De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1894 11 februari pagina 4

11 februari 1894 – pagina 4

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 868 het algemeen kunstbegrip en den smaak onder de levenden slechts grove schade kan aanbrengen. En wel groot is dan ook de verantwoordelijkheid van de autoriteiten, voor het den volke voorzetten eener kollektie als het schandelijke zoodje dat den beruchten Slag bij Waterloo gezelschap houdt. Ziehier een ruime, uitstekend verlichte zaal, iu het museum, waar jongelieden zullen worden heengezonden om er de vaderlandsche kunst te leeren achten, waar vreemdelingen naar het beste komen zoeken, wat dit land van schilders in later tijd heeft voortge bracht, maar een zaal die behoudens weiuige uitzonderingen, feitelijk slechts wreedaardig var onze schande getuigt. Verder wordt als exkuus voor het gehalte der verzameling wel aangevoerd, dat het Rijk nu eenmaal geen middelen heeft, een voldoende verzameling van eerste-rangs-Nederlandsche kunst aan te leggen. Het ia mogelijk. Maar wanneer een enkel buitenlandsch partikulier als b. v. fle heer Forbes te Londen, om een uit velen te noemen, zich wél een kabinet kan fprmeeren, dat voluit van de glorie getuigt der moderne Nederlandsche kunst, laat dan de Staat zich het ellendige figuur besparen, een uitgebreide verzameling van voor zeker 4/5 prullen uit deze eeuw te onderhouden, en in deze liever niets doen, dan wat zij thans bedrijft. Want zooals hier de nationale-rommelzoo in weerzinwekkende smake loosheid in het volle licht van ons museum prijkt, zijn enkele mooie, de dozijn goede en de paar dozijn passabcle stukken der moderne afdeeling, door de ontstemmende omgeving nauwelijks te genieten, terwijl men uit zulk milieu de dingen aie men het allerhoogst stelt, zelfs nog maar liever geweerd ziet blijven, evenals men eeri mooie vrouw ongaarne in de omgeving van schennend ge zelschap treffen zou. (Wwdt vervolgd.) J. V. Een kalender, die wel wat laat kwam, maar niet te minder sierlijk is afgewerkt, is die van de" firma Jos. Vas Dias & Co. (lithographie, stoomdrukker\j, photolithographie, photogravure, chromolithographie, Jodenbreestraat 23), in ver schillende kleuren op blauwen grond, en zeer soliede en practisch ingericht. De eerste aflevering 1894 van het tijdschrift van het Genootschap voor Munt- en Penningkunde te Amsterdam (uitgave van Theod. Bom en Zoon), bevat o. a. artikelen van de heeren mr. L. W. A. Besier (De stempelsnijders van 's Bijks Munt te Utrecht in de laat>te 60 jaren), A. de Belfort, Th. M. Roest, M. A. Snoeck en mej. Marie de Man. By' de firma E. J. van Wisselingh & Co., Kalverstraat, is geëxposeerd een schilderij van J acob Maris »Riviergezicht." Bij de heeren Preyer & Cie., lokaal Pictura, is geëxposeerd een schilderij van H. A. Mesdag, «Zonsondergang." jtfHHHiiniiimiuiniiiiniiiiiiniiniiiinniiil Oud en nieuw. Nu de catalogus van zijne bibliotheek met hare ryke verscheidenheid aan werken op allerlei ge bied vóór ons ligt, zien wij een oogenblik in onze gedachten de bewegelyke figuur van pastoor Brouwers terug, van dien strijdlustigen abt, vaak herinnerende aan den mondainen abbé, zooals deze ons wordt vertoond in den Franschen roman zoowel als op het tooneel. En waar het mondaine by' hem grootendeels school in zy'ne gemakkelijk heid van beweging, zijn aangename persoonlijk heid, daar deed zijn optreden, zijn zich zelven naar voren dringen, al dadelijk den zoon van meer zuidelyke streken kennen. Begaafd met een ry'ken geest, vergoedde hij in de breedte van zijn kennis, waar deze in diepte te kort schoot, en zoo geviel het, dat hij telkens nieuwe mijnen begon te ontginnen, lang voordat de vroeger geexploiteerde geheel waren uitgeput. Zy'n bibliotheek is mede daarvan een bewijs. Natuurlijk nemen godgeleerdheid en kerkgeschie denis daarin een voorname plaats, doch de let terkundige rubrieken zijn niet minder goed ver tegenwoordigd, terwijl naast de autographen (wij wijzen hier o. m. op een eigenhandigen brief, alsmede op een eigenhandig latijnsch gedicht van Hugo De Groot) eene collectie werken over de geschiedenis der ontdekkingen van Amerika, alle aandacht verdient, hetgeen in zooverre geen ver wondering kan baren, wanneer men bedenkt dat het Brouwers geweest is, die in Nederland zoo dapper voor het goed recht van Columbus als ontdekker van Amerika heeft gestreden. Vergunt de plaatsruimte ons niet, hier breeder over deze auctie uit te weiden (de catalogus telt 3000 nummers) slechts even willen wij wijzen op No. 131 »Jan van Ruusbroeck. Hier beghint dat boec des Yohans R'jysbroec van den tabernakel" een manuscript op perkament uit de 15e eeuw, alsmede op de fraaie editie van Pius II »Epistole et varie tractatus etc." Van de nieuwere werken namen wij Hölzel's Geographische CharakterBilder in 10 afl., en een zeer fraai ex. van het Tijdschrift van het Aardrijkskundig Genootschap, geheel compleet, wat met alle andere tijdschriften nu juist niet het geval is, want welwillend en voorkomend als Brouwer immer is geweest, heeft er onder zijn vrienden veel boekhouders gevonden. Mogen velen zich opgewekt gevoelen een kijkje te gaan nemen ten huize van den heer R. W. P. de Vries (Warmoesstraat 122) die op Vrijdag en Zaterdag 16 en 17 dezer van 10 tot 3 ure alles te bezichtigen zal stellen, terwijl de auctie zal aanvangen op Maandag den 10e Febr. d.a.v. De catalogus is te verkrijgen bij den heer R. W. P. de Vries, alsmede bij de firma C. L. van Langenhuysen alhier. F. A. B. haalde ik een en ander over hun oorsprong en beteekenis in een opstel in De Gids van October en November jl., dat thans ook als afzonderlijk boekje »0nze Rijmen" uitgegeven is bij Sijthoff, te Leiden, en waarnaar ik belangstellenden dus verwijs. Het dient tot toelichting van mijn voor nemen om onze rijmen te verzamelen en in een Nederlandsch rijmenboek te vereenigen, om ze zoodoende voor den ondergang te bewaren. Dit plan kan echter alleen slagen door de vrien delijke medewerking van zeer velen, en daarom doe ik een beroep op de bereidwilligheid van ieder, die zich nog rijmen, spelen en sprookjes herin nert, of die in de gelegenheid is, ze m zijne om geving te verzamelen. Het is hoog tijd, dat ze opgeteekend worden; over enkele jaren is wellicht veel verloren van wat nu nog bekend is. Ieder kan mij echter behulpzaam zijn bij mijne poging, om dat te voorkomen; en het zou mij zeer ver heugen als er velen waren, die mij daarbij wilden helpen. Men denke niet: »ik zal bet mijne maar niet opteekenen, want een ander zal het wel reeds hebben opgegeven", want als ieder zoo dacht dan gebeurde er niets, en hoe meerderen aan het opschrijven gaan, hoe beter. Vooral in de Zuidelijke en Oostelyke provinciën van ons land moet nog veel schuilen, dat mij onbekend is gebleven en waarvan mededeeling dus zeer gewenscht is. Ook de kleinste bijdrage is natuurlijk zeer welkom. Wat ik verlang te weten is niet weinig. Voor eerst verzoek ik mededeeling van wiegeliedjes en kinderdeuntjes, van kinderspelen met de daarbij behoorende versjes, van rijmpjes bij het schom melen (louteren) en wippen, van de verschillende manieren van knikkeren, tollen, krijgertje spelen enz. met de plaatselijke benamingen daarvan, van scheldrijmen op plaatsen en personen, als: Molenaar, korendief', Groote zakken heb je lief. Verder raadsels en leugenrijmen, versjes op den ooievaar, op den koekkoek, op het Lievenheershaantje, op den vlinder en andere dieren. Wat voor rijmen gebruikt men bij het weg laten springen van appelpitjes, bij het maken van Meifluitjes en andere spelletjes met planten ? De wielewaal zingt: De wiewouw, de wiewouw, Die trouwt een arme weduwvrouw. Hoe verklaart men de andere dierengeluiden, als het gezang van de zwaluw, het roepen van de kerkuil, het geblaf van den hond? Welke Sinter-Maarten en Driekoningenliedjes kent men? Hoe luiden de liederen, die bij den rommelpot (foekepot) worden gezongen, en welke gebruiken heeft men omtrent Pinksteren ? Wie kent be zweringsformulieren als: Moeder Maria ging over den berg. Ze nam een tak van den Heiligen boom, Ze wierp 'em over haar hoofd in den stroom. Kwik door dit, kwik door dat, Vlieg door aderen, zenuwen, pezen. Ik hoop, dat met Gods hulp dit beest zal genezen. Wat zingt men bij het heien, het weven, het kamen, het spinnen '! En wie deelt mij een en ander mede over gebruiken bij het inhalen van den oogst, bij het maaien en dorscben van het koren, bij het binnenbrengen van het laatste voer hooi, eaz.V Vooral die landbouwgebruiken zijn vaak overoud en zeer belangrijk; en er is in ons land nog veel te weinig van opgeteekend. Eindelijk zou ik ook gaarne sprookjes en spookhistories ontvangen. Ik bedoel natuurlijk niet die, welke uit boeken komen, maar de oude volks verhalen, die van mond tot mond zijn overgele verd en aldus tot ons zijn gekomen. Er moeten er zoo nog vele voortleven, al is er nog maar weinig van geboekt. Men ziet dus, dat alles van mijne gading is en dat ieder in staat is mij iets mede te deelen. Zeer zou het mij nu verbeugen, indien velen zoo vriendelijk wilden zijn, mij door het zenden van bijdragen bij mijn omvangrijk werk te steunen. Desinfectie van dokters. De Medicinisch Wochenschrijt te Weenen geeft bericht omtrent een voorstel, dat Dr. Gutmann in de Vereeniging van geneesheeren gedaan heeft, en dat een punt betreft waarover de dokters bij al bun desinfectieijver misschien tot nog toe wat weinig gesproken hebben. Het voorstel van Dr. Gutmann. die te Graz woont, strekt daartoe, dat in iedere groote stad voorloopig, en later ook in kleinere plaatsen, inrich tingen zullen worden opgericht, waarheen de dokter zich na het bezoeken van ieder besmet telijk patiënt zal begeven, om zich zelf, haar, baard, enz. (het haar toch is een groote drager van infectie) te laten ontsmetten. en, een kwar tiertje lang, ook zijn kleeren in een desinfectietoestel te stoppen. Met stroomenden waterdarnp van boogc spanning kan dat zeer gemakkelijk. Zonder liet doelmatige en rationeele van zulk een procédétegen te spreken, integendeel in principe moet zij erkennen dat de oisch zeer gerechtvaardigd is, meende de Medicinixche \\~ochenscltrift toch het voorstel onuitvoerbaar te moeten noemen. Maar hoevele voorzorgsmaat regelen, worden tegenwoordig als onontbeerlijk beschouwd, die vroeger als storend, lastig en onuitvoerbaar werden afgewezen. Het is een boek vol studie, voor een deel practische, voor een deel eenigszins ijdele studie; den onderwijzer zullen de dictees over de homonymen van dienst zijn; de eenvoudige liefhebber der Fransche taal zal in de woordspelingen en turlupinades, bij veel gezochte, ook eenige aardige vinden; wat de paronymen betreft, een serieus letterkundige behoorde zich daar eigenlijk niet mee te bemoeien. Of iemand, slecht uitsprekend, ooison met poüson, en fl'icon met fJocon verwart, iieeft toch eigenlijk met de taal en hare studie weinig te maken, evenmin als de »homophonie accidentelle", waarvan »jater" en >-,jc t'ai vu" voorjeelden zijn. liet hoofdbestanddeel van het boek vormt dus de alphabetische lijst der homonymen, en deze is zeer volledig en zeer gemakkelijk inericht; vele onderwijzers en zij, die voor acten Fransch studeeren, zullen zich het boekje aan schaffen en er veel van profiteeren. De firma B. II. Smit, Utrechtschestraat 95, biedt weder een aantal nieuwe romans tegen bijzonder verminderden prijs ten verkoop aan. Onder de vertaalde zijn er bij van Björnson, Tolstoï, Montépin, Sacher Masoch, LynnLinton; onder de oorspronkelijke van Louise Stratenus, Suze Andriessen, Betsy Perk, enz. Een nieuw tijdschrift, de Neue philoloc/ischen Blütler, te Leipzig, opent met een aantal inte ressante mededeelingen, en vertelt o. a. dat door de Parijsche Académie des Inscriptions et Belles Lettren bekroond is een boek over Die Lateinischen Bahmuarfer im Kelti:-clien, door Loth. Zeker een interessante verhandeling en juist in den Carnavalstijd wel gepast, zegt een blad. Waar schijnlijk is bedoeld: »die Lateinischen Lehnwörter." Van De Wetenschap van ons geestelijk wezen, door Dr. II. Thoden van Velzen, is bij de firma Van Holkema en Warendorf te Amsterdam een tweeden druk verschenen. Als voorwoord voegt den heer Th. v. V. er aan toe: «Het streven, de waarheid, die het behelst, tot eigendom van anderen te maken, is het motief dat mij bezielt". Bij den uitgevers Allert do Lange alhier, ver scheen heden de eerste druk van De gemaskerde Venus door kolonel Richard Henry Savage, de schrijver van Mijn Officieele Vrouw. De gebeele oplage is reeds uitverkocht; een nieuwe druk gaat binnen kort ter perse. RÜmen en sprookjes. De heer G. J. Boekenoogen, litt. docts. te Leiden, zendt ons eene »oproeping" met verzoek die te plaatsen. Wij nemen er het volgende uit over: »0m op het belang onzer rijmen te wijzen ver liet volgende wordt als Paul Verlaino's -Impression d'Angleterre" gegeven, liet is gedateerd »Warden Lord, Angloterre" en getiteld: SKASIK. J'ai mal au coeur, j'ai mal au pauvre coeur, Le mal de mer amer, Ie mal nageur. Mon pauvre coeur dit a mon estomac » Vieux gros, courage, en veux-tu, du tabac?" Mon estomac mon coeur répond, ;|'our Quoi, petit vieux, ne parles-tu d'amourV" Ainsi s'acharnent-ils tels autrefois Le bon roi Dagobert, Ie saint Kloi. Les cris innombrables du mal de coeur. Innombrables los cris du pauvre coeur.' Bij de lirma R. ('. Meijer te Amsterdam is een Petit dictionnaire des hommiymes et ptiruit-t/'iies de la langiie j'ran^usc verschenen, door den hoor J. Ch. II. Jlatile, onderwijzer te Amsterdam. buurt van een ziekbed, op den patiënt, als hy nog bij bewustzijn is, een benauwenden en daar door schadelijken invloed heeft; dergelijke op^ merkingen van allerlei aard maakten hem ook in dit opzicht tot een werkelijk weldoend arts en voortreffelijk raadsman van de ziekenverplegers. Het aantal zijner wetenschappelijke geschriften is verbazend groot. Maar ook de groote oplagen, die van het meerendeel zijner werken verschenen zijn, bewijst het best, hoezeer hij op het vormen van een medisch nageslacht, ook litterair heeft gewerkt, nog afgezien daarvan, dat uit alle landen de jonge practici in de kliniek van Billroth hun laatste vorming zochten. UMI jiiiiiiiiiMiiiiHMMHUiimtmiiiiiiiiMiiiiiHiiii i iiMiiiiiiMMinTi minimum uuiiiuiimiiuiiiiiiuiiiuiiniiHiiiiuinuiiiiiiuiiiuHUtnii A/ETENSCHAP #;| Prof. Billroth. Op den leeftijd van (?"> jaren is Dinsdagnacht te Abbazia prof'. Billroth gestorven. Hij was er sedert Kerstmis en zocht er genezing voor een gevaarlijke hartkwaal. In de laatste dagen was er wat verbetering in zijn toestand gekomen, zoodat de geneesheeren zich niet ernstig bezorgd maak ten. Maandagavond om twaalf uur bad de be roemde geleerde nog met zijn vrouw gesoupeerd; een uur daarna had een hartberoerte aan het leven van den »prins der Duitsche medische wetenschap" een einde gemaakt. Billroth, van geboorte een Noordduitscher, hij werd op 'X April 182!) te Bergen op het eiland Rügen geboren, als zoon van den predikant, is over Berlijn en Xürich naar Weenen gekomen. Na het voltooien van zijn studiën aan de Uni versiteiten van reifswald, Göttingen en Berlijn, werd Billroth in l Si").'!, als assistent van de chi rurgische kliniek te Berlijn, zeer nauw bevriend met Bernhard von Langenbeck. De geschriften die de jonge geleerde destijds deed verschijnen, vestigden op hem de algemeene aandacht, zoodat bij in 1857 nauwlijks 28 jaar oud, eone benoe ming als gewoon hoogleeraar aan de Universiteit te Greifswald kreeg. Billroth echter weigerde ; twee jaar later n uu hij de leiding der chirurgische kli niek te Xürich op zich, en in 1SU7 ging hij als pro fessor in de chirurgie naar Weenen. Bekend is zijn optreden tijdens de Kransch-Duitschen oorlog in de lazarcts aan den Bijn. Billroth was een der voelzijdigste chirurgen van onzen tijd. Groote chirurgische oporatiën in de organen van de borst-, buik- en schedelholten, golden vóór hem als iets bijzonders en zeldzaams. Hij was niet enkel een geniaal operateur, maar ook een uitmuntend microscopicus, een scherpziend onderzoeker betreffende do physiologischo quaestiën die bij de chirurgie in aanmerking komen, en door zijn groote chirurgische ervaring op liet slagveld eon j autoriteit op het gebied der oorlogschirurgie. Als niensch was hij wctjons zijne beminnelijkheid in den omgang, zijn geestig talent als causour in alle kringen der Weenor xocii'tt bemind en gewaardeerd, evenals bij als onder wijzer door zijn leerlingen vereerd werd. Twee operaties vooral hebben Billrotb's naarn door de weield bekend gemaakt; do exstirpatie van den keclkop en de rcsectie van don pvlorns van de maag. Aan hem heeft de wetenschap het methodisch onderzoek te danken omtrent hetgeen de chirurgie bij ziekten der inwendige organen kan (loon. Aan dezen arbeid, die eigenlijk eerst_ den grond legde tot eene interne chirur gie" van den monsch. bad Billroth het grootste aandeel. Hij wist bier op do voornaamste gebie den dooi' talrijke en steeds afwisselende proeven O]) dieren de grenzen en methodiek tier nieuwe chirurgie voor de belangrijkste organen to bepalen, om daarna tot de toepassing op den monden over te gaan. Vooral zegenrijk heeft Billroth ook op liet gebied der verpleging van zieken thuis uowerkt; bier ook- was zijn arbeid hervormend, en beeft wel bijgedragen tot zijne populariteit. Zijne maatregelen en raadgevingen in dit opzicht, vraren niet alleen van practischen, maar ook van moreelen aard. Hij hield het b. v. de omgeving van een zieke steeds uitdrukkelijk voor. dat het beangstigend observeeren en voorzichtig rond sluipen, do al te duidelijk vertoonde bezorgdheid, bet geheimzinnig Huiveren en knoeien in de vo Toilet. Schouwburg. Uit Nice. Di ners. Karakterhzen. Conférences. Een middel. Ofschoon het lijkt alsof ijs en vorst voor den gansenen winter gebannen zijn, en de magazijnen reeds alle wintergoed uitverkoopen, om ruimte te maken voor het voorjaar, worden bont, laken en fluweel nog druk gedragen. Te Londen hecht men zeer aan het open jaquet, aangevuld met een vest van kleurige zijde, in harmonie met de voe ring van het jacquet, met breede revers en groote knoopen. Chinchilla en sabelbont zijn steeds de meest geliefde, maar ook astrakan, seal skin (alleen voor getrouwde dames) en marter worden ge bruikt; prune laken met strepen chinchilla en donker bruin fluweel, groen laken met zwart bont en zwart git, dahlia fluweel met bont en passement, zijn zeer dankbare combinaties. Voor den avond beginnen te Londen de paniers veld te winnen. Er behoort een puntlijf bij, en men kan dan te gev legelijker den rok met een tablier van borduursel versieren, met kant oversluieren of met gitten en passement beleggen. Wonderlijk is het, dat men bij zulk een kleed toch de afhangende ballonmouwen, die eigenlijk Louis XIII zijn, en de berthe Louis-Philippe durft te dragen. Iets nieuws is: op zijden japon nen groote revers, met kant, waaronder wit satijn, belegd, en deze met bout omzet. Voor tea-gowns dragen eenige Londensche gast vrouwen een volkomen Japansch costuum; de kamerjapon van kleurig gebloemd satijn schijn baar eenvoudig over elkaar geslagen, alsof de draagster noch van een corset, noch van baleinen ooit gehoord had ; eene breede sjerp in een elfen kleur er overheen, met grooten strik op den rug, en dan ook het baar eenigszins Japansch opge maakt, met een paar dolken er door. Overigens maken de Engelsche dames van de mode der tea-gowns gebruik voor allerlei kleurige fanta sieën. Empire kleedjes met geborduurde traine de cour, robes-princesse van groen of lila satijn, robes-Watteau van gebloemde of'gechineerde zijde. Ook hierin is iets nieuws: de aangezette sleep, bv. van lila satijn, wordt gevoerd mot licht blauw satijn, dan aan het middel zeer nauw bijeengeplooid en de voering daarover omgeslagen. Naar beneden toe wordt de sleep zeer breed en de voering vermindert langzamerhand tot een smal streepje, dat eindelijk geheel verdwijnt. Er be hoort veel kunst toe om dit arrangement onge dwongen te doen schijnen. Een materiaal waarmede voor de drawing-roorns bij de koningin veel gewerkt zal worden, zijn de paarlemoeren pailletten en sequins (deze laatste zijn ook vroeger in de mode geweest); een prach tig effect maken ze geappliceerd in figuren op oesterkleurig changeant satijn; voor de ballonmouwen neemt men dan gaas of chiffon, met dezelfde pailletten erop. * * * In de schouwburgen ziet men te Parijs voor gekleed toilet een menigte corsages anders dan de rokken. De rok wordt dan van zwart satijn of merveilleux genomen en hot corsage zeer ele gant en zeer gegarneerd gemaakt; bolero's van dahlia satijn met gitten sterren, blouses van gebouillonneerde roode tulle met bretels van cru lersche kant en ceintuur van rood lluweel. Hij de première van Une familie in liet Gymnase waren veel dergelijke toiletten ; ook op het tooneel waren die van mllo Yahne, de iw/i'iiue en van de heldin, zeer opmerkelijk. De eerste bad steeds rose en lichtgroen aan, in allerlei teedern afwisselingen: de tweede had vooral in de laatste acte iets heel moois aan: geglacoerd moiré, zilvergrijs met hemolsblauwen of' zeegrocncn weerschijn; de rok in zware plooien zoo aangezet, dat hij van voren den vorm beeft van een platten tablier door twee panneaux om lijst, waarvoor do stol' opzettelijk l nieter 20 breed geweven is. liallonmouwen van moiré. om den benodenarm zijden mousseline, in een niche eindi gend. Brood ceintuur van velours ombréin al de tinten van het blauw of groen; met twee groote knoopen van donkerblauw email, met diamanten omzet, en daaraan een bouquet van kersroode papavers met gitten harten, gemengd met rose tluweelon strikken; geplooide guimpe van zijden mousseline met kant omzet. * Af liet carnaval te Xice heeft voor een deel regen gehad zoodat de groote wedren niet gebonden is. Do liataille de lleurs daarentegen had veel succes; er waren 2<««l mensehen in rijtuigen en 2o,(l(iO toeschouwers, die elkaar drie uur lang met bloemen bombardeerden. De helden van den dag waren een Indisch vorst, de Maharadjah Guicowar van Baroda, en zijne jonge vrouw. Vooral de dame bad veel plezier; ofschoon eene roos haar aan het voorhoofd had gekwetst, wierp zij al lachend voortdurend bouquotten rechts en links; telkens gleed de bonte zijden shawl van haar hoofd. Onlangs bad zij Yvette Guilbort uitgonoodigd, en zich haar liedjes laten vertalen. Voor de mooiste equipages worden satijnen banieren uitgedeeld, die men dan voor in het rijtuig zet; er zijn modedames die er haar salon.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl