De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1894 4 februari pagina 7

4 februari 1894 – pagina 7

Dit is een ingescande tekst.

No. 867 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. ten.of liever gezegd te schemeren. Om een voor beeld te noemen, hjj begon aanmerkingen te maken op 't Handelsblad. Nu is dat een vast -criterium voor me; jonge menschen, zeg ik altijd, moeten een houvast hebben en als ze praatjes beginnen te maken over Boissevain, ?én gaan praten van Kareltje, dan is 't mis. Nu zou ik 't jammer van den jongen ge vonden hebben als hij langzamerhand den ?verkeerden kant was opgegaan en dat is dan ook een van de redenen geweest, dat ik mijn schoonzuster, die hem wel wat veel vrijheid liet, geraden heb er hem eens uit te sturen. En waar zou hij beter geborgen zijn geweest dan in Rotterdam ? Ik schreef daarom eerst aan Hintzen, omdat dat nog een oude Amsterdammer is, maar die wist hem zoo gauw niet te plaatsen. Toen schoot me die Maasman te binnen, waarmee ik vroeger relaties had gehad, dat wil zeggen in den handel natuurlijk. Ik begon met een praatje over de politiek; de toon, dien de man aan sloeg, was me wel wat te familiair, maar dat zag ik nu maar over 't hoofd en 't bleek me toch, dat 'i van 't goeie liberale hout was. En hij heeft Jules de jongen is naar mij gedoopt, maar ze noemen hem dan Jules op zijn kantoor genomen en 't schijnt een goeie zaak te zijn. 't Is er wel hard werken, want die Rotterdammers werken voor een winstje, waar wij onze hand niet voor om draaien ; nu, de kerels moeten wel, dat is bekend genoeg; kaptaal zit er zooveel niet. Maar wat ik nu zeggen wou, verleden week Zondag heb ik een gesprek met Jules gehad. Hij komt haast alle weken over, om zijn mama en ook omdat hij beweert, dat 't Zondags in Rotterdam niet uit te houden is. Zoo vroeg ik hem dan of er geen jongelui waren, waar mee hij kon omgaan. Jawel, oom, zegt 'i, maar toch maar een paar. De meeste j on gelui zijn groote pallurken. Verbeeld u, er is daar een besloten gezelschap, dat bals geeft en waar werkelijk de netste famieljes komen. De Strausz-bals noemen ze dat. En wil u nu wel gelooven oom, dat een van de jonge dames me vertelde, dat de jongelui dan van tijd tot tijd naar beneden gingen om een grogje te drinken en een sigaar te rooken en dan weer boven kwamen om te dansen ? Ik wou het lieve kind niet gelooven, maar op een gege ven moment zie ik werkelijk een paar van de lui verdwijnen, 't Is in een bovenzaal van Tivoli, weet u en daar beneden is zoo'n café. En toen ze weer bovenkwamen, rooken ze ge decideerd naar tabak en naar alcohol hoe vindt u zoo iets? Ja, jongen, zeg ik, dat is in hooge mate ordinair, 't is in n woord horribel. Maar vertel me nu eens, hoe maakt meneer Hintzen 't? Q, uitstekend, oom, zegt-i en dat is nu werkelijk een nette man. Je kunt wel merken, dat hij van origine Amsterdammer is. Want wil u gelooven, dat een Rotteadammer hierbij u de hooge stoep op zou gaan loopen en boven zou gaan staan bellen? Nu moest ik toch werkelijk lachen. Neen, jongeheer, zeg ik, nu maak je 't al te gek; dat van dat dansen is al bar genoeg, maar dat iemand niet weten zou, hoe i met een hooge stoep moet doen, dat kan ik nie^ aannemen ; hebben die menschen dan heelemaal geen beschaving? Och, zei Jules, u moet niet vergeten, dat er in Rotterdam haast geen hooge stoepen zijn. Dat is trou wens op zichzelf al karakteristiek genoeg; je hebt er op de havens geen huizen met tuinen, zoqals hier op de grachten, maar overal pak huizen er achter. En dan heb je meest een platte stoep voor 't huis en een deur ernaast voor 't pakhuis; ja dikwijls is er zelfs bene den vóór ook nog kantoor en gaat 't huis meteen de trap op. Maar een hooge stoep is een zeldzaamheid. En verbeeld u nu de Bocht eens zonder hooge stoepen! 't Misstaat niet, dat er platte tusschen zijn of zelfs met een treetje-in, zooals bij Meinesz, in 't oude huis van den Tex, maar als er niet ook onder waren zooals hier bij U, van die ouderwetsche dubbele, wat zou dat voor een gezicht geven! En als je nu in Rotterdam een huis met een hooge stoep tegenkomt en je schelt be neden aan, zooals 't hoort, dan kijkt de meid die opendoet je an alsof ze je voor onwijs houdt zóó gewoon zijn ze daar, dat ieder zoo'n stoep maar opkloddert Ik zag met genoegen, dat de jongen zoo'n goeie kijk toonde op de dingen, waar een beschaafd mensch toch op letten moet, want waar ga je anders heen? Waarachtig-, als er vroeger bij Quack soiree was, dan gingen we nog wel beneden door. Maar we kwamen niet op 't chapiter waar ik hem op hebben wou en daarom vroeg ik zoo langs mijn neus weg, zopals ik dat. kan: wel jongen, spreekt meneer Hintzen wel eens over politiek? (want ik had Hintzen gevraagd in dit opzicht eens een oogje^ in 't zeil te houden1. Welzeker oom, zegt i, en als je zelf in Rotterdam in zaken kent, dan ga je daar net zoo over denken als hij, Dan gaan de radicale haren er wel uit, dat verzeker ik u. Levy heeft hem indertijd in 't debat over de geheim houding van de hoogstaangeslagenen een ervaren practicus" genoemd. Jongen. zeg ik, wees met Levy voorzichtig; dat zal wel ironisch bedoeld zijn geweest. Ironisch of niet oom, 't is de zuivere waarheid. Ilintsen is tegenwoordig een echte Rottordamsche practicus ziet u; nu hij zich uit de zaken heeft teruggetrokken nog evengoed als vroe ger toen hij in de tirrna Philippi de eerste viool speelde. Want om nog even op de ge heimhouding terug te komen; daar sprak hij laatst nog over met me. Ja, jongmensch, zei 'i, weet je wat 't is ? Ik heb daar toen van verschillende kanten over op mijn kop gehad. Maar je kunt in de Tweede Kamer niet alles zeggen wat je meent. Waar 't eigen lijk op neerkomt: in den handel moet ie mand dikwijls meer crediet hebben dan zijn kapitaal bedraagt. Dat lijkt je nu misschien gek, nu je zoo pas uit Amsterdam komt, maar als je wat langer hier bent zul je dat wel merken. Daar is niets onsolieds in, zie je, volDe verzoening. In den Armen liegen sich beide Und weinen vor (Schmerzen und Freude. Ich sei, gewahrt mir die Bitte, In Eurem Buncle der dritte! llnmilUIIMMIMIlllllllllMMIIIIIIMIIIIIMIIIIMMMMIIIIUII IIMMlMIIIIMIIIIIIIIIIMMIIIIIlnlIIIIMMIIIIIIliltll strekt niet. En toch kun je 't in de Tweede Kamer niet zeggen, want dan zijn er dadelijk van die schreeuwers, die geen verstand van zaken hebben, en die je met groote woorden te lijf gaan. En bij de hoogstaangeslagenen is die geheimhouding evengoed noodig als bij lagere menschen. Maar oom, heb u nu dat stuk van hem in de Liberaal" gelezen? Nog niet? Dat moet u lezen. Daar krijgt de. Amsterdamsche Raad op zijn kop over dat minimumloon en nmxinmmarbeid, en geen klein beetje, hoor. Kijk, hij redeneert zoo: als jullie Amsterdammers nu een heel laag minimumloon hadden vastgesteld, zooveel als de loonstandaard bij vrije concurren tie" bedraagt, dan had ik niets te /.eggen Maar hoeveel stellen jullie vast? Drieën twintig centen in 'tuur! Maar dat is godgeklaagd meneeren! 't Kan toch best wezen, dat een vrije aannemer maar twintig centen wil geven i Wat gaat dan de werkman zeggen ? Ik moet drie centen meer hebben ! Met die drie centen brengen jullie den boei heelemaal in de war! Als die menschen elf uur per dag werken (want dat is het maximum] dan krij gen ze twee gulden meer in de week ! Dat is een rijkmakerij ! Daar kan een gc\yoi:e patroon niet tegen op. Bovendien blijkt uit-Mor.l.aiguo (die is tegenwoordig in de mode en daarom citeer ik hem), dat er al in xijn tijd veel te veel wetten gemaakt, werden. Ergo is 't ver keerd, dat jullie zulke verordeningen maken. De maatschappij is veel te gecompliceerd dun dat jullie raadsleden die veranderen kunnen. Je kunt alleen den boel in de war sturen. dat kun je en anders geen weerga. Toen heb ik hem eens gevraagd, oom want 't was me nog niet heelemaal duide lijk hoe //;'/ do maatschappelijke toestand dan verbeterd wil hebben, of dat hij zo neclemaal niet verbeterd wil hebbon. Want dat laatste was ook niet onmogelijk. Hij is in Rotterdam de groote man van Armenzorg, weet u, en nu kon hij wel net. redeneoron als die moderne dominee, die laatst zei, dat hij hoopte dat er altijd armoede zou blijven, want dat er anders geen gelegenheid moor was voor die, heerlijke liefdadigheid. Maar noen, zoo erg was 't bij hem toch niet. .iongnien.-'ch,/:ei hij, er zijn in do groote steden te veel men schen. Nu kun die menscben geen hei laten ontginnen, want je kiniL niet iu oens boeren van hen maken. Maar weg moeten ze- En daarom moet je vraag en aanbod den vrijen loop laten. Als ze dan niet t o eton hebben. zullen ze vanzelf wel begrijpen, dat zo wog moeten, willen ze niet krcpeeren. Vindt u dit nu geen makkelijke oplossing, oom? Je moet die menschen niet helpen; je moet niet zeggen : we zullen eens wat flinks voor jelui doen, arme drommels. Je moet alles op zijn beloop laten. Ja, jongen, zei ik, ik ben 't volkomen met Ilintzeii eens, maar je moet niet denken, dat hij dat zelf allemaal zelf bedacht heeft, hoor; dat weten we allemaal al lang. 't Beroerde is maar, dat er ook nog een maar bij is. Hintzen merkt dat in Rotterdam zoo niet, maar 't volk wil zich niet meer koest houden hier. Je moet hem eens vragen of hij daar ook een middeltje op weet en of hij daar dan ook eens oen stukje over in de Liberaal schrijft. Zeg hem maar, dat hij dan je ouwe oom Brommeijer een machtig groot pleizier zou doen. Zoowol het, schrift als de stijl deden bij de redactie twijfel rijzen aan de echtheid van dezen brief; wij meenden dat er externe en interne konteekenen (van apokrief heid aanwe zig waren, en zonden hem daarom aan den heer lii'ommeijer ter informatie, die ons dadelijk het volgende schrijven deed gewordent ll'ioi/'/eeir]/Ir J,'cili<c!ie, Ontvang mijn grootsten lof voor de /eer buitengewone nauwgezetheid, waarmede u de belangen uwer medewerkers behartigt en te gelijkertijd die van het publiek. Ik geloof werkelijk, dat er niet óón redactie bestaat, die zoo zorgvuldig overweegt, of een bijdrage mag worden opgenomen, en of er ook mis-ohlen oen woord in voorkomt, dat uw vrienden zon kunnen ontstemmen on aan de goedo zaak van orde on behoud, die wij gemeenschappe lijk voorstaan, nadeel zou kunnen berokkenen. r w blad. l ie t, is m ij no wekclijkfohe ervaring, dio mijne sympathie zoo mogelijk onafgebro ken dool, toenemen, lijkt me in dit opzicht. zonder weerga. hel, is, om het in óón woord te zoggen: fnliiinnll. De Hoeren welen, dat pluimstrijkcrij aller minst tot mijne kwaliteiten behoort; aanvaardt dus dit, woordje niet als oen gelegen heidsoomplimenije. maar als het onverbiddelijk totaalcijfer van mijn waardoeringsbalans. Ze ker, gij hebt goed ge/Jen. 'Iet, schrijven dut ik u hierbij retourneer is dal, van oen falsaris. Do vlogel schijnt gehoord to bobben, dat ik oen rtchierntoljc. te Rotterdam op een kantoor heb, dit is hot, eonige wat waar is van het ge hoc l o verhaal. Dien jongen had ik niet aanbevolen aan Hintzen, maar aan Zaaijer, en dat niet, omdat ik zou vreezen, dat het ventje in de politiek zal gaan liefhebberen, want het is een halve idioot, maar omdat ik den hoofdredacteur van de .Y. 7?. Ct., die zoo graag op vriendschappelijken voet met mij wil verkeeren, een bewijs van vertrouwen n toeschietelijkheid geven wou. Alles in dat schrijven is dus gefin geerd, de kerel heeft het van a tot z uit zijiuluim gezogen, misschien wel om mij te brouilleeren met zijn Rotterdamsche handelsvrienden, en ook zou 't mij niet verwonderen als die heele mystificatie een nieuw middel was van op lichterij. Wees dus op uwe hoede, wanneer u eerstdaags, door den een of anderen flesschentrekker, een nota mocht worden gepresenteerd voor de laatste tien Brommeijers, die ik in uw blad geschreven heb en waarvoor het honorarium, waarschijnlijk ten gevolge van een onwillekeurig verzuim van uwe ad ministratie, mij nog niet is uitbetaald. I!; zou u in het algmeon wel willen aanbevelen het mij verschuldigde mij steeds direct bij levering van het, artikel te voldoen. Want wat is hot tegenwoordig een tijd! God, God! wat moet je voorzichtig wezen! Nagenoeg alles wat buiten je eigen wclbeproefde per soonlijkheid omgaat is valsch. Het doet er niet toe wat je neemt, je kunt het niet ver trouwen. Zelfs de Bank heeft afgedaan. Gis teren las ik nog dat ze de waardelooze bank jes bij pakjes vinden op straat en daar juist leest Thórcse me voor, dat de politie een kof fer met valschc bankbiljetten heeft gean nexeerd. Waar moot dat heen? K n nu hebben /c God betere 't, het echtste wat er op de wereld leefde, nu hebben zo mij, Brommeijer, ook al nagemaakt! Dat geeft je een gevoel alsot je mot je voeten niet meer op vasten boiiom stond. Verdoemd, daar zijn oogenblikken dat ik zou willen vragen: is de heele, wereld, waarin ik loei', bijgeval ook een onder geschoven stuk planeet'." on die .Bocht, die prachtige Bocht, waarvan de heerlijkheid d.geheele aarde over, tot in don hemel wo.-i.t, gezongen, is zij niet eens reëel, maar als het werk van valseho munters en dergclij k ge spuis, eenvoudig iets goimitoerds ! ! Neem me n i el. kwalijk, hooggeschat te red actie. daar overvalt mo bij dit denkbeeld weer do ovcrloopon. Ik /itnei eindigen. Als altijd uwe J . l'. Br.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl