De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1894 18 februari pagina 2

18 februari 1894 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

F DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 869 blijft getrouw onze kunst steuneu, (soms in die mate, dat er voor een verslaggever geen plaatsje overblijft). Hiermede is dan ook op de beste wijze weerlegd dat het aantal concerten in Amsterdam onrustbarend moet genoemd worden. Is het een verblijdend verschijnsel, dat het pu bliek de concerten zoo steunt? Voorzeker. Doch het is tevens het bewijs, dat het hooren van mu ziek eene behoefte voor den beschaafden en voor den ontwikkelden mensch is geworden. (Niet alleen voor den ontwikkelden. Er is iets in de muziek, dat ook den onontwikkelden aan trekt, en wanneer men hem door het hooren van goede muziek (met oordeel gekozen) ia de gele genheid stelt zijn geest en smaak te veredelen, zal dit niet zonder invloed blijven. Daarom kunnen de pogingen, tot dat doel iu liet werk gesteld, niet genoeg gesteund worden.) Doch genieten al de menschen, die onze concert zalen vullen en soms in de meest bonte volgorde het oude, het nieuwe, het ingewikkelde, en het bevattelijke moeten volgen, werkelijk allen van muziek ? Lezer, dit is eene moeielijke kwestie. Ik geloof toch van wel. Tusschen genieten en beyrijpen is echter een hemelsbreed verschil. Velen kunnen genieten, slechts weinigen kunnen begrijper,. Het aantal van hen, op wie de muziek sterk inwerkt, is betrekkelijk gering. Voor velen is zij eene uit spanning die wel is waar hen genoegen verschaft, doch hem niet innerlijk treft. Ik wil niet eens het woord: mode, noemen. Berlioz zegt, omtrent de openbaring, die men op eens van een nieuw kunstwerk kan krijgen: Une voile pais semble quelquefois place sur les yeux. de l'esprit quand on regarde d'uu certaiu ,cotédu ciel de l'art et empêche de voir les grands astres qui l'illuminent, puis, tout d'un coup, sans cause connue, Ie voile se déchire, on voit et l'on rougit d'avoir téaveugle si longtemps." Hoe vaak betreurt men het, dat voor velen de nevel in het geheel niet optrekt, doch dat er ook zijn, die bij voorkeur in dien nevel blijven rond dolen en als het ware bang zijn dat het helder zal worden. Doch om bij het genieten te blijven, er zijn toe hoorders die zich wijs maken dat zij genieten en er zijn er ook die het ronduit erkenneji wanneer zij (zooals zij dit noemen) er geen touw aan vast kunnen maken. Het aantal van de eerste is echter veel grooter dan dat van de laatste. De valsche schaamte speelt hier ook nog een groote rol, en er zijn er niet weinigen, die met heel weinig overtuiging verklaren te dweepen met Leitmotive (voor hen leedmoticven) en Unendliche Melodien (voor hen wel //uueudlich"). Doch de zeer weinig ontwikkelde, die alleen ver rukt is, wanneer hij eer.e bekende melodie of een verrassend klankeffect hoort, de meer aesthetisch ontwikkelde natuur, die eeu indruk en stemming verlangt al kan hij zich er ook geen rekenschap van geven, de deskundige, die ook den gedachtengang van den componist en den bouw van het werk in zich traeht op te nemen, zij allen genieten wer kelijk doch .op verschillende manier; ieder naar mate van zijne ontwikkeling; want het zou verkeerd zijn den indruk te miskennen die eene goede vertolking van een werk -kan geven ook aan hem die niet kan doorgronden; Met eene goede of slechte vertolking staat of ralt een kunstwerk. )it is geen paradox, want niemand zal kunnen tegenspreken, dat bij slechte uitvoe ringen geen licht kan vallen op de schoonheden en ook geen stemming kan gewekt worden. Wel is het waar dat bij goede uitvoering een werk dik wijls nog onbegrepen voorbijgaat aan velen, doch dan voorzeker ni«t aan allen. Het vele dat men achter elkander op een con cert te hooren krijgt, is echter ceue aanleiding tot oppervlakkig luisteren. Wanneer een concert aan vangt met eene Symphonie die men niet keilt en lllllflIIIIIIUIIIIHinillllUllflIIIIIIMIIIIIMIIIIIIHIIIIIItlllllMIUIMntMMI volmaakte zaligheid van den ongelukkige zijt. Hij wil geen zaligheid buiten u. Hij koopt u tot iederen prijs. Worg hem met uw gouden lokken, hij duldt het, ruk hem met uw blanke handen het hart uit de borst, hij weert u niet af, want dat hart is uw eigendom, in dat hart trilt geen zenuw, die u niet toebe hoort, woont geen aandoening, die niet met onuitsprekelijke vreugde, met smartelijk, zalig genot voor u vlamt en gloeit. . . Nog harts tochtelijker, nog wilder taal sprak de viool in de diepe stilte en toen toen volgdeer een angstwekkende kalmte. De violist was ter aarde gezegen en naast hem lag de viool met gesprongen snaren, /ijn gelaat zag bleek en vaal, als ware het hoofd van het lichaam gescheiden. De schoone vrouw op de rustbank richtte zich halverwege op uit haar liggende houding. Haar blikken richtten zich langzaam op den in zwijm liggenden jongeling. Een triornfeeremle glimlach gleed over haar gelaat. En vervolgens, half weifelend, nam zij het het bleeke hoofd van den schoonen jongeling in haar bleeke handen. Zóó nam weleer Herodias het hoofd van Johannes den Dooper in de hare. Zóó bezag Herodias weleer eiken gelaatstrek van haar slachtoffer! Maar n ding kon deze niet dat slacht offer in 't leven terugroepen. Dat kon Gawrilla; Gawrilla kon nog met den buit spelen, Gawrilla kon den ten doode gedoemde nog ns in 't leven terugroepen. En het is im mers zoo zoet, een doode in 't leven terug te roepen. Is het niet heerlijk, te luisteren hoe hart en polsen weer beginnen te kloppen, is het niet bedwelmend te zien, te gevoclrn, hoe de storm van den hartstocht de levensvlam al hooger en hooger doet opflikkeren, totdat alles wegzinkt, hemel, aarde en hel in n groote, golvende zee van vlammen. Het was zoo zoel in het vertrek. De geuren der bloemen kwamen op de tooverachtige, men tracht de schoonheden er van in zich op te nemen, moest men eigenlijk huiswaarts keeren om den ontvangen indiuk vast te houden. Het is niet mogelijk voor hem die goed luistert, allerlei onbekende werken gedurende een geheelen avond met dezelfde belangstelling te hooren. Men kan dan ook altijd opmerken dat de ernstige hoor der bij zulke gelegenheden vermoeid is, terwijl zij die de klanken aan hun oor laten voorbijgaan zon der den geest in zich op te nemen, met genoegen weer een concert van voren af aan zouden gaan hooren; er althans toe in staat zouden zijn' Er bestaat een soort melomanen op wie dit laatste van toepassing is. Er zijn er die geen concert zouden overslaan in welke stad dit plaats heeft en toch zijn er onder dezulken ook die alleen met de ooren genieten. Ik heb het wel bijgewoond dat iemand die een Niederrheinisch Musikfest had medege maakt met alle bijbehooreude generale repetitiën (zonder er onder te bezwijken) mij mededeelde het zoo te betreuren niet een ander Muziekfeest te kunnen bijwonen dat den volgenden dag een aan vang zou nemen. Wie uu de uitgebreidheid van die programma's kent en vooral de lengte van het laatste (kunste naars) concert zal begrijpen wat dit zeggen wil. En toch meeneu zulke muziekvereerders heel wat hooger te staan dan (om iets te uoomen) de eenvoudige man die van een violist zeide: //Hij speelt zoo mooi vooral wanneer hij in de hoogte komt, dan is het net of je een fluit hoort." Doch wanneer men de wijze van genot van ieder gaat ontleden, zou het den schijn kunnen krijgen alsof men het af keurde dat zooveel menschen muziek willen hooren. Dit is niet het geval. Men mag veronderstellen dat niemand uit op offering naar een concert gaat, en wie dit doet ter wille van familie, connecties of wel van mode, heeft het zichzelf te wijten wanneer hij zich verveelt. Doch ik wilde in het licht stellen dat wie niet iu staat zijn te begrijpen toch zeer goed genieten kunnen, ieder op zijne wijze volgens de behoeften van zijn geest en smaak. Iu het laatste Gidsnummer is een hoogst lezens waardig artikel verschenen over : het genieten van muziek door Dr. B. J. H. Ovink. Ik kan dit oprtel niet met enkele woorden be spreken, daarom zij er voorloopig alleen met na druk de aandacht er op gevestigd, doch onwille keurig kwam ik er toe ook eenige ervaring neer te schrijven die ik in dit opzicht van tijd tot tijd heb opgedaan. Wie voor een geestelijk aesthetiseh genot pleit, (eu welke artistiek begaafde natuur zal dit, niet doen) vindt ongetwijfeld in de wijze waarop de mu'iek onder het bereik van ieder komt: veel dat hem stuit, en, voorzeker is er op het punt van ontwikkeling van het publiek in de geheimen van onze kunst, nog een zeer groot veld te ont ginnen. Hoe vaak stuit men nog niet op ver oordeel ing of niet begrijpen door onkunde en wat, dies meer zij. Door woord en geschrift op bevattelijke wijze de geheimen onzer kunst te verklaren en toe te lich ten, door het met ernst Inoreu van sc'ioonc inpns terstukken, den geest te ontwikkelen en den smaak" te veredelen, dit alles zal de muziek meer tot al gemeen goed makeu, en zal er ook toe bijdragen dat kunstenaars eu publiek elkander nader komen, elkaar meer verstaan. Ik begroet daarom met vreugde iederen nieuwen apostel die over onze kunst ernstig hoeft nage dacht en die ernstig heeft beoefend, en door woord en geschrift toont mede te willen werken tot zulk een schoon doel. O in dit doel te bereiken moet men de toestan den onder de oogen durven zien eu van alle kanten beschouwen. Ik heb thans allecu over het publiek gcspróden; later hoop ik ook eens het standpunt van den kunstenaar tegenover het publiek na te gaan. VAN MII.LKJKX. UMiiilittmnmiHimiiittiiiiiiiiiiiiiiiiii zilveren stralen der maan het venster binnen, en toen de arme jongen uit zijn bezwijming ontwaakte, zag hij een bleek, glimlachend gelaat triomfeerend boven hem, voelde hij twee heete lippen op de zijne branden, voelde hij twee armen, die hem medesleepten iu vreugde en zaligheid, in schuld en verderf. En weder brak er een zomerdag aan. Verwelkt waren de nachtviolen, afgevallen i de rozen. Voor het slot hield het rijtuig van graaf (j-eza stil. De graaf was niet alleen uit Weenen te ruggekeerd; hij bracht vroolijk gezelschap mede, twee dragonder-officieren uit de Kei zerstad. En Paul Micheli? Men vond hem twee uren later dood liggen op de bank onder de linde. Hij had zich dood geschoten. De graaf was ten zeerste ontsteld. Begrijp jij soms waarom diejonge man zich gedood heeft, Gawrilla? - 'Ik? Ze trok de schouders op, ze was juist aan het raketten met de beide dragonder-officieren. Hoe komt ge er bij? Mijn God, men kan zich toch niet om menschen bekommeren, die iemand even onverschillig zijn, als het stof op den weg? Dit geschiedde op een dag in Augustus, en op een somberen herfstmiddag, vier weken later, verscheen de geheimzinnige violist en haalde zijn viool terug. Hij schonk haar later aan een jongen Italiaan, die er uitzag als de dood en oogen had alsof hij tehuis be hoorde in Dantes »Hcl.v Ik kan u de viool voorloopig niet be talen, zei de Italiaan. Bah, dat is bijzaak, grijnsde de ander: alleen uw naam /.ou ik gaarne weten? En de jongeling met zijn lijkkleurig gelaat trok een blad uit een oud notitieboekje en schreef daarop: »Niccolo l'aganini". Hans von Bülow. Eene groote miuikale figuur is aan de kunstwe reld ontvallen. Maandag is hij te Cairo, waar hij tot horbtel van gezondheid was heen gevoerd, overleden. Veelvuldig waren zijne gaven en ont wikkeling, groot was zijn geest, groot was zijne kennis. Als zoon van den letterkundige Eduard vou Bülow, had hij in zijne jeugd een zeer degelijke opleiding, zoowel artistiek als wetenschappelijk ontvangen. Hoewel hij in die jaren reeds ernstige muzikale studiën had gemaakt (voor klavier genoot hij onderwijs van Fr. Wieck en Litolff, en voor compositie van Max Eberwein), ging hij, ha het gymnasium te hebben doorloopen, te Jena in de rechten studeeren. Tegelijkertijd nam hij bij Flauplmanu les in de theorie; later ging hij te Berlijn zijne studies in de rechtsgeleerdheid voortzetten. Doch te Berlijn gevoelde hij, dat hij zich geheel aan de muziek moest wijden; hij besloot daarom naar tt agner te gaan, die hem onderricht, gaf eu hem aanstelde als kapelmeester aan het theater aldaar. Een jaar later ging hij naar Wei m ar om van Liszt onderwijs te ontvangen en eerst daarna trad hij overal als pianist op. ? Dat hij als leeraar aan het Conservatorium van Stern werd geplaatst en in dien tijd met, Cosima Liszt trouwde, is algemeen bekend. Talrijk zijnde kunstreizen, door hem ondernomen, doch van meer gewicht voor de kunst was het feit, dat hij met Wagner naar München trok, teneinde groote her vormingen voor de dramatische kunst voor te bereiden. Onder Bülow's leiding had aldaar de eerste op voering van Trixlini ui/f/ Isol'/e plaats, welk werk, dank zij de voortreffelijke vertolking, op eens voor het publiek als eene openbaring werd. Tot dien tijd had men dit muziekdrama voor onuitvoerbaar gehouden. Ka veel reizen en trekken werd hij in 1SSO te Meiniugen aan het hoofd van de muzikale be weging geplaatst. Met zijne kapel, waarmede hij ook ons land bezocht, had hij gelegenheid, zich iu de volle kracht van zijn gaven als dirigent te toonen. Ook te Berlijn trad hij des winters ge regeld als dirigent op. Hoe zijn huwelijk met de dochter van Liszt werd ontbonden weten wij allen, ook hoezeer hem dit verbitterde. Hij was ecu hoogst eigenaardig, geestig, op vliegend man. zeer slerk aan afwisselende stem mingen onderhevig. Doch hoe vaak hij ook velen heeft van zich afgestooten door zijne heftige uit vallen en scherpe personaliteiten, l och was ieder vol bewondering voor den cininenteii kunstenaar die de vaan van de kunst zoo hoog hield en voor ieder meesterwerk met groote liefde vervuld was, en er ook alles voor over had zulk een werk be kend te maken. Vele van zijne geest ice iu- en uitvallen zijn be roemd geworden, oa. zijn variant: /,,/' .?/,///'///,< //?///? '//r Jllnjll.'i.iiix. Ook kent men de geschiedenis te Berlijn niet, Graaf von llocliberu' naai' aanleiding' van zijne opmerking over den circus Ilülscn. Minder bekend eu toch zeer karakteristiek is wat von Bülow eens te Keulen deed. Hij paf aldaar een l,-hn:iei--nrrnul (Sonaten van Beethoven) toen, bij het eerste stuk plotseling zijn oog viel op Fcrdinand llülcr met, wien hij gebrouilleerd was. Hij kon niet opzien of hij zag diens gelaat. Toen de sonate was afgespeeld, liet hij den vleu gel omdraaien zoodat hij met de rug naar hem toe kwam te zitten. Toen innam! hem eens zeidc: Ich bewundere es dass Ihr Gediichtniss llineii niemals untreu wird, zeide von Fülow. s.Vbc.r, mein liebcr, mem Gedaclitniss mul ich sind nicht verheiratet". Wie echter von Bülow beoordeelt naar de scherpten en eigenaardigheden in zijn karakter, beoordeelt hem verkeerd. Zijn hart was goed en edel, doch overprikkeling en overspanning maakten hem dikwijls onaangenaam. Wanneer men leest wat de huishoudster van Liszt, verhaalt, n.l. hoe hij nadat Cosima met \Vagner getrouwd was, nog altijd geschenken zond voor de verjaardagen van de kinderen en hoc zijne verhouding met, .Liszt, bleef, voelt men dat hij een groot hart bezat. Toen von Bülow ten onzent concerten gaf met, zijne Meiningcr kap,-l, had ik liet voorrecht hem te ontmoeten en toen deed de grooic hartelijkheid waarmede hij over Liszt. sprak, mij zeer aangenaam aan. Welk eene openbaring was voor ons zijne wijze, van dirigeeren. Niet alleen dirigeerde hij alles uit i liet hoofd, zelfs de vierde Symphonie van lirahins j (Uien nog niet gedrukt, die de componist zelf had gedirigeerd en \vaar\an hij door rahm's vertrek onver\v;n ht de directie moest overnemen.} docli welk een eigenaardig licht liet hij op alle compnsitien vallen. Of men het eens was met zijne opvatfiiiLr of niet, ieder moest toch erkennen dat die opvatting ids zeer karakteristiek* gaf. 11 ij was niet de Professor die van uit de hootrte tegen zijn publiek oreerde, doch de onderwijzende vriend. \\ anneer er gewichtige oogenbhkkcn in een werk voor kwamen, wendde hij zich tot, het publiek en wekte hef. door een \riendelijk gebaar tot verdubbelde opmerk/iiamheid op. < l n'.'i t\\ ijfcld moeten zijne eigenaardigheden, w .Mirmeiie hij velen van zich afstootte op rekciiiüu" van z']ii steeds toenemend /enuwlijden worden iresteld, doch thans nu deze groote en begaafde kunstenaar is heengegaan, voegt h;-i, in de eerste plaats 1e gedenken, hoeveel goeds in seboons 'iij Leeft tot stand gebracht en hoezeer mru een man zal nus-en \\iens naam aan de nieuwere muzikale kunst onafscheidelijk verbonden zal 'ohiven. v. M. In Le Ménestrel wordt de uitvoeringvan frag menten uit Parsifal in de Concerts Colonne be sproken. De verslaggever M. H. Barbedetti zegt o. a. De voorspelen van Wagner zijn over het geheel zeer vervelend (alleen dat van Lohengrin maakt eene uitzondering). Een Duitscher die zich des morgens verdiept heeft in de werken van Schopenhauer zal 's middags veel van Wagner's voor spelen kunnen genieten. Maar zoolang de Fransche geest nog niet geheel en al bedorven ij door de geïmporteerde werken van gene zijde van den Rhijn, heeft hij behoefte aan minder duistere klaarheden. Commentaar overbodig! De kamerzangeres Alice Barbi, die zich ver leden jaar ook in het Concertgebouw deed hooren, is getrouwd met baron von Wolff StomeLsee, opperhol'meester van den keizer van Rusland. Deze week is Les Calotins van Pailleron in de Comédie F'raneaise gegaan; bet stuk schijnt heel grappig te zijn, maar tot den eigenlijken roem van den geestigen dramaturg van Le monde oül' on s'ennuie niet veel te zullen bijdragen. Pailleron heeft al zijne »cabotins" (komedianten), in verschillende standen en betrekkingen ge groepeerd rondom een echt, eenvoudig kunste naar, Pierre Cardavan,' een beeldhouwer; deze is verliefd op een meisje uit de groote wereld, Valentine, wier naam hij in den beginne niet weet. Hoe Valentine. bij een familielid, de Laversée, in huis, door diens vrouw wordt gelasterd, verstooten, door Pierre's moeder opgenomen, ver acht en beschermd, en hoe ten slotte alles te recht komt, is de inhoud van de comedie. De cabotins wentelen daar omheen, in den opgeschroefden intrigantenkring der Laversécs. Men ziet er den journalist-politicus Pégomas, een zuiderling, zelf half dupe van zijn aanstellerig rnaar niet nalatend er zijn voordeel mee te doen ; don jurist Brascommié, die van vreugde weent, als do jury hem zijn eerste terdoodveroordeeling toestaat; de jonge schilder en letterkundige, die enkel afschuwelijkheden verzinnen, om beroemd te worden; de oude beeldhouwer, die met de jongen meedoet zonder zo te begrijpen, uit laf heid; de jonge vrouw, die autographen verza melt; de ijdele dokter, die door damesrelaties in de Académie do Médirine wil komen. Daar bet bijwerk meer de moeite waard is dan de hoofdzaak, is het eerste bedrijf, bet milieu met al de typen schilderend, bet best bevallen. De geschiedenis van Valentine lijdt er onder, dat geen ernstiger persoon dan Mad. de Lavarséc tegenover haar staat; liet stuk behaagt daarom meer door geest dan door belangwek kendheid. (iot, Worms, Truffier, Coqneliu Cadet, Leloir, do dames Marsv en [ïrandès speelden orin mode ; er was aan bet stuk voel moeite besteed; de interpretatie liet dan ook niets te wenscbon over. Mejuffrouw Sophie Bos, vroeger tooneelspeelster bij bet Xed. Tooncol, geeft heden Zondag l ,s Fobr. in bet lokaal Odéon een Matinée-dramaticjue. De heeren Louis Bouwmeester, C. J. Schultze en J. de Jong en mojuffr. Joh. Wcrtwijn hebben baar hun medewerking toegezegd. W ij ge,en bier bet programma. 1. Een les, blijspel in n bedrijf, naar het Zweedsch van Althild Agrill, (mej. Bos en de heer De Jong). "2. Ondinc, voordracht door mej. Wcrtwijn. :>. De werkstaking, Conpée, door den heer Louis Bouwmeester. 1. De zelfmoordenaar, (l'iet Paaltjes) den heer C. J. Schultze. 5. Voordrachten door mejuff. S. Bos. (i. 'n Kennismaking'', naar mad. Thénard, door mpjuff. .lob. Wertwijn. T. r, I iet wonderkind'', blijspel in n bedrijf te spelen door don beer Schulze en do dames Bos en Wcrtwijn. Moge dit programma velen uitlokken om zich naar het Odéon te begeven en de verdienstelijke actrice, die oogonblikkolijk zonder engagement is, iu haar onderneming to steunen. uiHiiiiiiiiiiiiimimmmi 7LRLN Kunst en Samenleving. Wie van ons, behalve eenige schilders, teekenaars t u architecten, hebben tijd voor kunst r llocveleu van de honderd? en hoeveel uren per ja:!!1? loeveleii denken bij het woord kunst non- aan iets liet Xedei'landseb Lyrisch Tooneol to Antwer pen hoot't mot do opvoering van: De Yiiegenile JIüUtiniliT een hoogst ^'elükkigen gree]) undaan. Voor dit ji»ni.'o gex< Iseliap on dei) dirigent Edward Keurvols was do première een zeer groot succes. Dit go/.fNch.ip ontwikkelt buitenge wone activiteit. Verschillende uudere werken zullen spoedig volgen. Op (.oedon \ rijdag zal bovendien oen concert van 'j-ewijde muziek getiovo!] \\,lnlen. \vaarop bel lut^acfit en Ai'e Mrii'iu van Peter Benoit zullen worden opgevoerd. , zijn ons vi'ge herinneringen gebleven «van de lijden toen kunst iets levends en bloi.-ieuds \vns"; ook van de tijden toen handwerk en kunst verwante begrippen waren. D.)oh sedert we de schoolbanken verlieten hebben \\ c van kunst niet veel meer gehoord. Op (lic schoolbanken ook heel weinig', want, wc werden niet, opgeleid voor kunst. We werden opgeleid voor een bedrijf dat broodwinning zou zijn. Ku ojize ouders, die, zoo ze Int ons niet zeiden, toch al \visVn dat het verkrijgen van ecu broodwinning, een vaste en ecu goede, niet iremakkeiijkcr werd, zetten ons aan tot haast \A at, bij ons bedrijf niet paste behoefden we niet te loeren, dat kon later wel, als \ve \\iit waren. Kn zoo zijn. w e \\ at u'ewonlen; doctor en advocaat, koopman, fabrikant, leeraar, onderwijzer. Eu als we nn sla gen in ons bedrijf, als de (toeter veel zieken 'heeft te bezoeken tegen zooveel per stuk, de advocaat veel adviezen te geven tegen zooveel per stuk, de koop man veel zaken kan doen met. winst, op iedere zaak, de fabrikant veel voorwerp 'U kan maken niet l winst op ieder voorwerp, de leeraar en de ouderwijzer veel uren kuuiicii doccereu tegen zooveel

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl