De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1894 11 februari pagina 2

11 februari 1894 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

p DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 868 tingen, die dezelfde zaken produceeren _als de geschut- en wapenfabrieken to Woolwich, Enfield en Birmingham, en waar de veran dering geen merkbaar verschil opleverde wat betreft de hoeveelheid en hoedanigheid van het afgeleverde werk. Partieele proefnemingen te Woolwich zelf' leverden gelijke resultaten, zoodat, naar de heer Campbell mede uitdruk kelijk verzekerde, de werklieden, die bijna alle op stuk werken, hetzelfde loon als vroe ger zullen kunnen maken. Men hoopt het nieuwe stelsel dezer dagen reeds in werking te brengen en verwacht daarvan algemeen, groote, ook moreele, voordeelen vooral in ver band met het drankgebruik. De arbeidstijd zal namelijk zóó worden geregeld dat de werklieden behoorlijk gelegenheid hebben om 's morgens thuis te ontbijten, dat zij 's avonds halfzes, uiterlijk zes uur, hunne haardsteden weer kunnen opzoeken en dat zij des Zater dags zelfs reeds om 12 uur 's middags kunnen eindigen. Een feit is het dat in de onmiddel lijke nabeijheid van een fabriek waar het achturenstelsel werd ingevoerd verschillende kroegen moesten sluiten wegens gebrek aan klanten. Het aantal werklieden aan de Rijks inrichtingen te Woolwich, Enfield en Birming ham bedraagt niet minder dan veertien duizend en het is dus een zeer uitgebreide kring die van de boven besproken maatregel zal kunnen profiteeren. De Regeering geef t hier inderdaad een grootsch voorbeeld dat zijn invloed zal doen gelden in bijna eiken tak der Engelsche industrie. Behalve aan de doortastendheid van den heer Campbell hebben de Engelsche arbei ders deze weldaad mede te danken aan de ijverige propaganda van den bekenden John Burns, die de zaak bij herhaling in het Lagerhuis ter sprake bracht en voor wien het gebeurde thans dus als een welverdiende overwinning man worden beschouwd. Teekenend voor de toestanden in Engeland mag het worden genoemd, dat de Secretary of State Campbell in zijn redevoering van den heer Burns, den bekenden socialist en leider van de werkstaking derLondenschedokarbeiders, sprak als van zijn honourable friend.' Onnoodig te zeggen dat hij nu door de onvervalschte" socialisten, namelijk in de Justice het orgaan van den heer Ryndman, suspect wordt ver klaard en wordt uitgemaakt voor een afval lige ! Natuurlijk zal hem dit niet weerhouden zijn eigen weg te gaan en reeds nu verwacht men dat hij bij Lord Spencer zal aandringen op dezelfde maatregelen bij de Marine inrichtingen als thans bij het Departement van Oorleg zijn genomen. Misschien zal dit gemakkelijker gaan daar bij de Admiralty thans reeds niet veel langer dan acht uur wordt gewerkt. Waar wij zooeven een woord van lof brach ten aan de bemoeiingen van Burns, zullen wij echter wel niet behoeven te zeggen dat zijn succes bovenal te danken is aan de energie, waarmede de Engelsche arbeiders zelven voor hunne belangen nebben gestreden. De Trades- Unions schreven reeds geruimen tijd verkorting van den arbeidsdag in hun program en de sociaal-democraten kwamen dien eisch later versterken ja overvleugelen door ter bereiking van het doel de tusschenkomst der Wetgevende Maaht te reclameeren. De oude leiders der Unions wilden daarvan aanvankelijk niet weten, maar, gelijk wij in ons artikel over de Engelsche Arbeiders' in No. 847 van dit Weekblad, aantoonden, eindigde de strijd met de overwinning der socia listen toen het Trades-Unions congres, in 1893 te Belfast gehouden, zich uitsprak voor de wettelijke in voering van den achturigen arbeids dag, zij het dan ook behoudens de vrijheid voor elk vak om zich bij meerderheid van stemmen aan de regeling te onttrekken. ?HtniiiiniiiiiiiiniinHiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiuimiiiimiiiiiiiHiiiiiiiitiii Ze heeft hem een krans van vergeetmij-nieten gevlochten! zei de vlasvink tot den bastaardnachtegaal op dien gedenkwaardigen middag, toen ze zich op een sleedoorn nederzetten. En zooeven heeft ze hem zelfs gekust, floot de grasrnusch, vloog beschaamd weg en ging weer op haar nestje in het hooge gras zitten, waarin vijf gespikkelde eitjes lagen. Of de grasmusch en de vlasvink goed hadden gezien? Best mogelijk. De Savoyaard kon in het volgende uur geen enkelen toon aan de snaren van zijn viool ontlokken. De muzikant lachte honend, als doorzag hij de wereld en de menschen. Gravin Gawrilla echter stapte eenige dagen daarna in het rijtuig, dat haar uaar het sta tion zou brengen, met de houding eener kleine koningin, die haar eerste overwinnig heeft bevochten. III. Drie jaren waren er verloopen. De jonge Savoyaard was opgegroeid tot een slanken jongeling, in wiens zwaarmoedige oogen iets geschreven stond, dat niemand vermocht te ontcijferen. En gravin Gawrilla? Wie wist iets van haar? Graaf Geza alleen. Maar graaf Geza sprak weinig. Hij droomde, hij glimlachte; hij had het laatste jaar meer to Weenen bij zijn pupil, dan op zijn landgoed doorgebracht, en toen hij op zekeren dag het was weer lente daarbuiten op velden en weiden terugkeerde, stelde hij gravin Gawrilla aan de menschen voor als zijn verloofde. O, wat was ze schoon geworden! Een vrouw, geboren om te betooveren, een beli chaamde zonnestraal; maar verzengend als de zonnestraal der keerkringen. En de kleine Gawrilla van vroeger, die Deze stemming bewijst wel welk een macht er staat achter hen die den achturigen werk dag in hun vaandel voeren. Dat de Engelsche Regeering daarmede rekening houdt is een daad van groote staatsmanswijsheid en een betere waarborg voor de handhaving van rust en orde dan de maatregelen van geweld waarop wij in de laatste dagen in ons Hoogerhuis, helaas, zoo sterk hoorden aandringen. Moge het goede voorbeeld van een zoo bij uitstek praktisch en naijverig volk als het Engelsche ook voor ons een spoorslag zijn om op den zoo schroomvallig ingeslagen weg met kracht en met vertrouwen voort te schrijden. Socius. iiiiiitNiiiHMiimifmiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimii U Z l 6 in de Hoofstad. De verhooging in de groote zaal van het Con certgebouw heeft al heel wat kunstenaars en dilet tanten gedragen. Wij hebben deze groote ruimte al gevuld gezien met een 6 a 700-tal uitvoerders, wij hebbeu tal vau solisten, tal van grootere en kleinere vereenigingen zien optreden, wij hebben ontelbare malen naar het voortreffelijke orkest ge luisterd, doch wat wij er nog nooit gezien hebben, zagen wy thans: echte Russen in echt nationaal costuum. Dit was ons trouwens reeds lang door vette letters op de aanplakbilletten en in advertentié'n aangekondigd. Men was blijkbaar van oordeel dat die, voor ons ongewone kleeding, er niet weinig toe zoude bijbrengen het kunstgenot te verhoogen. Dit is een bewijs dat ook de Russen met hun tijd medegaan en begrijpen welke machtige en invloed rijke heerscheres Koningin Reclame is. Bovendien had het dit voor, dat zij, die niets voelen voor Russische muziek, zich bezig kon den houden met liet uiterlijk en de kleeding van het koor. Voorop kwamen de kinderen en daarna de man nen. Men meene niet dat liet onverschillig is voor het succes, hoe eene entiée de salie" georgani seerd is. Dit heb ik reeds bespeurd bij het koor onder leiding van den vader van deze directrice, den heer D. A. Agreniiff (Slaviansky). Toen bestond het koor uit vrouwen, meisjes en mannen. Wanneer allen waren opgesteld, verscheen Mama Slaviansky, eene iuposante dame. Bij haar binnen treden gingen de mutsen eerbiedig af en stel den zich de vrouwen en meisjes onder hare vleu gelen. Ik wil niet beweren dat dit optreden reeds het succes maakte, doch wel bracht het er iets, (bij sommigen veel) toe bij. Ook bij het koor, dat thans optrad, bleek de regie goed te zijn, a! had men dan ook niet zooveel hulpmiddelen ter beschikking als bovengenoemd gezelschap. Ook bij het optreden van deze directrice gingen de mutsen af, waarna het concert begon. Ook dit koor bleek bijzonder goed gedisciplineerd te zijn. Wat eenheid, gelijkheid en dynamische schakeeringen betreft, heeft deze dame (ik heb nog altijd verzuimd te melden dat, zij Mevrouw Nadina Khlebuikoff Slaviansky heet) in sommige op zichten veel weten te verkrijgen van dit koor van knapen en mannen. Met zeer kleine hand bewegingen leidt zij het geheel en toch loopt alles van een leien dakje. Mevrouw Slaviansky zong de soli in de Russische volksliederen. Zij bezit eene fraaie, goed geschoolde stem. die echter eenigzins ygeinÜueuceerd" bleek te zijn. Het was interessant de .Russische liederen in den volkstoon te hooren. Zoowel de melodieën als de harmonisatie (ieder die harmonieleer volgens Hich minimum iiiiiiiimiiiiiiiimiimiiiMiiiHHiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiii nu tot een prachtige slanke vrouw was op gegroeid, had in Weenen geleerd zich te bewegen. Haar hoed, het ruisehen van haar kleed, haar lach, alles omzweefde haar als een wellustige, bacchantische melodie, die ] bedwelmde. Alleen een scherpziend oog zou opgemerkt hebben, dat in de wijze, waarop Gawrilla het hoofd in den nek wierp, waarop /ij haar oogen neersloeg, haar armen bewoog, als waren ze de vleugels van een vlinder, dat achter dit afwisselend, onverschillig gebaren spel wreede koketterie, goed overlegde bere kening, studie, komedie was verborgen. Met welk een onverschillig oog zag deze kleine groote-dame haar speelmakker vau vroeger aan! Ze was alles, alles van hem, waarlijk, geheel en al vergeten ! Ze liet zich door graaf Geza zijn redding uit de sneeuw verhalen, als had ze daarvan nooit iets gehoord. Groote hemel, hoe kan men de geschiedenis van alle menschen onthouden, die iemand even onverschillig zijn als het stof op den weg! i En wat had Gawrilla met het stof' uit te '. staan?! Haar weg ging immers over bloemen ! en klimop. Op haar huwclijksdag bestrooiden ! de schoolkinderen den weg van het slot uaar de kerk met blauwe viooltjes en geurende sei'ingenblocmen. Do violist, speelde op liet slotplein zijn dolste deuntjes eu toen hij eindelijk ophield om eenige glazen wijn uit te drinken, trok hij den Savoyaard ter zijde. Je bent bleek eu stil geworden in de laatste dagen, mijn jongen, sprak hij, of' is hot spreekwoord aan je bewaarheid: Jeugd kent geen deugd? Je droomt van gesloten paradijzen. Maar wees op je hoede, in hei paradijs loert do slang.... Ha, ha. lia! je vindt die slang heel mooi niet waar, die boa constrictor, of heet ze Gawrilla-slanir? Ze ter's boek heeft geleerd en de opgaven van Ililler daarbij heeft uitgewerkt, weet hoeveel hoofdbreken de harmonisatie vau sommige van die volksliederen ?kost) zijn vaak karakteristiek, doch daar staat tegen over dat de uitvoering, wat zuiverheid betreft,zeer veel te wenschen overliet; ook was de klank van de tenoren ruw en onschoon, terwijl de bassen alleen merkwaardig ^ijn terwille van de verregaande diepte, die zij bezitten. (Het zijn contrabassen). Fraai was de klank bij hen evenmin. Om echter een blik te krijgen in de volksliederen van Rusland zijn deze-concerten merkwaardig, doch op het punt van zuiverheid en sehoone toonvoortbrenging staat dit gezelschap ver achter bij hetgeen wij hier ge wend zijn. Thans een woord over de uitvoering van de Wagner-vereeniging, die de derde acte uit Lohcngriii en fragmenten uit Die Meixtemnger ten gchoorc bracht. Voor de meerderheid vau liet publiek was deze uitvoering dankbaarder dan die van Riegfrie.d, omdat het zich hier meer op bekend terrein bevond. Ik heb toen betoogd dat zeer vele toehoorders, die geen letter van den tekst en geen noot van de muziek kennen vóór zij de zaal binnen treden, onmogelijk de beteekenis en schoonheden van een werk als Siegfried kuuuen vatten. Voor dezulken is een avond zooals thans veel aangenamer. Bijna ieder opera-bezoeker kent, Lohengrin en de meest geliefde fragmenten uit, r/ie Meistersitiger kennen alle leden van de Wagner-vereeniging. Het bestuur heeft (m.i. terecht) besloten met het voortzetten van het plan de drama's van Wagner te geven, zooals zij behooreu gegeven te worden, te wachten tot de Stadsschouwburg gereed zal zijn, want dan eerst zal men in sceniseh opzicht kun nen geven wat noodig is. Voor den ernstigen Wagner-vriend was deze uit voering natuurlijk eene sterke concessie aan het publiek, doch ik beklaag mij daar niet over, want door deze schikking heeft het koor weer eens een uitgebreide taak gekregen en de wijze, waarop koor en orkest zich vau hun taak hebben gekweten, was zeer schoon. Vooral bij de Lohengrin-koren (die men bij ons te lande altijd slecht hoort zingen), was de frisschc schoonc klank eene verrassing. Men voelt, dan eerst recht hoeveel afbreuk aan de werken wordt gedaan, wanneer dit gedeelte slecht verzorgd of bezet is. Het bruidskoor zou met kleinere bezet ting (halfkoor) m. i. nog beter indruk gemaakt hebben, raaar niet alleen in dit werk doch ook in die Meiitffsiiiger, hebben koor en orkest hetgeen zij te vertolken hadden, verheven tot, het beste wat ons dezen avond geschonken werd. Mej. Louise Mulder (Else en Eva) maakt vorderingen wat expressie en voordracht betreft, doch die sehoone stem is m. i. nog altijd niet ontwikkeld zooals die zou kunnen worden. Van zulke sehoone mid delen en zoo muzikale dramatische begaafdheid verwacht men toch meer eu beter. Ik heb vooral het oog op de stemontwikkeling. De heer Anthcs was veel beter bij stem dan in SiegJ'ri'.d en gaf nu de bewijzen dat hij een schooue stem bezit en uitstekend weet voor te dragen. Zijne gewoonte echter om geen. enkelen toou aan te houden en op dikwijls zeer ongeschikte oogcublikken adem te halen, maken dat men zich nooit ongestoord aan de sehoone wijze van voordracht kan overgeven. Er is bovendien in de wijze var, afhappen vau tweclettergrepige woorden aan het slot van eene frase, waaraan zoovele Waguerzaugers verslaafd zijn, (m. i. tegen de bedoeling van VVaguer in eu waarvan ook de heer Anthes nog al eens gebruik maakt) iets, dat op den duur storend werkt. De heer Schmidt, die den Ki'ntig eu 11 u na fiac/is had te vertolken, vermocht die partijen (zooals ecu mijner kennissen zich viitdrukte) slechts te neuriën. Was hij niet, bij stem? of zingt hij altijd zoo? Mystère! Doch wul is het ecu feit dat wij zangers bezitten, die zich heel wat beter van die taak zouden hebben gekweten. Men ziet, het: koor eu orkest hadden de eer van den avond e u dat hadden HWIIIUUIlIllUlttlltllltllMtlllNIIIIUIUIMlItllllllllllMMIIIIIimitllllinilimilU heeft een sclioone, schitterende huid! Ik wil je iets zeggen, heel in 't geheim. Zij heeft haar gif reeds in je bloed gespoten, die slang, en als graaf' Geza je het leven niet had gered, dan zoudt ge hem graag nog in het hart stooten ! Do Savoyaard stond als versteend. Hij had een gevoel, alsof' een hand hem den sluier van zijn ziel had weggenomen. En toen hij nu een blik wierp in zijn binnenste, liep hem een rilling over liet lichaam als van vuur eu ijs. Hij wist riiet wat hem overkwam! Hij vluchtte in het park. Op de bank onder de linde ging hij zitten, als wachtte hij ergens op ! En hetgeen hij wachtte kwam! Hij zag haar do trappen afkomen aan den arm van haar gemaal paardengetrappcl; een portier, dat open-en dicht sloeg, een zilveren lach, 011 weg rolde liet rijtuig. Waarheen? Xaar het verloren paradijs! Hij, de arme zwerver, wist het maar al te wel! Zijn hart, zijn gedachten joegen hem na hij had ze ingehaald; maar de poort van het paradijs, waardoor zij liinnen^iiiLjen, viel voor hem dicht; want voor den onge lukkige beslaat geen paradijs en geen liefde en als hij soms het geluk begeer!, dan moot hij het wederrechtelijke nemer', dan moet hij het stelea vau de tafel der rijkeu eu der ge lukkigen! S. i il! wat was dat? De linde niisehte eu de muzikant, die dooi-de struiken was komen sluipen, stond naast hem en terwijl hij zijn viool in de hand van l'aul Micheli legde, sprak hij op een vreemden, geheim/innigen toon: -- Den eene de viool, den andere do bruid! De Savovaard ontwaakte uit zijn gepeins. Hij staarde beurtelings den violist eu de zij, dank zij mr. Viotta's uitstekende bekwaam heden en zijn onvermoeid streven als leider. Niettegenstaande deze opmerkingen ging ik huis waarts onder den indruk veel sehoons te hebben gehoord. In aansluiting met het, vorige artikel, waarin reeds een inleidend woord over de Palestrina-uitvoering van het kleine koor a Capella onder leiding van Ant. Averkamp is geschreven, herdenk ik thans de uitvoering, die op 4 Februari in de Nieuwe Luthersche Kerk plaats had. Ik heb de voortreffelijke eigenschappen van Averkamp's koor nu reeds eenige malen besproken; het is dus niet zoozeer de kwestie van een min of meer gelukkige uitvoering als wel die vau gelei delijke ontwikkeling, die van belang moet worden geacht. Nu heeft dit koor, zooals iedere vereeniging, van tijd tot tijd verliezen te lijden, die weer moeten worden aangevuld Ook had thans de in fluenza (zooals bij meer koren dezer dagen het geval is,) slachtoffers gemaakt. Al was dus de klaiikverhouding niet overal, zoo als wij dit vroeger wel eens hebben gehoord, was deze uitvoering toch eene hoogst waardige herinne ring aan Palestrina's sterfdag. Zoowel de Missa: Atsumptn est 3Tnrin, waarvan vooral het Sinictus en Agnus Dei (ik releveer ook in het bijzonder het, li/medir/tis) mij hebben getroifen wat de uitvoering betreft, als het, Offeftoriiim en de drie Rexponsoriën, waarvan het slot van het eerste eu de zekere wijze van uitvoering van het tweede en derde nummer, (welke beide laatste behalve de talrijke modulatiën groote moeielijkheden opleveren) op te merken viel, werdeu hoogst waardig vertolkt. Het was eveneens goed gezien twee der schoonste Hooglied Motetten nogmaals ter voordracht te kiezen. Aan dit keurkorps en den heer Averkamp, die voortgaat ons de schoonheden van de oudere kerkelijke muziek op zoo edele wijze te openbaren, zij ten slotte een woord vau har telijke waardeering gebracht voor de wijze, waarop zij den grooten Italiaan Palestrina hebben gehuldigd. Ten slotte heb ik nog mijne ingenomenheid uit te spreken met de vertolking van de heeren Röntgen eu Kcs van de Kreuzer sonate voor viool en piano op de Ge Beethoven-soiree. Deze sonate werd zooals te verwachten was op zoo sehoone wijze ten gehoore gebracht, er was zooveel eenheid in opvatting verkregen, dat deze vertolking een zeer grooten indruk op het talrijke publiek maakte. De heer Kes, die slechts zelden als solist optreedt en (daardoor wellicht) in het begin nog niet geheel zich zelf meester was, bewees echter dat hij, behalve zijne omvangrijke werkzaamheden, nog tijd weet te vindeu zijne gaven als violist te blijven ontwikkelen. Ik heb niet ailes kunnen vermelden wat in deze aan rauziek-uitvocringen zoo rijke weck plaats had, doch ik wil nog even aanstippen dat op eeiie uitvoering van de Liedertafel : Kunst na Oefening, onder leiding vau den lieer Roeske, met medewerking van ecu groot aantal zangers op zeer gelukkige wijze De Sterrenhemel van C. van der lauden, voor soli, koor en orkest is vertolkt. De vertolking vau het koor deed dcu leider eer aan eu de solisten: r'r. l'hl. (tenor) en Aruold Spoel (bariton) gaven in hunne moeielijke en zeer hoofflia'geudc partijen vertolkingen, die ik zonder voorbehoud met groote ingenomenheid vermeld. VAN MlLLlGEX. De beer Julius lliintgen heeft bet voornemen a. s. Zaterdag 17 Febr. een concert te geven in liet Concertgebouw, waarop uitsluitend compositiën van Röntgen zullen worden ten gehoore ge bracht. Aan dit concert zullen medewerken de heeren Joh. 31. Mcsschaert, Henri Bosmans, het Koor van de zangvereeniging van Toonkunst alhier en het orkest van het Concertgebouw. Behalve de werken: Gebet opus 27 voor koor IIIMIIIIIIItltlflllllltllllllllllnlIIIIIMllmmlIlllUHQr melde hij eindelijk buiten zich zelven: Ge wilt mij uw heerlijke viool schenken ? De andere knikte. Neem ze gerust, sprak hij met een schellen lach. En gij dan, speelman ? Ik ? ! ISah, ik ga heen! Wat moot ik hier nog langer doen? Het zaad is uitge.trooid en heeft reeds wortel geschoten. Maar zog mij dan den prijs voor uw viool, speelman! I'rijs ': God en de duivel marehandeeren niet, mijn zoon. Ze willen alles of niets! -- .Maai1 alles, wat ik bezit, is nog niet genoeg! stamelde do Savoyaard. Hm, al naar men !t nemen wil; tot nu toe hebt ge slechts je hoofd verloren ; je ziel nog niet. Do jongeling liet het hoofd diep op de viool zinken. Mijne arme ziel! snikte hij zacht. Ge hebt gelijk, je arme ziel! want je zult baar verliezen! Verliezen ? Ja, vandaag of morgen. Aan wien ? Aan haar, aan mij! -- De muzikant trok de schouders op. Dat is hetzelfde. Kn uu: God /.ij met je, mag de duivel niet /,eL'ufen,d;;t strijdt legen het politie-reglenient dus: vaarwel! De linde bewoog' zich alsof ze huiverde, de irele lindebloesem* vielen op de donkere lokken van den droomor. De geheimzinnige speelman was verdwenen. Alleen de indrukken van /.ijn horrelvoet waren in het zand ach tergebleven. Vreemde indrukken! Zou een waarzeggende mond ook ditmaal uit de achtergebleven voetstappen de toekomst kunnen voorspellen?

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl