kunnen vestigen op een toornenden Achilles, die zich te Friedrichsruhe in zijne tent schuil houdt. Dat de mensch Bismarck is verzoend, beteekent zeker niet, dat de politicus Bismarck is bekeerd. De organen van den ouden staats meenemen, zooals hij al zoo dikwijls heeft gedaan, want met een bokkepoot als de mijne hier wierp de spreker een spottenden blik op zijn horrelvoet gaat het marcheeren slecht. De graaf lachte, dronk zijn glas cognac uit en stond op. Töreck, een derde deken voor onzen virtuoos! riep hij den koetsier toe. En dan voorwaarts! De graaf' ging voor, de violist hompelde achter hem aan. De waardin keek bij het instijgen ter sluiks naar het misvormde been van den muzikant en Töreck, de koetsier, die een zuur gezicht zette tegen het gezel schap van dezen derde, legde de zweep over zijn paarden. In vollen draf ging het voor waarts over de eindelooze sneeuwvlakte. Graaf Geza, een goede dertiger met een aangenaam en mannelijk uiterly'k. lag een tijd lang zwijgend in de kussens. Hij dacht er over na, wat toch wel de oorzaak mocht zijn, dat de violist, hier naast hem, met zijn groote bekwaamheden en talent met zijn viool van herberg tot herberg, van huis tot huis moest zwerven. Een kwestie van smaak, een verduivelde rare smaak! De graaf wiegde in gedachten verzonken, het hoofd heen en weder. Je hebt den schrik onder de luidjes, glimlachte hij eindelijk. En ik kan het hun niet kwalijk nemen, dat ze je voor den satan houden, want alleen de duivel kan de viool zoo hanteeren, als jij het doet. Juist, mijnheer, alleen de duivel, knikte de andere, terwijl een grijnslach bliksemsnel over zijn gelaat vloog. Waarom zou de duivel ook niet kunnen spelen de duivel zweefde man zullen critiek blijven uitoefenen en Bismarck zelf zal waarschijnlijk geen bewon deraar en verheerlijker worden van zijn opvolger. Maar de kritiek zal minder bitter, minder afbrekend, misschien zelfs wel op bouwend worden, in het verschil van meening zal wederzijdsche waardeering niet langer behoeven buiten te sluiten. Al werd door de verzoening geen ander resultaat bereikt, ook dan nog zou men den keizer dankbaar kun nen zijn voor zijn initiatief, dat evenzeer pleit voor zijn verstand als voor zijn hart. ?fflIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIItnH Sociale, iiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiuiiiitiiiiiinitmHiiiiiii De maximale Arbeidsdag. Reeds meermalen mochten wij in dit weekblad, zij het tot dusver ter loops, de wenschelijkheid bepleiten van een maximalen arbeidsdag, waaraan wij het dubbele voordeel verbonden achten dat korter werktijd de werkloosheid zal verminderen t n tevens den arbeider meer rust en gelegenheid zal ver schaffen tot ontwikke'ing en huiselijk verkeer. Omtrent den arbeid tijd bij ons te lande bevatten de onlangs verschenen verslagen van de Inspecteurs van den Arbeid eenige gegevens, die de aandacht verdienen. In het verslag van den Inspecteur in de Ie Inspectie (Noordbrabant, Limburg, Zee land en een deel van Gelderland en Zuidholland) zijn de mededeelingen zeer schaarsch. Alleen vernemen wij dat in den regel de arbeidsdag korter is dan vroeger; dat niet temin, zij het clan pok slechts als uitzonde ring, buitensporige diensten worden gevorderd, blijkt uit de opmerking dat bij aanzienlijke grond- en rivierwerken een machinist maar 7 uur per etmaal vrij had en hij van 5 uur 's morgens tot 8 uur 's avonds de machine niet verliet, waarbij dan nog kwam de tijd om zich van en naar zijn afgelegen woning te begeven. Uitvoeriger zijn de berichten uit de 2e Inspec tie (Friesland, Overijsel, Groningen, Drenthe en een deel van Gelderland). Uit een ovei zicht van de bezochte fabrieken en werkplaatsen blijkt dat van de daar aangetroffen 40!) be schermde personen (jeugdige personen en vrouwen) 37 werken i) u. of' minder, 1-50 91/0 u., 70 10 u., 111) lOKu., 15;! 11 u. Van de aanwezige 517 niet-beschermde werk lieden hadden slechts 11 een werktijd van 9 u. of' minder, 29 van !)'/s u-, 72 van K) u., 122 van lo1/., u?122 van 11 u., 51 van 111/? u., 4S van 12 u., 10 van 12/4 u., 17 van 13 u., (i van llj'/'o u., en 2.'] van 14 u. of' langer. Hierbij zijn niet meegerekend de overuren, waarvoor in den regel een verhoogd loon werd berekend. Ovennatigrn arbeid trof de Inspecteur, be halve op steenfabrieken, eveneens aan in HiiiMmtituMiiiiMiiimiimuiiiniMiiiHiiiiminiiiiiMiiimmiiiiiiiniiiiiiiiim destijds als een stralende engel door den hemel, totdat de heilige Michaël hem in den afgrond slingerde, de duivel kent hel, aarde en hemel en als hij somtijds de kwellingen der hel, en de zaligheid des hemels met het lief en leed der aarde in een allegro con fuoco doet samenklinken, geen wonder, dat dan de menschenkinderen mond en oorcn openspalken. De violist wierp zijn zwarte haren, die hem als de vleugels van een vleermuis om de ingevallen slapen vlogen, iu den nek. Ja, ja, u heeft gelijk, ging hij na een oogenblik zwijgens voort, - - de duivel is de ge weldigste, de meest scheppende, de meest boeiende speelman, die ooit den strijkstok heeft gehanteerd, want reeds duizenden van jaren laat hij zijn viool klinken en reeds ge durende duizenden van jaren, worden de menschen door waanzin en razernij aange grepen, als zij het weeklagen of het verlok kende gejuich van zijn almachtige viool hooren ! Waar eindigt het goddelijke, en waar begint het duivelsehe ? C zegt, de aarde is door God geschapen en dientengevolge is de aarde een beeld van God. Hoe komt het dan toch, dat men bijna bij elke schrede in deze door God ontstane natuur, het duivelsche ontmoet? Ik heb daarvoor maar n ver klaring en dat is de volgende: God en duivel zijn niet gescheiden door de groote klove, die zich, naar het volksge loof, tussehen hemel en hel uitstrekt. De natuurvolken smolten in hun godheden het daemonische met het goddelijke en zelfs in het christendom is nog een zwakke traditie hiervan overgebleven, daar het den duivel

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl